stop start FIAT PANDA 2018 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: FIAT, Model Year: 2018, Model line: PANDA, Model: FIAT PANDA 2018Pages: 240, PDF Size: 13.62 MB
Page 12 of 240

CONTACTSLOT
2) 3) 4) 5)
De sleutel kan in 3 standen worden
gedraaid fig. 3:
STOP: motor uit, sleutel kan
verwijderd worden; stuurkolom is
vergrendeld. Sommige elektrische
apparaten (bijv. autoradio, centrale
portiervergrendeling enz.) kunnen
werken;
MAR: rijstand. Alle elektrische
apparaten/systemen kunnen werken;
AVV: motor starten.
Het contactslot is voorzien van een
beveiliging: als de motor bij de eerste
poging niet aanslaat, moet de sleutel
teruggedraaid worden naar de stand
STOP om opnieuw te kunnen starten.STUURSLOT
Inschakeling
Wanneer het apparaat op STOP staat,
de sleutel verwijderen en het stuurwiel
verdraaien tot het vergrendelt.
Uitschakelen
Draai het stuur enigszins en draai de
sleutel in de stand MAR.
BELANGRIJK
2)Als er geknoeid is aan het contactslot
(bijv. een poging tot diefstal), dan moet dit
gecontroleerd worden bij het Fiat
Servicenetwerk voordat er verder gereden
wordt.
3)Verwijder altijd de sleutel uit het
contactslot als de auto wordt verlaten, om
onbedoeld gebruik van de
bedieningselementen te voorkomen.
Vergeet niet de handrem aan te trekken.
Schakel de 1
eversnelling in als de auto op
een helling omhoog staat geparkeerd en de
achteruitversnelling bij een helling omlaag.
Laat kinderen nooit zonder toezicht in de
auto achter.
4)Demontage-/montagewerkzaamheden,
waarvoor wijzigingen in de stuurinrichting of
de stuurkolom vereist zijn (bijv. bij montage
van een diefstalbeveiliging) zijn ten
strengste verboden. Zulke werkzaamheden
kunnen de prestaties van het systeem, de
garantie en de veiligheid in gevaar brengen
waardoor de auto niet meer aan de
typegoedkeuring voldoet.5)Verwijder de sleutel nooit terwijl de auto
rijdt. Het stuurwiel zal automatisch
vergrendeld worden zodra eraan gedraaid
wordt. Dit geldt ook voor auto's die
gesleept worden.
3F1D0006
10
KENNISMAKING MET DE AUTO
Page 13 of 240

FIAT CODE SYSTEEM
Dit is een elektronische startblokkering
die de beveiliging tegen
diefstalpogingen verbetert. Het systeem
wordt automatisch ingeschakeld
wanneer de contactsleutel wordt
verwijderd.
WERKING
Elke keer dat de motor wordt gestart
door de sleutel naar de stand MAR
te draaien, stuurt de regeleenheid van
het Fiat CODE systeem een
herkenningscode naar de
motorregeleenheid (PCM) om de
startblokkering uit te schakelen.
Deze code wordt alleen verzonden als
de regeleenheid van het Fiat CODE-
systeem de door de sleutel verstuurde
code herkent.Elke keer dat de contactsleutel naar de
stand STOP wordt gedraaid, schakelt
het Fiat CODE-systeem de functies van
de motorregeleenheid uit. Als de code
tijdens het starten niet correct wordt
herkend, gaat het lampje
op het
instrumentenpaneel branden. Draai in
dit geval de sleutel naar STOP en
vervolgens naar MAR; als de motor
geblokkeerd blijft, probeer dan
nogmaals met een van de andere
geleverde sleutels. Neem contact op
met het Fiat Servicenetwerk als de
motor nog steeds niet gestart kan
worden.
Als het
waarschuwingslampje gaat
branden, betekent dit dat het systeem
een zelfdiagnose uitvoert (bijv. bij een
spanningsval). Neem, als het probleem
aanhoudt, contact op met het Fiat
Servicenetwerk.
PORTIEREN
PORTIEREN
VERGRENDELEN/
ONTGRENDELEN VAN
BINNENUIT
Duw de bedieningshendel A fig. 4 naar
het portier, om de portieren te
vergrendelen of omlaag om ze te
ontgrendelen. Met de centrale
portiervergrendeling (voor bepaalde
uitvoeringen/markten), worden bij
bediening van de handgreep A aan
bestuurderszijde alle portieren
vergrendeld/ontgrendeld. Door het
bedienen van hendel A van de andere
portieren wordt alleen het betreffende
portier vergrendeld/ontgrendeld. Bij
mechanische vergrendeling, vindt het
vergrendelen/ontgrendelen plaats
met de afzonderlijke
bedieningshendels.
BELANGRIJK De vergrendeling van het
portier is aangegeven met het rode
streepje B fig. 4.
11
Page 26 of 240

BELANGRIJK Geadviseerd wordt de luchtrecirculatie in te schakelen in de file of in tunnels, of rijdend over stoffige wegen, om
te voorkomen dat vervuilde lucht in het interieur komt. Gebruik de functie echter niet langdurig, vooral als er meerdere
passagiers aan boord zijn, om beslagen ruiten te voorkomen.
C - Draaiknop luchtverdeling:
luchtstroom naar de luchtroosters in het midden en aan de zijkant van het dashboard om de borst en het gelaat tijdens het
warme seizoen te verkoelen.
verdeling tussen luchtroosters beenruimten (warmste lucht) en luchtroosters op dashboard (koelste lucht).
naar de roosters in de beenruimte. Wegens de natuurlijke neiging van warmte om zich naar boven toe te verspreiden,
warmt dit type verdeling het interieur zo snel mogelijk op, waardoor onmiddellijk een behaaglijk gevoel wordt verkregen.
verdeling tussen uitstroomopeningen beenruimten en uitstroomopeningen voorruit/voorste zijruiten. Dit type verdeling
biedt een doeltreffende verwarming van het interieur en voorkomt dat de ruiten beslaan.
luchtstroom naar de luchtroosters van de voorruit en de voorste zijruiten om deze te ontwasemen of te ontdooien.
D - In-/uitschakelknop achterruitverwarming, inklapbare spiegel/voorruitverwarming (voor bepaalde versies/markten). De led op
de knop gaat branden om aan te geven dat de functie is ingeschakeld. Om de accu efficiënt te houden, wordt de functie na
ongeveer 20 minuten automatisch uitgeschakeld.
E - Draaiknop voor ventilatorsnelheid en inschakeling/uitschakeling klimaatregeling (voor bepaalde versies/markten).
BELANGRIJK In warm en vochtig weer kan als koude lucht op de voorruit wordt geblazen aan de buitenzijde condensatie
ontstaan, waardoor het zicht wordt beperkt.
OPMERKING Om de luchtstroom uit de openingen te stoppen, de knop op 0 plaatsen en knop B op interne luchtrecirculatie.
.
EXTRA VERWARMING
(voor bepaalde versies/markten)
Deze inrichting versnelt het verwarmen van het interieur wanneer het erg koud is. De verwarming wordt automatisch
ingeschakeld afhankelijk van de omgevingsomstandigheden en als de motor gestart is en wanneer de
motorkoelvloeistoftemperatuur laag is. De extra verwarming wordt automatisch uitgeschakeld nadat de gewenste
comfortsituatie is bereikt.
De verwarming werkt alleen bij lage buitentemperatuur en lage motorkoelvloeistoftemperatuur. De extra verwarming wordt niet
ingeschakeld als de accuspanning te laag is.
24
KENNISMAKING MET DE AUTO
Page 28 of 240

naar de roosters in de beenruimte. Wegens de natuurlijke neiging van warmte om zich naar boven toe te verspreiden,
warmt dit type verdeling het interieur zo snel mogelijk op, waardoor onmiddellijk een behaaglijk gevoel wordt verkregen.
+verdeling tussen luchtroosters beenruimten (warmste lucht) en luchtroosters op dashboard (koelste lucht).
+verdeling tussen uitstroomopeningen beenruimten en uitstroomopeningen voorruit/voorste zijruiten. Dit type verdeling
biedt een doeltreffende verwarming van het interieur en voorkomt dat de ruiten beslaan.
BELANGRIJK In warm en vochtig weer kan als koude lucht op de voorruit wordt geblazen aan de buitenzijde condensatie
ontstaan, waardoor het zicht wordt beperkt.
E - Schakelt de MAX DEF-functie (snelle ontdooiing/ontwaseming voorruit) in/uit.
F - Schakelt de aircocompressor in/uit.
G - Schakelt de interne luchtrecirculatie in/uit.
H - Klimaatregeling aan/uit.
F - Schakelt de achterruitverwarming en (voor bepaalde versies/markten) de spiegelverwarming/voorruitverwarming in/uit.
L/M - Regelt de ventilatorsnelheid.
De automatische klimaatregeling regelt de Start&Stopfunctie (motor uit wanneer de auto nul is) om een passend comfort in het
interieur te garanderen.
OPMERKING: Onder bijzonder extreme klimaatomstandigheden wordt aanbevolen het gebruik van de Start&Stopfunctie te
beperken om te voorkomen dat de compressor continu wordt in- en uitgeschakeld, waardoor de ramen snel beslaan en
vochtophoping plaatsvindt, met een onaangename geur in het interieur als gevolg.
.
BELANGRIJK
18)Het wordt afgeraden de luchtcirculatie in te schakelen bij lage buitentemperaturen, aangezien de ruiten sneller kunnen beslaan.
BELANGRIJK
2)Het systeem gebruikt een koelmiddel dat compatibel is met de wetten die van kracht zijn in de landen waar het voertuig wordt verkocht,
R134a of R1234yf. Gebruik tijdens het laden alleen het gas dat is aangeduid op het plaatje in de motorruimte. Het gebruik andere
koelmiddelen heeft invloed op de efficiency en conditie van het systeem. Het smeermiddel dat voor de compressor wordt gebruikt, is ook
strikt gekoppeld aan het type koelgas; raadpleeg het Fiat Servicenetwerk.
26
KENNISMAKING MET DE AUTO
Page 42 of 240

DISPLAY
Op het display fig. 47 wordt de
volgende informatie weergegeven:
ADatum
BAanduiding inschakeling Dualdrive
elektrische stuurbekrachtiging (CITY
opschrift)
CStand hoogteregeling koplampen
(alleen bij ingeschakeld dimlicht)
DAanduiding Start&Stop-functie (voor
bepaalde versies/markten)
ETijd
FKilometerteller (weergave aantal
gereden kilometers/mijlen)
GAanduiding veiligheidsgordels
HBuitentemperatuur (voor bepaalde
versies/markten)
IAanduiding ingeschakelde versnelling
(alleen Dualogic versies)
LSchakelindicator (voor bepaalde
versies/markten)
MKoelvloeistoftemperatuurmeter.
NBrandstofmeter.
SCHAKELINDICATOR
De GSI (Gear Shift Indicator) adviseert
de bestuurder een andere versnelling in
te schakelen via een speciale melding
op het instrumentenpaneel. Via de
GSI wordt de bestuurder
gewaarschuwd dat een andere
versnelling brandstofbesparing kan
opleveren.
Wanneer het pictogram SHIFT UP (
SHIFT) op de display wordt getoond,
geeft de GSI het advies om een hogere
versnelling in te schakelen, terwijl
wanneer het pictogram SHIFT DOWN (
SHIFT) wordt getoond, adviseert
de GSI de bestuurder een lagere
versnelling in te schakelen.
De aanduiding blijft op het display
branden tot er een versnelling wordt
ingeschakeld of de rijomstandigheden
terugkeren naar een situatie waarin
schakelen niet nodig is om het verbruik
te optimaliseren.BEDIENINGSKNOPPEN
Deze bevinden zich op het dashboard
fig. 48.
OPMERKING Het symbool op de
knoppen is afhankelijk van de versie:
enofen.
/: druk de knoppen in en
laat ze los om omhoog of omlaag
door de menuopties te bladeren, of om
de weergegeven waarde te verhogen/
verlagen.
: kort indrukken om het menu te
openen en/of naar de volgende
schermpagina te gaan of de gewenste
keuze te bevestigen. Ingedrukt houden
om terug te keren naar het
standaardscherm.
47F1D0002
48F1D0003
40
KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTENPANEEL
Page 59 of 240

Waarschuwingslampje Wat het betekent
INDICATIE AANVULLENDE STORING
(voor bepaalde versies/markten)
Het lampje gaat onder de volgende omstandigheden branden.
Snelheidslimiet overschreden
(voor bepaalde versies/markten)
Het lampje gaat branden als de in het Setup-menu ingestelde snelheidslimiet wordt overschreden. Bij
sommige versies verschijnt er bij het overschrijden van deze limiet een bericht op het display en klinkt er
een geluidssignaal.
Interventie/storing afsluiter van brandstoftoevoer
Dit lampje gaat branden, bij sommige versies verschijnt er ook een speciaal bericht op het display, als er
een storing is in inschakeling van de afsluiter van de brandstof.
Storing Start&Stop systeem
(voor bepaalde versies/markten)
Het lampje gaat branden wanneer er een storing in het Start&Stop-systeem wordt gedetecteerd. Indien
zich een storing van het Start&Stop-systeem voordoet, contact opnemen met het Fiat Servicenetwerk.
Tijdelijke of permanente storing City Brake Control-systeem
(voor bepaalde versies/markten)
Het lampje gaat branden, bij sommige versies verschijnt er een bericht op het display, wanneer er een
tijdelijke of permanente storing in het City Brake Control-systeem wordt gedetecteerd. Als het om een
permanente storing gaat, neem dan contact op met het Fiat Servicenetwerk om het systeem te laten
controleren.
Storing airbag
Wanneer dit waarschuwingslampje begint te knipperen, voor versies/markten waar voorzien, duidt dit op
een fout in het airbagwaarschuwingslampje. In dit geval kan het zijn dat de airbag geen mogelijke
airbagsysteemstoringen aanduidt. Neem onmiddellijk contact op met een Fiat Servicenetwerk.
57
Page 60 of 240

Waarschuwingslampje Wat het betekent
Storing parkeersensor
(voor bepaalde versies/markten)
Het lampje gaat branden, bij sommige versies verschijnt er ook een bericht op het display, als er een
storing is in de parkeersensoren.
Storing buitenverlichting
(voor bepaalde versies/markten)
Het lampje gaat branden wanneer er een storing gedetecteerd wordt in een van de volgende lichten:
stadslichten, kentekenverlichting, mistachterlichten, richtingaanwijzers, dagverlichting (DRL).
Storing motoroliedruksensor
(voor bepaalde versies/markten)
Een storing van de oliedruksensor wordt aangegeven door het aangaan van het controlelampje op het
instrumentenpaneel.
Storing ELD-systeemStart&Stopsysteem (voor bepaalde versies/markten);
Het lampje gaat branden, bij sommige versies verschijnt er ook een bericht op het display, als er een
storing is in de 4x4 aandrijving. Neem zo snel mogelijk contact op met het Fiat Servicenetwerk.
Water in dieselfilter(dieselversies)
(voor bepaalde versies/markten)
Het lampje gaat branden wanneer de contactsleutel naar de stand MAR wordt gedraaid, maar het moet
even later doven. Het lampje gaat branden als er water in het dieselfilter is gedetecteerd. Bij sommige
versies verschijnt een speciaal bericht op het display.
27)
58
KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTENPANEEL
Page 63 of 240

Waarschuwingslampje Wat het betekent
Storing ELD-systeem Start&Stopsysteem (voor bepaalde versies/markten)
Als het lampje knippert, betekent dit dat de functie van het elektronisch vergrendelend differentieel (ELD) is
ingeschakeld.
GRAVITY CONTROL SYSTEEM (Panda Cross 4x4 versies)
Als het lampje continu brandt, samen met een speciaal bericht op het display, dan geeft dit de inschakeling
aan van de Gravity Control-functie. Uitschakeling van de functie wordt aangegeven door het knipperen van
het lampje, door een geluidssignaal en een speciaal bericht op het display.
OVERSCHAKELING BENZINE/LPG
(voor bepaalde versies/markten)
Lampje brandt permanent: werking op benzine.
Waarschuwingslampje uit: Werking op LPG.
OMSCHAKELING BENZINE/AARDGAS
(voor bepaalde versies/markten)
Lampje brandt permanent: werking op benzine.
Waarschuwingslampje uit: Werking op aardgas.
MISTLICHT
Het lampje gaat branden wanneer de mistlampen voor worden ingeschakeld.
STADSLICHT EN DIMLICHT/FOLLOW ME HOME
Stadslicht en dimlicht
Het lampje gaat branden wanneer het stadslicht en het dimlicht worden ingeschakeld.
Follow Me Home
Het waarschuwingslampje gaat branden, bij sommige versies verschijnt er ook een bericht op het display,
als het "Follow me Home"-systeem in gebruik is.
61
Page 65 of 240

Symbool of bericht Wat het betekent
STORING BRANDSTOFNIVEAUSENSOR
Het symbool verschijnt en alle tuiten verdwijnen in het geval van een storing in de brandstofmetersensor.
Neem zo snel mogelijk contact op met het Fiat Servicenetwerk.
START&STOP
(Voor bepaalde versies/markten)Het bericht wordt weergegeven wanneer het Start&Stopsysteem wordt in-/uitgeschakeld door het
indrukken van de knop
in het midden van het dashboard.
Als het Start&Stopsysteem is ingeschakeld, is de led op de knop uit; als het systeem is uitgeschakeld gaat
de led branden.
GRAVITY CONTROL
(Panda Cross 4x4 versies)De in werking treding, de niet toegestane inwerking treding en de uitschakeling van het Gravity Control-
systeem worden getoond op het display.
SERVICEWanneer het onderhoudsinterval bijna is vervallen, verschijnt het woord “Service” op het scherm, gevolgd
door het aantal resterende kilometers of mijlen. Dit wordt automatisch weergegeven, met de contactsleutel
op MAR, 2000 km (of het equivalent in mijlen) vóór de onderhoudsbeurt of, indien aanwezig, 30 dagen
vóór de onderhoudsbeurt. Het wordt ook elke keer weergegeven wanneer de sleutel op MAR wordt
gedraaid of, voor bepaalde versies/markten, om de 200 km (of het equivalent in mijlen).
Neem contact op met het Fiat Servicenetwerk om de werkzaamheden van het "Geprogrammeerd
onderhoudsschema" te laten verrichten en het bericht te resetten.
63
Page 68 of 240

ACTIEVE
VEILIGHEIDS-
SYSTEMEN
ABS (Anti-lock Braking
System)
Dit systeem, dat integraal deel uitmaakt
van het remsysteem, voorkomt het
blokkeren of slippen van een of
meerdere wielen op alle soorten
wegdek en ongeacht de kracht van de
remwerking, zodat de auto, zelfs bij een
noodstop, onder controle gehouden
kan worden.
BELANGRIJK Een inrijperiode van circa
500 km is vereist om het beste uit het
remsysteem te halen: vermijd tijdens
deze periode bruusk, herhaaldelijk
of langdurig remmen.
Het ABS-systeem omvat ook de
volgende subsystemen: EBD (Electronic
Braking Force Distribution), MSR
(Motor Schleppmoment Regelung) en
HBA (Mechanical Brake Assist) (voor
bepaalde versies/markten).Inwerkingtreding van het systeem
De bestuurder kan merken wanneer het
ABS in werking treedt omdat het
rempedaal iets pulseert en het systeem
meer geluid maakt: dit is volkomen
normaal wanneer het systeem in
werking treedt.
44) 45) 46) 47) 48) 49) 50) 51) 52)
ESC-SYSTEEM
(Electronic Stability
Control)
(voor bepaalde versies/markten)
Dit elektronische systeem waakt over
de stabiliteit van de auto als de wielen
hun grip verliezen, waardoor de
richtingsstabiliteit van de auto beter is.
Het systeem herkent potentieel
gevaarlijke situaties voor de stabiliteit
van de auto en grijpt automatisch en op
gedifferentieerde manier in op de
remmen van de vier wielen door een
stabiliserend koppel te leveren.
Het ESC-systeem wordt automatisch
ingeschakeld wanneer de motor wordt
gestart; het kan niet worden
uitgeschakeld.Inwerkingtreding van het systeem
De ingreep van het systeem wordt
aangegeven door het knipperen van het
lampjeESCop het
instrumentenpaneel, om de bestuurder
te waarschuwen dat de stabiliteit en
de grip van het voertuig kritiek zijn.
53) 54) 55) 56) 57) 58)
HH-SYSTEEM (Hill
Holder)
Dit systeem is een onderdeel van het
ESC-systeem en helpt de bestuurder bij
het wegrijden op hellingen.
Het wordt onder de volgende
omstandigheden automatisch
geactiveerd:
op een helling- als het voertuig
auto stilstaat op een weg met een
hellingsgraad van meer dan 5% met
draaiende motor, ingetrapt rempedaal
en de versnellingsbak in de vrijstand
of met ingeschakelde versnelling
(andere dan achteruit);
heuvelafwaarts: als de auto stilstaat
op een afdalende weg van meer dan
5% met draaiende motor, ingetrapt
rempedaal en de versnellingsbak in de
achteruit.
66
VEILIGHEID