Hyundai H-1 (Grand Starex) 2009 Handleiding (in Dutch)

Page 251 of 321

Onderhoud
24
7
STUURBEKRACHTIGINGSVLOEISTOF
G090100AEN
Controleren van vloeistofniveau
stuurbekrachtiging
Controleer regelmatig het niveau van het
reservoir van de
stuurbekrachtigingsvloeistof. Zet de auto
hiervoor op een vlakke ondergrond. Het
vloeistofniveau dient zich bij normale
temperaturen tussen de merktekens
MAX en MIN aan de zijkant van het
reservoir te bevinden.
Reinig het gebied rondom de dop van het
reservoir grondig alvorens
stuurbekrachtigingsvloeistof bij te vullen
om te voorkomen dat deze vervuild raakt.
Vul vloeistof bij tot aan het merkteken
MAX wanneer het niveau te laag is.
✽✽ AANWIJZING
Controleer of het vloeistofniveau zich in
het gebied HOT op het reservoir
bevindt. Als de vloeistof koud is,
controleer dan of het vloeistofniveauzich in het gebied COLD bevindt.
Als u het reservoir regelmatig moet
bijvullen, moet u de stuurinrichting laten
controleren door een officiële HYUNDAI-
dealer.
Gebruik alleen de voorgeschreven
stuurbekrachtigingsvloeistof. (Zie
"Aanbevolen smeermiddelen enhoeveelheden" in hoofdstuk 9.)
G090200AEN
Controle van de slangen van de
stuurbekrachtiging
Controleer voor het rijden de slangen van
de stuurbekrachtiging op loszitten,
lekkage, beschadigingen en verdraaiing.
OPMERKING
Blijf niet te lang doorrijden met een te laag vloeistofniveau in hetreservoir om schade aan de stuurbekrachtigingspomp tevoorkomen.
Start de motor nooit als het reservoir leeg is.
Voorkom bij het bijvullen van vloeistof dat er vuil in hetreservoir komt.
(Vervolg)
(Vervolg) Als het vloeistofniveau te laag is, kan het sturen zwaarder gaan en
kunnen er vreemde geluiden te horen zijn van destuurbekrachtiging.
Door niet de voorgeschreven vloeistof te gebruiken, zal destuurbekrachtiging minder effectief zijn en kan schade aande stuurinrichting ontstaan.
OTQ077007

Page 252 of 321

725
Onderhoud
AUTOMATISCHE-TRANSMISSIEVLOEISTOF (INDIEN VAN TOEPASSING)
G100100ATQ
Controleren van niveau
automatische-
transmissievloeistof
✽✽ AANWIJZING
Als uw auto niet is uitgerust met een
peilstok voor de automatischetransmissie, laat de automatische-
transmissievloeistof dan controleren
door een officiële HYUNDAI-dealervolgens het onderhoudsschema.
Als uw auto is uitgerust met een
peilstok voor de automatische
transmissie, controleer het
vloeistofpeil dan als volgt.
Het peil van de automatische-
transmissievloeistof moet regelmatig
gecontroleerd worden.
Zorg er voor dat de auto horizontaal staat
en dat de parkeerrem is aangetrokken.
Controleer het vloeistofpeil als volgt:
1. Zet de selectiehendel in stand N en
laat de motor stationair draaien.
2. Laat de transmissie op bedrijfstemperatuur
(vloeistoftemperatuur 70 - 80°C)
komen, door bijvoorbeeld 10 minuten
te rijden, beweeg de selectiehendel
een keer door alle standen en zet deze
vervolgens in stand N of P. 3. Controleer of het vloeistofpeil zich in
het gebied "HOT" van de peilstok
bevindt. Als het vloeistofpeil lager is,
vul dan de voorgeschreven vloeistof bij
via de vulopening. Als het vloeistofpeil
hoger is, tap dan vloeistof af via deaftapopening.
4. Als het vloeistofpeil koud (vloeistoftemperatuur 20 - 30°C) wordtgecontroleerd, vul dan vloeistof bij totde lijn "C" (COLD) en controleer hetvloeistofpeil opnieuw op de manier
zoals in stap 2 is aangegeven.
OTQ077008OTQ077009

Page 253 of 321

Onderhoud
26
7
✽✽
AANWIJZING
Gebruik het merkteken "C" (COLD) alleen als een ruwe schatting en NIETom het niveau van de automatische-transmissievloeistof vast te stellen. ✽

AANWIJZING
Nieuwe automatische-
transmissievloeistof is rood van kleur. De
rode kleurstof is toegevoegd door defabrikant en dient om de automatische-transmissievloeistof te kunnen
onderscheiden van motorolie enantivries. Hoewel de kleurstof na verloop
van tijd niet meer zichtbaar is, zegt dit
niets over de kwaliteit van de vloeistof.
Door het rijden wordt de automatische-
transmissievloeistof donkerder. De kleurwordt uiteindelijk lichtbruin. Laat deautomatische-transmissievloeistof
daarom overeenkomstig het in het begin
van dit hoofdstuk beschreven
onderhoudsschema verversen door eenofficiële HYUNDAI Erkend Reparateur
.
Gebruik alleen de voorgeschreven
automatische-transmissievloeistof. (Zie
"Aanbevolen smeermiddelen en
hoeveelheden" in hoofdstuk 9.) G100200AFD
Verversen van de automatische-
transmissievloeistof
Laat de automatische-transmissievloeistof
verversen door een officiële HYUNDAI
Erkend Reparateur overeenkomstig het in
het begin van dit hoofdstuk beschrevenonderhoudsschema.
WAARSCHUWING -
Parkeerrem
Zet de parkeerrem vast en trap het rempedaal in bij het verplaatsen
van de selectiehendel om te
voorkomen dat de auto
onverwachts in beweging komt.WAARSCHUWING -
Transmissievloeistof
Het niveau van de
transmissievloeistof dient te
worden gecontroleerd als de motorop de normale bedrijfstemperatuur
is. Dit betekent dat de motor, de
radiateur, de radiateurslang, het
uitlaatsysteem, enz. erg heet zijn.
Let goed op dat u bij deze
procedure geen brandwondenoploopt.
OPMERKING
Een te laag vloeistofpeil kan ertoe leiden dat de transmissie gaatslippen. Een te hoog peil kanschuimvorming, verlies van
vloeistof en storingen in detransmissie veroorzaken.
Het gebruik van andere dan de voorgeschreven vloeistof kanstoringen en defecten in de
transmissie veroorzaken.

Page 254 of 321

727
Onderhoud
RUITENSPROEIERVLOEISTOF
G120100AUN
Ruitensproeiervloeistofniveau
controleren Het reservoir is transparant, zodat het
niveau snel visueel kan wordengecontroleerd. Controleer het vloeistofpeil in het
sproeierreservoir en vul indien nodig
vloeistof bij. Als u geen
ruitensproeiervloeistof bij de hand heeft,
kunt u het reservoir bijvullen met gewoon
water. Gebruik in koude klimaten echter
speciale ruitensproeiervloeistof om
bevriezing te voorkomen.
WAARSCHUWING
Gebruik geen koelvloeistof of antivries in het sproeierreservoir.
Koelvloeistof kan het zicht ernstig belemmeren wanneer dit
op de voorruit terecht komt
waardoor u de macht over de
auto kunt verliezen. Bovendien
kan het de lak beschadigen.
Ruitensproeiervloeistof bevat alcohol en kan onder bepaalde
omstandigheden licht
ontvlambaar zijn. Houd open
vuur en vonken uit de buurt van
de ruitensproeiervloeistof en het
sproeierreservoir. De auto kan
beschadigd raken en deinzittenden kunnen letseloplopen.
Ruitensproeiervloeistof is giftig voor mensen en dieren. Drink
geen ruitensproeiervloeistof envermijd contact met
ruitensproeiervloeistof. Hierdoorkan ernstig letsel ontstaan.
OTQ077010
OTQ077011
Voor
Achter (indien van toepassing)

Page 255 of 321

Onderhoud
28
7
PARKEERREM BRANDSTOFFILTER (DIESEL)
G140100AFD
Controleren van de parkeerrem
Controleer de slag van de parkeerrem
door het aantal klikken te tellen wanneer
de hendel volledig wordt aangetrokken.
De parkeerrem alleen moet de auto veilig
op een vrij steile helling kunnen houden.
Laat de parkeerrem afstellen door een
officiële HYUNDAI Erkend Reparateur
wanneer de slag van het pedaal niet
volgens de specificatie is.
Slag: 7 klikjes bij een kracht van 20 kg
(44 lbs, 196 N). G150100AFD
Aftappen van water uit het brandstoffilter
De waterafscheider vangt het water uit
de brandstof op.
Het waarschuwingslampje
gaat branden wanneer hetcontact in stand ON staat en
water zich in de
waterafscheider verzameldheeft.
Laat het brandstofsysteem
controleren en het wateraftappen door een officiële
HYUNDAI-dealer als het
waarschuwingslampje gaat
branden. G150200AEN
Brandstoffilterelement vervangen
✽✽
AANWIJZING
Gebruik originele HYUNDAI-
onderdelen wanneer het
brandstoffilterelement wordtvervangen.
OTQ077012
OPMERKING
Als het water in de afscheider niet of niet vaak genoeg wordt afgetapt,kan er schade ontstaan aan belangrijke onderdelen, zoals hetbrandstofsysteem, doordat er water
in het brandstoffilter komt.
OTQ057008

Page 256 of 321

729
Onderhoud
LUCHTFILTER
G160100AEN
Filter vervangen
Dit moet volgens het voorgeschreven
interval vervangen worden en mag niet
gereinigd en hergebruikt worden. 1. Neem de bevestigingsclips los om het
luchtfilterdeksel te verwijderen.
2. Vervang het luchtfilter.
3. Bevestig het deksel met debevestigingsclips.
OTQ077013OTQ077014
OTQ077015
OTQ077016

Page 257 of 321

Onderhoud
30
7
INTERIEURFILTER (INDIEN VAN TOEPASSING)
Vervang het filter overeenkomstig het onderhoudsschema.
Vervang het element vaker dan in het onderhoudsschema is aangegeven als
de auto wordt gebruikt in gebieden metzeer veel stof of zand. (Raadpleeg"Onderhoudsschema bij gebruik onder
zware omstandigheden" in dit hoofdstuk.)
G170100AEN
Controle filter
Het interieurfilter moet elke 15.000 km
(10.000 mijl) vervangen worden. Als er
veelvuldig met de auto gereden wordt in
druk stadsverkeer of een stoffige
omgeving, moet het filter vaker worden
gecontroleerd en indien nodig worden
vervangen. Als u als eigenaar het filter
zelf wilt vervangen, volg danonderstaande procedure en let eropgeen andere onderdelen tebeschadigen. G170200ATQ
Filter vervangen
1. Open het dashboardkastje enverwijder de steun (1).
OPMERKING
Rijd niet met de auto wanneer het
luchtfilter verwijderd is; hierdoor
kan de motor overmatig slijten.
Zorg er om schade aan de motor te voorkomen voor dat bij hetverwijderen van het luchtfilter
geen stof en vuil in de luchtinlaat komt.
Gebruik een origineel HYUNDAI- onderdeel. Door het gebruik vanniet-originele HYUNDAI-
onderdelen kan de luchtmassameter ofturbocompressor beschadigdraken.OTQ077018

Page 258 of 321

731
Onderhoud
2. Verwijder bij een geopenddashboardkastje de nokken aan beide
zijden zodat het dashboardkastje
alleen nog maar aan zijn scharnierenhangt. 3. Verwijder de afdekkap van het
interieurfilter door het borgplaatje (1)
te draaien en vervolgens de luchtfilters
te verwijderen. 4. Verwijder het interieurfilter.
5. Plaats de onderdelen in omgekeerde
volgorde van verwijderen.
✽✽ AANWIJZING
Plaats het nieuwe interieurfilter op de
juiste manier. Als het filter isomgekeerd, zal het systeem veel lawaai
produceren en zal het filter mindereffectief zijn.
OTQ077019OTQ077020OTQ077021

Page 259 of 321

Onderhoud
32
7
RUITENWISSERBLADEN
G180100AUN
Controle bladen
✽✽ AANWIJZING
In de handel verkrijgbare hot wax zoals gebruikt in wasstraten bemoeilijkt het
reinigen van de voorruit.
Verontreiniging van de voorruit of de
ruitenwisserbladen door bepaalde
substanties kan het effect van de
ruitenwissers verminderen. Bekende
vormen van verontreiniging zijn insecten,
sap van bomen en hot wax-
behandelingen gebruikt in sommige
wasstraten. Indien de bladen niet goed
wissen, reinig dan zowel de ruit als de
bladen met een goedschoonmaakmiddel of een zacht
reinigingsmiddel en spoel grondig na met
schoon water. G180200AUN
Vervangen van bladen
Als de ruitenwissers de ruit niet langer
goed schoonmaken, kan het zijn dat ze
versleten of gescheurd zijn en dienen ze
te worden vervangen.
1JBA5122
OPMERKING
Gebruik geen benzine, petroleum,
thinner of andere oplosmiddelen inde buurt van de ruitenwisserbladen om beschadiging te voorkomen.
OPMERKING
Probeer de ruitenwissers nooit met de hand te bewegen om
beschadiging van de ruitenwisserarmen en van andereonderdelen te voorkomen.
OPMERKING
Het gebruik van niet-
voorgeschrevenruitenwisserbladen kan storingen en problemen veroorzaken.

Page 260 of 321

733
Onderhoud
G180201ATQ
Voorruitenwisserblad
1. Trek de ruitenwisserarm omhoog.2. Druk de vergrendeling in en schuif het
wisserblad omlaag. 3. Verwijder het wisserblad van de
ruitenwisserarm.
4. Plaats het ruitenwisserblad in de omgekeerde volgorde van het
verwijderen.
OPMERKING
Laat de ruitenwisserarm niet tegen
de voorruit klappen. Anders kan de voorruit barsten of breken.
1LDA50231JBA70381JBA7037

Page:   < prev 1-10 ... 211-220 221-230 231-240 241-250 251-260 261-270 271-280 281-290 291-300 ... 330 next >