FIAT TIPO 4DOORS 2019 Instructieboek (in Dutch)
Page 141 of 260
BELANGRIJK
129)Wacht tot de uitlaatleidingen zijn
afgekoeld alvorens de lamp te vervangen:
GEVAAR VOOR BRANDWONDEN!
130)Wijzigingen of reparaties aan het
elektrisch systeem die niet correct zijn
uitgevoerd en waarbij geen rekening wordt
gehouden met de technische
systeemgegevens, kunnen storingen in de
werking en zelfs brand tot gevolg hebben.
131)In halogeenlampen bevindt zich gas
onder druk. Als ze breken, kunnen er
glassplinters wegschieten.
132)Vervang de lampen uitsluitend bij
afgezette motor en na het voertuig
geparkeerd te hebben op een plaats waar
het verkeer niet in gevaar wordt gebracht
en u de lampen veilig kunt vervangen (zie
de paragraaf “Vervangen”). Controleer ook
of de motor koud is, om het risico op
brandwonden te voorkomen.
BELANGRIJK
50)Raak alleen het metalen gedeelte van
halogeenlampen aan. Het aanraken van de
bol met de vingers kan de lichtopbrengst
en de levensduur van de lamp reduceren.
Als de bol per ongeluk toch wordt
aangeraakt, moet hij worden
schoongewreven met een doekje
bevochtigd met alcohol en laat hem
vervolgens drogen.
ZEKERINGEN
VERVANGEN
ALGEMENE INFORMATIE
133) 134) 135) 136)
51)
De elektrische installatie wordt beveiligd
door zekeringen: bij een storing of bij
oneigenlijk gebruik van de installatie
brandt de zekering door.
Tang voor het verwijderen van
zekeringen
Gebruik het tangetje dat in het deksel
van de zekeringenkast in de
motorruimte geklemd is, om een
zekering te vervangen (zie fig. 125 ).
De tang heeft twee uiteinden, speciaal
ontworpen (zie) om de verschillende
types zekeringen die aanwezig zijn in
het voertuig te verwijderen.
Berg, na gebruik, het tangetje weer op,
waar hij hoort.
PLAATS VAN DE
ZEKERINGEN
De zekeringen zijn gegroepeerd in drie
controle-eenheden: op het dashboard,
in de motorruimte en in de laadruimte.
12508036J0002EM
139
Page 142 of 260
ZEKERINGENKAST IN
MOTORRUIMTE
52)
De zekeringenkast bevindt zich naast
de accu fig. 126.
Ga als volgt te werk om een zekering te
vervangen:
draai schroef 1 fig. 127 volledig vast
met behulp van de bijgeleverde
schroevendraaier;
draai tegelijk de schroef langzaam
linksom tot weerstand wordt ervaren
(niet te vast draaien);
draai de schroef langzaam los;
het openen wordt aangegeven als de
kop van de schroef volledig uit zijn
zitting is gekomen;
verwijder deksel 2 door het op de
zijgeleiders naar boven te schuiven,
zoals aangegeven in de afbeelding.
Op het deksel zijn de
identificatienummers van de elektrische
onderdelen die met de zekeringen
overeenkomen aangegeven.
Zodra de zekering vervangen is, als
volgt te werk gaan:
plaats het deksel 2 weer in de
zijgeleiders van de kast;
schuif het deksel van bovenaf weer
volledig naar beneden;
draai schroef 1 volledig vast met
behulp van de bijgeleverde
schroevendraaier;
draai tegelijk de schroef langzaam
rechtsom tot weerstand wordt ervaren
(niet te vast draaien);
draai de schroef langzaam los;
het sluiten wordt aangegeven als de
kop van de schroef volledig in zijn zitting
zit.
ZEKERINGENKAST IN
DASHBOARD
De zekeringenkast fig. 129 bevindt zich
aan de linkerkant van de stuurkolom.
Om toegang tot de zekeringen te
krijgen, moet u de klikdeksel,
weergegeven in fig. 128, verwijderden,
door deze naar u toe te trekken.
126P08036J003
12708036J0006EM
12806106J0005EM
140
NOODGEVALLEN
Page 143 of 260
ZEKERINGENKAST IN DE
BAGAGERUIMTE
Open de achterklep en beweeg de
sectie van de binnenste kap fig. 130 en
ga naar de zekeringen in
zekeringenkast 2 fig. 131.
12908036J0009EM
13008036J0010EM
13108036J0011EM
141
Page 144 of 260
ZEKERINGENKAST IN MOTORRUIMTE
GEBRUIKERS ZEKERING AMPÈRE
Tweetonige claxon F10 10
Afstelling lendensteun bestuurdersstoel F85 10
Spiegelverwarmer F88 7,5
Achterruitverwarming F20 30
ZEKERINGENKAST IN DASHBOARD
GEBRUIKERS ZEKERING AMPÈRE
Elektrische ruitbediening voor (bestuurderszijde) F47 25
Elektrische ruitbediening voor (passagierszijde) F48 25
Levering voorUconnect
™-systeem, klimaatregeling,
EOBD-systeem, USB/AUX-poort (indien aanwezig),
stuurbedieningen.F36 15
Dead Lock-systeem (Ontgrendeling portier bestuurderszijde voor
bepaalde versies/markten)/Portierontgrendeling/Centrale
vergrendeling/Elektrische ontgrendeling achterklepF38 20
Ruitensproeierpomp F43 20
Elektrische ruitbediening linksachter F33 25
Elektrische ruitbediening rechtsachter F34 25
142
NOODGEVALLEN
Page 145 of 260
ZEKERINGENKAST IN DE BAGAGERUIMTE
GEBRUIKERS ZEKERING AMPÈRE
12 V Stopcontact achter F97 15
Stoelverwarming voor bestuurderszijde F99 10
Stoelverwarming voor passagierszijde F92 10
Afstelling lendensteun bestuurdersstoel F90 10
BELANGRIJK
133)Als de zekering opnieuw doorbrandt, neem dan contact op met het Fiat Servicenetwerk.
134)Vervang een zekering nooit door een exemplaar met een hogere stroomsterkte (ampère); BRANDGEVAAR
135)Als er een zekering wordt gebruikt die niet wordt aangeduid in deze of in de vorige pagina, neem dan contact op met het Fiat
Servicenetwerk.
136)Voordat u een zekering vervangt, zorg ervoor dat de startinrichting op STOP staat, dat de sleutel, indien mechanisch, verwijderd is en
dat alle apparatuur uit is geschakeld en/of afgesloten is.
BELANGRIJK
51)Vervang een doorgebrande zekering nooit door metalen draden of ander materiaal.
52)Als de motorruimte moet worden gewassen, zorg er dan voor dat de waterstraal niet rechtstreeks op de zekeringenkast en de motor van
de ruitenwissers terechtkomt.
143
Page 146 of 260
EEN WIEL
VERVANGEN
KRIK
Het is nuttig om het volgende te weten:
de krik weegt 2,15 kg;
de krik niet kan worden gerepareerd:
in geval van een defect moet de krik
door een origineel exemplaar worden
vervangen;
Afgezien van de slinger mag geen
enkel ander gereedschap op de krik
gemonteerd worden.
Onderhoud
Voorkom dat er vuil op de
“wormschroef” terechtkomt;
Zorg ervoor dat de "wormschroef"
altijd gesmeerd is;
Breng nooit wijzigingen aan de krik
aan.
Omstandigheden om niet bij te
gebruiken
Temperatuur onder -40°C;
Op zanderige of modderige grond;
Op ongelijke ondergrond;
Op steile wegen;
Onder extreme
weersomstandigheden: onweer,
tyfonen, orkanen, sneeuwstormen,
stormen, enz.
Bij directe aanraking met de motor of
voor reparaties onder het voertuig;
Op schepen.
VERVANGINGS-
PROCEDURE
137) 138) 139) 140) 141) 142)
53) 54)
Ga als volgt te werk:
stop het voertuig op een plek die niet
gevaarlijk is voor het verkeer en waar
het wiel op veilige wijze vervangen kan
worden. De grond moet zo mogelijk
vlak en voldoende compact zijn;
zet de motor af, schakel de
noodknipperlichten en de parkeerrem
in;
schakel de eerste of
achteruitversnelling in of, voor versies
met automatische versnellingsbak
(indien aanwezig), zet de pook in stand
P (Parkeren);
trek het reflecterende veiligheidsvest
aan voordat u uit de auto stapt (houd u
in elk geval aan de wettelijke
voorschriften van het land waarin u
rijdt);
open de achterklep, til de
vloerbedekking op;
sleutel 4 in de gereedschapskist
gebruiken, draai borgring 1 fig. 132 los;
neem de gereedschapshouder 3 uit
en plaats deze naast het te verwisselen
wiel;
neem het reservewiel 2;
pak de wig 1 fig. 133 en klap deze
uit zoals aangegeven op het schema;
13208046J0002EM
13308046J0007EM
144
NOODGEVALLEN
Page 147 of 260
leg de wig 1 achter het wiel
diagonaal tegenover het wiel dat
vervangen moet worden (zie fig. 134 )
om te voorkomen dat het voertuig
onbedoeld gaat bewegen als het wordt
opgekrikt;
voor versies met stalen velg:
verwijder het wieldeksel 1 fig. 135 met
gebruik van het specifieke gereedschap
2 fig. 136, dat zicht bevindt in de
gereedschapscontainer: pak het
gereedschap met twee vingers vast,
breng de gesp tussen de band en het
wieldeksel en trek naar u toe loodrecht
op het wiel;
draai de bout van het wiel dat
vervangen moet worden ongeveer één
slag los met de bijgeleverde sleutel 1
fig. 137; schud het voertuig om de velg
makkelijker van de wielnaaf te kunnen
verwijderen;
gebruik de voorziening 1 fig. 138 om
de krik te verlengen tot de bovenkant
van de krik 2 in de chassisbalk 3 van
het voertuig, naast het
symbool op
de chassisbalk;
waarschuw alle omstanders dat de
auto wordt opgekrikt; zorg dat niemand
in de buurt van de auto komt tot deze
weer helemaal op grond staat;
13408046J0004EM13508046J0012EM
13608046J0013EM
13708046J0005EM
13808046J0006EM
145
Page 148 of 260
Monteer de slinger om de krik 1
fig. 138 (rechtsom) om de krik te
bedienen en hef de auto op totdat het
wiel enkele centimeters van de grond is.
maak de wielbouten compleet los en
verwijder het lekke wiel;
zorg dat de contactvlakken van het
reservewiel en de velg schoon zijn om
het loskomen van de wielbouten te
voorkomen;
monteer het reservewiel door de
eerste wielbout twee slagen aan te
draaien in het gat dat zich het dichtst bij
het ventiel bevindt en vervolg op
dezelfde wijze met de andere bouten;
draai de bevestigingsbouten goed
vast met sleutel 1 fig. 137;
draai aan de slinger van de krik 1
fig. 138 (linksom) om het voertuig te
laten zakken en verwijder de krik;
gebruik de meegeleverde sleutel om
de bouten volledig vast te draaien op
een zich kruisende manier in fig. 140;
voor versies met stalen velgen: zorg
dat groef 1 fig. 141 op het wieldeksel
en gemarkeerd door symbool
2 overeenkomt met het ventiel;
plaats het interne deel van het
wieldeksel op de velg;
zet de naafdop vast met een axiale
kracht op verschillende punten zoals
getoond in fig. 142 om de correcte
koppeling tussen wieldeksel en wiel
mogelijk te maken.Na voltooiing van de
werkzaamheden
plaats het reservewiel in de daarvoor
bestemde ruimte in de bagageruimte;
plaats de gedeeltelijk geopende krik
in houder 3 fig. 132 en forceer hem
enigszins in zijn behuizing zodat hij niet
kan gaan trillen als het voertuig in
beweging is;
berg de gereedschappen weer op in
de houder;
berg de houder 3, compleet met
gereedschap, in het reservewiel;
span het vergrendelapparaat van de
gereedschapshouder 1 fig. 132 aan;
herplaats de mat in de
bagageruimte.
OPMERKING Als er een wiel moet
worden vervangen met lichtmetalen
velgen, plaats deze dan tijdelijk in de
reservewielruimte met de cosmetische
zijde naar boven gericht.
13908046J0001EM
140F1B0225C
14108046J0010EM
14208046J0011EM
146
NOODGEVALLEN
Page 149 of 260
BELANGRIJKE
OPMERKINGEN
Banden met éénrichtingsloopvlak
kunnen herkend worden aan de pijlen
op de zijkant van de band, die de
draairichting aangeven. Deze richting
dient absoluut te worden
gerespecteerd. Alleen op die manier
kunnen de banden hun eigenschappen
behouden in termen van grip, lawaai,
weerstand tegen slijtage en drainage op
natte oppervlakken.
Indien het, na een lekke band,
noodzakelijk zou zijn een dergelijke
band omgekeerd te monteren, moet er
toch uiterst voorzicht verder gereden
worden, aangezien de prestaties van de
band in deze omstandigheden beperkt
zijn. Deze voorzorgsmaatregel moet
altijd in acht genomen vooral wanneer
het wegdek nat is.
Om volledig te kunnen profiteren van
het eenrichtingsloopvlak, wordt
geadviseerd alle wielen zo spoedig
mogelijk terug te brengen in de correcte
draairichting.
BELANGRIJK
137)Indien het wiel met de lege band en
de krik in het interieur worden
achtergelaten dan vormen ze een ernstig
risico voor de veiligheid van de inzittenden
in geval van ongevallen of bruusk remmen.
Daarom moeten de krik en het wiel met de
lege band altijd in de speciale behuizing in
de laadruimte geplaatst worden.
138)Het is extreem gevaarlijk een wiel te
proberen te vervangen aan de zijkant van
het voertuig vlak naast een rijbaan: zorg
ervoor dat het voertuig op een voldoende
afstand van de weg staat, om te vermijden
overreden te worden.
139)Waarschuw de andere weggebruikers
voor de stilstaande auto conform de
plaatselijke wettelijke voorschriften:
alarmknipperlichten, gevarendriehoek enz.
Alle inzittenden moeten de auto verlaten,
vooral als de auto zwaar beladen is.
Passagiers moeten op een veilige afstand
van het verkeer wachten terwijl het wiel
wordt verwisseld. Om veiligheidsredenen
moeten de wielen altijd geblokkeerd
worden met de meegeleverde wiggen.
140)De krik is een gereedschap dat
ontwikkeld en ontworpen is voor het
vervangen van een wiel, als een band lek of
beschadigd raakt, op het voertuig waarbij
de krik is geleverd of bij voertuigen van
hetzelfde model. Elk ander gebruik, bijv. om
andere modellen voertuigen of andere
dingen op te krikken, is ten strengste
verboden.Gebruik hem nooit voor onderhoud of
reparaties onder het voertuig of om
winterbanden te verwisselen voor
zomerbanden of andersom: wij adviseren u
om contact op te nemen met een Fiat
Servicenetwerk. Zorg dat u zich nooit
onder een opgekrikt voertuig bevindt:
gebruik de krik alleen in de aangegeven
standen. Gebruik de krik niet voor
zwaardere lasten dan is aangegeven op
het plaatje op de krik. Start de motor nooit
wanneer het voertuig opgekrikt is. Als het
voertuig meer dan noodzakelijk is
opgekrikt, kan alles onstabieler worden,
met het risico dat het voertuig met een
harde klap omlaag komt. Krik de auto
daarom alleen zover op als nodig is om
toegang te krijgen tot het reservewiel.
141)Voer nooit werkzaamheden aan het
ventiel uit. Steek nooit gereedschap, van
welk type ook, tussen de velg en de band.
Controleer regelmatig de spanning van
zowel de banden als het ruimtebesparende
reservewiel, in overeenstemming met de
spanningswaarden die zijn aangegeven in
het hoofdstuk “Technische gegevens”.
142)Er wordt een 16” reservewiel met 17"
en 18" banden geleverd. De thuiskomer
(voor bepaalde versies/markten) is specifiek
voor de auto; monteer het niet op andere
auto’s en monteer ook geen thuiskomers
afkomstig van andere auto’s. Gebruik de
thuiskomer alleen in noodgevallen. Gebruik
het nooit langer dan strikt noodzakelijk en
rijd nooit harder dan 80 km/h. Belangrijk!
Alleen voor tijdelijk gebruik! max. 80km/h!
Vervang het reservewiel zo snel mogelijk
door het standaardwiel.
147
Page 150 of 260
Verwijder deze sticker op de thuiskomer
nooit en dek hem niet af. Monteer nooit
een wieldeksel op de thuiskomer. Een
gemonteerd reservewiel wijzigt de
rijeigenschappen van de auto. Vermijd
bruusk optrekken en remmen, scherpe
stuurbewegingen en snelle bochten. Zorg
ervoor dat het verwisselde wiel zo snel
mogelijk wordt gerepareerd en
gemonteerd. Het gebruik van twee of meer
reservewielen is verboden. Smeer de
schroefdraad van de wielbouten niet met
vet voordat ze gemonteerd worden: ze
kunnen hierdoor losraken.
BELANGRIJK
53)Zorg voor voldoende werkruimte bij het
draaien van de slinger om schaafwonden
aan uw hand door contact met de grond te
voorkomen. Ook de bewegende delen van
de krik ("wormschroef" en gewrichten)
kunnen verwondingen veroorzaken: raak
deze delen niet aan. In geval van
accidenteel contact met smeervet, het
betreffende deel zorgvuldig schoonmaken.
54)Neem zo snel mogelijk contact op met
het Fiat Servicenetwerk om het correcte
aanhaalkoppel van de wielbouten te laten
controleren.
FIX&GO-KIT
(indien aanwezig)
143) 144)
55)
BESCHRIJVING
De Fix&Go snelle bandenreparatiekit
fig. 143 bevindt zich in de
bagageruimte, in een specifieke doos,
en omvat:
een busje 1 met afdichtmiddel,
voorzien van: een transparante
vulleiding voor het inspuiten van het
afdichtmiddel 4 en een sticker 3 met
daarop het opschrift “Max. 80 km/h”
die na reparatie van de band op een
goed zichtbare plaats moet worden
aangebracht (bijv. op het dashboard);
een compressor 2;
een folder met aanwijzingen voor het
gebruik van de kit;
een paar handschoenen in het
compartiment van de vulleiding van het
flesje 4.
REPARATIEPROCEDURE
Ga als volgt te werk:
stop de auto op een plek die niet
gevaarlijk is voor het verkeer en waar de
procedure op veilige wijze uitgevoerd
kan worden. De grond moet zo mogelijk
vlak en voldoende compact zijn;
zet de motor af, schakel de
noodknipperlichten en de parkeerrem
in;
trek het reflecterende veiligheidsvest
aan voordat u uit de auto stapt (houd u
in elk geval aan de wettelijke
voorschriften van het land waarin u
rijdt);
Plaats het busje 1 met afdichtmiddel
in de daarvoor bestemde ruimte in de
compressor 2 en druk het hard omlaag
fig. 143. Verwijder de sticker met de
indicatie van de snelheid 3 en plak deze
op een duidelijk zichtbare plaats
fig. 144;
143P2000158
148
NOODGEVALLEN