CITROEN JUMPER MULTISPACE 2012 Instructieboekjes (in Dutch)
Page 101 of 268
 99
   
 Airbags  
 
VEILIGHEI
D
4
 
 
Zij-airbags 
 
De zij-airbags (volgens uitvoering) 
beschermen de bestuurder en voorpassagier 
bij een ernstige zijdelingse aanrijding, om de 
kans op borstletsel te verkleinen. 
  De zij-airbags zijn aan de zijde van de 
portieren in de rugleuningen van de 
voorstoelen aangebracht.    
Registratiezones voor een aanrijding 
   
 
A. 
 Impactzone vóór 
   
B. 
 Impactzone opzij    Als dit verklikkerlampje op 
het instrumentenpaneel gaat 
branden in combinatie met een 
geluidssignaal en een melding op 
het display, raadpleeg dan het CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats 
om het systeem te laten controleren. De 
kans bestaat dat de airbags bij een ernstige 
aanrijding niet worden geactiveerd.  
 
   
Activering 
  De zij-airbags worden aan de 
desbetreffende zijde opgeblazen bij een 
ernstige zijdelingse aanrijding binnen (een 
gedeelte van) de impactzone opzij ( B 
), 
loodrecht op de lengteas van de auto en 
vanaf de buitenzijde richting de binnenzijde 
van de auto, die zich op een horizontale 
ondergrond moet bevinden. 
  De zij-airbag wordt opgeblazen tussen 
de inzittende vóór en het desbetreffende 
portierpaneel.  
 
 
Window-airbags
 
De window-airbags beschermen de 
bestuurder en passagiers (uitgezonderd de 
middelste zitplaatsen van zitrij 2 en 3) bij 
een ernstige zijdelingse aanrijding, om de 
kans op hoofdletsel te verkleinen. 
  De window-airbags zijn aangebracht in de 
stijlen en het bovenste gedeelte van het 
interieur. 
   
Activering 
  De window-airbag wordt gelijktijdig met de zij-
airbag aan de desbetreffende zijde opgeblazen 
bij een ernstige zijdelingse aanrijding binnen 
(een gedeelte van) de impactzone opzij ( B 
), 
loodrecht op de lengteas van de auto en vanaf 
de buitenzijde richting de binnenzijde van de 
auto, die zich op een horizontale ondergrond 
moet bevinden. 
  De window-airbag wordt opgeblazen tussen de 
inzittende vóór of achter in de auto en de ruiten.  
    Bij een lichte zijdelingse aanrijding of 
bij over de kop slaan, kan het zijn dat 
de airbag niet wordt geactiveerd. 
  Bij een aanrijding van achteren of een 
frontale aanrijding wordt de airbag niet 
geactiveerd.     
Storing  
Page 102 of 268
100
   
 
Airbags 
  Uitschakelen 
  Alleen de airbag aan passagierszijde kan 
worden uitgeschakeld: 
   
 
-   Zet het contact af 
, steek de sleutel in 
de schakelaar voor uitschakelen van de 
airbag aan passagierszijde, 
   
-   draai deze in de stand  "OFF" 
, 
   
-   verwijder de sleutel zonder de stand van 
de sleutel te veranderen.  
 
 
Airbags vóór 
 
Deze zijn voor de bestuurder in het midden 
van het stuurwiel en voor de passagier in 
het dashboard aangebracht.    
Inschakelen 
  In de stand  "OFF" 
 werkt de airbag aan 
passagierszijde bij een eventuele aanrijding 
niet. 
  Als u het kinderzitje hebt verwijderd, zet dan 
de schakelaar weer op  "ON" 
 om de airbag 
opnieuw in te schakelen en zo de veiligheid 
van uw passagier te garanderen.     Schakel voor de veiligheid van uw kind 
de airbag aan passagierszijde altijd 
uit als u een kinderzitje met de rug in de 
rijrichting op de voorstoel plaatst. Anders 
kan een kind bij het afgaan van de airbag 
levensgevaarlijk gewond raken.  
  Het verklikkerlampje op het 
instrumentenpaneel brandt zolang 
de airbag is uitgeschakeld.     
Activering 
  Ze worden tegelijkertijd geactiveerd, 
behalve als de airbag aan passagierszijde 
is uitgeschakeld, bij een ernstige frontale 
aanrijding binnen de impactzone  A 
, in de 
lengterichting van de auto en vanaf de 
voorzijde richting de achterzijde van de auto, 
die zich op een horizontale ondergrond moet 
bevinden. 
  De airbag vóór wordt opgeblazen tussen 
de inzittende vóór en het dashboard om 
te voorkomen dat de inzittende naar voren 
wordt geworpen.  
    
Storing airbag vóór 
  Als dit verklikkerlampje op het 
instrumentenpaneel gaat branden in 
combinatie met een geluidssignaal 
en een melding op het display, 
laat het systeem dan controleren 
door het CITROËN-netwerk of een 
gekwalifi ceerde werkplaats. 
  Als de twee verklikkerlampjes airbag 
permanent branden, plaats dan geen 
kinderzitje met de rug in de rijrichting. 
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een 
gekwalificeerde werkplaats.  
  
Page 103 of 268
 101
Kinderen aan boord  
 
VEILIGHEI
D
4
 
ALGEMENE INFORMATIE MET BETREKKING TOT 
KINDERZITJES
   
"Met de rug in de rijrichting" 
  Aanbevolen op de zitplaatsen achter tot 
2 jaar. 
  Wanneer een kinderzitje met de rug in 
de rijrichting op de passagiersstoel vóór 
wordt geplaatst, moet de airbag aan 
passagierszijde zijn uitgeschakeld. Anders 
kan het kind bij het afgaan van de airbag 
levensgevaarlijk gewond raken.     
"Met het gezicht in de rijrichting" 
  Aanbevolen op de zitplaatsen achter vanaf 
2 jaar. 
  Wanneer een kinderzitje met het gezicht 
in de rijrichting op de passagiersstoel 
vóór wordt geplaatst, mag de airbag aan 
passagierszijde niet worden uitgeschakeld.  
 
KINDERZITJE VÓÓR
 
 
De regels voor het vervoeren van kinderen 
zijn per land verschillend. Raadpleeg 
hiervoor de wetgeving in uw land. 
  Raadpleeg de lijst met de voor uw land 
goedgekeurde kinderzitjes. De aanwezigheid 
van ISOFIX-bevestigingen, achterzitplaatsen 
en een (uitschakelbare) passagiersairbag is 
afhankelijk van de uitvoering.      
Hoewel CITROËN bij het ontwerp van uw 
auto veel aandacht heeft besteed aan 
veiligheidsvoorzieningen voor uw kinderen, 
is hun veiligheid natuurlijk ook afhankelijk 
van uzelf. 
  Volg voor een optimale veiligheid de 
volgende adviezen op: 
   
 
-   kinderen jonger dan 12 jaar of kleiner 
dan 1,50 meter dienen in goedgekeurde, 
aan het lichaamsgewicht aangepaste 
kinderzitjes op met veiligheidsgordels 
of ISOFIX-bevestigingen uitgeruste 
plaatsen te worden vervoerd, 
   
-   de veiligste plaats voor het vervoeren 
van een kind is volgens de statistieken 
een plaats op de achterbank van uw 
auto, 
   
-   kinderen tot 9 kg moeten zowel voor- als 
achterin met de rug in de rijrichting 
worden vervoerd, 
   
-   een kind mag nooit op de schoot van 
een passagier worden vervoerd.  
  
Page 104 of 268
102
   
 
Kinderen aan boord  
 
   
De procedure voor kinderzitjes en de 
functie uitschakelen van de airbag aan 
passagierszijde zijn gelijk voor het hele 
CITROËN-gamma. 
  Als de airbag aan passagierszijde niet 
kan worden uitgeschakeld, is het absoluut 
verboden een kinderzitje "met de rug in 
de rijrichting" op de zitplaatsen voor te 
bevestigen.  
   
Zie rubriek 4, gedeelte "Airbags".     
 
Airbag aan passagierszijde OFF  
   
Raadpleeg de voorschriften op de sticker die 
zich aan beide zijden van de zonneklep aan 
passagierszijde bevindt. 
   
Schakel voor de veiligheid van uw kind de airbag aan passagierszijde altijd uit als u 
een kinderzitje met de rug in de rijrichting op de voorstoel plaatst. 
  Anders kan een kind bij het afgaan van de airbag levensgevaarlijk gewond raken.  
  
Page 105 of 268
 103
Kinderen aan boord  
 
VEILIGHEI
D
4
 
ISOFIX-BEVESTIGINGEN 
 
Elke zitplaats is voorzien van drie 
bevestigingsringen: 
   
 
-   twee bevestigingsringen vóór, die zich 
tussen de rugleuning en de zitting van 
de zitplaats bevinden, aangegeven door 
een sticker, 
   
-   één bevestigingsring achter, voor de 
bevestiging van de bovenste riem, de 
TOP TETHER-bevestiging, aangegeven 
door een ander label.  
  Uw auto voldoet aan de nieuwe ISOFIX-
normen. 
  De plaats van de voorgeschreven ISOFIX-
bevestigingen (volgens uitvoering) wordt 
aangegeven met labels.   De ISOFIX-bevestigingen zorgen voor een 
veilige, degelijke en snelle montage van het 
kinderzitje in uw auto. 
  De ISOFIX-kinderzitjes beschikken over 
twee sloten die eenvoudig aan de twee 
bevestigingsringen voor kunnen worden 
verankerd. 
  Sommige kinderzitjes zijn bovendien 
voorzien van een bovenste bevestigingsriem 
die kan worden vastgemaakt aan de 
bevestigingsring achter. 
  Zet om de bovenste bevestigingsriem vast 
te maken de hoofdsteun van de zitplaats 
omhoog en steek de haak tussen de 
hoofdsteun en de rugleuning door. Bevestig 
de haak aan de bevestigingsring achter en 
trek de riem aan. 
  Bij een onjuist geplaatst kinderzitje kan het 
kind bij een aanrijding ernstig letsel oplopen. 
  Raadpleeg het overzicht voor de bevestiging 
van ISOFIX-kinderzitjes in uw auto, waarin 
staat vermeld welke ISOFIX-kinderzitjes 
voor uw auto zijn gehomologeerd.  
Page 106 of 268
104
   
 
Kinderen aan boord  
 
   
Het  RÖMER Duo Plus ISOFIX-kinderzitje    
(gewichtsgroep  B1 
)  
   
 
Groep 1: van 9 tot 18 kg  
 
   
Wordt met het gezicht in de rijrichting geplaatst.  
 Voorzien van een bovenste riem voor verankering aan de bovenste 
ISOFIX bevestiging, TOP TETHER genoemd.  
 Drie standen: rechtop, ruststand en ligstand.  
  Dit kinderzitje kan ook worden bevestigd op zitplaatsen die niet zijn voorzien van ISOFIX bevestigingen. 
  Het is in dat geval verplicht het kinderzitje met de normale driepunts veiligheidsgordel op de zitplaats van de auto te bevestigen. 
   
Volg bij het plaatsen van het kinderzitje de gebruiksaanwijzing van de fabrikant van het zitje.  
 
  
Page 107 of 268
 105
Kinderen aan boord  
 
VEILIGHEI
D
4
 
 
IUF:  Zitplaats geschikt voor het bevestigen 
van een universeel gehomologeerd ISOFIX-
kinderzitje met het gezicht in de rijrichting 
en een riem aan de bovenzijde, waarmee 
het zitje wordt bevestigd aan de bovenste 
bevestigingsring van de zitplaatsen van de 
auto met ISOFIX-bevestigingen. 
  OVERZICHT BEVESTIGING ISOFIX-KINDERZITJES
 
Dit overzicht geeft de mogelijkheden aan voor het bevestigen van een ISOFIX-kinderzitje op een plaats in de auto voorzien van 
ISOFIX-bevestigingen. 
  Bij universele en semi-universele ISOFIX-kinderzitjes wordt de ISOFIX-maat op het kinderzitje naast het ISOFIX-logo aangegeven met een 
letter ( A  t/m  G ). 
   
IL-SU:  Zitplaats geschikt voor de 
bevestiging van een semi-universeel 
gehomologeerd ISOFIX-kinderzitje met 
het gezicht in de rijrichting en een steun 
of een ISOFIX-kinderzitje met de rug in de 
rijrichting of reiswieg met een riem aan de 
bovenzijde of steun.    
X:  Zitplaats niet geschikt voor het 
bevestigen van een kinderzitje.     
 
Gewicht van het kind / leeftijdsindicatie  
 
   
 
Tot 10 kg  
(groep 0)     
Tot ca. 
6 maanden     
 
Tot 10 kg  
(groep 0)   
Tot 13 kg 
(groep 0+)    
 Tot ca. 1 jaar     
 
Van 9 tot 18 kg  
(groep 1)    
1 tot ca. 3 jaar  
   
Type ISOFIX-kinderzitje    
 
Reiswieg  
    
 
"rug in de 
rijrichting"  
    
 
"rug in de 
rijrichting"  
    
 
"gezicht in de 
rijrichting"  
 
   
ISOFIX-maat    
F    
G    
C    
D    
E    
C    
D    
A    
B    
B1  
   
Buitenste zitplaatsen 2e zitrij met 
tweezitsbank op 1e zitrij     
 
IL-SU  
   
 
IL-SU  
   
 
IL-SU  
   
 
IUF, IL-SU  
 
   
Buitenste zitplaatsen 2e zitrij met losse 
stoelen op 1e zitrij     
 
IL-SU  
   
X    
IL-SU    
X    
IL-SU    
 
IUF, IL-SU  
 
   
Achterzitplaatsen 3e zitrij    
 
IL-SU  
   
X    
IL-SU    
X    
IL-SU    
 
IUF, IL-SU  
 
   
Reiswieg:  deze wordt bevestigd aan de 
onderste ISOFIX-bevestigingen van een 
zitplaats en neemt de twee achterzitplaatsen 
in beslag.  
Page 108 of 268
106
   
 
Kinderen aan boord  
 
DOOR CITROËN AANBEVOLEN KINDERZITJES 
 
CITROËN levert een complete reeks kinderzitjes met een artikelnummer van Citroën die met een  driepunts veiligheidsgordel 
 kunnen 
worden vastgemaakt: 
   
 
Groep 0+: vanaf de geboorte tot 13 kg  
 
   
 
    
 
L1    
"RÖMER Baby-Safe Plus"  
Wordt met de rug in de rijrichting geplaatst.  
   
 
Groep 2 en 3: van 15 tot 36 kg  
 
   
 
    
 
L3    
 "RECARO Start".     
 
    
 
L4    
 "KLIPPAN Optima"  
Vanaf 6 jaar (ongeveer 22 kg): gebruik 
alleen de zitverhoging.  
   
 
    
 
L5    
"RÖMER KIDFIX"  
Kan worden bevestigd op de ISOFIX-bevestigingen van de auto.  
Het kind wordt door de veiligheidsgordel op zijn plaats gehouden.   
Page 109 of 268
 107
Kinderen aan boord  
 
VEILIGHEI
D
4
 
2e zitrij    
Buitenste 
zitplaatsen     
 
U  
   
 
U  
   
 
U  
   
 
U  
 
   
Middelste 
zitplaats     
 
U  
   
 
U  
   
 
U  
   
 
U  
 
  3
e zitrij    
Buitenste 
zitplaatsen     
 
U  
   
 
U  
   
 
U  
   
 
U  
 
   
Middelste 
zitplaats     
 
U  
   
 
U  
   
 
U  
   
 
U  
 
  a: Groep 0: vanaf de geboorte tot 13 kg. Reiswiegen en "autobedjes" mogen niet op de passagiersstoel vóór worden bevestigd .
  b: raadpleeg de huidige wetgeving in uw land alvorens een kinderzitje op deze plaats te bevestigen. 
  U:  zitplaats geschikt voor de bevestiging van een universeel gehomologeerd kinderzitje met een veiligheidsgordel, zowel met de "rug in de 
rijrichting" als met het "gezicht in de rijrichting". 
  BEVESTIGING KINDERZITJES MET DE VEILIGHEIDSGORDEL 
 
Dit overzicht geeft de mogelijkheden weer met betrekking tot het bevestigen, met een veiligheidsgordel, van een universeel gehomologeerd 
kinderzitje, gerangschikt naar gewicht van het kind en de plaats in de auto: 
   
 
Plaats  
    
 
Gewicht van het kind en leeftijdsindicatie  
 
   
 
Minder dan 13 kg 
   
(Groep 0 (a) 
en 0+)  
Tot ongeveer 1 jaar     
 
Van 9 tot 18 kg 
   
(Groep 1)  
Van 1 tot 
ongeveer 3 jaar     
 
Van 15 tot 25 kg 
   
(Groep 2)  
Van 3 tot 
ongeveer 6 jaar     
 
Van 22 tot 36 kg 
   
(Groep 3)  
Van 6 tot 
ongeveer 10 jaar  
   
1e zitrij (b)     
Losse stoel    
 
U  
   
 
U  
   
 
U  
   
 
U  
 
   
Tweezitsbank, 
buitenste zitplaats     
 
U  
   
 
U  
   
 
U  
   
 
U  
 
   
Tweezitsbank, 
middelste zitplaats     
 
L1  
   
 
L2      
 
L2, L3, L4  
   
 
L2, L3, L4  
  
Page 110 of 268
108
   
 
Kinderen aan boord  
 
  Schakel de airbag aan passagierszijde 
uit zodra een kinderzitje met de rug in de 
rijrichting op de voorstoel wordt geplaatst. 
  Het kind kan anders bij het afgaan van de 
airbag levensgevaarlijk gewond raken. 
   Plaatsen van een stoelverhoger 
 
Het bovenste gedeelte van de 
veiligheidsgordel moet over de schouder van 
het kind liggen zonder de hals te raken. 
  Controleer of de heupgordel goed over de 
bovenbenen van het kind ligt. 
  CITROËN beveelt aan een stoelverhoger 
met rugleuning te gebruiken voorzien 
van een gordelgeleider ter hoogte van de 
schouder.  
 
ADVIEZEN VOOR KINDERZITJES 
 
De onjuiste bevestiging van een kinderzitje 
brengt de veiligheid van het kind in gevaar in 
geval van een botsing. 
  Zorg ervoor dat de veiligheidsgordels of 
het tuigje van het kinderzitje, zelfs bij korte 
ritten, worden vastgemaakt waarbij  de 
speling  ten opzichte van het lichaam van 
het kind  zoveel mogelijk moet worden 
beperkt . 
  Zorg er voor een optimale bevestiging 
van het kinderzitje "met het gezicht in de 
rijrichting" voor dat de rugleuning van het 
zitje tegen de rugleuning van de stoel van 
de auto aandrukt en dat de hoofdsteun geen 
belemmering vormt. 
  Als de hoofdsteun verwijderd moet worden, 
berg deze dan zorgvuldig op om te 
voorkomen dat de hoofdsteun door de auto 
vliegt bij krachtig afremmen. 
  Kinderen jonger dan 10 jaar mogen niet 
met het gezicht in de rijrichting op de 
passagiersstoel voor worden vervoerd, 
behalve als de achterzitplaatsen al bezet 
zijn door andere kinderen of als de 
achterbank niet bruikbaar, neergeklapt of 
niet aanwezig is.    
Laat uit veiligheidsoverwegingen: 
   
 
-   geen kinderen zonder toezicht achter in 
een auto, 
   
-   nooit een kind of een dier in een auto 
achter wanneer alle ruiten gesloten zijn 
en de auto in de zon staat, 
   
-   de sleutels nooit binnen bereik van de 
kinderen achter in de auto.  
  Gebruik de kindersloten om te voorkomen 
dat de portieren per ongeluk worden 
geopend. 
  Zorg er voor dat de achterzijruiten niet 
verder dan voor 1/3 deel worden geopend. 
  Plaats zonneschermen om uw jonge 
kinderen tegen de zon te beschermen.