FIAT FIORINO 2018 Instructieboek (in Dutch)
Page 131 of 220
neem de zwarte vulleiding L fig. 136
uit en schroef deze stevig op het ventiel
van de band. Volg de aanwijzingen in
fig. 134 en fig. 136.
Druk op de ontluchtingsknop M fig. 133
om eventuele overmatige
bandenspanning weg te nemen.
VERVANGING
FILTERELEMENT
Ga als volgt te werk:
gebruik alleen originele Fix&Go-
filterelementen die kunnen worden
aangeschaft bij het Fiat Servicenetwerk.
om het patroon A fig. 131 te
verwijderen, druk op de loslaatknop H
fig. 135 en trek het omhoog.
BELANGRIJK
115)De informatie die vereist is door het
voorschrift dat van toepassing is, staat
vermeld op het etiket van de verpakking
van de Fix&Go kit. Lees het etiket op
het busje vóór gebruik, vermijd oneigenlijk
gebruik. De kit dient gebruikt te worden
door volwassenen en mag niet gebruikt
worden door kinderen.116)BELANGRIJK: Overschrijd de snelheid
van 80 km/h niet. Vermijd abrupt
accelereren of remmen. De Fix&Go-kit
voorziet in een tijdelijke reparatie, daarom
moet de band zo snel mogelijk onderzocht
en gerepareerd worden door een
specialist. Alvorens de kit te gebruiken,
controleren of de band niet buitensporig
beschadigd is en dat de velg in goede
conditie is, gebruik de kit anders niet en bel
pechverhelping. Verwijder vreemde
voorwerpen niet uit de band. Laat de
compressor niet langer dan 20 minuten
achter elkaar aan staan -
oververhittingsgevaar.
BELANGRIJK
37)Het afdichtmiddel werkt bij
buitentemperaturen tussen -40 °C en +55
°C. Het afdichtmiddel heeft een
houdbaarheidsdatum. Banden met een
beschadiging van het bandoppervlak
tot een maximale diameter van 6
mm kunnen hersteld worden. Toon het
busje en het etiket aan het personeel dat
de met de reparatiekit gerepareerde band
zal behandelen.
EEN LAMP
VERVANGEN
ALGEMENE INSTRUCTIES
117) 118) 119) 120) 121)
Controleer alvorens een lamp te
vervangen of de contacten zijn
geoxideerd;
vervang defecte lampen door
exemplaren van hetzelfde type en
vermogen;
controleer na vervanging van een
lamp altijd de hoogte van de lichtbundel
van de koplampen;
als een lamp niet werkt, controleer
dan of de betreffende zekering is
doorgebrand alvorens de lamp te
vervangen. Om de zekeringen te vinden
wordt verwezen naar de paragraaf
“Zekeringen vervangen” in dit
hoofdstuk.
BELANGRIJK De binnenkant van de
koplamp kan licht beslagen zijn: dit
duidt niet op een defect, maar wordt
veroorzaakt door een lage temperatuur
en de luchtvochtigheidsgraad. De
condens zal snel verdwijnen wanneer
de koplampen ingeschakeld worden.
De aanwezigheid van druppels in de
koplamp duidt daarentegen op infiltratie
van water. Neem contact op met het
Fiat Servicenetwerk.
129
Page 132 of 220
BELANGRIJK
117)Wijzigingen of reparaties aan het
elektrisch systeem die niet correct zijn
uitgevoerd en waarbij geen rekening wordt
gehouden met de technische
systeemgegevens, kunnen storingen in de
werking en zelfs brand tot gevolg hebben.
118)In halogeenlampen bevindt zich
gas onder druk. Als ze breken, kunnen er
glassplinters wegschieten.
119)Raak alleen het metalen gedeelte van
halogeenlampen aan. Het aanraken van
de bol met de vingers kan de
lichtopbrengst en de levensduur van de
lamp reduceren. Als de lamp per ongeluk
toch wordt aangeraakt, moet hij worden
schoongewreven met een doekje
bevochtigd met alcohol en laat hem
vervolgens drogen.
120)Laat de lampen bij voorkeur
vervangen door het Fiat Servicenetwerk.
De correcte werking en regeling van de
buitenverlichting is van fundamenteel
belang voor de rijveiligheid en is bovendien
een wettelijke vereiste.
121)Vervang de lampen bij afgezette
motor en parkeer het voertuig op
een plaats waar het tegemoetkomende
verkeer niet in gevaar wordt gebracht en u
de lampen veilig kunt vervangen (zie de
paragraaf “Parkeren”). Controleer ook of de
motor koud is, om het risico op
brandwonden te voorkomen.
130
NOODGEVALLEN
Page 133 of 220
SOORTEN LAMPEN
Het voertuig is uitgerust met verschillende typen lampen.
Volledig glazen lamp:(type A) deze hebben een klemfitting - trek aan
de lamp om hem te verwijderen.
Lamp met bajonet-sluiting:(type B) druk de lamp in en draai hem
linksom om hem te verwijderen.
Buislampen:(type C) trek de lamp uit de veercontacten om hem te
verwijderen.
Halogeenlampen:(type D) maak de borgveer los om de lamp te
verwijderen.
Halogeenlampen:(type E) maak de borgveer los om de lamp te
verwijderen.
Xenon-gasontladingslampen:(type F) neem voor de vervanging
contact op met een Fiat-dealer.
.
131
Page 134 of 220
Lampen
Lampen Type Vermogen Figuur
Grootlicht H4 55W E
Dimlicht H4 60W D
Stadslicht voor W5W 5W A
Richtingaanwijzers voor PY21W 2IW B
Zijrichtingaanwijzer WY5W 5W A
Richtingaanwijzers achter PY2IW 21W B
Achterlichten/mistachterlichten P4/21W 4W/21W B
Stop P21W 21W B
Kentekenverlichting W5W 5W C
Derde remlicht
(*)W5W 5W A
Achteruitrijlicht P21W 21W B
Mistlampen voor (voor bepaalde versies/markten) H1 55W E
Plafondverlichting voor met beweegbaar lampenglas C 10W C
Plafondverlichting voor met zoeklichtjes (voor
bepaalde uitvoeringen/markten)C 10W C
Plafondverlichting achter (voor bepaalde versies/
markten, waar voorzien)C 10W C
(*)BELANGRIJK Voor uitvoeringen/markten waar dit van toepassing is: op uitvoeringen met donker getinte ruiten moet de gehele lichtunit vervangen worden omdat
deze is afgedicht.
132
NOODGEVALLEN
Page 135 of 220
LAMP
BUITENVERLICHTING
VERVANGEN
Zie, voor het type lamp en het
vermogen, “Een lamp vervangen".
KOPLAMPUNITS
De koplampunits bevatten fig. 137 de
gloeilampen van stadslicht, dimlicht,
grootlicht en richtingaanwijzers.
De lampen zijn als volgt in de lichtunit
opgesteld:
A Stadslichten/achterlichten en
groot-/dimlicht koplampen;
B Richtingaanwijzers.STADSLICHT
Ga als volgt te werk om de lamp te
vervangen:
verwijder het beschermdeksel A fig.
137;
draai de lamphouder A fig. 138
linksom en verwijder hem;
verwijder de lamp B en vervang
hem;
monteer de nieuwe lamp, zet de
lamphouder A fig. 138 terug op zijn
plaats en zet het beschermdeksel A fig.
137 correct terug.KOPLAMPEN
DIMLICHT/GROOTLICHT
Ga als volgt te werk om de lamp (twee
gloeidraden) te vervangen:
verwijder het beschermdeksel A fig.
137;
maak de lamp los door de klem A
vast te houden;
verwijder de lamp A fig. 139 uit de
stekker B en vervang hem;
plaats de nieuwe lamp door hem op
stekker B te plaatsen en laat vervolgens
de omtrek van het metalen deel
overeenkomen met de groeven op de
reflecter van de koplamp;
plaats het lipje van de lamphouder
terug, evenals het beschermdeksel
A fig. 137.
137F0T0093
138F0T0094
139F0T0095
133
Page 136 of 220
RICHTINGAANWIJZERS
Voor
Ga als volgt te werk om de lamp te
vervangen:
draai het beschermdeksel B fig. 137
linksom;
verwijder de lamp A fig. 140 en
vervang hem;
plaats het beschermdeksel B terug.
Zijkant
Ga als volgt te werk om de lamp te
vervangen:
druk op het lampenglas A fig. 141
om de inwendige borgveer B fig. 142 in
te drukken en trek de lichtunit naar
buiten;
draai de lamphouder C linksom,
verwijder de lamp D en vervang hem;
monteer de lamphouder C in het
lampenglas en draai hem rechtsom;
monteer de lichtunit zodat de
inwendige borgveer B goed vastzit.MISTLAMPEN
(voor bepaalde versies/markten, waar
voorzien)
BELANGRIJK Neem contact op met de
Fiat-dealer voor de vervanging van de
mistlampen voor.
ACHTERLICHTUNITS
De achterlichtunits bevatten de lampen
van de stadslichten, de
richtingaanwijzers, het achteruitrijlicht/
mistachterlicht en de remlichten.
Ga als volgt te werk om toegang te
krijgen tot de lichtunits:
open de achterportieren;
schroef de bouten A fig. 143 los om
toegang te verkrijgen tot de lichtunit
B fig. 144;
verwijder de stekker C fig. 144.
De lampen zijn als volgt in de lichtunit
fig. 145 en fig. 146 gerangschikt:140F0T0096
141F0T0097
142F0T0098
144F0T0100
134
NOODGEVALLEN
Page 137 of 220
ARemlichten
BRichtingaanwijzers
CAchteruitrijlichten
DStadslichten/mistachterlicht
Trek de 5 lipjes E fig. 145 naar buiten
om de lampen te bereiken.DERDE REMLICHT
Versies met openslaande deur
Neem contact op met een Fiat-dealer
om het derde remlicht te laten
vervangen fig. 147 .
KENTEKENVERLICHTING
Ga als volgt te werk om de lampen A
fig. 148 te vervangen:
maak de borglipjes los op de door
de pijlen aangegeven punten, en
verwijder de lamphouder;
143F0T0099145F0T0101
146F0T0102
147F0T0103
148F0T0104
135
Page 138 of 220
draai de lamphouder B fig. 149
linksom en verwijder lamp C.
BINNENLAMPEN
VERVANGEN
Zie, voor het type lamp en het
vermogen, “Een lamp vervangen".
PLAFONDVERLICHTING
VOOR
Plafondverlichting met beweegbaar
lampenglas
Ga als volgt te werk om de lampen te
vervangen:
verwijder het plafondlampje A fig.
150 door te handelen op de met de
pijltjes aangegeven punten;
open klepje B fig. 151 zoals
aangegeven;
verwijder lamp C fig. 151 door hem
los te maken van de zijcontacten;
plaats dan de nieuwe lamp en zorg dat
hij goed is vastgeklemd tussen deze
contacten.
sluit klepje en zet de
plafondverlichting vast in zijn zitting,
controleer of deze goed op zijn plaats is
vastgeklikt.
Plafondverlichting voor met
kaartleeslampje
(voor bepaalde versies/markten, waar
voorzien)
Ga als volgt te werk om de lampen te
vervangen:
149F0T0105
150F0T0106
151F0T0458
152F0T0143
136
NOODGEVALLEN
Page 139 of 220
verwijder het plafondlampje A fig.
152 op de punten die door de pijl
zijn aangegeven;
open het beschermklepje B fig. 153;
vervang de lampen C door ze uit
de zijcontacten los te maken, controleer
of de nieuwe lampen correct tussen
de contacten worden geblokkeerd;
sluit klepje B fig. 153 weer en
bevestig lampje A fig. 152 stevig in
diens zitting.PLAFONDVERLICHTING
ACHTERIN
Cargo-versies
Ga als volgt te werk om de lamp te
vervangen:
verwijder het plafondlampje A fig.
154 door te handelen op de met de
pijltjes aangegeven punten;
open klepje B fig. 155 zoals
aangegeven;
verwijder lamp C fig. 155 door hem
los te maken van de zijcontacten;
plaats dan de nieuwe lamp en zorg dat
hij goed is vastgeklemd tussen deze
contacten.
sluit klepje B fig. 155 en zet de
plafondverlichting vast in zijn zitting,
controleer of deze goed op zijn plaats is
vastgeklikt.
sluit klepje B en zet de
plafondverlichting vast in zijn zitting,
controleer of deze goed op zijn plaats is
vastgeklikt.
Combi versies
Ga als volgt te werk om de lamp te
vervangen:
druk op knop A fig. 156 en verwijder
de verwijderbare plafondverlichting B;
153F0T0144
154F0T0107
155F0T0458
A
U
T
O
156F0T0108
137
Page 140 of 220
verwijder het plafondlampje door
hem op de met de pijlen aangegeven
punten los te trekken;
vervang de lamp C fig. 157 door
hem uit de zijcontacten los te maken;
controleer of de nieuwe lamp correct
tussen de contacten wordt
geblokkeerd;
ZEKERINGEN
VERVANGEN
ALGEMENE INFORMATIE
122) 123) 124) 125) 126)
38)
De elektrische installatie wordt beveiligd
door zekeringen: bij een storing of bij
oneigenlijk gebruik van de installatie
brandt de zekering door.
Controleer eerst de toestand van de
zekering wanneer een onderdeel niet
meer werkt: de geleidende band A fig.
158 moet intact zijn.
Als dit wel het geval is, dan moet de
zekering worden vervangen door een
nieuw exemplaar met dezelfde
stroomsterkte (zelfde kleur).
B intacte zekering.
C zekering met doorgebrande
geleidende band.
Gebruik voor het vervangen van een
zekering, de tang D die zich in de
gereedschapstas of in de Fix &
Go-houder bevindt (voor bepaalde
versies/markten, waar voorzien).
Raadpleeg de tabellen van de volgende
pagina’s voor de identificatie van de
zekering.ZEKERINGKAST
MOTORRUIMTE
De zekeringkast bevindt zich aan de
rechterkant van de motorruimte.
Verwijdering van het deksel van de
zekeringkast
Ga als volgt te werk:
verwijder het beschermdeksel A fig.
159 vanaf de pluspool van de accu
door het omhoog te tillen;
A
U
T
O
157F0T0109
158F0T0015
159F0T0171
138
NOODGEVALLEN