CITROEN DS5 HYBRID 2013 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 111 of 364

109Comfort
Automatisch dimmende binnenspiegel
Dankzij een sensor die de hoeveelheid licht die
vanaf de achterzijde van de auto op de spiegel
valt meet, gaat de binnenspiegel geleidelijk en
automatisch over van de dag- in de nachtstand.
Verstelbare spiegel voor het zicht recht achter de auto.
De binnenspiegel is voorzien van een nachtstand waardoor de spiegel donkerder
wordt en de bestuurder minder hinder ondervindt
van de zon en van koplampverlichting van
achteropkomend verkeer ...





Binnenspiegel
Zodra de achteruitversnelling wordt ingeschakeld, wordt de spiegel in de dagstand gezet voor een maximaalzicht naar achteren.










Stuurwielverstelling
)Zorg dat de auto stilstaaten trek aan dehendel om het stuur wiel te ontgrendelen. )
Verstel het stuur wiel in hoogte en diepte
voor een optimale zithouding. ) Druk de hendel goed vast om het stuur wiel
te vergrendelen.

Voer deze handelingen omveiligheidsredenen uitsluitend uit bij stilstaande auto.
Om veiligheidsredenen moeten de spiegels zo zijn ingesteld dat de "dodehoek" zo klein mogelijk is.
Zicht
Stel voor een beter zicht naar achteren de
binnenspiegel zo af dat onder in de spiegel het onderste deel van de achterruit zichtbaar is.

Page 112 of 364





















Voorzieningen interieur
1.Dashboardkastje2.Opbergvak3.Opbergvakken (volgens uitvoering)4.Kaartenvak (volgens uitvoering)5.Uitneembare asbak
/ 12V-aansluiting(120 W)Druk op het deksel om de asbak te openen.
Asbak legen: trek de asbak omhoog omdeze te ver wijderen.
6.Middenarmsteun vóór met bergruimteDeze is verlicht, gekoeld en voorzien van
bergruimte (fles van 1,5 liter, ...).
7.USB-box8.12V- aansluiting (120 W)Houd u aan het maximaal toegestane
vermogen om schade aan uw apparatuur te
voorkomen.9.Bekerhoudersin de por tierbekleding

Page 113 of 364

111Comfort








Matten De matten zijn uitneembaar en beschermen de vloerbedekking van de auto.
)
zet de stoel in de achterste stand, )
plaats de mat, )
maak de bevestigingen vast door er op tedrukken.

Bevestigen
Verwijderen
Ver wijderen van de mat aan de bestuurderszijde:)
zet de stoel in de achterste stand,
)
maak de bevestigingen los; houd daarbij
de bevestigingspluggen die op de
vloerbedekking zijn gemonteerd vast, ) ver wijder de mat.


Terugplaatsen
Terugplaatsen van de mat aan debestuurderszijde:)
leg de mat goed op zijn plaats,)
druk de bevestigingen vast, )
controleer of de mat goed vastzit.

Om te voorkomen dat de pedalenblijven hangen: -gebruik uitsluitend matten die op debevestigingen van de auto passen; hetgebruik van deze bevestigingen is verplicht.

- gebruik nooit meer dan één mat per plaats.
Bij gebruik van niet door CITROËN goedgekeurde matten kan debediening van de pedalen wordengehinderd en kan de werking van de snelheidsregelaar/-begrenzer negatief worden beïnvloed.
)Druk wanneer u de aansteker wiltgebruiken, deze in en wacht enkele seconden tot de aansteker uit zichzelf naar buiten springt.)Verwijder de aansteker en sluit eengeschikte adapter aan als u een
12V- ac c essoire (maximaal vermogen:
120 W) wilt aansluiten.
U kunt bijvoorbeeld een telefoonlader of een
flessenwarmer op deze aansluiting aansluiten.
Plaats na het gebruik direct de aansteker terug.









Aansteker /
12V- aansluit ing

Page 114 of 364












USB-box

Deze aansluitmodule, die bestaat uit eenJACK-aansluiting en een USB-poort, bevindtzich in de armsteun vóór (onder het deksel).
Hierop kunt u draagbare apparatuur aansluiten,zoals een iPod®
of een USB-stick.®

Dankzij de aansluitmodule kunt u de
audiobestanden op uw draagbare apparatuur beluisteren via de luidsprekers van uwautoradio.
U kunt deze bestanden beheren met de toetsen
op het stuur wiel of het bedieningspaneel van
de autoradio en ze weergeven op het display
van het instrumentenpaneel.


Tijdens het gebruik van de USB-poort kan de draagbare apparatuur automatisch worden opgeladen.


Raadpleeg voor meer informatie over het gebruik van deze uitrusting de rubriek "Audio en datacommunicatie". Voor het com
fort en als opbergmogelijkheid
voor de bestuurder en voorpassagier.













Middenarmsteun
Opbergvakken
)To egang tot het grote opbergvak: druk op
de knop 1en til het deksel op.
)To egang tot het kleine opbergvak (onder
de klep van de armsteun
): druk op deknop 2en til de klep op.In deze opbergvakken kunt u draagbareapparatuur (telefoon, MP3 -speler, ...) opbergen
die op de USB-/Jack-aansluiting kan worden aangesloten.
Het grote opbergvak is voorzien van een regelbare ventilatieopening zodat gekoelde
lucht het vak in kan stromen.

Page 115 of 364

113Comfort








Skiluik
Het skiluik kan worden gebruikt voor het
ver voeren van lange voor werpen. )Klap de middenarmsteun achter omlaagvoor een optimaal zitcomfort.
De armsteun is bij bepaalde uitvoeringen voorzien
van bekerhouders. Tevens hebt u, als de armsteun
is neergeklapt, toegang tot het skiluik.







Middenarmsteun achter
Openen
)
Klap de middenarmsteun omlaag.)
Druk op de ontgrendelingsknop van het luik. )
Laat het skiluik zakken. )
Steek voor werpen vanuit de bagageruimte door het skiluik.

Page 116 of 364














Voorzieningen van
de bagageruimte
1.HoedenplankDeze kan worden verwijderd zodat grotere
voor werpen vervoerd kunnen worden. 2.Haken (voor tassen)3.Riemen voor de gevarendriehoek4.Uitneembare vloerplaat in de bagageruimteTrek de vloerplaat aan de handgreep
omhoog en beweeg deze langs de geleiders.

Page 117 of 364

115
Comfort









Gevarendriehoek (opbergen)

Gebruik de op de binnenbekleding van de achterklepgemonteerde riemen om een opgevouwengevarendriehoek, al dan niet in een koker, op te bergen.
Trek voordat u uit de auto stapt om degevarendriehoek uit te vouwen en te plaatsen uw reflecterende veiligheidsvest aan. De gevarendriehoek is leverbaar alsaccessoire, raadpleeg het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Raadpleeg de handleiding van de fabrikant
voor het gebruik van de gevarendriehoek.



Op de weg plaatsen van de
gevarendriehoek
)
Plaats de gevarendriehoek achter de
auto op de in de onderstaande tabel
aan
gegeven afstand, afhankelijk van het
we
gtype en de hoeveelheid buitenlicht.
Plaatsingsafstand (in meter)
BinnenwegSnelwegOverdag's Nachts

50 m
80 m
15 0 m
Deze waarden zijn gebaseerd opinternationale richtlijnen.Houd u bij het plaatsen van degevarendriehoek aan de ter plaatsegeldende wettelijke voorschrif ten.

Page 118 of 364









Verwarming en ventilatie
Bedieningspaneel
De lucht kan afhankelijk van de instellingen
van de bestuurder, voorpassagier of achterpassagiers via verschillende circuits
worden toegevoerd.
Stel de temperatuurregeling in: de lucht van de
verschillende circuits wordt gemengd om hetgewenste comfor tniveau te bereiken.
Stel de luchtverdeling in met de desbetreffende(combinatie van) toetsen: de lucht wordt via de gewenste uitstroomopeningen verdeeld. Stel de luchtopbrengst in: de aanjagersnelheid
wordt verhoogd of verlaagd.
De bedieningsschakelaars bevinden zich op
het paneel Avan de middenconsole.
1.Uitstroomopeningen voor het ontdooien of ontwasemen van de voorruit. 2.
Uitstroomopeningen voor het ontdooien of ontwasemen van de voorste zijruiten en de
voorportierruiten. 3. Afsluitbare en verstelbare
zijventilatieroosters.4.Afsluitbare en verstelbare middelsteventilatieroosters. De ventilatie zor
gt voor een optimaal comforten zicht in het interieur.
5
. Uitstroomopeningen beenruimte
bestuurder en voorpassagier.
6
.Afsluitbare en verstelbare ventilatieroostersvoor de achterpassagiers.
7. Uitstroomopeningen beenruimteachterpassagiers.


Luchtverdeling

Page 119 of 364

11 7Comfort
Neem voor een optimale werking van de ver warming, ventilatie en airconditioning de volgende gebruiksadviezen in acht: )
Let erop dat voor een gelijkmatige verdeling van de lucht naar het interieur deuitstroomopening onder de voorruit, de verschillende luchtkanalen, luchtroosters enoverige uitstroomopeningen alsmede de ventilatieopening in de bagageruimte vrij
blijven.)
Let erop dat de zonnesensor op het dashboard niet wordt afgedekt. Deze sensor dient voor de regeling van de automatische airconditioning. )
Zet de airconditioning minstens één tot twee keer per maand vijf tot tien minuten aan om het systeem in perfecte staat te houden. )
Controleer regelmatig de staat van het interieur filter en laat de filterelementen periodiek ver vangen (zie de rubriek "Controles"). Wij raden u een gecombineerd interieur filter aan. Dankzij het toegevoegde specialeactieve middel draagt het bij tot een gezuiverde lucht voor de inzittenden en een schooninterieur (vermindering van allergische reacties, stank en vetaanslag).)
Laat de airconditioning regelmatig controleren zoals voorgeschreven in het garantie- en onderhoudsboekje, om het systeem in perfecte staat te houden.)
Gebruik de airconditioning niet als deze niet koelt en raadpleeg het CITROËN-netwerkof een gekwalificeerde werkplaats. Om het brandstofverbruik te verminderen kunt u de airconditioning uitschakelen (toets A /C) terwijl de automatische stand ingeschakeld blijft. Als in deze stand de ruiten beginnen tebeslaan, kunt u de airconditioning tijdelijk inschakelen om de ruiten te ontwasemen.
Bij een zware belasting van de motor (trekken van een aanhanger op een steile helling bij een hoge buitentemperatuur) kan de airconditioning tijdelijk worden uitgeschakeld voor eenoptimale trekkracht van de motor.












Gebruiksadviezen voor de verwarming, ventilatie en airconditioning


Als de auto lange tijd in de zon heeft
gestaan en de temperatuur in hetinterieur hoog is opgelopen, zet dan de ruiten enige tijd open.Zorg er voor dat de aanjagersnelheidvoldoende hoog is ingesteld, zodat de lucht in het interieur goed ververstwordt. Het airconditioningssysteem is chloorvrijen is niet schadelijk voor de ozonlaag.


Condensvorming door deairconditioning kan ertoe leiden dat zicheen klein plasje water onder de auto
vormt. Dit is een normaal verschijnsel.

Page 120 of 364





Automatische airconditioning met gescheiden regeling
1. Automatisch programma "comfort"
Wij raden aan om een van de drie
AUTO-standen te gebruiken: hetsysteem zorgt voor een aangenaam klimaat in de auto op basis van de
door u ingestelde waarde.
In alle drie de standen regelt het systeem zelf
de comfor ttemperatuur om zo snel mogelijk het
door u gewenste klimaat te verkrijgen.
) Druk herhaaldelijk op de toets "AU TO ".


- één lampje brandt; milde instelling,

- twee lampjes branden; gemiddelde instelling,

- drie lampjes branden; hoge instelling.

Gebruik bij voorkeur de instellingen"gemiddeld" en "hoog" voor het behoud
van een aangename temperatuur voor de
achterzitplaatsen.
Om bij koude motor te voorkomen dat er koude wind in uw gezicht geblazen
wordt, wordt de aanjagersnelheid indergelijke situaties geleidelijk verhoogd tot het gewenste niveau is bereikt.
Als de temperatuur in de auto bij hetinstappen veel lager of hoger is dande ingestelde waarde, heeft het geenzin om voor het gewenste comfor t de ingestelde waarde te wijzigen. Het systeem compenseer t bij geslotenramen en ongeacht het seizoenautomatisch en zo snel mogelijk het temperatuurverschil.
Het s
ysteem kan in alle jaargetijden effectief gebruikt worden, mits de ruiten zijn gesloten.
Automatische werking
De airconditioning werkt uitsluitend als het hybridesysteem is ingeschakeld (verklikkerlampje Ready aan).
De airconditioning werkt minder doeltreffend in de elektrische rijstand (zie rubriek ECO OFF).

Page:   < prev 1-10 ... 71-80 81-90 91-100 101-110 111-120 121-130 131-140 141-150 151-160 ... 370 next >