FIAT PANDA 2018 Instructieboek (in Dutch)
Page 121 of 240
Lampen Type Vermogen
Koplampen dimlicht/grootlicht H4 55W
Parkeer-/dagrijlichten (DRL) P21/5W 21W
Stadslicht achter P21/5W 5W
Richtingaanwijzers voor PY21W 21W
Richtingaanwijzers zijkant W5W 5W
Richtingaanwijzers achter PY21W 21W
Remlichten P21/5W 21W
Derde remlicht LED -
Mistlampen H11 55W
Achteruitrijlicht W16W 16W
Mistachterlicht W16W 16W
Kentekenverlichting C5W 5W
119
Page 122 of 240
KOPLAMPUNITS
(behalve Panda Cross versies)
De lampen in de koplampunit fig. 96
zijn als volgt opgesteld:
A - Dimlicht/grootlicht/
richtingaanwijzers;
B - Dagrijverlichting (DRL);
C - Mistlampen.
KOPLAMPUNITS
(Panda Cross versies)
Op Panda Cross versies, zijn de lampen
in de koplampunit fig. 97 als volgt
opgesteld:
A - Dimlicht/grootlicht/
richtingaanwijzers;
B - Mistlampen;
C - Dagrijverlichting (DRL).DIMLICHT/GROOTLICHT
Ga als volgt te werk om de lamp te
vervangen:
verwijder het deksel A fig. 98;
druk de connector + lamphouderuit
B fig. 99 omlaag;
verwijder de lamp C uit de stekker D
en vervang hem;
monteer de nieuwe lamp aan de
stekker en controleer of hij goed
vergrendeld is, zet vervolgens
lamphouder B in zijn zitting;
monteer dan het deksel A.
RICHTINGAANWIJZERS
Voor
Ga als volgt te werk om de lamp te
vervangen:
verwijder het deksel B fig. 98;
draai de lamphouder linksom,
verwijder de lamp en vervang hem;
monteer de nieuwe lamp aan de
stekker en controleer of hij goed
vergrendeld is, breng vervolgens de
stekker in zijn zitting;
96F1D0134
97F1D0117
98F1D0079
99F1D0080
120
NOODGEVALLEN
Page 123 of 240
Zijkant
Ga als volgt te werk om de lamp te
vervangen:
druk op het lampenglas A fig. 100
om de borgveer B in te drukken en trek
de lichtunit naar buiten;
draai de lamphouder C linksom,
verwijder de lamp en vervang hem;
monteer de lamphouder C in het
lampenglas en draai hem rechtsom;
monteer de lichtunit zodat de
inwendige borgveer B goed vastzit.
MISTLAMPEN
(voor bepaalde versies/markten -
behalve Panda Crossversies)
Ga als volgt te werk om de lamp te
vervangen:
draai het stuurwiel helemaal naar
binnen, verstel de schroeven A fig. 101
en verwijder klepje B;
druk op de klem C fig. 102 en maak
de stekker D los;
Draai en verwijder lamphouder E,
maak de lamp los en vervang deze;
monteer de nieuwe lamp en voer de
hiervoor beschreven procedure in
omgekeerde volgorde uit.MISTLAMPEN
(Panda Cross versies)
Ga als volgt te werk om de lamp van de
mistlamp te vervangen:
draai beide stuurwielen helemaal,
maak de schroeven A fig. 103 los
en verwijder beschermklepje B;
vind de mistlampunit, draai deze een
kwart linksom en verwijder hem;
til hendel A fig. 104 op en sluit
stekker B af van de lamp +
lamphouderunit C;
vervang de lamp + lamphouder C;
Sluit de unit weer aan op stekker B,
plaats de unit C in zijn zitting door
deze een kwart rechtsom te draaien
totdat deze in de juiste stand klikt;
Plaats de afschermdeur B fig. 103,
en let daarbij op dat de lipjes in hun
zittingen zijn en draai de
bevestigingsschroeven A aan.
100F1D0081
101F1D0082
102F1D0083
103F1D0118
121
Page 124 of 240
STADSLICHT /
DAGRIJVERLICHTING
(DRL)
(voor bepaalde versies/markten -
behalve Panda Crossversies)
Ga als volgt te werk om de lamp te
vervangen:
draai het stuurwiel helemaal, verstel
de schroeven A fig. 101 en verwijder
klepje B;
druk op de klem C fig. 105 en maak
de stekker D los;
Draai en verwijder lamphouder E,
maak de lamp los en vervang deze;
monteer de nieuwe lamp en voer de
hiervoor beschreven procedure in
omgekeerde volgorde uit.
DAGRIJLICHTEN (DRL)
(Panda Cross versies)
BELANGRIJK Om de LEDs van de
dagrijverlichting te vervangen, contact
opnemen met het Fiat Servicenetwerk.
ACHTERLICHTUNITS
Deze bevatten de lampen van het
stadslicht, de remlichten en de
richtingaanwijzers.
Ga als volgt te werk om de lamp te
vervangen:
Maak de twee schroeven A fig. 106
los uit hun zittingen, trek zachtjes
naar buiten totdat de hele koplamp uit
de twee clips loskomt (met klemfitting D
fig. 107) en laat de stekker los;
maak de vijf schroeven B los uit hun
zittingen en verwijder de lamphouder
C;
verwijder de lampen door ze iets in
te drukken en linksom te draaien;
monteer de nieuwe lamp en voer de
hiervoor beschreven procedure in
omgekeerde volgorde uit.
104F1D0119
105F1D0084107F1D0086
106F1D0085
122
NOODGEVALLEN
Page 125 of 240
ACHTERUITRIJLICHT/
MISTACHTERLICHT
135)
De achteruitrijlichten en de
mistachterlichten bevinden zich in de
achterbumper.
Ga als volgt te werk om de lamp te
vervangen:
maak de borglippen A los en
verwijder de klep B fig. 108
druk op de klem C fig. 109 en maak
de stekker D los;
draai de lamphouder E en verwijder
hem, neem de lamp uit en vervang
hem;
monteer de nieuwe lamp en voer de
hiervoor beschreven procedure in
omgekeerde volgorde uit.DERDE REMLICHT
Dit bevindt zich op de achterklep en
bestaat uit led-lampjes. Neem voor het
vervangen contact op met het Fiat
Servicenetwerk.
KENTEKENVERLICHTING
Ga als volgt te werk om de lampen te
vervangen:
verwijder lampenglas A fig. 110;
vervang lamp A fig. 111 uit de
zijdelingse contacten;
Monteer de nieuwe lamp en zorg
voor een optimale vergrendeling tussen
de veercontacten, en monteer dan
lens A fig. 111.
BELANGRIJK
133)Wijzigingen of reparaties aan het
elektrisch systeem die niet correct zijn
uitgevoerd en waarbij geen rekening wordt
gehouden met de technische
systeemgegevens, kunnen storingen in de
werking en zelfs brand tot gevolg hebben.
134)In halogeenlampen bevindt zich
gas onder druk. Als ze breken, kunnen er
glassplinters wegschieten.
135)Wacht tot de katalysator is afgekoeld
alvorens de lamp te vervangen: GEVAAR
VOOR BRANDWONDEN.
108F1D0087
109F1D0088
110F1D0089
111F1D0090
123
Page 126 of 240
BELANGRIJK
50)Raak alleen het metalen gedeelte van
halogeenlampen aan. Het aanraken van
de bol met de vingers kan de
lichtopbrengst en de levensduur van de
lamp reduceren. Als de lamp per ongeluk
toch wordt aangeraakt, moet hij worden
schoongewreven met een doekje
bevochtigd met alcohol en laat hem
vervolgens drogen.
51)Laat de lampen bij voorkeur vervangen
door het Fiat Servicenetwerk. De correcte
werking en regeling van de
buitenverlichting is van fundamenteel
belang voor de rijveiligheid en is bovendien
een wettelijke vereiste.
ZEKERINGEN
VERVANGEN
136) 137) 138) 139) 140) 141)
52)
ALGEMENE INFORMATIE
Om het vervangen van zekeringen te
vergemakkelijken, het tangetje
gebruiken dat in het deksel van de
zekeringenkast is vastgeklemd op de
linkerzijde van het dashboard.
ZEKERINGENKAST
MOTORRUIMTE
De zekeringenkast bevindt zich naast
de accu: voor toegang tot de
zekeringen, schroef A fig. 112
losdraaien en het deksel B optillen.Op het deksel zijn de
identificatienummers van de elektrische
onderdelen die met de zekeringen
overeenkomen aangegeven. Monteer,
na het vervangen van de zekering,
het deksel B weer op de
zekeringenkast.
ZEKERINGENKAST
DASHBOARD
De zekeringenkast fig. 113 bevindt zich
aan de linkerkant van de stuurkolom
en de zekeringen zijn gemakkelijk
bereikbaar via het onderste deel van
het dashboard.
112F1D0091
113F1D0093
124
NOODGEVALLEN
Page 127 of 240
ZEKERINGENKAST MOTORRUIMTE
fig. 112
GEBRUIKERS ZEKERING AMPÈRE
knooppunt boordcomputer F01 60
Ventilator interieur F08 40
Mistvoorlichten F09 15
ClaxonsF10 15
GrootlichtF14 15
Verwarmde voorruit F15 70
Aircocompressor F19 7,5
Stopcontact voor (met of zonder aansteker) F20 15
Brandstofpomp F21 15
Blow-byF30 5
+15
(*) achteruitrijlichtenF87 5
Spiegelontwaseming F88 7,5
Achterruitverwarming F89 30
Sensor laadtoestand accu F90 5
(*)+15 = pluspool via ingeschakeld contact
125
Page 128 of 240
ZEKERINGENKAST DASHBOARD
fig. 113
GEBRUIKERS ZEKERING AMPÈRE
+15(*) hoogteregeling koplampenF13 5
+15
(*) Bediening via ingeschakeld contactslot met
blokkering tijdens starten van motorF31 5
+30
(**)F36 10
+15
(*) rempedaalschakelaar (NO)F37 7,5
Centrale portiervergrendeling F38 20
Tweeweg-ruitensproeierpomp F43 20
Elektrische ruitbediening voor (bestuurderszijde) F47 20
Elektrische ruitbediening voor (passagierszijde) F48 20
+15
(*)F49 7,5
+15
(*)F50 7,5
+15
(*)F51 5
+30
(**)F53 7,5
(*)+15 = pluspool via ingeschakeld contact
(**)+30 = pluspool accu (niet via ingeschakeld contact)
126
NOODGEVALLEN
Page 129 of 240
BELANGRIJK
136)Als de zekering opnieuw doorbrandt,
neem dan contact op met het Fiat
Servicenetwerk.
137)Vervang een doorgebrande zekering
nooit door metalen draden of ander
materiaal.
138)Vervang een zekering nooit door een
exemplaar met een grotere stroomsterkte
(ampère); BRANDGEVAAR.
139)Als een hoofdzekering (MEGA-FUSE,
MIDIFUSE, MAXI-FUSE) doorbrandt,
neem dan contact op met het Fiat
Servicenetwerk.
140)Controleer voordat een zekering
wordt vervangen, of de contactsleutel
verwijderd is en of alle stroomverbruikers
uitstaan en/of zijn ontkoppeld.
141)Als een hoofdzekering voor
veiligheidsinrichtingen (airbagsysteem,
remsysteem), motorsysteem (motor,
versnellingsbak) of stuurinrichting
doorbrandt, neem dan contact op met het
Fiat Servicenetwerk.
BELANGRIJK
52)Als de motorruimte moet worden
gewassen, vermijd dan dat de waterstraal
rechtstreeks op de zekeringenkast en de
motoren van de ruitenwissers gericht
wordt.
EEN WIEL
VERVANGEN
142) 143) 144) 145) 146)
KRIK
Het is nuttig om het volgende te weten:
de krik weegt 1,76 kg;
de krik behoeft geen afstelling;
de krik niet kan worden gerepareerd:
in geval van een defect moet de krik
door een origineel exemplaar worden
vervangen;
afgezien van de slinger mag geen
enkel ander gereedschap op de krik
gemonteerd worden.
Onderhoud krik
voorkom dat er vuil op de
“wormschroef” terechtkomt;
zorg ervoor dat de "wormschroef"
altijd gesmeerd is;
breng nooit wijzigingen aan de krik
aan.
Omstandigheden waarin de krik
niet gebruikt moet worden
temperatuur onder -40°C
op zanderige of modderige grond
op ongelijke ondergrond
op steile wegen
onder extreme
weersomstandigheden: onweer,
tyfonen, orkanen, sneeuwstormen,
stormen, enz.
in direct contact met de motor of
voor reparaties onder het voertuig
op schepen.
VERVANGINGS-
PROCEDURE
Ga als volgt te werk:
stop het voertuig op een plek die
niet gevaarlijk is voor het verkeer en
waar het wiel op veilige wijze vervangen
kan worden. De grond moet zo
mogelijk vlak en voldoende compact
zijn;
zet de motor af, trek de handrem
aan en schakel de 1steversnelling of de
achteruit in. Doe het reflecterende
veiligheidsvest (wettelijk verplicht) aan
voordat u uit de auto stapt;
open de achterklep, til de mat A fig.
114 op;
127
Page 130 of 240
neem de sleutel A fig. 115 uit de
gereedschapskist, draai de
vergrendeling los, pak de
gereedschapskist B en zet hem naast
het te vervangen wiel. Pak vervolgens
het ruimtebesparende reservewiel C. Bij
de versies Panda VAN en Panda 4x4
kunnen de krik en de gereedschappen
zich onder de voorstoel aan
passagierszijde bevinden;
draai de wielbouten ongeveer een
slag los d.m.v. de sleutel A fig. 116;
plaats de krik onder de auto, nabij
het te verwisselen wiel;
gebruik de voorziening A fig. 117 om
de krik te verlengen tot de bovenkant
van de krik B fig. 118 in de rand C van
de chassisbalk komt (vlakbij de
markering
op de chassisbalk);
waarschuw alle omstanders dat de
auto wordt opgekrikt; zorg dat niemand
in de buurt van de auto komt tot deze
weer helemaal op grond staat;
plaats de slinger D fig. 117 in de
zitting in voorziening A en krik het
voertuig op tot het wiel enkele
centimeters van de grond is;
verwijder het wieldeksel na de 3
wielbouten te hebben losgedraaid en
draai vervolgens de vierde wielbout los
om het wiel te verwijderen (alleen voor
versies met wieldeksel bevestigd met
wielbouten);
zorg dat de contactvlakken van het
noodreservewiel en de velg schoon
zijn om het losraken van de wielbouten
te voorkomen;
114F1D0723
AB
C
115F1D0073
116F1D0074
117F1D0075
118F1D0076
128
NOODGEVALLEN