CITROEN JUMPER MULTISPACE 2012 Instructieboekjes (in Dutch)
Page 81 of 268
 79
   
 
Praktische voorzieningen  
 
ERGONOMIE en COMFOR
T
3
 
 
Dakconsole
 
De dakconsole bevindt zich boven de 
zonnekleppen en bevat twee opbergvakken 
met of zonder klep waarin bijvoorbeeld een 
trui of een map kan worden opgeborgen. 
  Let erop dat harde voorwerpen in 
de opbergvakken gerammel kunnen 
veroorzaken.   
Page 82 of 268
80
   
 
Praktische voorzieningen 
  Blijft branden, bij aangezet 
contact.   Voorstoelen: de plafonniers gaan 
branden zodra een van de voor- of
achterportieren wordt geopend. 
  2
e en 3e zitrij: de plafonnier 
gaat branden zodra een van de 
achterportieren of de achterklep 
(volgens uitvoering) wordt geopend. 
  Uit.     
Leeslampjes (volgens uitvoering)   
 
Plafonnier achter  
   
Deze kunnen bij aangezet contact 
worden in- en uitgeschakeld met 
behulp van een schakelaar.  
 
 
PLAFONNIERS ZITPLAATSEN  
 
 
Automatisch inschakelen/uitschakelen 
  De plafonnier vóór gaat automatisch 
branden als de sleutel uit het contact wordt 
gehaald. 
  Bij het ontgrendelen van de auto, zodra een 
portier wordt geopend of als de auto wordt 
gelokaliseerd met de afstandsbediening, 
gaan alle plafonniers branden. 
  De plafonniers gaan geleidelijk uit nadat 
het contact is aangezet en nadat de auto is 
vergrendeld.     
Plafonnier vóór   
Page 83 of 268
 81
   
 
Praktische voorzieningen  
 
ERGONOMIE en COMFOR
T
3
 
 Vloermat aanbrengen/verwijderen 
 
Als de vloermat aan de voorzijde verwijderd 
moet worden, schuif dan de stoelen 
in de achterste stand en verwijder de 
bevestigingen. 
  Leg de vloermat weer terug op de pennen 
en klem de bevestigingen vast. Controleer 
of de mat goed is bevestigd. 
   Vensters voor parkeer-/tolkaarten 
 
De athermische voorruit bevat twee niet-
reflecterende gedeelten aan weerskanten 
van de binnenspiegel. 
  Hier kunnen de parkeer- en-/of tolkaarten 
worden bevestigd.  
INDELING VAN HET PASSAGIERSCOMPARTIMENT 
 
Afhankelijk van de uitvoering is het 
passagierscompartiment voorzien van de 
volgende inrichting. 
12V-aansluiting
  Deze werkt bij afgezet contact, beperk 
daarom het gebruik om te voorkomen dat de 
accu ontladen raakt. 
  Maximaal vermogen: 120 W.     Om te voorkomen dat de mat onder de 
pedalen schuift: 
   
 
-   maak uitsluitend gebruik van matten 
die op de reeds in de auto aanwezige 
bevestigingen passen. Het gebruik van 
deze bevestigingen is verplicht. 
   
-   leg nooit matten boven op elkaar.  
 
Handgreep  Bekerhouder 
 
Wees voorzichtig met het gebruik van de 
bekerhouder om morsen te voorkomen.   
Page 84 of 268
82
   
 
Praktische voorzieningen 
Opbergnetten op de rugleuning vande buitenste stoelen  Indeling / Opbergvakken    Bevestigingspunten scheidingsnet 
 
Open het afdekplaatje om bij de 
bevestigingspunten voor het scheidingsnet 
te komen.  Opbergvak en flessenhouder (0,5 L) 
Kledin
ghaken  
Page 85 of 268
 83
   
 
Praktische voorzieningen  
 
ERGONOMIE en COMFOR
T
3
Bagageafdekking 
 
Plaatsen: 
   
 
-   plaats één uiteinde van het 
oprolmechanisme van de 
bagageafdekking in de uitsparing, 
   
-   plaats het uiteinde aan de andere zijde 
door dit in te drukken, 
   
-   laat het los om het te bevestigen, 
   
-   rol de bagage-afdekking uit tot aan de 
achterstijlen, 
   
-   maak de twee haken vast aan de 
achterstijlen.  
 
 
Sjorogen 
 
Bevestig uw bagage of lading met de 
sjorogen op de vloer achter in de auto. 
  Om veiligheidsredenen (noodstop) is 
het raadzaam de zwaarste lading zo ver 
mogelijk voorin te zetten.   Verwijderen: 
   
 
-   trek de bagageafdekking naar u toe om 
het uit de bevestigingen te halen, 
   
-   rol de bagageafdekking op, 
   
-   druk de bagageafdekking in en verwijder 
deze uit de houder.  
 
  Om er voor te zorgen dat de lading 
niet kan schuiven wordt aanbevolen 
deze stevig vast te zetten met behulp van de 
sjorogen op de vloer.   
Page 86 of 268
84
   
Achtervering 
 
 
Standaard vering 
 
De lange veerwegen zorgen zowel in 
onbeladen als in beladen toestand voor 
een stabiel weggedrag. U hoeft er geen 
werkzaamheden aan te verrichten. Zorg er 
wel voor dat het veersysteem goed wordt 
onderhouden en dat het laadvermogen niet 
wordt overschreden.  verhogen of verlagen van het laadgewicht 
van de auto. Zodra alle portieren van de 
auto zijn gesloten, activeren de sensoren de 
automatische regeling van de wagenhoogte 
en wordt op basis van de rijomstandigheden 
de optimale hoogte van de achtervering 
bepaald. 
   
Automatische wagenhoogteregeling uitschakelen  
De knop waarmee de automatische 
wagenhoogteregeling kan worden 
uitgeschakeld, bevindt zich rechts aan de 
achterzijde van de auto. 
  Er zijn 2 typen vering leverbaar.   De automatische wagenhoogteregeling 
moet onder de volgende omstandigheden 
zijn uitgeschakeld: 
   
 
-   werkzaamheden aan de onderzijde van 
de auto, 
   
-  wielen verwisselen, 
   
-   vervoeren van de auto per vrachtauto, 
trein, ferryboot, schip, ...  
 
 
 
Luchtvering achter (volgens uitvoering) 
 
Dit type vering zorgt onafhankelijk van 
de belading (als het laadvermogen 
niet wordt overschreden) voor een 
constante wagenhoogte achter. Twee 
wagenhoogtesensoren detecteren het    
Twee functies 
   
 
1. 
 Automatische 
regeling 
   
2. 
 Handmatige regeling  
 
 
1 -  Automatische
wagenhoogteregeling achter 
  De luchtvering regelt automatisch de hoogte 
van de achtervering van uw auto.
  De automatische wagenhoogteregeling 
wordt onderbroken: 
   
 
-   als een portier/achterdeur is geopend, 
   
-   tijdens het remmen of bij stilstaande 
auto en ingetrapt rempedaal (bijv. 
wachten voor het rode licht).    Bij stilstaande auto: 
   
 
-   druk lang op de knop, 
   
-   laat de knop.  
   
Automatische wagenhoogteregeling weer 
inschakelen 
  Bij stilstaande auto: 
   
 
-   druk lang op de knop, 
   
-   laat de knop los.  
  Afhankelijk van de instellingen kan er 
tijdens deze handelingen een geluidssignaal 
klinken.  
    Als de wagenhoogte niet optimaal 
is en wordt aangepast, knippert 
een rood verklikkerlampje op het 
instrumentenpaneel van uw auto, 
rijd met een lage snelheid tot het 
verklikkerlampje uitgaat.   Het inschakelen wordt bevestigd door het 
lampje dat uit gaat.    Het uitschakelen wordt bevestigd door het 
lampje dat ongeveer 30 seconden blijft 
branden.  
Page 87 of 268
 85
   
Achtervering 
 
ERGONOMIE en COMFOR
T
3
2 -  Handmatige regeling van de 
wagenhoogte achter (volgens uitvoering)
  De knop bevindt zich rechts aan de 
achterzijde van de auto. 
  Met behulp van deze handmatige regeling 
kan de wagenhoogte achter worden 
verlaagd of verhoogd om het in- en uitladen 
te vergemakkelijken. 
  De onderste en bovenste aanslag 
begrenzen de hoogteregeling.    
Eerste gebruik 
  Druk ongeveer 2 seconden op de knop om 
de functie te initialiseren.     
Storingen 
  Als op de knop wordt gedrukt en de 
wagenhoogte niet verandert, klinken 
3 piepsignalen om u erop te attenderen dat 
de wagenhoogteregeling niet werkt door een 
van de volgende oorzaken: 
   
 
-   het rempedaal wordt ingetrapt bij 
aangezet contact, 
   
-   de handmatige wagenhoogteregeling is 
overbelast, 
   
-   een te lage accuspanning, 
   
-  overig.  
  Raadpleeg het CITROËN-netwerk of 
een gekwalificeerde werkplaats als het 
geluidssignaal niet stopt.     Voer deze handelingen altijd uit bij 
stilstaande auto en: 
   
 
-   gesloten voorportieren en schuifdeuren, 
   
-  aangetrokken handrem, 
   
-   zonder dat het rempedaal wordt 
ingetrapt.  
   
Omlaag: verlagen van de 
laaddrempel 
  Houd de onderzijde van de knop 
ingedrukt. 
  Laat de knop los om de beweging te 
stoppen. Als de onderste aanslag is bereikt, 
klinken drie piepsignalen. De beweging stopt 
dan automatisch.  
   
Omhoog: verhogen van de 
laaddrempel 
  Houd de bovenzijde van de knop 
ingedrukt. 
  Laat de knop los om de beweging te 
stoppen. Als de bovenste aanslag is bereikt, 
klinken drie piepsignalen. De beweging stopt 
dan automatisch.  
   
Terugkeren naar de optimale 
wagenhoogte 
  Druk twee keer op de bovenzijde (bij een lage 
stand van de vering) of onderzijde (bij een 
hoge stand van de vering) van de knop.   
Page 88 of 268
86
   
Achtervering 
 
 
Handmatige wagenhoogteregeling uitschakelen Gebruiksvoorschrift 
 
Als het systeem veel wordt gebruikt bij 
afgezet contact, kan de accu snel ontladen 
raken.    
Langdurig parkeren 
  Zet de auto wanneer u deze voor langere 
tijd parkeert altijd op een vlakke ondergrond 
zonder obstakels om te voorkomen dat de 
onderzijde wordt beschadigd als de auto zakt. 
  Als de auto gedurende langere tijd niet 
is gebruikt, kan de wagenhoogte door de 
automatische wagenhoogteregeling worden 
gewijzigd op het moment dat de auto wordt 
ontgrendeld of een portier van uw auto wordt 
geopend.     Bij stilstaande wagen: 
   
 
-   druk de knop lang in, 
   
-   laat de knop los.  
  Het uitschakelen wordt bevestigd 
door het lampje dat ongeveer 30 seconden 
blijft branden.  
   
Handmatige wagenhoogteregeling weer 
inschakelen 
  De handmatige wagenhoogteregeling 
moet onder de volgende 
omstandigheden zijn uitgeschakeld: 
   
 
-   werkzaamheden aan de onderzijde van 
de auto, 
   
-  wielen verwisselen, 
   
-   vervoeren van de auto per vrachtauto, 
trein, ferryboot, schip, ...  
 
   Het rijden met: 
   
 
-   een te lage wagenhoogte kan schade 
aan de onderzijde van de auto 
veroorzaken, 
   
-   een te hoge wagenhoogte kan het 
weggedrag van de auto negatief 
beïnvloeden.  
  Het rijden met: 
   
 
-   wijzig de stand van de handbediende 
wagenhoogteregeling die in de laagste 
of hoogste stand staat, 
   
-   rijd voorzichtig sneller dan 10 km/h tot 
het systeem weer in de automatische 
stand staat.     
Verklikkerlampje 
  Zie in de rubriek 2 het gedeelte 
"Cockpit".  
    Bij stilstaande auto: 
   
 
-   druk lang op de knop, 
   
-   laat de knop los.  
  Het inschakelen wordt bevestigd 
door het lampje dat uit gaat. 
  Afhankelijk van de instellingen kan er 
tijdens deze handelingen een geluidssignaal 
klinken.  
Page 89 of 268
 87
   
 
Spiegels en ruiten  
 
ERGONOMIE en COMFOR
T
3
 
BUITENSPIEGELS 
 
De buitenspiegels zijn voorzien van een 
extra spiegel aan de onderzijde (volgens 
uitvoering). Deze spiegel is sferisch en 
vergroot het gezichtsveld aan weerszijden 
van de auto. De weergegeven objecten 
lijken verder af dan ze in werkelijkheid 
zijn. Hiermee moet rekening worden 
gehouden om de afstand ten opzichte van 
achteropkomend verkeer goed in te schatten. 
  SPIEGELS EN RUITEN 
 
Elektrisch inklappen (volgens uitvoering) 
  Bij stilstaande auto en aangezet contact 
kunnen de buitenspiegels van binnenuit 
elektrisch worden ingeklapt: 
   
 
-   Zet de knop  A 
 in de middelste stand. 
   
-   Trek de knop  A 
 naar achteren.  
 
 
Buitenspiegels met verwarming (volgens uitvoering) 
 
Druk op de toets van de 
achterruitverwarming om de verwarming van 
de buitenspiegels in te schakelen.     Het automatisch in- en uitklappen van 
de buitenspiegels bij het vergrendelen/
ontgrendelen kan worden gedeactiveerd. 
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een 
gekwalificeerde werkplaats.  
 
 
 Elektrisch verstelbare buitenspiegels 
 
 
 
-   Zet de knop  A 
 naar links of rechts om de 
desbetreffende spiegel te selecteren. 
   
-   Duw de knop  B 
 in de 4 richtingen om de 
spiegel af te stellen. 
   
-   Zet de knop  A 
 weer in het midden.    Vergrendel om de spiegels van buitenaf in 
te klappen met de afstandsbediening of de 
sleutel.  
   
Elektrisch uitklappen 
  De spiegels worden weer elektrisch 
uitgeklapt zodra de auto ontgrendeld wordt 
met de afstandsbediening of de sleutel. Trek 
als de spiegels zijn ingeklapt met behulp 
van de schakelaar  A 
 nogmaals aan de 
schakelaar. 
   
Handmatig verstelbare buitenspiegels 
 
Stel de spiegel met behulp van de hendel in 
de gewenste stand. 
  Tijdens het parkeren kunnen de 
buitenspiegels handmatig ingeklapt worden. 
  Stel de spiegel na het uitklappen bij 
stilstaande auto handmatig of elektrisch 
terug in de gewenste stand. 
  De spiegel zal niet breken, ook niet bij vorst.   
Page 90 of 268
88
   
 
Spiegels en ruiten 
 
 
 
 
 
 
Binnenspiegel
 
De binnenspiegel kent 2 standen: 
   
 
-  dagstand (normaal), 
   
-  nachtstand (antiverblinding).  
  De spiegel kan in de dag- en nachtstand 
gezet worden met behulp van het hendeltje 
aan de onderzijde.  
SPIEGEL NAARACHTERPASSAGIERS 
 
Deze spiegel, die boven de binnenspiegel 
is geplaatst, biedt de bestuurder of 
voorpassagier de mogelijkheid om de 
zitplaatsen achterin in de gaten te houden. 
  Doordat de spiegel kan worden gedraaid, 
kan deze eenvoudig handmatig worden 
afgesteld en is het mogelijk een goed zicht 
te krijgen op de ruimte achter in de auto. 
  De spiegel kan ook zo worden afgesteld dat 
deze een beter overzicht geeft bij parkeren 
of inhalen. 
  ZIJRUITEN ACHTER  
 
 
Zijruiten 2e zitrij 
  De zijruiten van de 2e zitrij (volgens 
uitvoering) kunnen worden geopend. 
  Knijp de twee knoppen in en schuif de ruit 
open. De ruit kan in 4 standen worden 
vastgezet. 
  Tijdens het rijden moet de ruit zijn gesloten 
of in een van de 4 standen zijn vastgezet.  
   
Zijruiten 3
e zitrij 
  Deze zijruiten kunnen niet worden geopend.