Hyundai H-1 (Grand Starex) 2009 Handleiding (in Dutch)
Manufacturer: HYUNDAI, Model Year: 2009, Model line: H-1 (Grand Starex), Model: Hyundai H-1 (Grand Starex) 2009Pages: 321, PDF Size: 40.67 MB
Page 241 of 321

Onderhoud
14
7
Zware rijomstandigheden
A : Veel korte ritten
B : Langdurig stationair draaien
C : Rijden op stoffige, onverharde wegen
D : Rijden in gebieden waar veel zout of andere agressieve
stoffen worden gebruikt. Of rijden onder koude
weersomstandigheden
E : Rijden in een omgeving met veel zand F : Voor meer dan 50% rijden in druk stadsverkeer bij
temperaturen boven de 32°C (90°F)
G : Rijden in heuvelachtige gebieden.
H : Rijden met een aanhanger
I : Politieauto's, taxi's, bedrijfsauto's of bij het slepen van een auto
J : Rijden met snelheden boven 140 km/h (87 mph)
K : Rijden met snelheden boven 170 km/h (106 mph)
L : Rijden met veel optrekken en afremmen
Stuurhuis, stuurstangen en stofhoezen I C, D, E, F, G
Cardanas I Elke 15.000 km (10.000 mijl) of 12 maanden C, E
Voorwielophanging I C, D, E, F, G
Schijfremmen en remblokken, I C, D, E, G, H
remklauwen en remschijven
Parkeerrem I C, D, G, H
Interieurfilter (indien van toepassing) R C, E
ONDERHOUDSPUNTOnderhoudsw
erkzaamhedenOnderhoudsinterval Rijomstandigheid
Afhankelijk van de omstandigheden vaker controleren
Afhankelijk van de omstandigheden vaker controleren
Afhankelijk van de omstandigheden vaker controleren
Afhankelijk van de omstandigheden vaker controleren
Afhankelijk van de omstandigheden vaker vervangen
Page 242 of 321

715
Onderhoud
UITLEG BIJ ONDERHOUDSSCHEMA
G050100AUN
Motorolie en oliefilter
De motorolie moet worden ververst en
het filter moet worden vervangen volgens
de intervallen van het
onderhoudsschema. Als er onderongunstige omstandigheden gereden
wordt, moet de olie vaker ververst en het
filter vaker vervangen worden.
G050200AUN Aandrijfriemen
Controleer alle aandrijfriemen op
tekenen van sneetjes, scheurtjes,
overmatige slijtage of verzadiging met
olie en vervang indien nodig. De
spanning van de aandrijfriemen moet
periodiek worden gecontroleerd en
indien nodig worden afgesteld. G050300ATQ Brandstoffilter(element)
Door een verstopt filter kan de snelheid
waarmee gereden kan worden,afnemen, het emissiesysteem
beschadigd raken of slecht aanslaan
veroorzaakt worden. Als zich in de
brandstoftank te veel vuil ophoopt, dient
het filter mogelijk vaker vervangen te
worden.
Laat de motor na het plaatsen van een
nieuw filter enkele minuten draaien en
controleer de aansluitingen op lekkage.
Brandstoffilters moeten worden geplaatst
door een officiële HYUNDAI-dealer.
G050400AEN
Brandstofleidingen, -slangen en
aansluitingen
Controleer de brandstofleidingen, - slangen en aansluitingen op lekkage en
beschadigingen. Laat een ervaren
monteur beschadigde of lekkende
onderdelen direct vervangen.
WAARSCHUWING -
Alleen dieselmotor
Werk nooit aan het inspuitsysteem bij draaiende motor of binnen 30
seconden na het afzetten van de
motor. De hogedrukpomp, de
common rail, de verstuivers en de
hogedrukleidingen staan onder
hoge druk, ook als de motor uit is
gezet. De brandstofstraal die kan
ontsnappen, kan ernstig letsel
veroorzaken. Mensen die een
pacemaker dragen, mogen niet
dichter dan 30 cm bij demotormodule of de bedrading in de
motorruimte komen als de motor
draait, omdat de hoge
stroomsterktes in het common rail-
systeem aanzienlijke magnetische
velden produceren.
OPMERKING
Als het brandstoffilter verstopt raakt omdat er niet op tijdonderhoud aan is gepleegd, kan de brandstoftoevoer naar het
brandstofinspuitingssysteemonvoldoende zijn. Dit kan leiden tot schade aan hetbrandstofinspuitingssysteem en
het afslaan van de motor.
Page 243 of 321

Onderhoud
16
7
G050600AUN
Ontluchtingsslang en tankdop De ontluchtingsslang en de tankdop
moeten worden gecontroleerd volgens
de intervallen van het
onderhoudsschema. Zorg ervoor dat deontluchtingsslang of tankdop op de juiste
manier vervangen wordt. G050700AUN
Vacuüm- en
carterventilatieslangen
(indien van toepassing)
Controleer het oppervlak van de slangen
op sporen van oververhitting of
mechanische schade. Hard en broos
rubber, barstjes, scheurtjes, sneetjes,
schaafplekken en overmatig zwellen zijn
tekenen van veroudering. Besteed extra
aandacht aan de controle van de delen
van de slang die zich het dichtst bij
warme onderdelen bevinden, zoals het
uitlaatspruitstuk.
Controleer de ligging van de slangen om
er zeker van te zijn dat de slangen niet in
contact komen met warmtebronnen,
scherpe randen of bewegende delen,
waardoor schade door oververhitting ofmechanische slijtage kan ontstaan.Controleer of alle slangaansluitingen,
zoals klemmen en koppelingen, goed
vastzitten en niet lekken. Vervang
slangen onmiddellijk als er sporen van
veroudering of beschadigingen
gevonden worden.G050800AEN
Luchtfilter
Geadviseerd wordt bij het vervangen van
filter een origineel HYUNDAI-luchtfilter te
gebruiken.
G050900AUN Bougies (benzinemotor)
Gebruik altijd nieuwe bougies met de
juiste warmtegraad. G051000AEN Klepspeling
(indien van toepassing) Controleer op vreemde bijgeluiden en/of
motortrillingen en stel indien nodig af.Laat dit doen door een officiële
HYUNDAI-dealer.
Page 244 of 321

717
Onderhoud
G051100AUN
Koelsysteem
Controleer de onderdelen van het
koelsysteem, zoals radiateur,
koelvloeistofreservoir, slangen enaansluitingen op lekkage en
beschadigingen. Vervang beschadigdeonderdelen.
G051200AUN
Koelvloeistof
De koelvloeistof moet worden ververst
volgens de intervallen van hetonderhoudsschema.
G051300AUN
Versnellingsbakolie
(indien van toepassing)
Controleer de versnellingsbakolie
volgens het onderhoudsschema.G051400ATQ
Automatische-
transmissievloeistof
(indien van toepassing)
Het vloeistofniveau moet in het gebied
HOT van de peilstok liggen als de motor
en transmissie op de normale
bedrijfstemperatuur zijn. Controleer het
niveau van de automatische-
transmissievloeistof bij draaiende motor
met de transmissie in de vrijstand en de
parkeerrem goed aangetrokken.
✽✽
AANWIJZING
Als uw auto niet is uitgerust met een
peilstok voor de automatischetransmissie, laat de automatische-
transmissievloeistof dan controleren
door een officiële HYUNDAI-dealervolgens het onderhoudsschema.
G051500AUN
Remleidingen en -slangen
Controleer visueel op juiste bevestiging,
schaafplekken, scheurtjes, veroudering
en lekkage. Vervang verouderde ofbeschadigde onderdelen direct. G051600AUN Remvloeistof
Controleer het vloeistofniveau in het
remvloeistofreservoir. Het
vloeistofniveau dient zich tussen de
merktekens MIN en MAX aan de zijkant
van het reservoir te bevinden. Gebruik
uitsluitend de voorgeschreven
hydraulische remvloeistof (DOT3 of
DOT4).
G051700AUN
Parkeerrem
Controleer het parkeerremsysteem
inclusief het parkeerrempedaal en de
kabels.
G051900AUN
Schijfremmen, remblokken,
remklauwen en remschijven
Controleer de remblokken op overmatige
slijtage, de schijfremmen op slingering
en slijtage en de remklauwen op
vloeistoflekkage.
Page 245 of 321

Onderhoud
18
7
G052100AUN
Bevestigingsbouten wielophanging
Controleer of de bouten van de
wielophanging goed vastzitten en niet
beschadigd zijn. Draai ze met het
voorgeschreven aanhaalmoment vast.
G052200AUN
Stuurhuis, stuurstangen en
stofhoezen/onderste fuseekogel
Breng de auto tot stilstand, zet de motor
uit en controleer op overmatige speling inhet stuurwiel.
Controleer de stuurstangen op knikken of beschadigingen.
Controleer de stofhoezen en fuseekogels
op veroudering, scheurtjes ofbeschadigingen.
Vervang beschadigde onderdelen. G052300AEN
Stuurbekrachtigingspomp,
aandrijfriem en slangen
Controleer de stuurbekrachtigingspomp en slangen op lekkage en
beschadigingen. Vervang beschadigde of
lekkende onderdelen direct. Controleer
de aandrijfriem op sneetjes, scheurtjes,
overmatige slijtage en controleer of hij
goed geolied is en de spanning juist is.
Vervang of stel indien nodig af.
G052500AUN
Koudemiddel airconditioning
(indien van toepassing) Controleer de leidingen en aansluitingen
van de airconditioning op lekkage enbeschadigingen.
Page 246 of 321

719
Onderhoud
MOTOROLIE
G060100AEN
Controle van het motoroliepeil
1. Controleer of de auto horizontaal staat.
2. Start de motor en laat deze op de normale bedrijfstemperatuur komen.
3. Zet de motor uit en wacht ongeveer 5 minuten zodat de olie naar het carter
terug kan lopen.
4. Trek de peilstok uit de houder, veeg hem schoon en steek hem weer
geheel in de houder. 5. Trek de peilstok opnieuw uit de houder
en controleer het peil. Het peil moet
zich ergens tussen F en L bevinden. Als het peil zich bij of op de L bevindt,
moet u olie bijvullen tot de F.Vul niet te
veel olie bij .
Gebruik een trechter om morsen van
olie op motoronderdelen te
voorkomen.
Gebruik alleen de voorgeschreven motorolie. (Zie "Aanbevolen smeermiddelen en hoeveelheden" in hoofdstuk 9.)
WAARSCHUWING -
Radiateurslang
Wees voorzichtig met de
radiateurslang tijdens het
controleren of bijvullen van de
motorolie. Deze kan namelijk nog
zo warm zijn, dat u zich eraan kuntbranden.
OTQ077002LOTQ077003L
OPMERKING - Dieselmotor
Als te veel motorolie wordt bijgevuld, kan dit door deklopverschijnselen leiden totnadieselen. Hierdoor kan
motorschade ontstaan, waarbij plotselinge verhogingen van hetmotortoerental, motorlawaai en witte rook waargenomen kunnenworden.
OPMERKING
Vul niet te veel motorolie bij.
Dit kan schade aan de motorveroorzaken.
Page 247 of 321

Onderhoud
20
7
KOELVLOEISTOF
G060200AEN
Motorolie verversen en filter
vervangen
Laat de motorolie verversen en het filter
vervangen door een officiële HYUNDAI-
dealer overeenkomstig het in het begin
van dit hoofdstuk beschrevenonderhoudsschema. G070000AUN
Het hogedruk-koelsysteem is voorzien
van een reservoir dat gevuld is met een
koelvloeistof die ook voldoende
bescherming biedt tegen bevriezing. Het
reservoir is in de fabriek gevuld.
Controleer de vorstbescherming en het
koelvloeistofpeil ten minste één keer per
jaar, aan het begin van het winterseizoen
en voordat u naar een kouder klimaatreist. G070100AEN
Koelvloeistofpeil controleren
WAARSCHUWING
Gebruikte motorolie kan irritatie
of huidkanker veroorzakenindien de huid langdurig in
contact komt met de olie. De
stoffen die in gebruikte
motorolie aanwezig zijn, hebbenbij laboratoriumproeven geleid
tot kanker bij proefdieren. Was
uw handen zorgvuldig met zeep
en warm water als ze in contact
zijn geweest met gebruikte
motorolie.
WAARSCHUWING -
Losdraaien van de
radiateurdop
Verwijder de radiateurdop nooit terwijl de motor draait of nog een
hoge temperatuur heeft.
Daardoor kan er schade aan het
koelsysteem en de motor
ontstaan; bovendien kunt u
ernstig letsel oplopen doordat er
hete koelvloeistof of stoomontsnapt.
(Vervolg)
Page 248 of 321

721
Onderhoud
Controleer de toestand en de
aansluitingen van alle slangen van het
koelsysteem en van de verwarming.
Vervang beschadigde en slechteslangen.
Het koelvloeistofpeil in het expansievat
dient tussen de merktekens F en L te
liggen als de motor koud is.
Vul als het peil laag is voldoende
voorgeschreven koelvloeistof bij om het
systeem tegen vorst en corrosie te
beschermen. Vul bij tot de F, maar vul
niet te veel bij. Laat het koelsysteem door
een officiële HYUNDAI-dealer nakijken
indien u het reservoir regelmatig moetbijvullen.G070101AUN
Aanbevolen koelvloeistof
Gebruik alleen gedemineraliseerd of
gedestilleerd water.
De motor van uw auto heeft aluminium onderdelen. Gebruik daarom een
koelvloeistof op ethyleen-glycolbasis
ter voorkoming van corrosie en
bevriezing.
Gebruik GEEN koelvloeistof op ethanol- of methanol-basis; meng ook
geen ethanol- of methanol-antivries
met de voorgeschreven koelvloeistof.
Gebruik geen mengsel met meer dan
60% of minder dan 35% antivries; in
dat geval is een optimale koelende
werking niet gewaarborgd.
(Vervolg)
Zet de motor uit en wacht tot deze is afgekoeld. Verwijder de
radiateurdop uiterst voorzichtig.
Wikkel een dikke doek rond de
dop en draai hem voorzichtig
linksom tot de eerste aanslag. Ga
een stukje achteruit wanneer de
druk van het koelsysteem af gaat.
Pas als u zeker weet dat er geen
overdruk meer is, drukt u de dopmet de doek in en draait u hem
verder linksom om hem teverwijderen.
Verwijder de radiateurdop of de aftapplug niet als de motor en de
radiateur nog heet zijn, zelfs niet
als de motor niet loopt. Er kan
nog steeds hete koelvloeistof en
stoom ontsnappen, waardoor erernstig letsel kan ontstaan.
OTQ077004
Page 249 of 321

Onderhoud
22
7
Zie de volgende tabel voor de
mengverhouding. G070200AEN
Koelvloeistof verversen
Laat de koelvloeistof verversen door een
officiële HYUNDAI-dealer
overeenkomstig het in het begin van dit
hoofdstuk beschrevenonderhoudsschema.
-15°C (5°F) 35 65
-25°C (-13°F) 40 60
-35°C (-31°F) 50 50
-45°C (-49°F) 60 40
Buiten-temperatuur Mengverhouding
(hoeveelheid))
Antivries Water
OTQ077005
WAARSCHUWING -
Radiateurdop
Verwijder bij een warme motor en
radiateur de radiateurdop niet. Erkan nog steeds gloeiend hete
koelvloeistof en stoom
ontsnappen, waardoor er ernstigletsel kan ontstaan.
OPMERKING
Leg een flinke doek rond de vulopening om te voorkomen dat als er gemorst wordt, koelvloeistofterechtkomt of de dynamo of
andere onderdelen van de motor.
WAARSCHUWING
Gebruik geen koelvloeistof of antivries in het sproeierreservoir.
Koelvloeistof kan het zicht ernstig belemmeren wanneer dit
op de voorruit terecht komt
waardoor u de macht over de
auto kunt verliezen. Bovendien
kan het de lak beschadigen.
Page 250 of 321

723
Onderhoud
REM- EN (INDIEN VAN TOEPASSING) KOPPELINGSVLOEISTOF
G080100AEN
Controle van niveau rem- en
koppelingsvloeistof
Controleer regelmatig het niveau in het
reservoir. Het vloeistofniveau dient zich
tussen de merktekens MAX en MIN aan
de zijkant van het reservoir te bevinden.
Reinig het gebied rondom de dop van het
reservoir grondig alvorens de dop te
verwijderen en vloeistof bij te vullen, om
te voorkomen dat deze vervuild raakt. Vul vloeistof bij tot aan het merkteken
MAX wanneer het niveau te laag is. Het
niveau van de remvloeistof zal na
verloop van tijd dalen. Dit is normaal en
wordt veroorzaakt door het slijten van de
remblokken. Laat het remsysteem
controleren door een officiële HYUNDAI-
dealer wanneer het niveau erg laag is.
Gebruik alleen de voorgeschreven rem-
en koppelingsvloeistof. (Zie "Aanbevolensmeermiddelen en hoeveelheden" inhoofdstuk 9.)
Meng nooit verschillende soortenvloeistof door elkaar.
WAARSCHUWING - Remvloeistof
Wees voorzichtig bij het vervangen
of bijvullen van rem- en
koppelingsvloeistof. Zorg ervoor
dat de vloeistof niet in contact komt
met uw ogen. Spoel uw ogen direct
met een ruime hoeveelheidleidingwater wanneer u rem- en
koppelingsvloeistof in uw ogen
krijgt. Laat uw ogen zo snel
mogelijk onderzoeken door een
dokter.
WAARSCHUWING -
Lekkage van remvloeistof
Als u het remvloeistofreservoir
regelmatig moet bijvullen, moet u
de auto laten controleren door een
officiële HYUNDAI-dealer.
OPMERKING
Zorg ervoor dat rem- en koppelingsvloeistof niet in contact
komt met het lakwerk van de auto.De lak kan hierdoor beschadigen. De kwaliteit van rem- enkoppelingsvloeistof die gedurende
lange tijd blootgesteld is aan de buitenlucht kan niet gegarandeerdworden. Vervang deze. Gebruik het juiste type vloeistof. Slechts een
paar druppels minerale olie, bijvoorbeeld motorolie, in het rem-/koppelingssysteem kunnen deonderdelen van het systeem
beschadigen.
OTQ077006