Hyundai H-1 (Grand Starex) 2009 Handleiding (in Dutch)
Page 61 of 321
351
Veiligheidsysteem van uw auto
Als de auto over de kop gaat, biedende airbags vóór niet de juiste
bescherming. Ze worden dan ook niet
geactiveerd. De airbags worden soms niet
geactiveerd bij een aanrijding tegen
een boom of paal, waarbij de
botskracht zich concentreert op een
klein gedeelte van de auto, buiten het
bereik van de sensoren. C041100ATQ
Onderhoud aan aanvullend veiligheidssysteem
Het aanvullend veiligheidssysteem is
nagenoeg onderhoudsvrij en bevat geen
onderdelen waaraan u zelf veilig
onderhoud kunt plegen. Als het
waarschuwingslampje AIR BAG niet gaat
branden of constant brandt, laat uw auto
dan zo snel mogelijk controleren door
een officiële HYUNDAI-dealer.
Alle werkzaamheden aan het aanvullend
veiligheidssysteem, zoals het
verwijderen, het plaatsen of het
repareren ervan, of werkzaamheden aan
het stuurwiel moeten uitgevoerd worden
door een officiële HYUNDAI-dealer. Een
onjuiste behandeling van het
airbagsysteem kan leiden tot ernstigpersoonlijk letsel.
1TQA20911TQA2092
Page 62 of 321
Veiligheidsysteem van uw auto
52
3
WAARSCHUWING
Modificaties aan onderdelen van het aanvullend veiligheidssysteem of de
bedrading, inclusief het
aanbrengen van stickers, enz. opafdekkappen of modificaties aan
de carrosseriestructuur kunnen
ertoe leiden dat het systeem niet
goed werkt, waardoor letsel kanontstaan.
Reinig de afdekkappen van de airbags alleen met een zachte,
droge doek of met een doek die
bevochtigd is met schoon water.
Oplos- en reinigingsmiddelen
kunnen het materiaal van deafdekkappen aantasten en de
werking van het systeem in
negatieve zin beïnvloeden.
(Vervolg)(Vervolg)
Er mogen geen objecten op of inde buurt van de airbags in het
stuurwiel, op hetinstrumentenpaneel of op het
dashboardpaneel boven het
dashboardkastje worden
geplaatst omdat dergelijke
voorwerpen letsel kunnen
veroorzaken als de airbags bij
een aanrijding geactiveerd
worden.
Als de airbags geactiveerd zijn, moeten ze vervangen worden
door een officiële HYUNDAI-
dealer.
Stel de onderdelen van het airbagsysteem niet bloot aan
schokken en neem de bedrading
van het airbagsysteem ook niet
los. Als u dat wel doet kunt u
letsel oplopen omdat de airbags
onverwacht geactiveerd kunnen
worden of juist niet geactiveerd
worden wanneer dat wel nodig is.
(Vervolg)(Vervolg)
Als onderdelen van hetairbagsysteem moeten worden
afgevoerd of als de auto in zijn
geheel moet worden afgevoerd,moeten bepaalde
voorzorgsmaatregelen metbetrekking tot de veiligheid in
acht worden genomen. Een
officiële HYUNDAI-dealer kent
deze voorzorgsmaatregelen en
kan u de benodigde informatie
verstrekken. Het niet opvolgen
van deze voorzorgsmaatregelen
en procedures vergroot de kans
op persoonlijk letsel.
Als uw auto in te diep water terechtgekomen is, waardoor devloerbedekking doorweekt is ofer water op de bodemplaats
staat, probeer dan niet uw auto te
starten maar laat hem
transporteren naar een officiële
HYUNDAI-dealer.
Page 63 of 321
353
Veiligheidsysteem van uw auto
C041300ATQ
Aanvullende voorzorgsmaatregelen met betrekking tot de veiligheid Vervoer nooit mensen in de
bagageruimte of op een
neergeklapte rugleuning. Laat
iedereen rechtop zitten, met zijn rug
tegen de rugleuning van de stoel, de
veiligheidsgordel om en de voeten op
de vloer.
De inzittenden moeten tijdens het
rijden niet uit hun stoel komen of
van plaats wisselen. Een inzittende
die zijn veiligheidsgordel niet draagt
kan tijdens een aanrijding of eennoodstop door de auto geslingerd
worden, tegen andere inzittenden aan,
of zelfs uit de auto geslingerd worden.
Elke veiligheidsgordel is bestemd
voor één persoon. Als er meerdere
personen van dezelfde
veiligheidsgordel gebruik maken,
kunnen ze bij een aanrijding ernstigletsel oplopen.
Maak geen gebruik van accessoires
die aan de veiligheidsgordels
bevestigd moeten worden.
Accessoires die claimen het comfort
voor de inzittenden te verbeteren of diede gordel anders geleiden, kunnen de
beschermende werking van de
veiligheidsgordel in negatieve zin
beïnvloeden en de kans op letsel bij
een aanrijding vergroten.
De inzittenden moeten geen harde
of scherpe voorwerpen plaatsen
tussen henzelf en de airbags. Het
dragen van harde of scherpe
voorwerpen rond uw middel of het in
uw mond houden van dergelijke
voorwerpen kan ernstig letsel
veroorzaken als een airbag
geactiveerd wordt.
Blijf op veilige afstand van de
afdekkappen van de airbags. Laat
iedereen rechtop zitten, met zijn rug
tegen de rugleuning van de stoel, de
veiligheidsgordel om en de voeten op
de vloer. Als inzittenden zich te dicht
bij een airbag bevinden, kunnen zeletsel oplopen als de airbags
geactiveerd worden.
Bevestig geen voorwerpen aan of in
de buurt van de afdekkappen van de
airbags. Voorwerpen die bevestigd zijn
aan of in de buurt van de afdekkappen
van de airbags vóór of de zijairbags
kunnen een juiste werking van de
airbags in negatieve zin beïnvloeden.
Modificeer de voorstoelen niet.
Modificatie van de voorstoelen kan de
werking van de sensoren van het
aanvullend veiligheidssysteem in
negatieve zin beïnvloeden.
Plaats niets onder de voorstoelen.
Het plaatsen van voorwerpen onder de
voorstoelen kan de werking van de
sensoren van het aanvullend
veiligheidssysteem of van de
bedrading in negatieve zin
beïnvloeden.
Laat nooit het heupgedeelte van uw
gordel om een kind heen lopen dat
op uw schoot zit. Het kind zou ernstig
letsel kunnen oplopen in geval van een
aanrijding. Baby's en kinderen moetenop de juiste manier in geschiktekinderzitjes of gordels op de
achterbank vervoerd worden.
Page 64 of 321
Veiligheidsysteem van uw auto
54
3
C041400AUN
Monteren van accessoires of modificaties aan uw met een
airbag uitgeruste auto
Als u modificaties aan het chassis, de
bumper, de voorzijde, het plaatwerk opzij
of de rijhoogte aanbrengt of laat
aanbrengen, kan dat invloed hebben op
de werking van het airbagsysteem van
uw auto.
C041200ATQ
Waarschuwingslabel airbags
Het waarschuwingslabel van de airbags is bedoeld om de bestuurder en
passagiers te waarschuwen voor de
mogelijke gevaren van hetairbagsysteem.
Deze verplichte waarschuwingen
hebben met name betrekking op het
risico voor kinderen. HYUNDAI wil hierbij
ook graag wijzen op de risico's voor
volwassenen. Deze risico's zijn
beschreven op de voorafgaande
bladzijden.
WAARSCHUWING
Als de inzittenden niet in de juiste positie zitten, kunnen ze te dicht
bij een zich vullende airbag
komen, delen in het interieur vande auto raken of uit de auto
geslingerd worden.
Zit altijd zoveel mogelijk rechtop, met de rugleuning rechtop,
midden op de zitting en met uw
veiligheidsgordel om, uw benen
op een comfortabele manier
gestrekt en uw voeten op de
vloer.
OTQ037029 *
* : indien van toepassing
Page 65 of 321
4
Sleutels / 4-3
Portiervergrendeling met afstandsbediening / 4-4Antidiefstalsysteem / 4-6Sloten / 4-8Achterklep / 4-13Ruiten / 4-16Motorkap / 4-21
Tankdopklep / 4-23
Stuurwiel / 4-26 Spiegels / 4-28Instrumentenpaneel / 4-32Parkeerhulp / 4-46Alarmknipperlichten / 4-48Lighting / 4-48
Ruitenwissers en ruitensproeiers / 4-53Interieurverlichting / 4-57Ontwaseming / 4-59Handbediend verwarmings- en ventilatiesysteem / 4-60
Voorruit ontdooien en ontwasemen / 4-70Opbergvak / 4-72Overige voorzieningen / 4-73Audiosysteem / 4-79
Kenmerken van uw auto
Page 66 of 321
Kenmerken van uw auto
2
4
D010100AEN
Noteer het sleutelnummer
Het sleutelcodenummer is ingeprent in het metalen plaatje met barcode
bevestigd aan de sleutelbos. Met dit
nummer kan een officiële HYUNDAI
Erkend Reparateur uw sleutel
makkelijker namaken in het geval dat uw
sleutels verloren gaan. Verwijder hetmetalen plaatje met barcode en berg
deze veilig op. Maak tevens een
aantekening van het sleutelcodenummer
en berg deze op een veilige plaats op
maar niet in uw voertuig. D010200AEN Sleutelfuncties
Wordt gebruikt om de motor te starten en
de portieren te vergrendelen en
ontgrendelen.
SLEUTELS
WARNING
- Contactsleutel
Kinderen alleen achterlaten in de auto met de contactsleutel is
gevaarlijk, zelfs als decontactsleutel niet in het contact
steekt. Kinderen doen graag
volwassenen na en zouden desleutel in het contactslot kunnen
steken. Met de contactsleutel is het
mogelijk voor kinderen om de
elektrisch bedienbare ruiten teopenen of andere
bedieningsorganen in werking te
stellen. Het is zelfs mogelijk dat ze
de motor starten, zaken waarvan
ernstig lichamelijk letsel het gevolg
kan zijn. Laat kinderen nooit zonder
toezicht achter met decontactsleutels in de auto.
OUN046100L
WAARSCHUWING
Gebruik uitsluitend een originele
HYUNDAI-contactsleutel in uw
auto. Als er een imitatiesleutel
wordt gebruikt, kan het gebeurendat het contactslot na het aanslaan
van de motor niet van stand START
naar stand ON terugkeert. Hierdoor
blijft de startmotor continu draaien
en kan er schade ontstaan aan de
startmotor. Tevens kan er brand
ontstaan als gevolg van
oververhitting in de bedrading.
Page 67 of 321
43
Kenmerken van uw auto
D010300CEN
Startblokkeersysteem
(indien van toepassing)
Uw auto is uitgerust met een elektronisch
startblokkeersysteem om de kans op
ongeoorloofd gebruik te verminderen.
De startblokkering bestaat uit een kleine
transponder in de contactsleutel en
elektronische systemen in de auto.
Wanneer u uw contactsleutel in hetcontactslot steekt en het contact in stand
ON zet, controleert het
startblokkeersysteem of de sleutel geldig
is.
Als wordt bepaald dat de sleutel geldig
is, kan de motor worden gestart.
Als wordt bepaald dat de sleutel niet
geldig is, kan de motor niet worden
gestart.
Uitschakelen van de startblokkering:
Steek de sleutel in het contact en zet het contact in stand ON.
Activeren van hetstartblokkeersysteem:
Zet het contact in stand OFF. De
startblokkering wordt automatisch
geactiveerd. Zonder geldige sleutel kan
de motor niet worden gestart.
✽✽ AANWIJZING
Houd bij het starten van de motor
andere sleutels met transponder uit de
buurt. Anders start de motor mogelijkniet of kan hij vlak na het aanslaan weer
afslaan. Bewaar de sleutels die u bij uw
auto krijgt gescheiden van elkaar om
problemen te voorkomen. ✽
✽
AANWIJZING
Raadpleeg een officiële HYUNDAI-
dealer als u extra sleutels nodig hebt ofals u uw sleutels verliest.WAARSCHUWING
Bewaar geen reservesleutels in uw
auto, om diefstal van uw auto te
voorkomen. Uw wachtwoord van de
startblokkering is uniek en strikt
persoonlijk. Bewaar het nummer
niet ergens in uw auto.
OPMERKING
Houd geen metalen voorwerpen in de buurt van de sleutel of hetcontactslot.
Deze metalen voorwerpen kunnenhet signaal van de transponderstoren, waardoor de motor niet kan
worden gestart.
OPMERKING
De transponder in uwcontactsleutel is een belangrijk onderdeel van hetstartblokkeersysteem. Hij is ontworpen voor jarenlang
probleemloos gebruik. Let op voor vocht, statische elektriciteit en eenruwe behandeling. Hierdoor kan de
startblokkering defect raken.
OPMERKING
Breng geen wijzigingen aan in het startblokkeersysteem. Hierdoor kanhet systeem defect raken. Laat het systeem indien nodig controlerenen repareren door een officiëleHYUNDAI-dealer.
Storingen veroorzaakt dooronjuiste afstelling of eigenhandigemodificaties van het startblokkeersysteem vallen niet
onder de fabrieksgarantie.
Page 68 of 321
Kenmerken van uw auto
4
4
Werking centrale
portiervergrendeling metafstandsbediening
D020101APA
Vergrendelen
Alle portieren (en de achterklep) worden
vergrendeld wanneer op de toets
vergrendelen/ontgrendelen (1) wordt
gedrukt als een voorportier is
ontgrendeld. Als alle portieren (en de
achterklep) gesloten zijn, knipperen de
alarmknipperlichten eenmaal om aan te
geven dat de portieren (en de
achterklep) vergrendeld zijn. Als een
portier (of achterklep) echter open is,
knipperen de alarmknipperlichten niet. Als alle portieren (en de achterklep) met
de vergrendeltoets zijn vergrendeld,
knipperen de alarmknipperlichteneenmaal.
D020102APA
Ontgrendelen
Alle portieren (en de achterklep) worden
ontgrendeld wanneer op de toets
vergrendelen/ontgrendelen (1) wordt
gedrukt als beide voorportieren zijn
vergrendeld. De alarmknipperlichten
knipperen tweemaal opnieuw om aan te
geven dat alle portieren (en de
achterklep) ontgrendeld zijn. Na het
indrukken van deze toets zullen de
portieren (en de achterklep) automatisch
vergrendeld worden tenzij u ze binnen 30s opent.
D020200AEN
Voorzorgsmaatregelen afstandsbediening
✽✽
AANWIJZING
In de volgende omstandigheden werkt de afstandsbediening niet:
Page 69 of 321
45
Kenmerken van uw auto
D020300ATQ
Vervangen van batterij
De afstandsbediening is voorzien van
een lithium batterij van 3 V, die bij
normaal gebruik enkele jaren meegaat.
Vervang de batterij op de volgende
manier.
1. Verwijder de schroef (1) met eenkruisschroevendraaier.
2. Plaats een smal stukje gereedschap in de opening in wip het middelste
dekseltje van de afstandsbediening
los.
3. Verwijder de afdekkap van de batterij (2). 4. Vervang de batterij door een nieuwe.
Plaats de nieuwe batterij op de
aangegeven manier met de pluskant
"+" naar boven gericht.
5. Plaats de batterij in omgekeerde volgorde van verwijderen.
OPMERKING
Zorg ervoor dat de
afstandsbediening niet nat wordt. Beschadiging van deafstandsbediening door water of
andere vloeistoffen, valt niet onderde fabrieksgarantie.
OPMERKING
Wijzigingen of aanpassingen dieniet expliciet zijn goedgekeurd doorde garantieverstrekker kunnen
ertoe leiden dat de gebruiker nietmeer bevoegd is om de apparatuurte bedienen. Als de centrale portiervergrendeling niet werkt
omdat er wijzigingen ofaanpassingen zijn gedaan die nietexpliciet zijn goedgekeurd door de garantieverstrekker, dan valt
eventuele reparatie of schade nietlanger onder de garantie van defabrikant.
OPMERKING
De afstandsbediening is
ontworpen voor jarenlangprobleemloos gebruik. Doorvocht of statische elektriciteit kan de afstandsbediening echter
defect raken. Raadpleeg voor vragen over het gebruik van deafstandsbediening of voor het
vervangen van de batterij eenofficiële HYUNDAI-dealer.
Door het gebruik van een verkeerde batterij kan deafstandsbediening niet goed
werken. Gebruik altijd de juiste batterij.
Laat de afstandsbediening om beschadiging te voorkomen niet
vallen en stel hem niet bloot aanvocht, hitte of zonlicht.
OTQ047003G
Page 70 of 321
Kenmerken van uw auto
6
4
D030000AEN
Dit systeem is ontworpen om inbraak in
de auto te voorkomen. Het systeem heeft
drie standen: in de eerste is het alarm
ingeschakeld, in de tweede stand klinkt
het alarm en in de derde stand is het
alarm uitgeschakeld. Als het systeem
wordt geactiveerd, klinkt er een alarm en
knipperen de alarmknipperlichten. D030100ATQ
Antidiefstalsysteem ingeschakeld
Parkeer de auto en zet de motor uit.
Schakel het alarm in zoals hieronder
beschreven is.
1. Verwijder de sleutel uit het contact.
2. Controleer of alle portieren, de
motorkap en de achterklep goed gesloten zijn.
3. Vergrendel de portieren met de afstandsbediening.
Na het voltooien van bovenstaandestappen knipperen de
alarmknipperlichten eenmaal om aan te
geven dat het alarm is ingeschakeld.
Als een portier, de achterklep of de
motorkap open is, knipperen de
alarmknipperlichten niet en schakelt het
antidiefstalsysteem niet in. Als alle
portieren, de achterklep en de motorkap
met de vergrendeltoets zijn gesloten,
knipperen de alarmknipperlichteneenmaal.
✽✽ AANWIJZING
De sleutel kan door een officiële
HYUNDAI-dealer worden geactiveerd
voor het antidiefstalsysteem. Raadpleeg
een officiële HYUNDAI-dealer indien uvan deze functie gebruik wilt maken.
Schakel het alarm pas in als alle
passagiers de auto verlaten hebben.
Als het alarm wordt ingeschakeldterwijl er nog iemand in de auto zit,
wordt het alarm geactiveerd als
diegene de auto verlaat. Als binnen 30
seconden na het inschakelen van het
alarm een portier, de achterklep of de
motorkap wordt geopend, wordt het
systeem uitgeschakeld om onnodig
activeren van het alarm te voorkomen.
ANTIDIEFSTALSYSTEEM (INDIEN VAN TOEPASSING)
Antidiefstal
systeem
ingescha
-keld
Alarm
geacti-veerd
Alarm
uitgescha-keld