CITROEN DS5 2016 Instructieboekjes (in Dutch)
Page 141 of 745
139
DS5_nl_Chap04_conduite_ed02-2015 
Rijden  
Page 142 of 745
DS5_nl_Chap05_visibilite_ed02-2015
Zicht
0  
Page 143 of 745
DS5_nl_Chap05_visibilite_ed02-2015
Page 144 of 745
DS5_nl_Chap05_visibilite_ed02-2015
LichtschakelaarMet de lichtschakelaar kunt u de verlichting en signalering van de auto selecteren en inschakelen.
Hoofdverlichting
Uw auto is voorzien van verschillende 
verlichtingsfuncties:
- 
p
 arkeerlicht: om gezien te worden,
-
 
d
 imlicht: voor een optimaal zicht zonder 
medeweggebruikers te verblinden,
-
 
g
 rootlicht: voor een optimaal zicht op 
wegen zonder ander verkeer,
-
 
m
 eedraaiende koplampen: voor een 
optimaal zicht in bochten.
Aanvullende verlichting
Uw auto is voorzien van aanvullende verlichting 
voor specifieke rijomstandigheden:
-
 
m
 istachterlicht: voor een betere 
zichtbaarheid van achteren bij mist,
-
 
m
 istlampen vóór: voor extra zicht bij mist 
en voor een optimale verlichting van 
kruispunten en tijdens parkeermanoeuvres,
-
 
d
 agrijverlichting: voor een betere 
zichtbaarheid van uw auto overdag.
Instelbare functies
U kunt de volgende verlichtingsfuncties 
activeren en deactiveren:
-
 f
ollow me home-verlichting,
-
 a
anvullende verlichting vóór,
-
 s
tatische bochtverlichting,
-
 
instapverlichting,
-
 a
utomatische verlichting,
-
 "
Automatische schakeling grootlicht/
dimlic ht ". 
Page 145 of 745
143
DS5_nl_Chap05_visibilite_ed02-2015
Ring voor de selectie van de 
stand van de hoofdverlichting
Lichten uit (afgezet contact) / 
dagrijverlichting (draaiende motor).
Automatische verlichting.
Alleen parkeerlicht.
Dimlicht of grootlicht.
Grootlichtschakelaar
Als de verlichting is uitgeschakeld of wanneer 
alleen de parkeerlichten zijn ingeschakeld, kunt 
u een lichtsignaal geven door de hendel naar u 
toe te trekken.
Verklikkerlampjes
Een verklikkerlampje op het 
instrumentenpaneel geeft aan dat de 
geselecteerde verlichting is ingeschakeld. Trek de hendel naar u toe om over te schakelen 
van dim- naar grootlicht en terug.
Draai aan de ring om het symbool van de gewenste 
stand tegenover het merkteken te zetten. 
Zicht  
Page 146 of 745
DS5_nl_Chap05_visibilite_ed02-2015
Ring voor de selectie van de mistverlichting
De mistverlichting werkt in combinatie met het dimlicht en het grootlicht.
Verdraai de ring:
F 
é
 én stand naar voren om de mistlampen 
vóór in te schakelen,
F
 
t
 wee standen naar voren om de 
mistachterlichten in te schakelen,
F
 
é
 én stand naar achteren om de 
mistachterlichten uit te schakelen,
F
 
t
 wee standen naar achteren om de 
mistlampen vóór uit te schakelen. Als de verlichting automatisch wordt uitgeschakeld 
(uitvoeringen met automatische verlichting) of als 
het dimlicht handmatig wordt uitgeschakeld, blijven 
de mistverlichting en de parkeerlichten branden.
F
 
D
 raai de ring naar achteren om de 
mistverlichting uit te schakelen. 
De parkeerlichten worden dan ook 
uitgeschakeld. Bij helder of regenachtig weer, 
zowel overdag als 's nachts, 
zijn de mistlampen vóór en de 
mistachterlichten verblindend voor 
medeweggebruikers en daarom niet 
toegestaan.
U moet zelf inschatten wanneer u de 
mistlampen moet inschakelen, omdat 
mogelijk de lichtsterktesensor van 
de automatische verlichting ondanks 
eventueel aanwezige mist toch 
voldoende licht kan constateren.
Vergeet niet de mistlampen uit te zetten 
zodra ze niet meer nodig zijn.
Mistlampen vóór en 
mistachterlichten 
Page 147 of 745
145
DS5_nl_Chap05_visibilite_ed02-2015
Uitschakelen van de verlichting 
bij afzetten van het contact
Als u het contact afzet, worden alle 
lichten automatisch uitgeschakeld, 
behalve als de automatische "follow me 
home"-verlichting is geactiveerd.Onder bepaalde weersomstandigheden 
(lage temperatuur, vochtigheid) kan zich 
een laagje condens aan de binnenzijde 
van de koplampen en de achterlichten 
vormen; dit verdwijnt enkele minuten na 
het ontsteken van de koplampen.
Aanzetten van de verlichting 
na afzetten van het contact
Om de verlichting weer aan te zetten, 
draait u de ring A
 in de stand "0"- lichten 
gedoofd, en kiest u vervolgens de door u 
gewenste stand.
Als het bestuurdersportier wordt geopend, 
klinkt er een geluidssignaal om aan te 
geven dat de verlichting nog brandt.
De verlichting gaat vanzelf na enige tijd 
uit; hoe lang dit duurt is afhankelijk van de 
laadtoestand van de accu (overgang naar 
e c o - m o du s).
Verlichting overdag / 
Parkeerlichten
(LED-verlichting)
De leds worden automatisch ingeschakeld als 
de motor wordt gestart.
De verlichting doet dienst als:
-
 
V
 erlichting overdag (lichtschakelaar in de 
stand " 0" of " AUTO " als er voldoende licht 
in de omgeving is).
-
 
P
 arkeerlicht (lichtschakelaar in de 
stand
  "AUTO " als er weinig licht in 
de omgeving is of in de stand "alleen 
parkeerlicht" of "dim-/grootlicht").
Bij de verlichting overdag hebben de leds een 
grotere lichtsterkte. 
Zicht  
Page 148 of 745
DS5_nl_Chap05_visibilite_ed02-2015
Met behulp van een lichtsterktesensor worden 
de kentekenplaatverlichting, het parkeerlicht en 
het dimlicht automatisch ingeschakeld als de 
lichtsterkte van de omgeving onvoldoende is. 
De verlichting kan ook, in geval van neerslag, 
gelijktijdig met het automatisch inschakelen van 
de ruitenwissers vóór worden ingeschakeld.
De verlichting wordt uitgeschakeld als de 
lichtsterkte van de omgeving weer voldoende is 
of nadat het wissen is gestopt.
Inschakelen
F Draai de ring in de stand "AUTO". Het 
activeren van de functie wordt bevestigd 
door een melding op het display.
Uitschakelen
F Draai de ring in een andere stand.  Het uitschakelen van de functie wordt 
bevestigd door een melding op het display. Als de functie automatische verlichting is 
geactiveerd (lichtschakelaar in de stand 
"
AUTO "), blijft onder donkere omstandigheden 
het dimlicht branden bij het afzetten van het 
contact.
Storing
Bij een storing in de 
lichtsterktesensor gaat de 
verlichting branden, wordt dit 
pictogram weergegeven op het 
instrumentenpaneel en/of verschijnt 
een melding op het display, in 
combinatie met een geluidssignaal.
Bij mist of sneeuw kan de 
lichtsterktesensor ten onrechte 
voldoende licht waarnemen; de 
verlichting wordt dan niet automatisch 
ingeschakeld.
Dek de met de regensensor 
gecombineerde lichtsterktesensor, 
die zich in het midden van de voorruit 
achter de binnenspiegel bevindt, niet af. 
De aan de sensor gekoppelde functies 
worden dan niet meer bediend.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een 
gekwalificeerde werkplaats.
Programmeren
Automatische follow me 
home-verlichting
Het inschakelen of uitschakelen en 
de tijdsduur van de follow me home-
verlichting zijn in te stellen via het 
configuratiemenu van de auto.
Automatische verlichting 
Page 149 of 745
147
DS5_nl_Chap05_visibilite_ed02-2015
Automatische schakeling grootlicht/dimlicht
Inschakelen
Dit systeem zorgt ervoor dat, afhankelijk van 
de hoeveelheid licht in de omgeving en de 
verkeerssituatie, automatisch wordt overgeschakeld 
van grootlicht naar dimlicht en omgekeerd. Hiertoe 
bevindt zich een camera op de binnenspiegel.
F Zet de ring van de lichtschakelaar in de stand 
"AUTO ".
Het automatische omschakelsysteem 
is een hulpsysteem bij het rijden. De 
bestuurder blijft zelf verantwoordelijk 
voor de verlichting van zijn auto, voor 
de aanpassing van de verlichting aan 
de lichtsterkte van de omgeving, het 
zicht en het verkeer en voor het naleven 
van de verkeersregels. F
 
Geef een lichtsignaal 
(beweeg de lichtschakelaar 
tot voorbij het zware punt) 
om de functie te activeren.
 O
p het 
instrumentenpaneel 
gaat dit verklikkerlampje 
branden om het activeren 
te bevestigen.
F
 
D
ruk op de toets; het lampje van 
de toets gaat branden.
Uitschakelen
F Druk op de toets; het lampje van  de toets gaat uit. De verlichting 
schakelt over op de stand 
"automatische verlichting".
Onderbreken
F Geef nogmaals een lichtsignaal om de 
functie tijdelijk uit te 
schakelen. De verlichting 
schakelt over op de 
stand "automatische 
verlichting".
F
 
G
 eef nogmaals een 
lichtsignaal om de functie 
weer te activeren.
Het systeem wordt geactiveerd vanaf 
25
 
km/h.
Als de snelheid lager dan 15
 
km/h 
wordt, is de functie niet meer actief.
Werking
De bestuurder kan indien nodig op elk moment 
zelf de verlichting omschakelen.
Als de functie is geactiveerd, werkt het systeem 
als volgt:
-
 a
ls er voldoende omgevingslicht is en/of 
de verkeersomstandigheden het gebruik 
van grootlicht niet toestaan, blijven de 
dimlichten branden,
-
 
a
ls de omgeving erg donker is en de 
verkeersomstandigheden het gebruik van 
grootlicht toestaan, wordt automatisch 
overgeschakeld op grootlicht. 
Zicht  
Page 150 of 745
DS5_nl_Chap05_visibilite_ed02-2015
Parkeerlichten
De zijkant van de auto wordt gemarkeerd door 
het inschakelen van de parkeerlichten aan de 
kant van het verkeer.
F 
D
 uw de lichtschakelaar binnen één 
minuut na het afzetten van het contact 
omhoog of omlaag om de parkeerlichten 
aan de kant van het verkeer in te 
schakelen (voorbeeld: rechts van de weg 
parkeren: lichtschakelaar omlaag duwen; 
parkeerlichten links gaan branden).
Het inschakelen wordt bevestigd door 
een geluidssignaal en het branden van 
het controlelampje van de desbetreffende 
richtingaanwijzer op het instrumentenpaneel.
Zet om de parkeerlichten uit te schakelen de 
lichtschakelaar in de middenstand of zet het 
contact aan.
Deze functie zorgt ervoor dat na het afzetten 
van het contact de dimlichten nog even blijven 
branden om het uitstappen in het donker te 
vergemakkelijken.
Handbediende follow me 
home-verlichting
Inschakelen
F Geef binnen 1
  minuut na het afzetten 
van het contact een "lichtsignaal" met de 
lichtschakelaar.
F
 
G
 eef nogmaals een "lichtsignaal" om de 
functie uit te schakelen.
Uitschakelen
Na het vergrendelen van de auto wordt de 
handbediende follow me home-verlichting 
na een bepaalde tijd (deze tijd kan worden 
geprogrammeerd in het configuratiemenu) 
automatisch uitgeschakeld.
Er kunnen storingen in de werking van 
het systeem optreden:
-
 
a
ls het zicht slecht is (bijvoorbeeld 
bij sneeuwval, zware regenval of 
dichte mist, ...),
-
 a
ls het gedeelte van de voorruit voor 
de camera vuil, beslagen of bedekt 
is (bijvoorbeeld met een sticker),
-
 
a
ls de verlichting van uw auto wordt 
weerkaatst door spiegelende of 
reflecterende panelen (bijvoorbeeld 
verkeersborden).
Het systeem signaleert geen:
-
 
w
eggebruikers die geen verlichting 
voeren, zoals voetgangers,
-
 
w
eggebruikers van wie de 
verlichting wordt afgeschermd 
(bijvoorbeeld door een vangrail op 
de snelweg),
-
 
w
eggebruikers die zich aan de top 
of de voet van een steile helling, 
in een bocht of op een zijweg 
bevinden.