Hyundai H-1 (Grand Starex) 2009 Handleiding (in Dutch)

Page 221 of 321

613
Wat te doen in een noodgeval
Plaats de wielmoersleutel
vervolgens zoals in de afbeelding is
aangegeven en draai de wielmoeren
vast. Zorg ervoor dat de moer
helemaal in de dop valt. Ga niet op
de hendel staan en gebruik ook geen
pijp om de hendel te verlengen.
Draai de moeren om en om vast tot
alle moeren vastgedraaid zijn.
Controleer vervolgens elke moer
nogmaals op vastzitten. Laat na het
vervangen van een wiel zo snel
mogelijk een officiële HYUNDAI-dealer de wielmoeren met het juiste
aanhaalmoment vastzetten.Aanhaalmoment wielmoeren:
9 - 11 kgm (65 - 79 lb.ft)
Verwijder het ventieldopje en controleer de bandenspanning als u
de beschikking heeft over een
bandenspanningsmeter. Rijdlangzaam naar het dichtstbijzijndetankstation en breng de band op dejuiste spanning als de
bandenspanning te laag is. Laat watlucht uit de band lopen als de
bandenspanning te hoog is. Plaats
na het controleren van debandenspanning of het op spanning
brengen altijd het ventieldopje. Als
het ventieldopje niet teruggeplaatst
wordt, kan er lekkage ontstaan. Koop
zo snel mogelijk een nieuw
ventieldopje en plaats dit als u een
dopje verloren bent.
Berg het wiel met de lekke band op de juiste plaats op en berg ook de
krik en het gereedschap op hun
oorspronkelijke plaats op.
OTQ067011
OPMERKING
De tapeinden en de wielmoeren
van uw auto zijn voorzien vanmetrische draad. Zorg er bij het verwisselen van een wiel voordat dezelfde moeren gebruiktworden voor het plaatsen - of wanneer de wielen vervangenworden, moeren met dezelfdemetrische draad gebruiktworden. Bij het plaatsen van een niet metrische moer op eentapeind met metrischeschroefdraad of omgekeerd, zal het wiel niet op de juiste manieraan de naaf worden bevestigden zal het tapeind beschadigd raken, waardoor dezevervangen moet worden.
Houd er rekening mee dat demeeste wielmoeren geenmetrisch schroefdraad hebben. Controleer goed het typeschroefdraad voordat u nietoriginele wielmoeren of wielen gaat plaatsen. Neem bij twijfelcontact op met een officiëleHYUNDAI-dealer.

Page 222 of 321

Wat te doen in een noodgeval
14
6
Berg de krik, de wielmoersleutel en
het gereedschapsetui zorgvuldig op
om te voorkomen dat ze tijdens het
rijden gaan rammelen.
WAARSCHUWING -
Tapeinden
Wanneer de tapeinden
beschadigd zijn, kunnen ze hetwiel niet meer goed op zijn
plaats houden. Hierdoor kan het
wiel losraken en een ongeval
veroorzaken, waardoor letselkan ontstaan.
WAARSCHUWING - Onjuiste bandenspanning
reservewiel
Controleer na het plaatsen van
het reservewiel zo spoedig
mogelijk de bandenspanning.Breng de band indien nodig op
de voorgeschreven spanning. Zie
“Velgen en banden” in hoofdstuk9.

Page 223 of 321

615
Wat te doen in een noodgeval
SLEPEN
F080100BTQ Slepen
Laat de auto bij voorkeur wegslepen door
een officiële HYUNDAI-dealer of een
erkend bergingsbedrijf. De juiste
procedures voor het slepen zijn
noodzakelijk om beschadigingen aan uw
auto te voorkomen. Wij bevelen het
gebruik van dollies aan. De auto mag gesleept worden met de
achterwielen op de grond (zonder
dollies) en de voorwielen van de grond.
Als een van de aangedreven wielen of de
wielophanging voor beschadigd is of als
de auto wordt gesleept met de
voorwielen van de grond, plaats dan een
dolly onder de voorwielen.
Als er geen dollies worden gebruikt,
moet de auto worden gesleept met de
voorwielen van de grond.
OPMERKING
 Sleep de auto nooit met de
achterwielen op de grond.Hierdoor kan de auto beschadigd raken.
 Sleep de auto nooit met een takelwagen. Gebruik alleen een
auto-ambulance of een bril.
OTQ067012
OTQ067010
OTQ067009
wielplatform

Page 224 of 321

Wat te doen in een noodgeval
16
6
Wat te doen in een noodgeval
Slepen in noodgevallen zonder dollies:
1. Zet het contact in stand ACC.
2. Zet de transmissie in stand N
(neutraal).
3. Ontgrendel de parkeerrem.
F080200ATQ Afneembare trekhaak
(Voor, indien van toepassing)
1. Verwijder het sleepoog uit degereedschapsset.
2. Verwijder het afdekplaatje op de voorbumper door dit te draaien. 3. Plaats het sleepoog door het rechtsom
te draaien totdat het volledig vastzit.
4. Verwijder het sleepoog na gebruik en plaats het afdekkapje.
OPMERKING
Als de selectiehendel niet in stand
N wordt gezet, kan dit inwendige schade in de transmissie tot gevolg hebben.
OTQ067019OTQ067020

Page 225 of 321

617
Wat te doen in een noodgeval
F080300AEN
Slepen in een noodgeval
Laat de auto bij voorkeur wegslepen
door een officiële HYUNDAI-dealer of
een erkend bergingsbedrijf.Als dit niet mogelijk is, mag de auto
tijdelijk worden gesleept met een
sleepkabel of -ketting die aan het
sleepoog aan de voor- of achterzijde van
de auto is bevestigd. Wees voorzichtig bij
het slepen van de auto. Laat een ervarenbestuurder in de gesleepte auto achterom te sturen en de remmen te bedienen.
Op deze manier slepen mag alleen op
verharde wegen, over een korte afstand
en met lage snelheid. Bovendien moeten
de wielen, aandrijfassen, transmissie,
stuurinrichting en remmen in orde zijn.
 Gebruik de sleepogen niet om een
andere auto weg te slepen die vastzit
in de modder of iets dergelijks waar hij
niet op eigen kracht uit kan komen.
 Sleep geen auto’s die zwaarder zijn dan de auto waarmee wordt gesleept.
 De bestuurders van beide auto’s dienen goed met elkaar te
communiceren.  Controleer voor het slepen of de
sleepogen niet gebroken of op eenandere manier beschadigd zijn.
 Bevestig de kabel of ketting goed aan de sleepogen.
 Voorkom schokbewegingen tijdens het slepen. Sleep met een gelijkmatige
kracht.
 Trek niet in de dwarsrichting of in verticale richting aan het sleepoog.Anders kan het sleepoog beschadigd
raken. Trek alleen in de lengterichting
van de auto.
OPMERKING
 Bevestig een sleepkabel alleen
aan de sleepogen.
 Als de sleepkabel aan een ander onderdeel van de auto wordtbevestigd, kan dit leiden tot
beschadigingen.
 Gebruik alleen een sleepkabel of - ketting die speciaal bedoeld isvoor het slepen van auto’s. Bevestig de kabel of ketting goed
aan de sleepogen.
OTQ067021
OTQ067013
Voor (indien van toepassing)
Achter

Page 226 of 321

Wat te doen in een noodgeval
18
6
Wat te doen in een noodgeval
 Gebruik een sleepkabel van maximaal
5 meter. Bevestig een rode doek in het midden.
 Rijdt voorzichtig tijdens het slepen om te voorkomen dat de sleepkabel slap
komt te hangen. F080301AUN
Voorzorgsmaatregelen bij slepen in
een noodgeval
 Zet het contact in stand ACC, zodat het stuurslot niet kan worden
ingeschakeld.
 Zet de transmissie in stand N (neutraal).
 Ontgrendel de parkeerrem.
 Vanwege de verminderde remwerking, moet het rempedaal krachtiger worden bediend.
 Het sturen gaat zwaarder omdat de stuurbekrachtiging niet werkt.
 Tijdens een afdaling kunnen de remmen oververhit raken, waardoor de
remwerking afneemt. Stop in dat gevalregelmatig om de remmen af te laten
koelen.
WAARSCHUWING
Wees voorzichtig bij het slepen van de auto.
 Probeer abrupt accelereren en remmen, alsmede vreemde
manoeuvres te voorkomen, zodatde sleepkabel of -ketting en de
sleepogen niet te zwaar worden
belast. Anders kunnen ze breken,
waardoor ernstig letsel of schadekan ontstaan.
 Als er nauwelijks beweging in de auto zit, ga dan niet onnodig door
met slepen. Neem contact op met
een officiële HYUNDAI-dealer of
een deskundig bergingsbedrijf
voor hulp.
 Sleep de auto onder een zo recht mogelijke hoek.
 Blijf op veilige afstand van de auto tijdens het slepen.
OTQ067014

Page 227 of 321

619
Wat te doen in een noodgeval
F080400AUN
Transportogen (voor vervoer op
een auto-ambulance)
WAARSCHUWING
Gebruik de ogen aan de voorzijde
(of achterzijde) van de auto niet
voor het slepen. Deze ogen dienenUITSLUITEND om de auto tijdens
transport vast te zetten.
Wanneer de transportogen gebruikt
worden om te slepen, kunnen de
ogen of de bumper beschadigd
raken en ontstaat er mogelijkernstig letsel.
OPMERKING
- Automatische transmissie
Als de auto gesleept moet worden met alle wielen van de grond, maghij alleen vooruit gesleept worden. Controleer of de transmissie in de
vrijstand staat. Rijd niet harder dan40 km/h (25 mph) en niet over eenlangere afstand dan 25 km (15 mijl). Zorg ervoor dat de auto niet op het
stuurslot staat door het contact instand ACC te zetten. Laat een ervaren bestuurder in de gesleepteauto achter om te sturen en de
remmen te bedienen.

Page 228 of 321

7
Motorruimte / 7-2 Onderhoudswerkzaamheden / 7-4
Door de eigenaar uit te voerenonderhoudswerkzaamheden / 7-6Onderhoudsschema / 7-8Uitleg bij onderhoudsschema / 7-15
Motorolie / 7-19Koelvloeistof / 7-20Rem- en koppelingsvloeistof / 7-23
Stuurbekrachtigingsvloeistof / 7-24Automatische-transmissievloeistof / 7-25
Ruitensproeiervloeistof / 7-27
Parkeerrem / 7-28
Brandstoffilter / 7-28
Luchtfilter / 7-29
Interieurfilter / 7-30Ruitenwisserbladen / 7-32 Battery / 7-35 Banden en wielen / 7-38Zekeringen / 7-49Gloeilampen / 7-59
Onderhoud exterieur / 7-66
Emissieregelsysteem / 7-72
Onderhoud

Page 229 of 321

Onderhoud
2
7
MOTORRUIMTE
OTQ077001/OTQ027003
1. Reservoir stuurbekrachtigingsvloeistof
2. Peilstok automatische-
transmissievloeistof*
3. Vuldop motorolie
4. Brandstoffilter
5. Remvloeistofreservoir
6. Zekeringkast
7. Minpool accu
8. Pluspool accu
9. Expansievat koelvloeistof
10. Peilstok motorolie
11. Radiateurdop
12. Sproeierreservoir
13. Luchtfilter
* : indien van toepassing
De werkelijke motorruimte kan afwijken van de afbeelding.
■■ Dieselmotor
4D56
A2.5

Page 230 of 321

73
Onderhoud
OTQ077066
1. Reservoir stuurbekrachtigingsvloeistof
2. Peilstok automatische-
transmissievloeistof*
3. Vuldop motorolie
4. Remvloeistofreservoir
5. Zekeringkast
6. Minpool accu
7. Pluspool accu
8. Expansievat koelvloeistof
9. Peilstok motorolie
10. Radiateurdop
11. Sproeierreservoir
12. Luchtfilter
* : indien van toepassing


Benzinemotor
De werkelijke motorruimte kan afwijken van de afbeelding.

Page:   < prev 1-10 ... 181-190 191-200 201-210 211-220 221-230 231-240 241-250 251-260 261-270 ... 330 next >