FIAT PANDA 2018 Instructieboek (in Dutch)
Manufacturer: FIAT, Model Year: 2018, Model line: PANDA, Model: FIAT PANDA 2018Pages: 240, PDF Size: 13.62 MB
Page 91 of 240

KINDERZITJES AANBEVOLEN DOOR FCA VOOR UW PANDA
Lineaccessori MOPAR
®omvat een volledige reeks kinderzitjes die bevestigd moeten worden met de driepuntsveiligheidsgordel
of de ISOFIX-beugels.
Gewichtsgroep Kinderzitjes Type kinderzitje Montage kinderzitjes
Groep 0+:van
pasgeboren tot 13
kg
Britax Baby Safe plus
Nummer voor typegoedkeuring:
E1 04301146
Fiat-bestelcode: 71806415
Universeel ISOFIX-kinderzitje.
Het zitje moet tegen de rijrichting in
gemonteerd worden, met behulp van
alleen de veiligheidsgordels, of de
speciale ISOFIX-basis (die apart kan
worden aangeschaft) en de ISOFIX-
bevestigingspunten in het voertuig.
Dit moet gemonteerd worden op de
achterstoelen aan de zijkanten. ++
Britax Baby Safe ISOFIX-
basis
Fiat-bestelcode: 71806416
89
Page 92 of 240

Gewichtsgroep Kinderzitjes Type kinderzitje Montage kinderzitjes
Groep 1: van 9 tot
18 kg
Fair G0/1S
Nummer voor typegoedkeuring:
E4 04443718
Fiat-bestelcode: 71807388
Universeel ISOFIX-kinderzitje.
Dit mag zowel in de rijrichting als tegen
de rijrichting in gemonteerd worden
met behulp van alleen de
veiligheidsgordels van het voertuig of
de Isofix-bevestigingspunten.
FCA adviseert montage met het
ISOFIX-platform (RWF speciaal "A"
type - dat apart aangeschaft moet
worden) voor montage tegen de
rijrichting in of het Isofix-platform (FWF
speciaal "M" type - dat apart
aangeschaft moet worden) voor
montage in de rijrichting, de starre
hoofdsteun (die apart aangeschaft
moet worden) en de Isofix-
bevestigingspunten in het voertuig.
Dit moet gemonteerd worden op de
achterstoelen aan de zijkanten. ++
Fair ISOFIX RWF platform,
type "A" voor G 0/1S
Fiat-bestelcode: 71805368
of
Fair ISOFIX FWF-platform,
type "M" voor G 0/1S
Fiat-bestelcode: 71806374
++
FAIR hoofdsteun
Fiat-bestelcode: 71807387
90
VEILIGHEID
Page 93 of 240

Gewichtsgroep Kinderzitjes Type kinderzitje Montage kinderzitjes
Groep 1: van 9 tot
18 kg
Britax Safefix TT
Nummer voor typegoedkeuring:
E1 04301199
Fiat-bestelcode: 71805956Dit mag alleen gemonteerd worden in
de rijrichting, met behulp van ISOFIX-
beugels en de bovenste gordel, die bij
het kinderzitje geleverd wordt.
Dit moet gemonteerd worden op de
achterstoelen aan de zijkanten.
Britax Roemer Duo Plus
Nummer voor typegoedkeuring:
E1 04301133
Fiat-bestelcode: 71803161Dit mag alleen gemonteerd worden in
de rijrichting, met behulp van ISOFIX-
beugels en de bovenste gordel, die bij
het kinderzitje geleverd wordt.
Dit moet gemonteerd worden op de
achterstoelen aan de zijkanten.
Groep 2: van 15 kg
tot 36 kg
Fair Junior Fix
Nummer voor typegoedkeuring:
E4 04443721
Fiat-bestelcode: 71806570Het kan alleen in de rijrichting
gemonteerd worden, met behulp van
de driepuntsveiligheidsgordel en de
ISOFIX-bevestigingen, indien aanwezig
in de gekozen positie.
BELANGRIJK FCA adviseert het kinderzitje te monteren volgens de aanwijzingen, die bijgesloten moeten zijn.
91
Page 94 of 240

Belangrijke aanbevelingen voor het
veilig vervoeren van kinderen
Monteer de kinderzitjes op de
achterbank, omdat die plaats bij een
ongeval de meeste bescherming biedt.
Houd kinderen zo lang mogelijk in
kinderzitjes die tegen de rijrichting
in gemonteerd zijn, tot ze 3-4 jaar zijn.
Indien een kinderzitje tegen de
rijrichting in op de achterbank is
gemonteerd, dan is het raadzaam om
het kinderzitje zo dicht mogelijk tegen
de voorstoel aan te monteren.
Als de passagiersairbag buiten
werking is gesteld, controleer dan of
het
lampje op het dashboard brandt
om er zeker van te zijn dat deze airbag
daadwerkelijk is uitgeschakeld.
Neem de aanwijzingen die de
producent verplicht bij het kinderzitje
moet leveren zorgvuldig in acht.
Bewaar deze aanwijzingen samen met
de overige documenten en dit
instructieboek in het voertuig. Gebruik
geen gebruikte kinderzitjes waarvan
de gebruiksaanwijzingen ontbreken.
Elk kinderzitje is bedoeld voor
slechts één kind: vervoer nooit twee
kinderen in één zitje.
Controleer altijd of de gordel niet
langs de nek van het kind loopt.
Controleer of de gordel goed is
vastgemaakt door eraan te trekken.
Controleer tijdens het rijden of het
kind geen verkeerde houding aanneemt
of de gordels losmaakt.
Laat een kind nooit het diagonale
gordelgedeelte onder zijn arm of achter
zijn rug omleggen.
Vervoer kinderen nooit op schoot,
ook geen pasgeborenen. Niemand is in
staat om een kind vast te houden bij
een ongeval.
Als de auto betrokken is geweest bij
een ernstige aanrijding, vervang het
kinderzitje dan door een nieuwe.
Bovendien, en afhankelijk van het type
kinderzitje dat geïnstalleerd is, moeten
de isofix-verankeringen of de
veiligheidsgordel waarmee het
kinderzitje vastzat ook worden
vervangen.
Voor het installeren van een
kinderzitje van wat voor type dan ook
op de achterbank in de rijrichting van
het voertuig, is het noodzakelijk de
hoofdsteun van de achterbankpositie te
verwijderen waarop het kinderzitje
geïnstalleerd moet worden. Aan de
andere kant is het noodzakelijk ervoor
te zorgen dat de hoofdsteun van de
achterbankpositie waarop het
kinderzitje geinstalleerd moet worden,
correct geplaatst wordt, alvorens het
installeren van een kinderzitje dat alleen
bestaat uit een stoelkussen (zonder
rugleuning).
BELANGRIJK
88)ZEER GEVAARLIJK Plaats NOOIT een
kinderzitje tegen de rijrichting in op de
passagiersstoel van auto's met een actieve
passagiersairbag. Bij een ongeval, hoe
klein ook, kan de airbag ernstig letsel en
zelfs de dood van het kind tot gevolg
hebben. Het is raadzaam kinderen altijd in
kinderzitjes op de achterbank te vervoeren:
bij een ongeval biedt de achterbank de
meeste bescherming.
92
VEILIGHEID
Page 95 of 240

89)Op de zonneklep is een etiket met
symbolen aangebracht dat eraan herinnert
dat de airbag verplicht uitgeschakeld
moet worden als een tegen de rijrichting in
gemonteerd kinderzitje op de voorstoel
wordt gemonteerd. Neem altijd de
aanwijzingen op de zonneklep aan
passagierszijde in acht (zie de paragraaf
"Aanvullend veiligheidssysteem (SRS)
- Airbag").
90)Mocht het nodig zijn een kind
achterstevoren in een kinderzitje op de
passagiersstoel te vervoeren, moeten de
front- en zijairbags aan de passagierszijde
worden uitgeschakeld via het hoofdmenu
op het display. Uitschakeling moet worden
gecontroleerd via het
waarschuwingslampje
dat op het
centrale deel van het dashboard is gaan
branden. Bovendien moet de
passagiersstoel zo ver mogelijk naar
achteren zijn geschoven om te voorkomen
dat het kinderzitje eventueel in aanraking
komt met het dashboard.
91)Verplaats de voorste passagiersstoel of
de achterbank niet als er een kind op zit
of als het kind in een geschikt kinderzitje zit.
92)Onjuiste montage van het kinderzitje
kan ertoe leiden dat het
beschermingssysteem inefficiënt wordt. Bij
een ongeval kan het kinderzitje loskomen
en kan het kind zelfs dodelijk gewond
raken. Houd u, bij het monteren van
kinderzitjes voor pasgeborenen of kinderen,
strikt aan de aanwijzingen van de
Fabrikant.93)Wanneer het kinderzitje niet in gebruik
is, zet het dan vast met de
veiligheidsgordel of met de ISOFIX-
bevestigingen, of verwijder het uit het
voertuig. Laat het kinderzitje niet los in het
interieur liggen. Zo kan het in geval van
abrupt remmen of een ongeval geen letsel
bij de inzittenden veroorzaken.
94)Verplaats de stoel niet als er een
kinderzitje is geplaatst: verwijder altijd eerst
het kinderzitje alvorens de stoel anders in
te stellen.
95)Zorg er altijd voor dat het borstgedeelte
van de veiligheidsgordel niet onder de
armen door of achter de rug van het kind
langs loopt. Bij een ongeval zal de
veiligheidsgordel het kind niet vast kunnen
houden, met het risico van zelfs dodelijk
letsel. Daarom moet het kind de
veiligheidsgordel altijd correct omleggen.
96)Gebruik één onderste verankeringspunt
niet voor de installatie van meer dan één
kinderzitje.
97)Als een universeel ISOFIX-kinderzitje
niet aan alle drie de verankeringspunten is
vastgemaakt, zal het kinderzitje het kind
niet goed kunnen beschermen. In geval
van een aanrijding zou het kind ernstig
gewond kunnen raken of zelfs kunnen
overlijden.
98)Monteer het kinderzitje alleen bij
stilstaande auto. Het kinderzitje is op de
juiste wijze aan de beugels bevestigd
als de vergrendeling hoorbaar vastklikt. De
instructies voor montage, demontage en
plaatsing moeten in elk geval worden
opgevolgd. De fabrikant van het kinderzitje
is verplicht deze instructies bij het
kinderzitje te leveren.
AANVULLEND
VEILIGHEIDS-
SYSTEEM (SRS) -
AIRBAGS
De auto is uitgerust met:
frontairbag bestuurderszijde;
frontairbag passagierszijde;
frontairbags ter bescherming van
bekken, borst en schouders van
bestuurder en passagier (voor bepaalde
versies/markten);
zijairbags ter bescherming van het
hoofd van passagiers op de voorstoel
en op de achterbank (gordijnairbag).
FRONTAIRBAGS
99)
De frontairbags (bestuurder en
passagier) beschermen de inzittenden
voorin bij middelzware en zware frontale
botsingen, door de airbag tussen de
inzittende en het stuurwiel of het
dashboard op te blazen.
Als de airbags niet worden opgeblazen
bij andere soorten botsingen (botsingen
opzij, achterop, over de kop slaan
enz.), wijst dit niet op een storing van
het systeem.
93
Page 96 of 240

De frontairbags voor bestuurder en
passagier zijn geen vervanging voor de
veiligheidsgordels, maar een aanvulling
hierop. Draag dus altijd
veiligheidsgordels, zoals trouwens bij de
wet voorgeschreven is in alle Europese
landen en de meeste landen
daarbuiten.
Bij een botsing worden degenen die
geen veiligheidsgordel dragen naar
voren geworpen en kunnen zo in
contact komen met een airbag die nog
niet volledig opgeblazen is. Onder
deze omstandigheden wordt de
inzittende minder door de airbag
beschermd.
De frontairbags kunnen niet worden
geactiveerd in het geval van een
frontale botsing tegen sterk
vervormbare voorwerpen waarbij de
voorkant van de auto niet betrokken is
(bijv. flankbotsing tegen de vangrail)
of indien de auto onder een andere
auto of veiligheidsbarrières schuift (bijv.
onder een vrachtwagen of de
vangrails).Als de airbags onder de hierboven
beschreven omstandigheden niet
opgeblazen worden, dan bieden ze
geen aanvullende bescherming ten
opzichte van de veiligheidsgordels,
zodat hun activering geen zin heeft. In
deze gevallen wijst de uitgebleven
activering dus niet op een storing van
het systeem.
De frontairbags voor bestuurder en
passagier zijn ontworpen en afgesteld
om inzittenden voorin met omgelegde
veiligheidsgordels te beschermen.
Wanneer de airbags volledig
opgeblazen zijn, nemen ze bijna alle
ruimte in beslag tussen het stuurwiel en
de bestuurder en tussen het dashboard
en de passagier.
Bij lichte frontale botsingen (waarbij de
bescherming van de omgelegde gordel
volstaat) worden de airbags niet
opgeblazen. Om die reden moeten
veiligheidsgordels steeds worden
omgelegd.
Frontairbag bestuurderszijde
100)
Deze bestaat uit een onmiddellijk
opblaasbaar kussen dat in een speciale
ruimte in het midden van het stuurwiel
is geplaatst fig. 74.Frontairbag passagierszijde
Deze bestaat uit een onmiddellijk
opblaasbaar kussen dat in een speciale
ruimte in dashboard fig. 75 is
opgeborgen, deze airbag heeft een
groter volume dan de
bestuurdersairbag.
74F1D0063
75F1D0064
94
VEILIGHEID
Page 97 of 240

Frontairbag passagier en
kinderzitjes
101)
PlaatsNOOITeen kinderzitje tegen de
rijrichting in op de voorstoel met een
actieve passagiersairbag. Als bij een
botsing de airbag wordt opgeblazen,
kan dit leiden tot dodelijk letsel van het
kind. NeemALTIJDde aanwijzingen
vermeld op het etiket op de zonneklep
aan passagierszijde fig. 76 in acht.Uitschakeling van de airbags aan
passagierszijde: frontairbag en
zijairbag
Als een kind in een kinderzitje dat
achterstevoren op de voorstoel
is geplaatst, vervoerd moet worden,
schakel dan de frontairbag en de
zijairbag aan passagierszijde uit.
Wanneer de airbags uitgeschakeld zijn,
gaat het waarschuwingslampje
(A-fig. 77 op het dashboard, in het
midden, branden). Gebruik het
Setup-menu van het display om ze uit
te schakelen.
102)
76F1D0126
77F1D0153
95
Page 98 of 240

Frontairbag passagierszijde en kinderzitjes: BELANGRIJK
78F1D0127
96
VEILIGHEID
Page 99 of 240

ZIJAIRBAGS (Zijairbag -
hoofdairbag)
Om de bescherming van de inzittenden
in geval van een flankbotsing te
vergroten, is de auto uitgerust met in de
stoel gemonteerde zijairbags (voor
bepaalde versies/markten) en
hoofdairbag (voor bepaalde versies/
markten).
Zijairbags beschermen de inzittenden
bij middelzware/zware zijdelingse
aanrijdingen, door de airbag tussen de
inzittende en de interieurdelen van de
zijdelingse structuur van het voertuig op
te blazen.
Als de zijairbags niet worden
opgeblazen bij andere soorten
ongevallen (botsingen opzij, achterop,
over de kop slaan enz.), betekent dit
niet dat het systeem slecht functioneert.
Zijairbags
(voor bepaalde versies/markten)
Deze bestaan uit twee soorten kussens
die zich in de rugleuning van de
voorstoelen bevinden fig. 79 en die het
bekken, de borst en schouders van
de inzittenden bij middelzware
zijdelingse botsingen beschermen.Hoofdairbag
Deze bestaan uit twee gordijnairbags
die achter de zijkant van de
dakbekleding fig. 80 zijn aangebracht
en afgedekt zijn door bekleding om
bescherming te bieden aan het hoofd
van de inzittenden voor- en achterin
tijdens een zijdelingse botsing.
Bij lichte flankbotsingen is het opblazen
van de hoofdairbags niet vereist.Het systeem biedt de beste
bescherming bij een zijdelingse botsing
als de passagier correct op zijn stoel
zit, zodat de hoofdairbag zo goed
mogelijk opgeblazen kan worden.
De hoofdairbag is niet leverbaar voor
Bestelwagen versie.
103) 104) 105) 106) 107) 108) 109) 110) 111) 112)
113) 114) 115)
Belangrijke opmerkingen
Reinig de stoelen niet met water of
stoom onder druk (met de hand of in
een automatisch wasapparaat).
De front- en/of zijairbags kunnen in
werking treden bij heftige botsingen
tegen de onderkant van de auto (bijv.
botsing met treden, trottoirbanden,
kuilen of verkeersdrempels, enz.).
79F1D0066
80F1D0067
97
Page 100 of 240

Als de airbag geactiveerd wordt,
ontsnapt er een kleine hoeveelheid
poeder: dit poeder is niet schadelijk en
duidt niet op het begin van een brand.
Dit poeder kan echter de huid en ogen
irriteren: was ze in dit geval met
neutrale zeep en water.
De controle, reparatie en vervanging
van de airbags moeten door het Fiat
Servicenetwerk worden uitgevoerd.
Als de auto wordt gesloopt, moet het
airbagsysteem onbruikbaar gemaakt
worden door het Fiat Servicenetwerk.
Gordelspanners en airbags worden
op verschillende manieren geactiveerd,
afhankelijk van het type botsing. Als
een of meerdere van deze
voorzieningen niet in werking treden,
dan duidt dat niet op een storing in het
systeem.
BELANGRIJK
99)Breng geen stickers of andere
voorwerpen op het stuurwiel, op het
dashboard in de zone van de
passagiersairbag, op de zijkant van de
dakbekleding en op de stoelen aan. Plaats
nooit voorwerpen (bijv. mobiele telefoons)
op het dashboard aan passagierszijde,
omdat deze het correct openen van de
airbag kunnen hinderen en tevens de
inzittenden ernstig kunnen verwonden.100)Rijd altijd met de handen op de rand
van het stuurwiel zodat de airbag indien
nodig ongehinderd opgeblazen kan
worden. Rijd niet met uw bovenlichaam
over het stuurwiel gebogen, maar zit
rechtop met uw rug stevig tegen de
rugleuning.
101)Plaats NOOIT een kinderzitje tegen
de rijrichting in op de passagiersstoel
van auto's met een actieve
passagiersairbag. Bij een ongeval, hoe
klein ook, kan de airbag dodelijk letsel van
het kind tot gevolg hebben. Daarom moet
de passagiersairbag altijd uitgeschakeld
worden als een kinderzitje tegen de
rijrichting in gemonteerd wordt op de
voorste passagiersstoel. Bovendien moet
de voorste passagiersstoel zo ver mogelijk
naar achteren zijn geschoven om te
voorkomen dat het kinderzitje eventueel in
aanraking komt met het dashboard.
Schakel de passagiersairbag onmiddellijk
weer in als het kinderzitje is verwijderd.
102)Zie voor het uitschakelen van de
airbags via het menu van het
instrumentenpaneel, de beschrijving in het
hoofdstuk "Kennismaking met het
instrumentenpaneel", paragraaf "Setup-
Menu".
103)Hang geen harde voorwerpen aan de
kledinghaken of de steunhandgrepen.
104)Steun niet met het hoofd, de armen of
de ellebogen tegen het portier, de ruiten
of in het gebied van de hoofdairbag om
mogelijke verwondingen tijdens het
opblazen te voorkomen.
105)Steek nooit het hoofd, de armen of
ellebogen uit het raam.106)Als, wanneer de startinrichting op
MAR is gedraaid, het
waarschuwingslampje
niet gaat
branden of tijdens het rijden blijft branden,
dan is er mogelijk een storing in de
veiligheidssystemen. In dat geval kunnen
de airbags of gordelspanners mogelijk niet
in werking treden bij een botsing of, in
een zeer beperkt aantal gevallen, per
ongeluk in werking treden. Laat het
systeem onmiddellijk controleren door het
Fiat Servicenetwerk alvorens verder te
rijden.
107)Bij een storing van het “gele” lampje
gaat het “rode” lampjebranden
en wordt, bij bepaalde versies/markten, de
explosieve lading van de passagiersairbag
en de zijairbags uitgeschakeld. Als het
"rode" lampje brandt, laat het systeem dan
controleren door het Fiat Servicenetwerk
alvorens verder te rijden (zie vorige
waarschuwing).
108)Bedek bij auto's met zijairbags de
rugleuning van de voorstoelen niet met
extra hoezen.
109)Reis niet met voorwerpen op schoot
of voor de borst en houd niets in de mond
(pijp, pen, enz.): deze kunnen ernstig
letsel veroorzaken als de airbag in werking
treedt.
110)Laat na diefstal of poging tot diefstal,
vandalisme of overstromingen het
airbagsysteem door het Fiat
Servicenetwerk controleren.
98
VEILIGHEID