ESP Hyundai Getz 2007 Handleiding (in Dutch)

Page 12 of 217

1- 2 BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
!
B010A03O-GXT BRANDSTOFVOORSCHRIFTEN Tank uitsluitend loodvrije ben-
zine
Voor optimale prestaties van uw auto raden wij aan om ongelode benzine met een octaangetal (RON) hoger dan 95/AKI (Anti Knock Index) hoger dan91 te tanken. U kan gebruik maken van ongelode benzine met een octaangetal (RON) 91~94 / AKI 87~90,maar hierdoor kunnen de prestaties van de auto iets minder worden. Het tanken van loodhoudende ben- zine heeft een onherstelbarebeschadiging van de katalysator en een onvold-oende werking van het emissiereg-elsysteem tot gevolg. Dieselmotor Dieselbrandstof Gebruik voor de dieselmotor alleen bij
het bemzinestation verkrijgbare dieselbrandstof die aan de EN 590- norm of vergelijkbaar voldoet. (EN staat voor “European Norm”). Gebruik geen dieselbrandstof die bestemd is voor de scheepvaart, lichte stookoliën of niet-goedgekeurde brandstoftoevoegingen, aangezien dit de slijtage zal bespoedigen en de motor en hetbrandstofsysteem kan beschadigen. Het gebruik van niet-goedgekeurde brandstoffen en/ofbrandstoftoevoegingen heeft een beperking van de garantie tot gevolg.
Het cetaangetal van de dieselbrandstof
voor uw auto moet 52 - 54 zijn. Als ertwee soorten diesel leverbaar zijn, moet afhankelijk van de temperatuur wordengekozen voor zomer- of winterdiesel. o Boven -5°C (23°F) ......................
Zomerdiesel
o Beneden -5°C (23°F) ..................
Winterdiesel
Houd het brandstofpeil zorgvuldig in
de gaten: als de motor afslaat bijgebrek aan brandstof, moet het com- plete brandstofsysteem worden ontlucht alvorens de motor opnieuwgestart kan worden.
B010A02TB
ALLEEN LOOD-
VRIJE BENZINE Bovendien kan dit hoge onderh-
oudskosten met zich meebrengen.
Om vergissingen bij het tanken te
voorkomen past het vulpistool voor loodhoudende benzine niet in devulopening van uw Hyundai.
LET OP:
o Zorg ervoor dat er geen benzine of water in de brandstoftankterechtkomt. Als dat wel het geval is, moet de brandstoftank worden afgetapt en moet hetbrandstofsysteem worden ontlucht om schade aan de brandstofpomp en de motor te voorkomen.
o In de winter mag, om afslaan
van de motor door vlokken vande brandstof te voorkomen, pe- troleum aan de brandstof worden toegevoegd als de temperatuurdaalt tot lager dan -10°C (14°F). Gebruik nooit meer dan 20% petroleum.
TB holl-1a(~47).p65 7/9/2007, 11:52 AM
2

Page 13 of 217

BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI 1- 3
B010F01A-AXT Rijden in het buitenland Overtuig u voor het maken van buitenlandse reizen van het volgende:
o Wordt voldaan aan de wettelijke
bepalingen.
o Is de geschikte brandstof verkrijg- baar.
B010D01S-AXT Gebruik geen methanol Benzine die methanol bevat mag niet worden gebruikt voor uw Hyundai.Deze benzine kan een vermindering van de motorprestaties tot gevolg hebben en onderdelen van hetbrandstofsysteem beschadigen. B010E01A-AXT BENZINE VOOR EEN LAGERE BELASTING VAN HET MILIEU Hyundai raadt het gebruik aan van benzine met detergerende toevoe- gingen, waardoor aanslag in de motor wordt voorkomen. Door gebruik vandeze benzine wordt het milieu minder belast. Deze benzine houdt de motor schoner, waardoor de werking van hetuitlaatgasreg-elsysteem wordt verbeterd.
LET OP:
Het gebruik van methanol ofbrandstoffen die methanol bevatten kan tot schade aan hetbrandstofsysteem en een vermin- dering van de motorprestaties leiden; dit valt niet altijd onder degarantie.
!
B010B01A-AXT Gasohol Gasohol (een mengsel van 90% loodvrije benzine en 10% ethanol) kan worden gebruikt in uw Hyundai. Als echter problemen optreden in dewerking van de motor, wordt het gebruik van uitsluitend benzine aangeraden. Brandstoffen met eenonbekende hoeveelheid alcohol of een andere alcohol dan ethanol mogen niet worden gebruikt.
Biodiesel Indien uw auto aan de EN 14214-
norm of vergelijkbaar voldoet, mag bij het benzinestation verkrijgbare biodieselmengsels met niet meer dan 5% biodiesel, algemeen bekend als “B5-biodiesel” worden gebruikt. (EN staat voor “European Norm”). Het gebruik van biobrandstoffen van koolzaadmethylester (RME), vetzuur methylester (FAME), plantaardige methylester (VME), enz. of een die- sel/biodieselmengsel zal de slijtage bespoedigen en kan de motor of het brandstofsysteem beschadigen. Reparatie of vervanging van versleten of beschadigde onderdelen als gevolg van het gebruik van niet-goedgekeurde brandstoffen valt niet onder de fabrieksgarantie.
! LET OP:
o Gebruik nooit brandstof, diesel of B5-biodiesel, dat niet aan de meest recente specificaties voldoet.
o Gebruik nooit brandstoftoevoegingen en dergelijke die niet door de fabrikant zijn aanbevolen of goedgekeurd.
TB holl-1a(~47).p65 7/9/2007, 11:52 AM
3

Page 36 of 217

1- 26 BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
!
B220C01Y-GXT Veiligheidsgordel losmaken
Voor het losmaken van de
veiligheidsgordel moet de knop in het slot worden ingedrukt.
WAARSCHUWING:
Het slotmechanisme voor de
middelste veiligheidsgordel van de achterbank, is anders dan dat voor de schoudergordels. Controleer bijhet vastmaken van de middelste gordel of de schoudergordels of de slottongen in de juiste slotenworden aangebracht, zodat een maximale bescherming van de HTB191
veiligheidsgordels wordt verkr- egen en een goede werking is gewaarborgd.
B230A03A-AXT VEILIGHEIDSSYSTEEM VOOR
KINDEREN
Kinderen moeten in de auto altijd op
de achterbank in een veiligheidssysteem wordenmeegenomen, zodat de kans op verwondingen bij een aanrijding, plotseling afremmen of plotselingemanoeuvres wordt beperkt. Volgens ongevalstatistieken zijn kinderen veiliger als ze op de juiste wijze ineen veiligheidsvoorziening op de achterbank dan op de voorstoel worden meegenomen. Grotere kinderenmoeten een van de aanwezige veiligheidsgordels gebruiken.
Volgens de wet moet voor kinderen
een veiligheidssysteem voor kinderenworden gebruikt. Kleine kinderen moeten in de auto in eenveiligheidssysteem (kinderzitje) worden meegenomen.
o Breng een puntig gereedschap
aan in de groef op de gesp (b)om de metalen lip (a) los te maken van de gesp (b).
B220D02TB
TB holl-1a(~47).p65 7/9/2007, 11:53 AM
26

Page 37 of 217

BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI 1- 27
!
Kinderen kunnen bij een aanrijding gewond raken als hun veiligheidssysteem niet correct isbevestigd. Voor kleine kinderen en baby's moet een kinderzitje of babyzitje worden gebruikt. Voordat eenbepaald veiligheidssysteem voor kinderen wordt aangeschaft, moet worden gecontroleerd of het systeemvoor uw auto en de veiligheidsgordels geschikt is en passend is voor uw kind. Volg bij het installeren van hetveiligheidssysteem voor kinderen alle instructies die door de fabrikant van het systeem worden gegeven.
WAARSCHUWING:
o Een veiligheidssysteem voor kinderen moet op de achterbankworden bevestigd. Een kinder ofbabystoeltje mag nooit op de voorstoel worden bevestigd. Als bij de een aanrijding de zij- airbag aan passagierszijde in werking treedt, kan het kind of de baby in het kinder- ofbabystoeltje levensgevaarlijk gewond raken. Gebruik daarom een veiligheidssysteem voorkinderen alleen op de achterbank.o Omdat een veiligheidsgordel ofeen veiligheidssysteem voor kinderen in een afgeslotenstilstaande auto zeer warm kan worden, moeten de stoelhoes en de gordelsloten wordengecontroleerd, voordat het kind in de auto wordt geplaatst.
o Als het veiligheidssysteem voor kinderen niet in gebruik is, moethet in de bagageruimte worden opgeborgen of zodanig wordenvastgezet dat het bij sterk afremmen of een aanrijding niet naar voren wordt geslingerd.
o Kinderen die te groot zijn voor
het veiligheidssysteem voorkinderen, moeten op de achterbank in de aanwezige gordel zitten.
o Let erop dat het schoudergedeelte van de buitenste driepuntsgordelin het midden van de schouderligt, nooit tegen de nek. Door het kind dichter bij het midden van de bank te plaatsen, kan eenbetere aanligging van de gordel worden verkregen. Het heupgedeelte van de driepuntsgordel of de middelste heupgordel moet zo laag mogelijk op de heup van hetkind en zo prettig mogelijk aanliggen.
o Als de veiligheidsgordel niet volledig passend is voor het kind,moet een goedgekeurd zitblok op de achterbank wordengebruikt, zodat de zithoogte van het kind wordt aangepast aan de aanwezige veiligheidsgordel.
o Laat nooit een kind op de zitting staan of knielen.
o Gebruik nooit een babydrager of kinderzitje dat over de rugleuning"haakt"; het kan bij een aanrijdingonvoldoende bescherming geven.
o Laat onder het rijden een inzittende nooit een kind in de armen houden; hierdoor kan het kind bij een aanrijding of eensterke afremming ernstig gewond raken. Het vasthouden van een kind tijdens het rijden biedt geenenkele vorm van bescherming, zelfs niet als de betreffende persoon de veiligheidsgordelheeft omgegespt.
TB holl-1a(~47).p65 7/9/2007, 11:53 AM
27

Page 42 of 217

1- 32 BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
!WAARSCHUWING:
o Breng geen kinderzitje met gebruikmaking van de ISOFIX- bevestigingspunten op de middelste zitplaats op deachterbank aan. De ISOFIX- bevestigingspunten worden alleen voor de linker en rechterbuitenste zitplaats geleverd. Gebruik de ISOFIX- bevestigingspunten niet op deverkeerde manier door een kinderzitje op de middelste zitplaats aan de ISOFIX-bevestigingspunten te bevestigen. De ISOFIX-gordels van het kinderzitje zijn misschien nietsterk genoeg om bij een ongeval het zitje op de middelste zitplaats vast te houden en kunnenbreken, met ernstig of dodelijk letsel als gevolg.
1. Druk het slot van het zitje bij het
aanbrengen in de ISOFIX bevestiging. Er moet een "klik" hoorbaar zijn.
N.B.:
Een ISOFIX-zitje kan alleen worden
aangebracht als de zitting in de auto voldoet aan de ECE-R44 norm. Voordat een ISOFIX-zitje wordt gebruikt dat voor een andere autois bestemd, moet aan uw Hyundai- dealer worden gevraagd of dat type zitje voor uw Hyundai isgoedgekeurd en aanbevolen.
Kinderzitje aanbrengen 2. Bevestig de haak van de bovenste
bevestigingsband aan de houderaan en trek de band aan om hetzitje goed vast te zetten. Raadpleeg "Kinderzitje met Tether Anchorage Systeem bevestigen" op bladzijde1-30.
B230D01TB
o Als gebruik wordt gemaakt vanhet "ISOFIX"-systeem om een kinderzitje op de achterbank te installeren, dan moeten de metalen gespen vast in de gordelsluitingen worden geplaatst en moet de riem achter het kinderzitje worden getrokken, zodat het kind een losse veiligheidsriem niet kan bereiken. Door losse metalen gespen kan het kind mogelijk een niet- uitgetrokken veiligheidriem bereiken, waardoor het kind in het zitje verwurgd zou kunnen worden met ernstige verwondingen of zelfs de dood als gevolg.
o Bevestig niet meer dan één kinderzitje met een enkelvoudige gordel aan het onderste bevestigingspunt. Door de hogere belasting kunnen de bevestigingspunten of kan de gordel breken, met ernstig of dodelijk letsel als gevolg.
o Bevestig ISOFIX of ISOFIX-
vergelijkbare kinderzitjes alleenop de afgebeelde plaatsen.
o Volg altijd de montage- en gebruiksvoorschriften van de fabrikant van het kinderzitje op.
TB holl-1a(~47).p65 7/9/2007, 11:53 AM
32

Page 43 of 217

BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI 1- 33
B180B01A-GXT Veiligheidsgordel met gordel- spanner Uw Hyundai is voorzien van veiligheidsgordels met gordelspanners voor de bestuurder en de voorpa- ssagier.
HXG229
De gordelspanner zorgt er bij een zware frontale aanrijding voor dat deveiligheidsgordel strak tegen het lichaam van de inzittende wordt getrokken. De gordelspanners kunnenworden geactiveerd met de airbags.De veiligheidsgordel met gordelsp-anner werkt op dezelfde wijze als deveiligheidsgordel met oprolautomaat ELR (Emergency Locking Retractor = noodblokkerings-systeem).
HTB198
Airbageenheid voor bestuurderszijde1
2 3Airbageenheid voor passagier- szijde
Het systeem van veiligheidsgordels
met gordelspanner bestaat uit de volgende belangrijke onderdelen. Demontageplaatsen zijn in de afbeelding aangegeven.
1. SRS airbag controlelamp
2. Veiligheidsgordel met
gordelspanner
3. SRS regeleenheid Als de auto sterk wordt afgeremd of
als de inzittende zich te snel naar voren beweegt, blokkeert de veiligheid-
sgordel. Bij een voldoende zware frontale aanrijding wordt de gordelspanner geactiveerd, waardoorde veiligheid-sgordel strakker tegen het lichaam van de inzittende wordt getrokken.
!
N.B.:
o Zowel de gordelspanner voor de
bestuurder als de voorpassagier worden onder bepaaldeomstandigheden bij een frontale aanrijding geactiveerd. De gordelspanners kunnen wordengeactiveerd met de airbags.Onder deze oms-tandighedenworden de gordelspanners ook geactiveerd als de veiligh- eidsgordels tijdens de aanrijdingniet worden gedragen. WAARSCHUWING:
Om maximaal te profiteren van de
veiligheidsgordel met gordelspa-nner:
1. Gesp de veiligheidsgordel altijd correct om.
2. Stel de veiligheidsgordel correct af.
TB holl-1a(~47).p65 7/9/2007, 11:53 AM
33

Page 51 of 217

BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI 1- 41
Uw Hyundai heeft in elke voorstoel een zij-airbag. Deze airbag heeft tot taak om de bestuurder en/of voorpassagiers extra bescherming tegeven naast de werking van alleen de veiligheidsgordel. De zij-airbags zijn ontworpen om in werking te treden bijeen aanrijding van opzij, afhankelijk van de ernst van de aanrijding, de hoek, de snelheid en het aanrijdi-ngspunt. De airbags zijn niet ontworpen om bij alle aanrijdingen van opzij in werking te treden.
B990B01TG-GXT Zij-airbag (Indien gemonteerd)
B990B02Y
HTB072
Zij-airbag- sensor
Belangrijke veiligheidsmaatre- gelen betreffende het zij-airbagsysteem Onderstaande opmerkingen over de veiligheid van het systeem moeten altijd in acht worden genomen om dekans op verwondingen tijdens een ongeval zo klein mogelijk te maken
!WAARSCHUWING:
o De zij-airbags vormen een aanvulling op de driepunts veiligheidsgordels van de bestuurder en de voorpassagier,maar vervangt deze niet. Daarom moet de veiligheidsgordel altijd worden gedragen als u in deauto zit. De zij-airbags worden alleen geactiveerd bij bepaalde botsingen aan de zijkant dieernstig genoeg zijn om letsel te veroorzaken.
o Voor de beste bescherming van het zij-airbagsysteem en omverwondingen bij het in werking treden van de zij-airbag tevoorkomen, moeten de beide inzittenden van de voorstoelen rechtop zitten met de veilig-heidsgordel correct vastg-egespt. De handen van de bestu-urder moeten in de standen 9:00 en3:00 uur op het stuurwiel worden gehouden. De armen en handen van de voorpassagiers moetenin de schoot worden gehouden.
TB holl-1a(~47).p65 7/9/2007, 11:53 AM
41

Page 55 of 217

BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI 1- 45
1. Waar schuwingslamp geopend achterklep
2. Controlelamp startblokkering
3. Toerenteller
4. Controlelamp richtingaanwijzers
5. Verlichting schakelkwadrant van automatische
transmissie (Indien gemonteerd)
6. Brandstofmeter
7. Kilometerteller/Dagteller
8. Snelheidsmeter
9. Waarschuwingscontrolelamp elektronisch stuurbekrachtigings-systeem (EPS) (Indien gemonteerd)
10. Storingslamp (MIL)
11. Controlelamp voorgloeien (Dieselmotor)
12. Controlelamp grootlicht
13. Koelvloeistoftemperatuurmeter 14. Controlelamp handrem/remvloeistofpeil
15. Controlelamp niet goed gesloten portier
16. "Passagiersairbag OFF"-lamp (Indien gemonteerd)
17. Controlelamp airbag
18. Controlelamp brandstofreserve
19. Controlelampen elektonisch stabiliteitsprogramma
(ESP) (Indien gemonteerd)
20. Controlelamp ABS (Indien gemonteerd)
21. Waarschuwingslamp water in brandstoffilter (Dieselmotor)
22. Waarschuwingslamp veiligheidsgordels
23. Controlelamp oliedruk
24. Controlelamp laadstroom
25. Controlelamp overdrive uitgeschakeld (Alleen automatische transmissie)
TB holl-1a(~47).p65 7/9/2007, 11:53 AM
45

Page 57 of 217

BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI 1- 47
1. Waar schuwingslamp geopend achterklep
2. Controlelamp startblokkering
3. Toerenteller
4. Controlelamp richtingaanwijzers
5. Verlichting schakelkwadrant van automatische transmissie (Indien gemonteerd)
6. Kilometerteller/Dagteller
7. Brandstofmeter
8. Boordcomputer (Indien gemonteerd)
9. Snelheidsmeter
10. Waarschuwingscontrolelamp elektronisch stuurbekrachtigings-systeem (EPS) (Indien gemonteerd)
11. Storingslamp (MIL)
12. Controlelamp voorgloeien (Dieselmotor)
13. Controlelamp grootlicht 14. Koelvloeistoftemperatuurmeter
15. Controlelamp handrem/remvloeistofpeil
16. Controlelamp niet goed gesloten portier
17. "Passagiersairbag OFF"-lamp (Indien gemonteerd)
18. Controlelamp airbag
19. Controlelamp brandstofreserve
20. Controlelampen elektonisch stabiliteitsprogramma
(ESP) (Indien gemonteerd)
21. Controlelamp ABS (Indien gemonteerd)
22. Waarschuwingslamp water in brandstoffilter (Dieselmotor)
23. Waarschuwingslamp veiligheidsgordels
24. Controlelamp oliedruk
25. Controlelamp laadstroom
26. Controlelamp overdrive uitgeschakeld (Alleen automatische transmissie)
TB holl-1a(~47).p65 7/9/2007, 11:53 AM
47

Page 62 of 217

1- 52 BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
LET OP:
Wanneer het stuur voortdurend van aanslag tot aanslag wordt bewogen,zal dit steeds zwaarder gaan om overbelasting te voorkomen. Dit is een normale situatie, die zich naverloop van tijd zal herstellen.!
B260T01TB-GXT Waarschuwings- controlelampelectronischestuurbekrachtiging (EPS)
(Indien gemonteerd)
Deze controlelamp gaat gedurende 4
seconden branden nadat de contactsleutel in stand "ON" is gedraaid. Nadat de motor is gestart,dooft de lamp. De lamp gaat ook branden wanneer
er een storing is in het EPS. Laat uw auto door een officiële Hyundai-dealer controleren als de lamp tijdens hetrijden gaat branden.B265C01LZ-AXT Controlelampen elektronischstabiliteitsprogramma (ESP) (Indien gemonteerd)
De controlelampen van het
elektronisch stabiliteitsprogramma treden in werking afhankelijk van de stand van de contactsleutel en of het systeem is ingeschakeld of niet.
Ze gaan branden als het contact wordt
aangezet, maar moeten na drieseconden doven. Indien decontrolelampen van het ESP of ESP- OFF blijven branden, ga dan naar een geautoriseerde Hyundai dealer en laathet systeem controleren. Zie hoofdstuk 2 voor meer informatie over het ESP.N.B.:
Als met de bestuurdersgordel
binnen 9 seconden na het omleggen de handelingen "afdoen omleggen afdoen
omleggen afdoen" wordenuitgevoerd, dan worden de gordel- waarschuwingslamp en - waarschuwingszoemer nietingeschakeld.
TB holl-1b.p65 7/9/2007, 11:53 AM
52

Page:   1-10 11-20 21-30 31-40 40 next >