CITROEN DS5 HYBRID 2015 Instructieboekjes (in Dutch)
Page 141 of 484
139
DS5_nl_Chap04_conduite_ed01-2015
Deze functie signaleert met behulp van sensoren 
in de bumper obstakels in de nabijheid van de auto 
(personen, auto's, bomen, slagbomen, enz.) die 
binnen het detectiebereik vallen.
Bepaalde obstakels (paaltjes, pionnen, enz.) die 
aanvankelijk wel worden gedetecteerd, worden 
mogelijk niet meer gedetecteerd als ze zich in de 
dode hoek van het detectiebereik van de sensoren 
bevinden.
Parkeerhulp
Deze functie is een hulpsysteem: de 
bestuurder dient altijd alert te blijven.
Parkeerhulp achter
Geluidssignalen
De bestuurder wordt via een onderbroken 
geluidssignaal gewaarschuwd bij het naderen van 
obstakels. De frequentie van het geluidssignaal 
neemt toe naarmate de auto het obstakel nadert.
Aan de weergave van het geluidssignaal via de 
luidspreker (rechts of links) is te herkennen aan 
welke zijde van de auto het obstakel zich bevindt.
Zodra de afstand tussen de auto en het obstakel 
kleiner wordt dan dertig centimeter, klinkt het 
geluidssignaal ononderbroken.Grafische weergave
De grafische weergave is een aanvulling op 
het geluidssignaal. Op het multifunctionele 
display worden blokjes weergegeven die het 
pictogram van de auto steeds dichter naderen. 
Als de auto het obstakel zeer dicht genaderd is, 
verschijnt het symbool "Gevaar" op het display.
De functie wordt geactiveerd zodra de 
achteruitversnelling wordt ingeschakeld. Hierbij 
klinkt een geluidssignaal.
Zodra de achteruitversnelling wordt 
uitgeschakeld, is de functie niet meer actief. 
Rijden  
Page 142 of 484
DS5_nl_Chap04_conduite_ed01-2015
Controleer bij slecht weer of in winterse 
omstandigheden of de sensoren 
soms bedekt zijn met modder, ijs 
of sneeuw. Bij het inschakelen van 
de achteruitversnelling geeft een 
geluidssignaal (lange pieptoon) aan dat 
de sensoren vuil kunnen zijn.
De parkeerhulp kan geluidssignalen 
geven als reactie op bepaalde 
omgevingsgeluiden (motoren, 
vrachtwagens, drilboren, enz.).
Als er een storing optreedt, gaat bij het 
inschakelen van de achteruitversnelling dit 
verklikkerlampje op het instrumentenpaneel 
branden en/of wordt er een bericht op het 
display weergegeven, in combinatie met een 
geluidssignaal (korte pieptoon).
Storing
De parkeerhulp vóór is een aanvulling op 
de parkeerhulp achter en wordt geactiveerd 
zodra er bij een wagensnelheid van maximaal 
10
 k
m/h vóór de auto een obstakel wordt 
gedetecteerd.
De parkeerhulp vóór wordt uitgeschakeld zodra 
de auto langer dan drie seconden stilstaat met 
een ingeschakelde versnelling vooruit, als er 
geen obstakel meer wordt gedetecteerd of 
wanneer de wagensnelheid hoger wordt dan 
10
 k
m/h.
Parkeerhulp vóór
De functie wordt automatisch 
uitgeschakeld zodra een aanhanger 
wordt aangekoppeld of een 
fietsendrager wordt gemonteerd (auto's 
voorzien van een door CITROËN 
aanbevolen trekhaak of fietsendrager).
Uitschakelen/activeren van de 
parkeerhulp vóór en achter
De functie kan worden uitgeschakeld door deze 
knop in te drukken. Het controlelampje in de 
knop gaat branden.
Door de knop opnieuw in te drukken wordt de 
functie weer geactiveerd. Het controlelampje 
dooft.
Aan de hand van het geluid dat via 
de luidspreker (voor of achter) wordt 
weergegeven, is te herkennen of het 
obstakel zich voor of achter de auto bevindt.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een 
gekwalificeerde werkplaats. 
Page 143 of 484
141
DS5_nl_Chap04_conduite_ed01-2015
Achteruitrijcamera
De achteruitrijcamera wordt automatisch geactiveerd 
wanneer de achteruitversnelling wordt ingeschakeld.
De beelden van de camera worden in kleur 
weergegeven op het touchscreen.
De achteruitrijcamera wordt bij bepaalde uitvoeringen 
gecombineerd met de parkeerhulp.De blauwe strepen geven de rijrichting van de 
auto weer.
De gebogen blauwe strepen geven de 
maximale draaicirkel weer.
De groene strepen geven een afstand van 
ongeveer 1 en 2 meter achter de achterbumper 
van uw auto weer.
De rode streep geeft een afstand van ongeveer 
30 cm achter de achterbumper van uw auto 
w e e r.Aan de hand van de weergegeven strepen 
kan niet de plaats van de auto ten opzichte 
van hoge voor werpen (zoals auto's in de 
nabijheid) worden bepaald.
Een zekere vervorming van het beeld is 
normaal.
Dit systeem is een hulpsysteem; de bestuurder 
moet waakzaam blijven en te allen tijde de 
controle over zijn auto bewaren.
Wassen met een hogedrukspuit
Houd bij het wassen van de auto het uiteinde 
van de spuit op een afstand van ten minste 
30 cm van de lens van de camera.
Maak de lens van de camera regelmatig 
schoon met een zachte doek. 
Rijden  
Page 144 of 484
DS5_nl_Chap05_visibilite_ed01-2015
Zicht  
Page 145 of 484
DS5_nl_Chap05_visibilite_ed01-2015
Page 146 of 484
DS5_nl_Chap05_visibilite_ed01-2015
LichtschakelaarMet de lichtschakelaar kunt u de verlichting en signalering van de auto selecteren en inschakelen.
Hoofdverlichting
Uw auto is voorzien van verschillende 
verlichtingsfuncties:
-
 pa
rkeerlicht: om gezien te worden,
-
 di
mlicht: voor een optimaal zicht zonder 
medeweggebruikers te verblinden,
-
 gr
ootlicht: voor een optimaal zicht op 
wegen zonder ander verkeer,
-
 me
edraaiende koplampen: voor een 
optimaal zicht in bochten.
Aanvullende verlichting
Uw auto is voorzien van aanvullende verlichting 
voor specifieke rijomstandigheden:
-
 mi
stachterlicht: voor een betere 
zichtbaarheid van achteren bij mist,
-
 mi
stlampen vóór: voor extra zicht bij mist 
en voor een optimale verlichting van 
kruispunten en tijdens parkeermanoeuvres,
-
 da
grijverlichting: voor een betere 
zichtbaarheid van uw auto overdag.
Instelbare functies
U kunt de volgende verlichtingsfuncties 
activeren en deactiveren:
-
 fo
llow me home-verlichting,
-
 aa
nvullende verlichting vóór,
-
 st
atische bochtverlichting,
-
 in
stapverlichting,
-
 au
tomatische verlichting,
-
 "Aut
omatische schakeling grootlicht/
dimlic ht ". 
Page 147 of 484
145
DS5_nl_Chap05_visibilite_ed01-2015
Ring voor de selectie van de 
stand van de hoofdverlichting
Draai aan de ring om het symbool van de gewenste 
stand tegenover het merkteken te zetten.Lichten uit (afgezet contact) / 
dagrijverlichting (draaiende motor).
Automatische verlichting.
Alleen parkeerlicht.
Dimlicht of grootlicht.
Grootlichtschakelaar
Trek de hendel naar u toe om over te schakelen 
van dim- naar grootlicht en terug.
Als de verlichting is uitgeschakeld of wanneer 
alleen de parkeerlichten zijn ingeschakeld, kunt 
u een lichtsignaal geven door de hendel naar u 
toe te trekken.
Verklikkerlampjes
Een verklikkerlampje op het 
instrumentenpaneel geeft aan dat de 
geselecteerde verlichting is ingeschakeld. 
Zicht  
Page 148 of 484
DS5_nl_Chap05_visibilite_ed01-2015
Ring voor de selectie van de mistverlichting
De mistverlichting werkt in combinatie met het dimlicht en het grootlicht.
Verdraai de ring:
F
 éé
n stand naar voren om de mistlampen 
vóór in te schakelen,
F
 tw
ee standen naar voren om de 
mistachterlichten in te schakelen,
F
 éé
n stand naar achteren om de 
mistachterlichten uit te schakelen,
F
 tw
ee standen naar achteren om de 
mistlampen vóór uit te schakelen. Als de verlichting automatisch wordt uitgeschakeld 
(uitvoeringen met automatische verlichting) of als 
het dimlicht handmatig wordt uitgeschakeld, blijven 
de mistverlichting en de parkeerlichten branden.
F
 Dr
aai de ring naar achteren om de 
mistverlichting uit te schakelen. 
De parkeerlichten worden dan ook 
uitgeschakeld. Bij helder of regenachtig weer, 
zowel overdag als 's nachts, 
zijn de mistlampen vóór en de 
mistachterlichten verblindend voor 
medeweggebruikers en daarom niet 
toegestaan.
U moet zelf inschatten wanneer u de 
mistlampen moet inschakelen, omdat 
mogelijk de lichtsterktesensor van 
de automatische verlichting ondanks 
eventueel aanwezige mist toch 
voldoende licht kan constateren.
Vergeet niet de mistlampen uit te zetten 
zodra ze niet meer nodig zijn.
Mistlampen vóór en 
mistachterlichten 
Page 149 of 484
147
DS5_nl_Chap05_visibilite_ed01-2015
Uitschakelen van de verlichting 
bij afzetten van het contact
Als u het contact afzet, worden alle 
lichten automatisch uitgeschakeld, 
behalve als de automatische "follow me 
home"-verlichting is geactiveerd.Onder bepaalde weersomstandigheden 
(lage temperatuur, vochtigheid) kan zich 
een laagje condens aan de binnenzijde 
van de koplampen en de achterlichten 
vormen; dit verdwijnt enkele minuten na 
het ontsteken van de koplampen.
Aanzetten van de verlichting 
na afzetten van het contact
Om de verlichting weer aan te zetten, 
draait u de ring A
 in de stand "0"- lichten 
gedoofd, en kiest u vervolgens de door u 
gewenste stand.
Als het bestuurdersportier wordt geopend, 
klinkt er een geluidssignaal om aan te 
geven dat de verlichting nog brandt.
De verlichting gaat vanzelf na enige tijd 
uit; hoe lang dit duurt is afhankelijk van de 
laadtoestand van de accu (overgang naar 
e c o - m o du s).
Verlichting overdag / 
Parkeerlichten
(LED-verlichting)
De leds worden automatisch ingeschakeld als 
de motor wordt gestart.
De verlichting doet dienst als:
-
 Ve
rlichting overdag (lichtschakelaar in de 
stand " 0" of " AUTO " als er voldoende licht 
in de omgeving is).
-
 Pa
rkeerlicht (lichtschakelaar in de 
stand
 " AU
TO" als er weinig licht in 
de omgeving is of in de stand "alleen 
parkeerlicht" of "dim-/grootlicht").
Bij de verlichting overdag hebben de leds een 
grotere lichtsterkte. 
Zicht  
Page 150 of 484
DS5_nl_Chap05_visibilite_ed01-2015
Met behulp van een lichtsterktesensor worden 
de kentekenplaatverlichting, het parkeerlicht en 
het dimlicht automatisch ingeschakeld als de 
lichtsterkte van de omgeving onvoldoende is. 
De verlichting kan ook, in geval van neerslag, 
gelijktijdig met het automatisch inschakelen van 
de ruitenwissers vóór worden ingeschakeld.
De verlichting wordt uitgeschakeld als de 
lichtsterkte van de omgeving weer voldoende is 
of nadat het wissen is gestopt.
Automatische verlichting
Inschakelen
F Draai de ring in de stand "AUTO". H et 
activeren van de functie wordt bevestigd 
door een melding op het display.
Uitschakelen
F Draai de ring in een andere stand. 
H et uitschakelen van de functie wordt 
bevestigd door een melding op het display. Als de functie automatische verlichting 
is geactiveerd (lichtschakelaar in de 
stand "AUTO"
), wordt onder donkere 
omstandigheden het dimlicht automatisch 
ingeschakeld bij het afzetten van het contact.
Storing
Bij een storing in de lichtsterktesensor 
gaat de verlichting branden, wordt 
dit pictogram weergegeven op het 
instrumentenpaneel en/of verschijnt 
een melding op het display, in 
combinatie met een geluidssignaal.
Bij mist of sneeuw kan de 
lichtsterktesensor ten onrechte 
voldoende licht waarnemen; de 
verlichting wordt dan niet automatisch 
ingeschakeld.
Dek de met de regensensor 
gecombineerde lichtsterktesensor, 
die zich in het midden van de voorruit 
achter de binnenspiegel bevindt, niet af. 
De aan de sensor gekoppelde functies 
worden dan niet meer bediend.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een 
gekwalificeerde werkplaats.
Programmeren
Automatische follow me 
home-verlichting
Het inschakelen of uitschakelen en 
de tijdsduur van de follow me home-
verlichting zijn in te stellen via het 
configuratiemenu van de auto.