CITROEN JUMPER MULTISPACE 2013 Instructieboekjes (in Dutch)
Page 141 of 339
 139
   
 Lamp vervangen
SNEL WEER OP WE
G
7
 
 
ZIJKNIPPERLICHT 
 
 
Type A 
, WY5W - 5W (amberkleurig) 
   
 
-   Druk het zijknipperlicht naar achteren en 
trek het los. 
   
-   Houd de stekker vast en draai de 
lamphouder een kwart omwenteling naar 
links. 
   
-   Draai de lamp een kwart omwenteling 
naar links, verwijder hem en vervang 
hem. 
   
-   Breng het zijknipperlicht vanaf de 
achterzijde aan en duw hem naar de 
voorzijde van de buitenspiegel.     
Voor/achter 
 
 
  De amberkleurige lampen 
(richtingaanwijzers en zijknipperlichten) 
moeten worden vervangen door lampen met 
dezelfde kleur en eigenschappen. PLAFONNIERS 
   
Type A 
, 12V5W - 5W 
   
 
-   Maak de plafonnier los door aan 
weerszijden een schroevendraaier door 
de gleuf te steken. 
   
-   Trek de lamp los en vervang hem. 
   
-   Bevestig het lampglas en controleer of 
het goed vastzit.  
 
 
 
Gebruik hogedrukreiniger 
 
Richt bij het wassen van hardnekkig 
vuil met een hogedrukspuit niet 
direct op de koplampen, de verlichting en 
omringende delen om te voorkomen dat de 
lak en de afdichting beschadigd raken.   
Page 142 of 339
140
   
 Lamp vervangen 
 
ACHTERLICHTEN
 
Zie voor meer informatie "Lampen".    
 
-   Bepaal de plaats van de defecte lamp 
en open de achterdeuren in een hoek 
van 180°. Raadpleeg in rubriek 2 het 
gedeelte "Toegang tot de auto". 
   
-   Verwijder de twee bevestigingsmoeren.  
 
   
-   Trek aan de buitenzijde de lampunit los.    
-   Maak de 8 borglippen los en verwijder 
de lamphouder uit de lampunit. 
   
-   Druk de defecte lamp iets in en draai 
hem linksom om hem te verwijderen. 
   
-   Vervang de lamp.  
   
 
1. 
  Remlichten/achterlichten  
 
  Type B 
, P21/5W - 21/5W 
   
2. 
  Richtingaanwijzers  
 
   Type B 
, PY21W - 21W (amberkleurig) 
   
3. 
  Achteruitrijlichten  
 
   Type B 
, P21W - 21W 
   
4. 
  Mistachterlicht  
 
   Type B 
, P21W - 21W    Let bij het monteren op het volgende: 
   
 
-   maak de 8 borglippen vast, 
   
-   controleer of de twee witte nokjes in de 
uitsparingen van het rubber komen voor 
een goede afdichting van de lamp, 
   
-   controleer of de bedrading nergens 
klem zit.   
Page 143 of 339
   
 Lamp vervangen
SNEL WEER OP WE
G
7
DERDE REMLICHT 
 
 
Type A 
, W5W - 5 W     
Type B 
, P21W - 21 W  
 
KENTEKENPLAATVERLICHTING
 
 
Type A 
, W5W - 5W  
   
Met achterklep 
   
 
-   Wip het lampglas met behulp van een 
schroevendraaier op het door de pijl 
aangegeven punt los. 
   
-   Vervang de lamp. 
   
-   Breng het lampglas aan en druk het aan 
de bovenzijde vast.  
 
   
Met achterdeuren 
   
 
-   Maak de bekleding aan de binnenzijde los. 
   
-   Druk de borglip opzij en neem de 
stekker los. 
   
-   Verwijder de plastic afdekkap. 
   
-   Draai de lamphouder een kwart 
omwenteling linksom. 
   
-   Vervang de lamp.  
 
    
Lamp, bereikbaar vanaf de buitenzijde 
(achterdeuren) 
   
 
-   Draai de twee bouten los met behulp van 
een TorxTM-sleutel met 20 mm-hulpstuk. 
   
-   Verwijder de lampunit. 
   
-   Vervang de lamp.     
Lamp, bereikbaar via de binnenzijde 
(achterklep) 
   
 
-   Draai de twee bouten los met behulp van 
een TorxTM-sleutel met 20 mm-hulpstuk. 
   
-   Verwijder de kunststof afdekkap. 
   
-   Druk de twee borglippen uit elkaar en 
verwijder de lamphouder. 
   
-   Druk de defecte lamp iets in en draai 
hem linksom om hem te verwijderen. 
   
-   Vervang de lamp.  
 
  
Page 144 of 339
142
   
 
Zekering vervangen  
 
 
ZEKERINGEN VERVANGEN 
 
De drie zekeringkasten bevinden zich: 
   
 
-   in het dashboard aan de rechterzijde 
(achter het wegklapbare opbergvak), 
   
-   in het interieur (accucompartiment), 
   
-   onder de motorkap.  
Vervangen van een zekering 
 
Voordat u een zekering vervangt, dient u 
eerst de oorzaak van de storing op te sporen 
en te (laten) verhelpen. 
   
Vervang een defecte zekering altijd door 
een zekering met dezelfde stroomsterkte.    CITROËN is niet aansprakelijk voor 
kosten die voortvloeien uit het verhelpen 
van storingen veroorzaakt door het 
monteren van extra accessoires die niet 
door CITROËN aanbevolen en geleverd 
worden en niet volgens de voorschriften zijn 
gemonteerd, en dit geldt met name wanneer 
het stroomverbruik van alle apparatuur 
samen meer dan 10 milliampère bedraagt.     De aanwijzingen in dit boekje hebben 
uitsluitend betrekking op zekeringen die door 
de gebruiker vervangen kunnen worden. 
Raadpleeg voor overige werkzaamheden het 
CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde 
werkplaats. 
  Voor technici: raadpleeg voor 
alle informatie met betrekking tot 
zekeringen en relais de elektrische 
schema's van de "Reparatiemethoden" via 
het netwerk.  
Page 145 of 339
 143
   
 
Zekering vervangen
SNEL WEER OP WE
G
7
 
ZEKERINGEN DASHBOARD(RECHTERZIJDE) 
 
 
 
-   Kantel het opbergvak omlaag en trek 
het met kracht naar buiten om bij de 
zekeringen te komen.     
 
Zekering  
   
 
A (Ampère) 
 
   
Functie  
   
 
1  
   
 
15  
  Ruitenwisser achter 
   
 
2  
   
 
-  
  Vrij 
   
 
3  
   
 
5  
  Elektronische eenheid airbags 
   
 
4  
   
 
10  
  Sensor verdraaiing stuurwiel, diagnoseaansluiting, sensor 
ESP, handbediende ventilatie, schakelaar koppelingspedaal, 
koplampverstelling, pomp roetfilter 
   
 
5  
   
 
30  
  Elektrisch verstelbare buitenspiegels, motor ruitbediening 
passagierszijde 
   
 
6  
   
 
30  
  Voeding ruitbediening vóór 
   
 
7  
   
 
5  
  Plafonniers en verlichting dashboardkastje 
   
 
8  
   
 
20  
  Multifunctioneel display, sirene inbraakalarm, autoradio, 
CD-wisselaar, autoradio/telefoon, servicecentrale 
trekhaakaansluiting (montage achteraf) 
   
 
9  
   
 
10  
  Diagnoseaansluiting 2e zitrij 
   
 
10  
   
 
30  
  Niveauregeling achter, stuurkolomschakelaars, 
instrumentenpaneel 
   
 
11     
 
15  
  Diagnoseaansluiting, contact-/stuurslot 
   
 
12  
   
 
15  
  Handsfree set, elektronische eenheid airbags, elektronische 
eenheid parkeerhulp 
   
 
13  
   
 
5  
  Servicecentrale motor, servicecentrale trekhaakaansluiting 
   
 
14  
   
 
15  
  Regensensor, ventilatie achter, automatische airconditioning, 
instrumentenpaneel 
   
 
15  
   
 
30  
  Vergrendeling/ontgrendeling/supervergrendeling te openen 
carrosseriedelen 
   
 
16  
   
 
-  
  Vrij 
   
 
17  
   
 
40  
  Achterruitverwarming, buitenspiegelverwarming  
Page 146 of 339
144
   
 
Zekering vervangen  
 
ZEKERINGEN INTERIEUR 
 
 
 
-   Maak het deksel van het 
accucompartiment los. 
   
-   Verwijder de rode accuklem (+).  
   
Sluit het deksel na de werkzaamheden 
zorgvuldig.     
 
Zekering  
   
 
A (Ampère) 
 
   
Functie  
   
 
1  
   
 
30  
  Stoelverwarming 
   
 
2  
   
 
20  
  12V-aansluiting 3e zitrij 
   
 
3  
   
 
40/50  
  Servicecentrale trekhaakaansluiting (montage achteraf) 
   
 
4  
   
 
-  
  Vrij 
   
 
36  
   
 
15  
  Sloten achterdeuren 
   
 
37  
   
 
10  
  Sloten achterdeuren 
   
 
38  
   
 
20  
  Ruitenwisser achter (achterdeuren) 
   
 
39  
   
 
10  
  Ventilatie achter 
   
 
40  
   
 
5  
  Inklapbare buitenspiegels  
Page 147 of 339
 145
   
 
Zekering vervangen
SNEL WEER OP WE
G
7
 
ZEKERINGEN ONDER DEMOTORKAP
 
 
 
-   Open de motorkap en schuif de 
steun van het reservoir van de 
ruitensproeiervloeistof weg om 
gemakkelijker bij de zekeringen te 
kunnen komen. 
   
-   Maak de zekeringkast los en kantel deze 
omlaag om bij de zekeringen te komen.     
 
Zekering  
   
 
A (Ampère) 
 
   
Functie  
   
 
1  
   
 
20  
  Elektronische eenheid motor, brandstof- en 
luchtinlaatsysteem, motorventilateurgroep 
   
 
2  
   
 
15  
  Claxon 
   
 
3  
   
 
10  
  Pomp ruitensproeiers voor en achter 
   
 
4  
   
 
20  
  Pomp koplampsproeiers 
   
 
5  
   
 
15  
  Brandstofsysteem 
   
 
6  
   
 
10  
  Stuurbekrachtiging, extra schakelaar rempedaal 
   
 
7  
   
 
10  
  Remsysteem (ABS/ESP) 
   
 
8  
   
 
20  
  Bediening startmotor 
   
 
9  
   
 
10  
  Hoofdschakelaar rempedaal 
   
 
10  
   
 
30  
  Brandstof- en luchtinlaatsysteem, 
emissieregeling 
   
 
11  
   
 
40  
  Ventilatie vóór 
   
 
12  
   
 
30  
  Ruitenwissers vóór 
   
 
13  
   
 
40  
  Intelligente servicecentrale (BSI) 
   
 
14  
   
 
30  
  Vrij  
Page 148 of 339
146
   
 
Ruitenwisserblad vervangen 
 
 
De ruitenwissers vóór in een 
speciale stand zetten 
   
 
-   Beweeg de ruitenwisserschakelaar 
binnen één minuut na het afzetten van 
het contact omlaag om de ruitenwissers 
naar de voorruitstijlen te bewegen 
(speciale stand).     
Vervangen van een wisserblad vóór 
   
 
-   Til de ruitenwisserarm op. 
   
-   Maak het wisserblad los en verwijder 
het. 
   
-   Monteer het nieuwe wisserblad. 
   
-   Zet de ruitenwisserarm terug.     
Vervangen van het wisserblad achter 
   
 
-   Til de ruitenwisserarm op, maak de clip 
los en verwijder het wisserblad. 
   
-   Monteer het nieuwe wisserblad en zet 
de ruitenwisserarm terug.  
 
 
WISSERBLADEN VERVANGEN 
 
Zet het contact aan en bedien de 
ruitenwisserschakelaar om de ruitenwissers 
in de ruststand te zetten.   
Page 149 of 339
 147
Slepen van uw auto
SNEL WEER OP WE
G
7
   
Zonder takelen (4 wielen op de grond) 
 
Gebruik hiervoor altijd een sleepstang.  
 
 
Aan de voorzijde 
 
 
 
-   maak het klepje aan de onderkant los 
met behulp van het vlakke gedeelte van 
het sleepoog, 
   
-   draai het demonteerbare sleepoog vast 
tot het stuit.  
 
 
SLEPEN VAN DE AUTO
Getakeld (2 wielen op de grond) 
 
Het takelen van de wagen bij de wielen 
geniet de voorkeur.  
Aan de achterzijde 
 
 
 
-   maak het klepje los met behulp van een 
muntstuk of het platte uiteinde van het 
sleepoog, 
   
-   draai het demonteerbare sleepoog vast 
tot het stuit.  
 
 
 
Auto met handgeschakelde versnellingsbak (diesel) 
 
Zet de versnellingshendel van een auto 
met handgeschakelde versnellingsbak in 
de neutraalstand. Als dit advies niet wordt 
gevolgd, kunnen tijdens het slepen bepaalde 
onderdelen van het remsysteem beschadigd 
raken en bestaat de mogelijkheid dat de 
rembekrachtiging na het opnieuw starten 
van de motor niet meer werkt.   
Page 150 of 339
148
   
 
Slepen van uw auto 
Algemene aanwijzingen 
 
Volg de huidige wetgeving in uw land op. 
  Controleer of het gewicht van de trekkende 
auto hoger is dan van de auto die wordt 
gesleept. 
  De bestuurder van de auto die wordt 
gesleept moet achter het stuur blijven zitten. 
  Tijdens het slepen mag geen gebruik 
worden gemaakt van de autosnelweg. 
  Gebruik bij het slepen met 4 wielen op de 
grond altijd een goedgekeurde sleepstang; 
touwen en riemen zijn verboden. 
  Bij het slepen van de auto met stilstaande 
motor zijn de rem- en stuurbekrachtiging 
uitgeschakeld. 
  Laat uw auto in de volgende gevallen slepen 
door een professioneel bergingsbedrijf : 
   
 
-   bij stranding met de auto op de 
autosnelweg, 
   
-   als het niet mogelijk is de 
versnellingsbak in de neutraalstand te 
zetten, het stuurslot te ontgrendelen of 
de handrem los te zetten, 
   
-   bij takelen met slechts twee wielen op 
de grond, 
   
-   bij het ontbreken van een goedgekeurde 
sleepstang...