keyless FIAT FREEMONT 2011 Instructieboek (in Dutch)
Page 110 of 289
KEYLESS ENTER-N-GO 
Het Passive Entry-systeem biedt verbeteringen ten 
opzichte van het systeem met afstandsbediening (RKE)
en is een functie van Keyless Enter-N-Go. Met deze
functie kunt u de portieren van uw auto vergrendelen
en ontgrendelen zonder dat de vergrendel- of ontgren-
deltoets op de RKE-afstandsbediening hoeft te wordeningedrukt. OPMERKING: 
 Passive Entry kan ON/OFF (aan/uit) worden gepro-
grammeerd, raadpleeg "Uconnect Touch™ instellin-
gen" in "Uw auto" voor meer informatie. 
 Als u handschoenen draagt of als de portierhand- 
greep met Passive Entry is natgeregend, is het mogelijk
dat de handgreep minder gevoelig wordt en daardoor
langzamer ontgrendelt. 
 Als de auto wordt ontgrendeld met de RKE- 
afstandsbediening of Passive Entry en er wordt binnen
60 seconden geen portier geopend, worden de portie-
ren weer vergrendeld en het alarmsysteem ingescha-
keld (indien aanwezig). 
Ontgrendelen vanaf de bestuurderszijde: 
Houd een geldige afstandsbediening met Passive Entry
binnen 1,5 m van de handgreep van het bestuur-
dersportier en pak deze handgreep vast om het be-
stuurdersportier automatisch te ontgrendelen. De ver-
grendelknop aan de binnenzijde van de portieren zal
omhoog komen wanneer het portier wordt ontgren-
deld. (afb. 86)OPMERKING:
Als "Unlock All Doors 1st Press"
(ontgrendel alle portieren na één keer drukken) is
ingesteld, worden alle portieren ontgrendeld wanneer
u de handgreep van het bestuurdersportier vastpakt.
Raadpleeg voor het kiezen tussen "Unlock Driver
Door 1st Press" en "Unlock All Doors 1st Press",
"Uconnect Touch™ instellingen" in "Uw auto" voor
meer informatie. 
Ontgrendelen vanaf de passagierszijde: 
Houd een bijbehorende afstandsbediening met Passive
Entry binnen 1,5 m van de handgreep van het voorste
passagiersportier en pak deze handgreep vast om alle
vier portieren en de achterklep automatisch te ont-
grendelen. OPMERKING: Alle portieren en de achterklep wor-
den ontgrendeld wanneer de handgreep van het voor- 
ste passagiersportier wordt vastgepakt, ongeacht de
(afb. 86) Handgreep van het bestuurdersportier vastpakken 103
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT 
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD TECHNISCHE 
SPECIFICATIESINHOUD  
Page 115 of 289
ACHTERKLEP 
De achterklep kan met de RKE-afstandsbediening, 
Keyless Enter-N-Go (Passive Entry) of door het active-
ren van de vergrendelknop op het bekledingspaneel van
de voorportieren worden ontgrendeld of vergrendeld. 
Raadpleeg voor meer informatie over Keyless Enter- 
N-Go (Passive Entry) "Keyless Enter-N-Go" in "Starten
en rijden". OPMERKING:De achterklep kan niet worden ont-
grendeld of vergrendeld met de handmatige portierver- 
grendeling op de panelen in de portieren of met het
cilinderslot aan bestuurderszijde. 
Om de ontgrendelde achterklep te openen drukt u op 
de hendel en trekt de achterklep naar u toe. De
pneumatische stangen gaan omhoog en houden de
achterklep in de open stand. (afb. 91) OPMERKING:
De gasdruk in deze steunen daalt
echter bij koud weer en dan moet u mogelijk ook zelf
iets ondersteunen bij het openen van de achterklep.
WAARSCHUWING!
 Wanneer u met geopende achterklep 
rijdt , kunnen giftige uitlaatgassen in het
interieur gezogen worden. Deze dampen kunnen
schadelijk zijn voor u en uw passagiers. Houd de
achterklep dicht terwijl u rijdt . 
 Wanneer u toch met open achterklep moet 
rijden, zorg dan dat alle ramen gesloten zijn en
dat de aanjager van de airco op de hoogste stand
staat . Schakel de circulatiestand niet in.
(afb. 91) Achterklep ontgrendelen
108
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
INHOUD   
Page 190 of 289
KEYLESS ENTER-N-GOMet deze functie kan de bestuurder 
via een druk op de toets de contact-
schakelaar bedienen, mits de af-
standsbediening (RKE) zich in het
passagierscompartiment bevindt.
NORMAAL STARTEN — DIESELMOTOR 
Met de knop ENGINE START/STOP (Motor Aan/Uit) 
1. Zet de contactschakelaar in de stand ON door tweemaal op de knop ENGINE START/STOP (Mo- 
tor aan/uit) te drukken.
2. Kijk naar het controlelampje "Wachten met star- ten" in de instrumentengroep. Raadpleeg "Instru-
mentengroep" in “Waarschuwingslampjes en mel-
dingen” voor meer informatie. Dit zal twee tot tien
seconden branden, afhankelijk van de motortempe-
ratuur. Wanneer het controlelampje "Wachten met
starten" uitgaat, is de motor gereed om te worden
gestart.
3. DRUK NIET op het gaspedaal. Start de motor door het koppelingspedaal ingedrukt te houden terwijl u
tegelijkertijd de knop ENGINE START/STOP (Mo-
tor aan/uit) ingedrukt houdt. Laat de knop los als de
motor start.
OPMERKING: Onder zeer koude omstandigheden
kan het nodig zijn om de startmotor tot 30 seconden
te laten draaien om de motor te starten. Laat de knop los als de motor niet start. Wacht 25-30 seconden en
probeer dan opnieuw te starten. 
4. Laat de motor na aanslaan nog ca. 30 seconden
stationair draaien voordat u gaat rijden. De olie kan 
zo door het motorblok circuleren en de turbolader
smeren.
Motor uitschakelen met de knop ENGINE
START/STOP (Motor aan/uit) 
1. Plaats nadat het voertuig tot stilstand is gekomen de keuzehendel in de stand NEUTRAL (vrij) en druk 
daarna kort op de knop ENGINE START/STOP
(Motor aan/uit).
2. De contactschakelaar keert terug naar de stand OFF.
3. Plaats de keuzehendel in de eerste versnelling of Reverse (Achteruit) en schakel de handrem in.
OPMERKING:
 Als de contactschakelaar in de stand ACC blijft staan,
zal het systeem na 30 minuten van inactiviteit automa-
tisch worden uitgeschakeld en de contactschakelaar in
de stand OFF worden gezet. 
 Als de contactschakelaar in de stand RUN blijft staan, 
zal het systeem na 30 minuten van inactiviteit automa-
tisch worden uitgeschakeld, mits de auto stilstaat en de
motor is uitgezet. 
 Als de rijsnelheid hoger is dan 8 km/u, dient de knop 
ENGINE START/STOP (Motor aan/uit) gedurende
twee seconden te worden ingedrukt voordat de motor
afslaat. De contactschakelaar blijft in de stand ACC
183UW AUTO VEILIGHEIDCORRECT 
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU- WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD TECHNISCHE 
SPECIFICATIESINHOUD  
Page 280 of 289
Informatiecentrum, voertuig . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20 
Inklapbare buitenspiegels . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 60
Inleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1
Inrijden van nieuw voertuig, aanbevelingen . . . . . . . 182
Inrijperiode nieuw voertuig . . . . . . . . . . . . . . . . . . 182
Inschakelen van het antidiefstalsysteem (beveiliging) . . 15
Inschuifbare bagageruimtecover . . . . . . . . . . . . . . . 111
Instapruimte, verlicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 78
Instelbare stuurkolom . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 57
Instructieboekje (bedrijfshandboek) . . . . . . . . . . . . . . 4
Instructies voor het opkrikken . . . . . . . . . . . . . . . 214
Instrumentenpaneel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 202,203
Instrumentenpaneel en bedieningen . . . . . . . . . . . . . . 6
Instrumentenpaneel reinigen . . . . . . . . . . . . . . . . . 254
Instrumentenpaneeldeksel . . . . . . . . . . . . . . . . . . 253
Intensiteit overdag, interieurverlichting . . . . . . . . . . . 76
Intensiteit, interieurlicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 76
Interieur, verzorging en onderhoud . . . . . . . . . . . . 253
Interieur, zekeringen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 226
Interieurverlichting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 76
Intervalstand ruitenwissers (intervalschakeling
van de ruitenwissers) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 78 
Kaart-/leeslampjes . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 77 
Kantelbare rugleuning passagiersstoel
(Easy Entry System) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 54
Keuze van de koelvloeistof (antivries) . . . . . . . . 247,265
Keyless Enter-N-Go . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 103,183
Kilometerteller . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 204
Kinderbeveiliging . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 155,156
Kinderen beveiligen . . . . . . . . . . . 155,157,159,163,165
Kinderzitje, gordelverankering . . . . . . . . . . . . . 160,163
Klimaatregeling, airco . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 61
Kniebescherming . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 167Knipperlichten
Richtingaanwijzers . . . . . . . . . . . . . . . . . 75,181,204
Waarschuwingsknipperlichten . . . . . . . . . . . . . . . 87
Knipperlichten, richtingaanwijzers . . . . . 75,181,204,224
Koelmiddel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 242
Koelsysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 246 Belangrijke punten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 249
Controle . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 248
Dieselmotor . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 246
Inhoud koelvloeistofreservoir . . . . . . . . . . . . . . 264
Keuze van de koelvloeistof (antivries) . . . 247,264,265
Koelvloeistof bijvullen (antivries) . . . . . . . . . . . . 247
Koelvloeistofpeil . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 247,248
Oude koelvloeistof verwijderen . . . . . . . . . . . . . 248
Radiatordop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 248
Temperatuurmeter . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8
Vloeistof laten aflopen en nieuw bijvullen . . . . . . . 247
Vuldop expansievat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 248
Koelvloeistof (antivries) toevoegen . . . . . . . . . . . . 247
Koelvloeistofdop (Radiatorvuldop) . . . . . . . . . . . . . 248
Kofferruimte . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 109 Bagagedrager . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 114
Verlichting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 109
Koolstofmonoxide, waarschuwing . . . . . . . . . . . . . 178
Koplampen Automatisch . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 73
Grootlicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 221
Grootlichtschakelaar/dimmerschakelaar . . . . . . . . . 75
Inschakelen met ruitenwissers . . . . . . . . . . . . . . . 73
Inschakelvertraging . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 74
Lampen vervangen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 221
Passeersignaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 76
Reiniging . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 253
Schakelaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 73
Sproeiers . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 81 273
UW AUTO VEILIGHEIDCORRECT 
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD TECHNISCHE 
SPECIFICATIESINHOUD