FIAT FULLBACK 2018 Instructieboek (in Dutch)
Page 251 of 332
Tabel met de locatie van de zekeringen in het interieur
Nr. Elektrisch systeem Capaciteit
1 Achterlamp (links) 7,5 A
2Aansteker
15 A
Sigarenaansteker/hulpstopcontact
3 Ontstekingsbobine 10 A
4 Startmotor 7,5 A
5 Schuifdak 20 A
6 Stopcontact 15 A
418AA0103837
249
Page 252 of 332
Nr. Elektrisch systeem Capaciteit
7 Achterlamp (rechts) 7,5 A
8 Buitenspiegels 7,5 A
9 Motorregeleenheid 7,5 A
10 Regeleenheid 7,5 A
11 Mistachterlicht 10 A
12 Centrale portiervergrendeling 15 A
13 Binnenverlichting 15 A
14 Achterruitwisser 15 A
15 Meter 10 A
16 Relais 7,5 A
17 Stoelverwarming 20 A
18 Optie 10 A
19 Verwarming buitenspiegels 7,5 A
20 Ruitenwisser 20 A
21 Achteruitrijlichten 7,5 A
22 Achterruitverwarming 30 A
23 Verwarmingselement 30 A
24 Stroom stoel 40 A*
25 Radio 10 A
26 Elektronisch geregelde eenheid 20 A
*: SmeltzekeringBepaalde zekeringen zijn mogelijk niet in uw voertuig aangebracht, afhankelijk van voertuigmodel of -specificaties.
De bovenstaande tabel toont de hoofdinrichtingen die bij iedere zekering horen.
250
NOODGEVALLEN
Page 253 of 332
Tabel met de locatie van de zekeringen in de motorruimte
Nr. Elektrisch systeem Vulinhouden
SBF1 Zekering (+B) 30 A*
SBF2 Antiblokkeersysteem 30 A*
SBF3 Contactslot 40 A*
SBF4 Elektrische ruitbediening 30 A*
BF1 — —
BF2 Gelijkstroomomvormer (audio) 30 A
419AA3008441
251
Page 254 of 332
Nr. Elektrisch systeem Vulinhouden
F1 Dimlicht (links) 15 A
F2 Dimlicht (rechts) 15 A
F3 Grootlicht (links) 10 A
F4 Grootlicht (rechts) 10 A
F5 Claxon 10 A
F6 Mistkoplampen 15 A
F7 Dagrijlichten 10 A
F8 Motor ventilator radiateur 20 A
F9 T/F 20 A
F10 — —
F11 Koplampsproeier 20 A
F12 Remlichten 15 A
F13 Ontstekingsbobine 10 A
F14 Motorregeleenheid 7,5 A
F15 Dynamo 7,5 A
F16 Alarmknipperlichten 15 A
F17 Automatische versnellingsbak 20 A
F18 Airconditioning 20 A
F19ETV 15 A
Verwarming brandstofleiding 20 A
F20 Startmotor 7,5 A
F21 — —
F22 Brandstofpomp 15 A
252
NOODGEVALLEN
Page 255 of 332
Nr. Elektrisch systeem Vulinhouden
F23 Motor 20 A
F24 — —
nr. 1 Reservezekering 20 A
nr. 2 Reservezekering 30 A
*: SmeltzekeringBepaalde zekeringen zijn mogelijk niet in uw voertuig aangebracht, afhankelijk van voertuigmodel of -specificaties.
De bovenstaande tabel toont de hoofdinrichtingen die bij iedere zekering horen.
Het zekeringenkastje bevat geen reservezekeringen van 7,5 A, 10 A of 15 A. Als een van deze zekeringen doorbrandt, vervang
die dan met de volgende zekering.
7,5 A: Buitenspiegels
10 A: Optie
15 A: Aansteker
Als een vervangende zekering wordt gebruikt, vervang deze dan zo snel mogelijk door een zekering met de juiste capaciteit.
Identificatie van de zekering
Capaciteit Kleur
7,5 ABruin
10 ARood
15 ABlauw
20 AGeel
30 A Groen (zekering) / Roze (smeltzekering)
40 AGroen (smeltzekering)
253
Page 256 of 332
Vervanging zekering
344) 345) 346) 347) 348) 349)
182)
1. Zet altijd, voordat u een zekering
vervangt, het desbetreffende elektrische
circuit uit en zet de contactschakelaar
in de stand "LOCK" of de
bedieningsmodus op "OFF".
2. Neem de zekeringtrekker (A) uit de
binnenkant van het zekeringenkastje in
de motorruimte.
3. Raadpleeg de tabel met de
belastingscapaciteit van de zekering,
om de zekering te controleren die is
betrokken bij het probleem.B. Zekering OK
C. Zekering gesprongen
Opmerking Als een systeem niet werkt
maar de zekering die bij dat systeem
hoort intact is, zou er sprake kunnen
zijn van een storing elders in het
systeem. We raden u aan het voertuig
na te laten kijken.
4. Breng met de zekeringtrekker op
dezelfde plaats in het zekeringenkastje
een nieuwe zekering aan met dezelfde
capaciteit.
BELANGRIJK
344)Vervang een zekering nooit door een
exemplaar met een grotere stroomsterkte
(ampère); BRANDGEVAAR. Als een
hoofdzekering (MEGA-FUSE, MIDIFUSE)
doorbrandt, neem dan contact op met het
Fiat Servicenetwerk.
345)Als de nieuwe zekering weer binnen
korte tijd springt, raden we u aan het
elektrische systeem te laten nakijken om de
oorzaak te achterhalen en het probleem te
verhelpen.
346)Gebruik nooit een zekering met een
grotere capaciteit dan gespecificeerd, of
een alternatief (zoals een kabel of folie).
Hierdoor zou de bedrading van het circuit
oververhit kunnen raken en brand kunnen
veroorzaken.
347)Vervang een doorgebrande zekering
nooit door metalen draden of ander
materiaal.
420AA0109871
421AA0110129422AA0087304
254
NOODGEVALLEN
Page 257 of 332
348)Controleer voordat een zekering
wordt vervangen, of de contactsleutel
verwijderd is en of alle stroomverbruikers
uitstaan en/of zijn ontkoppeld.
349)Als een hoofdzekering voor
veiligheidssystemen (airbagsysteem,
remsysteem), vermogenssystemen
(motorsysteem, transmissiesysteem) of de
stuurinrichting doorbrandt, neem dan
contact op met het Fiat Servicenetwerk.
BELANGRIJK
182)Als de motorruimte moet worden
gewassen, zorg er dan voor dat de
waterstraal niet rechtstreeks op de
zekeringenkast en de motor van de
ruitenwissers terechtkomt.
LAMPEN
VERVANGEN
350) 351) 352) 353) 354) 355) 356) 357) 358) 359) 360)
Zorg ervoor dat de lamp uitstaat,
voordat u hem vervangt. Raak het glas
van de nieuwe lamp niet met uw blote
vingers aan; het vet van uw huid dat
achterblijft op de lamp verdampt zodra
de lamp heet wordt en de damp
veroorzaakt condens op de reflector en
verduistert het oppervlak.
Opmerking Als u niet zeker weet hoe
het vereiste werk moet worden verricht,
raden we u aan een specialist te
raadplegen.
Pas op dat u de carrosserie niet krast
als u een lamp en de lens verwijdert.
Als het regent of als het voertuig is
gewassen, kan de binnenkant van de
lens beslaan. Dit is hetzelfde
verschijnsel als wanneer de ruiten
beslaan op een vochtige dag, en duidtniet op een problematische werking. Als
de lamp wordt ingeschakeld, verdwijnt
de condensatie door de warmte. Als
zich echter water in de lamp verzamelt,
raden we u aan de lamp te laten
nakijken.
Locatie en capaciteit van de lampen
Gebruik voor het vervangen van een
lamp, een nieuwe lamp met hetzelfde
wattage en dezelfde kleur. Wanneer u
een andere lamp installeert, kan de
lamp haperen of niet inschakelen en
brand in het voertuig veroorzaken.
Buiten
Voor
Behalve voor voertuigen met
HID-koplampen
1. Positielichten: 5 W (W5W)
2. Richtingaanwijzers voor: 21 W
(PY21W/P21W)
3. Koplampen, groot-/dimlicht: 60/55 W
(H4)
423AA0030717
424AHA104603
255
Page 258 of 332
4. Type 1 mistlampen voorzijde: 35 W
(H8) Dagrijlichten: 13 W (P13W) Type
2 Dagrijlichten: 13 W (P13W)
5. Richtingaanwijzers zijkant (op
spatbord) *1, *2: 5W
6. Richtingaanwijzers zijkant (op
buitenspiegels) *1
Voertuigen met HID-koplampen
1. Richtingaanwijzers voor: 21 W
(PY21W)
2. Positielichten/Dagrijlichten
3. Koplampen, groot-/dimlicht: 25 W
(D5S)
4. Mistlampen voorzijde: 19 W (H16)
5. Richtingaanwijzers zijkant (op
spatbord) *1, *2: 5W
6. Richtingaanwijzers zijkant (op
buitenspiegels) *1
*1: indien aanwezig.
*2: Laat de lampen vervangen bij een
Fiat Servicepunt.
Codes tussen aanhalingstekens duiden
het lamptype aan.
Opmerking Het is niet mogelijk alleen
de lamp van de richtingaanwijzers aan
de zijkant (op het spatbord) te repareren
of vervangen. Raadpleeg het Fiat
Servicenetwerk als de lampen moeten
worden gerepareerd of vervangen.
361)
Achter
1. Derde remlicht
2. Achter- en remlichten: 21/5 W
(P21/5W)
3. Richtingaanwijzers achter: 21 W
(PY21W)
4. Mistachterlicht (bestuurderszijde):
21W (P21W) Achteruitrijlichten: 21 W
(P21W)
5. Kentekenverlichting: 5 W (W5W)
Codes tussen aanhalingstekens duidenhet lamptype aan.
Voor de volgende lampen worden leds
in plaats van gloeilampen gebruikt.
Neem voor reparatie of vervanging
contact op met het Fiat Servicenetwerk.
Richtingaanwijzers zijkant (op
buitenspiegels)
Positielichten (Voertuigen met
HID-koplampen)
Dagrijlichten (Voertuigen met
HID-koplampen)
Derde remlicht
Binnen
1. Binnenverlichting achter: 8 W
2. Binnenverlichting en kaartleeslampjes
vóór*: 7,5 W
3. Dashboardkastverlichting: 1,4 W
Koplampen (halogeenlampen)
1. Verwijder bij vervanging van de lamp
aan de rechterzijde van het voertuig, de
klemmen (A) van het luchtfilter en
425AH4100040
426AHA106522
256
NOODGEVALLEN
Page 259 of 332
verplaats de bovenste afdekking (B)
richting de achterkant van het voertuig.
Rechte pijl vooruit geeft de
voorkant van het voertuig aan
Opmerking Verwijder, als u de
bovenste afdekking richting de
achterkant van het voertuig verplaatst,
de bedrading uit de haken van het
luchtfilter (C).
Rechte pijl vooruit geeft de
voorkant van het voertuig aanControleer na vervanging van de lamp
of alle scharnieren aan de voorkant van
het voertuig stevig vastzitten.
2. Maak de stekker (A) los.
3. Verwijder de afdekking (B).4. Haak de veer (1) los waarmee de
lamp is bevestigd en verwijder de lamp
uit de koplamp.
5. Volg dezelfde stappen in
omgekeerde volgorde om de lamp te
monteren.
Positielichten
1. Verwijder bij vervanging van de lamp
aan de linkerzijde van het voertuig, de
klem (A) van de spuitmond van het
427AHA103954
428AHZ100961
429AHZ100974
430AHA102771
431AHA102784
432AHA102797
257
Page 260 of 332
sproeierreservoir en verplaats de
spuitmond richting de achterkant van
het voertuig.
2. Draai de lampfitting linksom om hem
te verwijderen. Verwijder de lamp uit de
fitting door hem eruit te trekken.
3. Volg dezelfde stappen in
omgekeerde volgorde om de lamp te
monteren.Richtingaanwijzers voor
Behalve voor voertuigen met
HID-koplampen
1. Verwijder bij vervanging van de lamp
aan de linkerzijde van het voertuig, de
klem (A) van de spuitmond van het
sproeierreservoir en verplaats de
spuitmond richting de achterkant van
het voertuig.
2. Draai de lampfitting linksom om hem
te verwijderen. Verwijder de lamp uit de
fitting door hem in te drukken en
linksom te draaien.3. Volg dezelfde stappen in
omgekeerde volgorde om de lamp te
monteren.
Voertuigen met HID-koplampen
1. Verwijder bij vervanging van de lamp
aan de linkerzijde van het voertuig, de
klem (A) van de spuitmond van het
sproeierreservoir en verplaats de
spuitmond richting de achterkant van
het voertuig.
433AHA103967
434AHA102801
435AHA103967
436AHA102814
437AHA103967
258
NOODGEVALLEN