CITROEN DS5 2015 Instructieboekjes (in Dutch)
Manufacturer: CITROEN, Model Year: 2015, Model line: DS5, Model: CITROEN DS5 2015Pages: 418, PDF Size: 16.35 MB
Page 131 of 418

129
DS5_nl_Chap04_conduite_ed01-2015
Head-up display
Systeem dat bepaalde informatie op een
doorzichtig scherm projecteert, in het directe
gezichtsveld van de bestuurder, zodat deze zijn
ogen niet van de weg hoeft af te wenden.
Dit systeem werkt bij draaiende motor en de
instellingen worden opgeslagen bij het afzetten
van het contact.1. In
schakelen/uitschakelen head-up display.
2. Ho ogteverstelling weergave.
3.
Re
geling lichtsterkte.Als de head-up display is ingeschakeld, geeft
deze de volgende informatie weer:
A.
De s
nelheid van uw auto.
B.
De
informatie van de snelheidsregelaar/-
begrenzer.
Informatie op het head-up
display
C. De aanwijzingen van het navigatiesysteem
( volgens uitvoering).
Raadpleeg voor meer informatie over
het navigatiesysteem de rubriek "Audio
en telematica".
Rijden
Page 132 of 418

DS5_nl_Chap04_conduite_ed01-2015
F Druk bij draaiende motor op de knop 1.
D e head-up display blijft ingeschakeld/
uitgeschakeld als de motor na het afzetten
weer wordt gestart.
Het scherm wordt automatisch ongeveer 3 sec onden
na het uitzetten van de motor ingeklapt, behalve in
de STOP-stand van het Stop & Start-systeem.
Inschakelen / uitschakelen
F Stel bij draaiende motor de lichtsterkte van
d
e head-up display in met de knop 3 :
-
na
ar achteren om de lichtsterkte te
verhogen,
-
na
ar voren om de lichtsterkte te
verlagen.
Regelen van de lichtsterkte
Het is raadzaam de knoppen uitsluitend
bij stilstaande auto te bedienen.
Leg nooit voor werpen rondom het
projectiescherm (of op de afdekking)
zodat het uitklappen en de goede
werking van het scherm niet verhinderd
wordt.
Bij bepaalde weersomstandigheden
(regen en/of sneeuw, zeer zonnig, ...)
kan de informatie op het head-up display
tijdelijk minder goed leesbaar zijn.
Sommige zonnebrillen kunnen het lezen
van de informatie hinderen.
Gebruik een schone en zachte doek
(bijvoorbeeld een brillendoekje
of microfiber doekje) om het
projectiescherm te reinigen. Gebruik
nooit een droge doek, een schuurspons,
schoonmaak- of oplosmiddel om te
voorkomen dat er krassen ontstaan
op het scherm of de anti-reflecterende
functie beschadigd raakt.
Hoogteverstelling
F Stel de head-up display bij draaiende
m otor op de gewenste hoogte af met de
knop 2 :
-
na
ar achteren om de head-up display
hoger af te stellen,
-
na
ar voren om de head-up display lager
af te stellen.
Page 133 of 418

131
DS5_nl_Chap04_conduite_ed01-2015
Snelheden opslaan
Wijzigen van een
geprogrammeerde snelheid
F Druk op de toets "MENU" o m naar het
algemene menu te gaan.
F
Se
lecteer het menu "Persoonlijke instelling
-
configuratie" en bevestig uw keuze.
F
Se
lecteer het menu "Parameters auto" en
bevestig uw keuze.
F
Selecteer "Hulp bij het rijden" en bevestig uw keuze.F Selecteer "Geprogrammeerde snelheden"
e n bevestig uw keuze.
F
Se
lecteer de te wijzigen geprogrammeerde
snelheid en bevestig uw keuze.
F
Wi
jzig de snelheid en bevestig uw keuze.
F
Selec
teer "OK" en bevestig dit om de
wijzigingen op te slaan.
Via uw Autoradio
Toets "MEM"
F Druk op deze toets om de lijst van
g eprogrammeerde snelheden weer te
geven.
Op dit scherm kunt u met behulp van de
toetsen van de autoradio:
F
de
functie activeren/deactiveren,
F
vijf
geprogrammeerde snelheden
selecteren.
In dit systeem zijn meerdere snelheden reeds geprogrammeerd. Dit vergemakkelijkt het instellen van een snelheid bij het gebruik van de
snelheidsbegrenzer of de snelheidsregelaar.
In het geheugen zijn, afhankelijk van de uitvoering, vijf of zes snelheden geprogrammeerd. U kunt deze snelheden wijzigen.
Om veiligheidsredenen mogen de
geprogrammeerde snelheden alleen
worden gewijzigd als de auto stilstaat.
Rijden
Page 134 of 418

DS5_nl_Chap04_conduite_ed01-2015
Via het touchscreen
F Druk op deze toets om het
menu "Rijden " te selecteren.
F
Dr
uk op " Inst. snelheden ".
F
Se
lecteer de functie waarvoor u nieuwe
snelheden wilt programmeren:
F
Ki
es de snelheid die u wilt wijzigen. F
Vo
er de nieuwe waarde in met de
nummertoetsen en bevestig.
F
Be
vestig om de wijzigingen op te slaan en
sluit het menu af.
Toets "MEM"
Met deze toets kunt u een geprogrammeerde
snelheid selecteren die u wilt gebruiken voor de
snelheidsbegrenzer of de snelheidsregelaar.
Zie de desbetreffende rubriek.
Wijzigen van een geprogrammeerde snelheid
● snelheidsbegrenzer
of
● snelheidsregelaar
Page 135 of 418

133
DS5_nl_Chap04_conduite_ed01-2015
6. Snelheidsbegrenzing ingeschakeld /
onderbroken.
7.
Sn
elheidsbegrenzer geselecteerd.
8.
In
gestelde snelheid.
9.
Se
lectie van een geprogrammeerde snelheid.
Weergave op het instrumentenpaneel
Snelheidsbegrenzer
De snelheidsbegrenzer is een
rijhulpsysteem; de bestuurder moet te
allen tijde de snelheidslimieten in acht
nemen en zijn aandacht op het verkeer
blijven vestigen. 1.
Kn
op voor het selecteren van de
snelheidsbegrenzer.
2.
To
ets voor het verlagen van de ingestelde
snelheid.
3.
To
ets voor het verhogen van de ingestelde
snelheid.
4.
To
ets voor het inschakelen / onderbreken
van de snelheidsbegrenzing.
5.
To
ets voor het beheer van de
geprogrammeerde snelheden.
Bediening op het stuurwiel
Deze informatie wordt tevens
weergegeven op het head-up display.
Zie voor meer informatie de rubriek
"Head-up display".
Dit systeem voorkomt dat de auto de door de bestuurder ingestelde snelheid overschrijdt.
De snelheidsbegrenzer moet handmatig
worden ingeschakeld .
De ingestelde snelheid moet minimaal
30 km/h bedragen.
De ingestelde snelheid blijft na het
afzetten van het contact opgeslagen in
het geheugen.
Rijden
Page 136 of 418

DS5_nl_Chap04_conduite_ed01-2015
F Draai de knop 1 in de stand "LIMIT": d e
snelheidsbegrenzer is geselecteerd, maar
nog niet ingeschakeld (Pause).
F
Als de ingestelde snelheid (laatste in het systeem
opgeslagen snelheid) de door u gewenste
snelheidslimiet is, druk dan op de toets 4 om de
snelheidsbegrenzer in te schakelen.
InschakelenInstellen van de snelheidslimiet
(ingestelde snelheid)
F Druk nogmaals op de toets 4 om
d e werking van de functie tijdelijk te
onderbreken (Pause). Er kan een snelheid worden ingesteld zonder
de begrenzer in te schakelen.
Wijzigen van de ingestelde snelheidslimiet,
uitgaande van de actuele wagensnelheid:
F
in s
tappen van +/- 1 km/h: druk meerdere
keren kort op de toets 2 of 3 ,
F
co
ntinu, in stappen van +/- 5 km/h: houd de
toets 2 of 3 ingedrukt.
Wijzigen van de snelheidslimiet met behulp
van de geprogrammeerde snelheden via uw
Autoradio:
F
ac
tiveer eerst de functie (zie de rubriek
"Opslaan van snelheden"),
F
ho
ud de toets 2 of 3 ingedrukt, het systeem
geeft de geprogrammeerde snelheid
weer die het dichtste bij de actuele
wagensnelheid ligt; deze snelheid wordt de
nieuwe snelheidslimiet,
F
dr
uk nogmaals op de toets 2 of 3 om een
andere snelheid te selecteren.
Wijzigen van de snelheidslimiet met behulp
van de geprogrammeerde snelheden via het
touchscreen:
F
dr
uk op de toets 5 voor weergave van de
zes geprogrammeerde snelheden,
F
dr
uk op de toets van de door u gewenste
snelheid.
Deze snelheid wordt de nieuwe snelheidslimiet.
Page 137 of 418

135
DS5_nl_Chap04_conduite_ed01-2015
Tijdelijk overschrijden van
de ingestelde snelheidUitschakelen
Storing
Het gebruik van matten die niet door
CITROËN zijn goedgekeurd, kan de werking
van de snelheidsbegrenzer hinderen.
Om te voorkomen dat de pedalen
blijven hangen:
-
co
ntroleer of de mat goed op zijn
plaats ligt,
-
ge
bruik nooit meer dan één mat per
plaats.
F
Als
u de ingestelde snelheid tijdelijk wilt
overschrijden, trap dan het gaspedaal
stevig in, tot voorbij het zware punt .
De snelheidsbegrenzer wordt tijdelijk
uitgeschakeld en de weergegeven ingestelde
snelheid knippert. F
Dr
aai de knop 1 in de stand "0"
: de
informatie over de snelheidsbegrenzer
wordt niet meer weergegeven. Het knipperen van de streepjes wijst op een
storing in de snelheidsbegrenzer.
Bij een steile afdaling of bij snel
accelereren kan de snelheidsbegrenzer
niet voorkomen dat de ingestelde
snelheid wordt overschreden.
Als het overschrijden van de ingestelde snelheid niet
wordt veroorzaakt door het stevig intrappen van het
gaspedaal, klinkt bovendien een geluidssignaal.
Zodra de wagensnelheid de ingestelde snelheid weer
heeft bereikt, wordt de snelheidsbegrenzer ingeschakeld:
de weergegeven ingestelde snelheid knippert niet meer.
Laat het systeem controleren door het CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Rijden
Page 138 of 418

DS5_nl_Chap04_conduite_ed01-2015
De snelheidsregelaar is een rijhulpsysteem;
de bestuurder moet te allen tijde de
snelheidslimieten in acht nemen en zijn
aandacht op het verkeer blijven vestigen.
Snelheidsregelaar
1. Knop voor het selecteren van de snelheidsregelaar.2. Toets voor het opslaan van de actuele
snelheid als de ingestelde snelheid of voor
het verlagen van de ingestelde snelheid.
3.
To
ets voor het opslaan van de actuele
snelheid als de ingestelde snelheid of voor
het verhogen van de ingestelde snelheid.
4.
To
ets voor het onderbreken / hervatten van
de snelheidsregeling.
5.
Toets voor het beheer van de geprogrammeerde
snelheden.
Bediening op het stuurwiel
6. Snelheidsregeling onderbroken / hervat.
7. Snel heidsregelaar geselecteerd.
8.
In
gestelde snelheid.
9.
Se
lectie van een geprogrammeerde
snelheid.
Weergave op het instrumentenpaneelDe snelheidsregelaar moet handmatig
worden ingeschakeld .
De auto moet met een snelheid van
minimaal 40 km/h rijden en:
-
bij a
uto's met een handgeschakelde
versnellingsbak moet minimaal de
vierde versnelling zijn ingeschakeld,
-
bij auto's met een elektronisch gestuurde
versnellingsbak moet de selectiehendel
in de stand A staan of moet, in de
handbediende stand, minimaal de
tweede versnelling zijn ingeschakeld,
- bij auto's met een automatische versnellingsbak
moet de selectiehendel in de stand D staan of
moet, in de handbediende stand, minimaal de
tweede versnelling zijn ingeschakeld.
Deze informatie wordt tevens
weergegeven op het head-up display.
Zie voor meer informatie de rubriek
"Head-up display".
Met behulp van de snelheidsregelaar kan de bestuurder met een ingestelde constante snelheid
rijden zonder gas te hoeven geven.
Na het afzetten van het contact worden
alle ingestelde snelheden gewist.
De werking van de snelheidsregelaar kan
tijdelijk worden onderbroken (Pause):
-
do
or op de toets 4 te drukken of door het
rem- of koppelingspedaal in te trappen,
-
au
tomatisch, als de dynamische
stabiliteitscontrole in werking treedt. Houd om veiligheidsredenen uw voeten
altijd in de buurt van de pedalen.
Page 139 of 418

137
DS5_nl_Chap04_conduite_ed01-2015
F Draai de knop 1 in de stand "CRUISE": d e
snelheidsregelaar is geselecteerd, maar
nog niet ingeschakeld (Pause).
F
Dr
uk, wanneer de gewenste snelheid
is bereikt, op de toets 2 of 3 om de
snelheidsregelaar te activeren en een
ingestelde snelheid op te slaan. De actuele
wagensnelheid wordt de ingestelde
snelheid.
U ku
nt het gaspedaal nu loslaten.
InschakelenF Druk op de toets 4 om de werking van de
functie tijdelijk te onderbreken (Pause).
F
Dr
uk nogmaals op de toets 4 om
de snelheidsregelaar weer in te
schakelen
(O
N).
Wijzigen van de ingestelde
snelheid
De snelheidsregelaar moet zijn ingeschakeld. Stel om veiligheidsredenen een
snelheid in die niet al te veel afwijkt
van de actuele wagensnelheid. Zo
voorkomt u dat de auto onver wacht gaat
accelereren of vaart minderen.
Wijzigen van de actuele ingestelde snelheid:
F in s tappen van +/- 1 km/h: druk meerdere
keren kort op de toets 2 of 3 ,
F
co
ntinu, in stappen van +/- 5 km/h: houd de
toets 2 of 3 ingedrukt.
Let op: tijdens het ingedrukt houden van
de toets 2 of 3 kan de wagensnelheid
zeer snel veranderen.
De ingestelde snelheid wijzigen met behulp
van de geprogrammeerde snelheden via uw
Autoradio:
F
sc
hakel eerst de functie in (zie de rubriek
"Opslaan van snelheden"),
F
ho
ud de toets 2 of 3 ingedrukt, het systeem
geeft de geprogrammeerde snelheid
weer die het dichtste bij de actuele
wagensnelheid ligt; deze snelheid wordt de
nieuwe ingestelde snelheid,
F
dr
uk nogmaals op de toets 2 of 3 om een
andere snelheid te selecteren. De ingestelde snelheid wijzigen met behulp
van de geprogrammeerde snelheden via het
touchscreen:
F
dr
uk op de toets 5
om de zes
geprogrammeerde snelheden weer te geven,
F
dr
uk op de toets van de snelheid die u wilt
instellen.
Deze snelheid wordt nu de nieuwe ingestelde
snelheid.
Rijden
Page 140 of 418

DS5_nl_Chap04_conduite_ed01-2015
Gebruik de snelheidsregelaar
uitsluitend als u gedurende een zekere
tijd met een constante snelheid en met
een veilige afstand tot uw voorligger
kunt rijden.
Gebruik de snelheidsregelaar niet
in de stad, bij druk verkeer, op
bochtige of steile wegen, op gladde of
ondergelopen wegen of bij slecht zicht
(zware regenval, mist, sneeuw enz.).
De ingestelde snelheid kan in sommige
gevallen niet worden aangehouden of
zelfs niet worden bereikt: bij het trekken
van een aanhanger, als de auto zwaar
beladen is, op een steile helling enz.
Uitschakelen
Als u het rempedaal intrapt om de
wagensnelheid te beperken, wordt de werking
van de snelheidsregelaar automatisch
onderbroken.
Druk op de toets 4 om de functie weer in te
schakelen.Tijdelijk overschrijden van
de ingestelde snelheid
F Draai de knop 1 in de stand "0": d e
informatie over de snelheidsregelaar wordt
niet meer weergegeven.
Indien noodzakelijk (inhaalmanoeuvre enz.) kan
de ingestelde snelheid worden overschreden
door het gaspedaal in te trappen.
De snelheidsregelaar wordt tijdelijk
uitgeschakeld en de weergegeven ingestelde
snelheid knippert.
Als het gaspedaal wordt losgelaten, wordt de
ingestelde snelheid weer aangehouden.
Zodra de auto de ingestelde snelheid heeft
bereikt, schakelt de snelheidsregelaar in: de
weergegeven ingestelde snelheid knippert niet
meer.
Op een steile afdaling kan de
snelheidsregelaar niet voorkomen
dat de auto de ingestelde snelheid
overschrijdt.
Storing
Het knipperen van de streepjes wijst op een
storing in de snelheidsregelaar.
Laat het systeem controleren door het
CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats. Het gebruik van matten die niet door
CITROËN zijn goedgekeurd kan de
werking van de snelheidsregelaar
hinderen.
Om te voorkomen dat de pedalen
blijven hangen:
-
co
ntroleer of de mat goed op zijn
plaats ligt,
-
le
g nooit meerdere matten op
elkaar.