tow bar FIAT FREEMONT 2011 Instructieboek (in Dutch)

Page 74 of 289

Automatische bediening
1. Druk op de toets of schermtoets AUTO (9) op hetpaneel Automatic Temperature Control (ATC).
2. Stel vervolgens de door u gewenste temperatuur in m.b.v. de temperatuurregelknoppen of -toetsen (6,
7, 10 en 11) voor de bestuurderszijde en de passa-
gierszijde. Zodra de gewenste temperatuur wordt
aangegeven, zorgt het systeem dat dit comfortni-
veau wordt bereikt en automatisch wordt gehand-
haafd.
3. Zodra het systeem eenmaal volgens uw comfortni- veau is ingesteld, hoeven de instellingen niet op-
nieuw te worden aangepast. U ervaart het meeste
gebruiksgemak wanneer u het systeem automatisch
zijn gang laat gaan.
OPMERKING:
 De temperatuurinstellingen hoeft u niet aan te pas-
sen voor een warm of koud voertuig. Het systeem kiest
automatisch zelf de temperatuur, de luchtverdeling en
het aanjagertoerental om zo snel mogelijk comfort tebieden.
 De temperatuur kan worden getoond in Ameri-
kaanse of metrische eenheden, via selectie van de
US/M klantprogrammeerfunctie. Raadpleeg "Uconnect
Touch™ systeeminstellingen" in dit hoofdstuk van dezehandleiding. Voor een optimaal comfort in de AUTO-modus, blijft
de aanjager tijdens een koude start op een lage stand
draaien totdat de motor is opgewarmd. Daarna zal de
aanjager steeds sneller draaier en overgaan naar de
AUTO-modus.
Handmatige bediening
Bij dit systeem kan handmatig het aanjagertoerental,
luchtverdeling, A/C status en de luchtrecirculatie wor-
den geselecteerd.
Het aanjagertoerental kan op elke gewenste constante
waarde worden ingesteld door de buitenring van de
bedieningsknop te draaien. De aanjager werkt nu op
een vaste snelheid tot een andere snelheid wordt
gekozen. Zo kunnen de voorste inzittenden de lucht-
hoeveelheid regelen die in het voertuig circuleert en de
"AUTO" modus opheffen.
De gebruiker kan ook de richting van de luchtstroom
kiezen door een van de beschikbare modi in te stellen.
De werking van de A/C en luchtrecirculatie kan ook
handmatig worden geselecteerd in Manual operation.
AUTOMATISCHE
TEMPERATUURREGELING (ATC)
ACHTERIN — INDIEN AANWEZIG
Het ATC systeem achterin heeft luchtroosters in de
vloer rechtsachter de 3e zitrij en luchtroosters aan
boven beide buitenste zitplaatsen van de 3e zitrij. Het
systeem voert warme lucht toe via beide vloeropenin-
gen of koele, gedroogde lucht via de ventilatieroosters
in de dakbekleding.
67
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD TECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD

Page 81 of 289

Touch™ systeem worden in- en uitgeschakeld, raad-
pleeg "Uconnect Touch™ instellingen" in "Uw auto"
voor meer informatie. TIJDSCHAKELAAR
KOPLAMPVERLICHTING
Deze functie zorgt ervoor dat u nog ca. 90 seconden
lang gemak hebt van het veilige licht van de koplampen
wanneer u de auto verlaat in een onverlichte omgeving.
Als u deze functie wilt activeren, zet u de contactscha-
kelaar in de stand OFF terwijl de koplampen nog
branden. Schakel vervolgens binnen 45 seconden de
koplampen uit. De uitschakelvertraging wordt geacti-
veerd zodra u de koplampen uitschakelt. OPMERKING:Als u deze functie wilt activeren,
moeten de koplampen binnen 45 seconden na het
uitzetten van de contactschakelaar worden uitgescha-
keld.
Het systeem zal de vertraging opheffen wanneer u de
koplampen, de stadslichten of de contactschakelaar
weer in de stand ON zet.
Als u de koplampen uitschakelt voordat u het contact
uitschakelt, schakelen ze op de normale manier uit. OPMERKING: De uitschakelvertraging van de kop-
lampen kan worden geprogrammeerd met het
Uconnect Touch™ systeem, raadpleeg "Uconnect
Touch™ instellingen in "Uw auto" voor meer
informatie. DAGRIJVERLICHTING — INDIENAANWEZIG
De verlichting overdag schakelt in (ON) in de eerste
periode nadat de keuzehendel uit de stand PARK
wordt gezet en blijft aan (ON) tenzij de parkeerrem
wordt geactiveerd. Zodra de PARK stand wordt inge-
schakeld, schakelt de verlichting overdag uit (OFF). De
verlichting overdag schakelt bij het afzetten van het
contact uit (OFF). OPMERKING:
De dagrijverlichting kan worden in-
en uitgeschakeld met het Uconnect Touch™ systeem,
raadpleeg "Uconnect Touch™ instellingen — Door de
klant programmeerbare functies" in "Uw auto" voor
meer informatie.
WAARSCHUWINGSSIGNAAL LICHTEN AAN
Als u de koplampen of stadslichten laat branden nadat
het contact op OFF is gezet, hoort u een waarschu-
wingssignaal wanneer u het bestuurdersportier opent.
VOOR- EN ACHTERMISTLAMPEN - INDIEN AANWEZIG
De schakelaar voor de mistlampen vóór is geïntegreerd
in de lichtschakelaar. (afb. 51)
De mistlichten voor en achter kunt u naar wens
gebruiken als het zicht door mist is verslechterd.
De mistlampen worden in deze volgorde inge-
schakeld: als u de schakelaar koplampen één keer in-
drukt, gaan de mistkoplampen aan. Druk de schakelaar
een tweede keer in om de mistachterlichten in te
74
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
INHOUD

Page 93 of 289

DAKCONSOLE
De dakconsole bevat de interieurverlichting, leeslamp-
jes, een bergvakje voor zonnebrillen, een observatie-
spiegel en een schakelaar voor het optionele, elektrisch
bedienbare schuifdak. (afb. 59)
INTERIEURVERLICHTING/LEESLAMPJES
De dakconsole is voorzien van twee lampjes voor de
interieurverlichting. De lampjes gaan aan wanneer u
een voorportier, een schuifdeur of de achterklep
opent. Als uw auto afstandsbediende elektrische ver-
grendeling (RKE) heeft, gaan de lampen ook aan wan-
neer u de ontgrendeltoets op de afstandsbediening
indrukt. De instapverlichting fungeert ook als lees-
lampjes. Druk op de lens om deze lampjes aan te zetten
als u in de auto zit. Om elk lampje weer uit te schake-
len, drukt u opnieuw op de lamplens. U kunt de
schijnrichting van deze lampjes veranderen door debuitenring in de richting van een van de vier pijltjes te
draaien. (afb. 60)
OPBERGVAKJE ZONNEBRIL
Om het bergvakje te openen drukt u de reliëfstangen
op het klepje van het bergvak in het midden van de
console kort in, dan zwaait het klepje open. (afb. 61)
ACHTERUITKIJKSPIEGEL VOOR BINNEN
De bolle achteruitkijkspiegel biedt de bestuurder en de
passagier voorin een breed zicht op de inzittenden
achterin. Als u de observatiespiegel wilt gebruiken,
drukt u op uitstekende staven van de klep voor het
opbergvak, waarna u de klep loslaat om deze naar
beneden te laten klappen. Vervolgens tilt u de klep
omhoog tot het opbergvak bijna is afgesloten en laat u
de klep los. De klep blijft in die stand staan zodat u in de
observatiespiegel kunt kijken. (afb. 62)(afb. 59)
Dakconsole
(afb. 60)Interieurverlichting / leeslampje
86
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
INHOUD

Page 94 of 289

SCHAKELAAR ELEKTRISCH BEDIENBARE
SCHUIFDAK — INDIEN AANWEZIG
Raadpleeg “Elektrisch bedienbare schuifdak" voor
meer informatie.ALARMKNIPPERLICHTEN
De schakelaar voor de waarschuwingsknipperlichten
bevindt zich in het schakelaarpaneel op het instrumen-
tenpaneel boven de klimaatregelknoppen.
Druk op de schakelaar om de alarmknipperlich-
ten in te schakelen. Zodra u de schakelaar in-
drukt, gaan alle richtingaanwijzers knipperen om
het verkeer te waarschuwen voor een noodsituatie.
Druk nogmaals op de schakelaar om de alarmknipper-
lichten uit te zetten.
Dit is een waarschuwingssysteem voor noodsituaties.
Gebruik het systeem niet terwijl u rijdt. Gebruik het
alleen wanneer u panne hebt en uw auto een gevaar
vormt voor andere weggebruikers.
Als u het voertuig moet verlaten om hulp te zoeken,
blijven de alarmknipperlichten ook werken wanneer
het contact is uitgeschakeld (OFF). OPMERKING: Bij langdurig gebruik van de alarm-
knipperlichten kan uw accu leeg raken.(afb. 61)
Opbergvakje zonnebril(afb. 62) Observatiespiegel
87UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD TECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD

Page 96 of 289

Trek de handgreep aan de voorzijde van de klep naar
boven om de opbergruimte te openen. (afb. 66)
VERSCHUIFBARE ARMSTEUN
Voor een eenvoudige toegang tot de opbergruimte kan
de middenarmsteun kan ook naar achteren worden
geschoven. (afb. 67)
WAARSCHUWING!
Het voertuig niet bedienen terwijl het
consolevak open staat .Tijdens het rijden
moeten mobiele telefoons, muziekspelers en an-
dere handbediende elektronische apparatuur
zijn opgeborgen. Gebruik van deze toestellen tij-
dens het rijden kan dodelijke ongelukken of ver-
wondingen veroorzaken omdat men wordt afge-
leid.
(afb. 66) Geopende opbergruimte
(afb. 67) Verschuifbare armsteun 89
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD TECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD

Page 97 of 289

FLIP 'N STOW™ OPBERGRUIMTE IN
VOORSTOEL PASSAGIERSZIJDE — INDIENAANWEZIG
De ontgrendelriem van de stoel bevindt zich in het
midden tussen de zitting en de rugleuning. Trek de riem
naar boven om het veerslot te ontgrendelen en daarna
naar voren om de zitting open te zetten tot de klik-
stand. (afb. 68) OPMERKING:Zorg dat de voorwerpen in het op-
bergvak de grendel niet blokkeren voordat u de stoel
dichtklapt. Duw de zitting naar beneden na sluiten van
het vakje en zorg dat de vergrendeling vastgrijpt in het
draagvlak.
WAARSCHUWING!
Zorg dat de zitting stevig vergrendeld is
voordat men erop gaat zitten. Anders
biedt de stoel niet voldoende stabiliteit voor de
passagiers. Een slecht vastgezette zitting kan ern-
stig letsel veroorzaken.
TIJDELIJK OPBERGVAK TWEEDE ZITRIJ
Dit is een tijdelijk opbergvak dat gebruikt kan worden
als de rugleuning/armsteun is neergeklapt. Zorg dat alle
voorwerpen uit dit vak zijn verwijderd voordat de
rugleuning/armsteun wordt opgeklapt.
KAARTENTAS EN
LEVENSMIDDELENHOUDERS TWEEDE
ZITRIJ — INDIEN AANWEZIG
In de rugleuning van de bestuurdersstoel zijn een kaar-
tentas en levensmiddelenhouders aangebracht.
(afb. 69)
OPBERGVAK IN DE VLOER MET
UITNEEMBARE BAK OPMERKING: Zet de voorstoel midden op de rails
zodat u makkelijk bij het opbergvak kunt.
Dit opbergvak bevindt zich in de vloer achter de
voorstoelen. Ieder opbergvak van 5,9 l kan 12 blikjes
van 0,35 l bevatten plus ijs of andere voorwerpen. De
uitneembare voering vereenvoudigt het vullen, leegma-
ken en schoonmaken van het opbergvak.
(afb. 68) Opbergruimte voorstoel passagierszijde
90
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
INHOUD

Page 98 of 289

Om bij het opbergvak te komen moet u de mat opzij
leggen (indien aanwezig). Trek de ontgrendelriem naar
boven om het veerslot te ontgrendelen en dan naar
voren om het luikje te openen. (afb. 70)De bak kan eenvoudig worden gereinigd door de bak,
zoals is afgebeeld, aan de openingen op te tillen en hem
te verwijderen. (afb. 71)(afb. 69)
Kaartentas en levensmiddelenhouders(afb. 70) In-Floor opbergvak
(afb. 71) Uitneembare bak 91
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD TECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD

Page 112 of 289

OPMERKING:
 Nadat u de knop LOCK hebt ingedrukt, moet u twee
seconden wachten voordat u de portieren kunt ver-
grendelen of ontgrendelen met een Passive Entry-
portierhandgreep. Op deze wijze kunt u controleren
door aan de portiergreep te trekken of de auto is
vergrendeld, zonder dat de auto reageert en de portie-
ren ontgrendelt.
 Het Passive Entry-systeem werkt niet als de batterij
van de afstandsbediening leeg is.
De portieren kunnen ook worden vergrendeld met de
toets LOCK toets op de RKE-afstandsbediening of de
vergrendelknop aan de binnenzijde van de portieren.RAMEN
ELEKTRISCH BEDIENDE RAMEN
Met de ruitbediening op het bekledingspaneel van het
bestuurdersportier kunt u alle portierruiten bedienen.
(afb. 89)
Op het bekledingspaneel van elk van de portieren
bevindt zich een ruitbediening voor het openen en
sluiten van de portierruit. De ruitbediening werkt al-
leen als de contactschakelaar in de stand ON/RUN of
ACC staat. OPMERKING:
Bij auto's die zijn uitgerust met
Uconnect Touch™, blijven de schakelaars van de elek-
trisch bedienbare ruiten nog maximaal 10 minuten
werken nadat de contactschakelaar in de stand OFF is
gezet. Door het openen van een voorportier wordt(afb. 88) Vergrendelknop op de buitenhandgreep
(afb. 89)Schakelaars voor elektrische ruitbediening 105
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD TECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD

Page 116 of 289

LAADRUIMTE
OPLAADBARE ZAKLAMP — INDIEN AANWEZIG
De oplaadbare LED-zaklamp wordt in de oplader links
achter in het bekledingspaneel opgeborgen. Druk kort
op de inkeping aan de zijkant van de zaklamp om deze
uit de oplader te nemen. (afb. 92)
Om de zaklamp te gebruiken, moet u de schakelaar één
keer indrukken voor veel licht, twee keer voor minder
licht en drie keer om deze uit te schakelen. (afb. 93) OPMERKING:Zorg dat u de zaklamp terugzet in de
oplader als deze niet in gebruik is om te zorgen dat hij
altijd paraat is wanneer u deze nodig heeft. LAADMANAGEMENTSYSTEEM
SYSTEEMFUNCTIES BIJ UITVOERINGEN
VOOR VIJF PASSAGIERS
 Een hogere laadvloer die bovenop een grote inge-
bouwde opbergruimte ligt.
 Een drievoudig luik dat in de laadvloer is ingebouwd zodat men makkelijk toegang heeft tot de voorwer-
pen in de opbergruimte.
 60/40 verdeelde, neerklapbare tweede zitrij waar- door meer laadruimte beschikbaar komt. Raadpleeg
“Stoelen” voor meer informatie.
 Een optionele neerklapbare passagiersstoel voorin waardoor de laadruimte nog verder wordt uitge-
breid. Raadpleeg “Stoelen” voor meer informatie.
 Sjorhaken bagage.(afb. 92) Oplaadbare zaklamp
(afb. 93)Drievoudige indrukschakelaar 109
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD TECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD

Page 117 of 289

 Verwijderbaar afdekpaneel bagageruimte (indienaanwezig).
SYSTEEMFUNCTIES BIJ UITVOERINGEN
VOOR ZEVEN PASSAGIERS
 Een grote ingebouwde opbergruimte met een schar- nierluik dat zich in de vloer bevindt achter de derde zitrij.
 60/40 verdeelde, neerklapbare tweede zitrij waar- door meer laadruimte beschikbaar komt. Raadpleeg
"Stoelen" in "De functies van uw auto begrijpen"
voor meer informatie.
 50/50 verdeelde, neerklapbare tweede zitrij waar- door meer laadruimte beschikbaar komt. Raadpleeg
“Stoelen” voor meer informatie.
 Een optionele neerklapbare passagiersstoel voorin waardoor de laadruimte nog verder wordt uitge-
breid. Raadpleeg “Stoelen” voor meer informatie.
 Sjorhaken bagage.
SJORHAKEN BAGAGE
WAARSCHUWING!
De sjorhaken zijn geen veilige veranke-
ringen voor de ankerband van een kin-
derzitje. Bij een noodstop of een botsing kan een
haak worden losgetrokken en kan het kinderzitje
losraken. Het kind zou ernstig letsel kunnen op-
lopen. Gebruik alleen de ankerpunten die speci-
aal bedoeld zijn voor de ankerbanden voor kin-
derzitjes. De sjorhaken bevinden zich op beide achterbekle-
dingspanelen. Met deze sjorhaken kunnen ladingen vei-
lig worden vastgemaakt als het voertuig in beweging is.
(afb. 94)
WAARSCHUWING!
Het gewicht en de positie van lading en
inzittenden is van invloed op de locatie
van het zwaartepunt van de auto en het wegge-
drag. Volg onderstaande richtlijnen bij de bela-
ding van uw auto, om letsel door onbestuurbaar-
heid te voorkomen:
 Vervoer geen lading die zwaarder is dan het maxi- mum laadgewicht zoals vermeld op de sticker op het
linkerportier of op de linker middenstijl.
(afb. 94) Sjorhaken bagage
110
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
INHOUD

Page:   < prev 1-10 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 60 next >