Hyundai H-1 (Grand Starex) 2010 Handleiding (in Dutch)

Page 261 of 324

Onderhoud
34
7
2. Verwijder bij een geopend
dashboardkastje de nokken aan beide
zijden zodat het dashboardkastje
alleen nog maar aan zijn scharnierenhangt. 3. Verwijder de afdekkap van het
interieurfilter door het borgplaatje (1)
te draaien en vervolgens de luchtfilters
te verwijderen. 4. Verwijder het interieurfilter.
5. Plaats de onderdelen in omgekeerde
volgorde van verwijderen.
✽✽ AANWIJZING
Plaats het nieuwe interieurfilter op de
juiste manier. Als het filter is
omgekeerd, zal het systeem veel lawaai
produceren en zal het filter minder
effectief zijn.
OTQ077019OTQ077020OTQ077021

Page 262 of 324

735
Onderhoud
RUITENWISSERBLADEN
G180100AUN
Controle bladen
✽✽ AANWIJZING
In de handel verkrijgbare hot wax zoals
gebruikt in wasstraten bemoeilijkt het
reinigen van de voorruit.
Verontreiniging van de voorruit of de
ruitenwisserbladen door bepaalde
substanties kan het effect van de
ruitenwissers verminderen. Bekende
vormen van verontreiniging zijn insecten,
sap van bomen en hot wax-
behandelingen gebruikt in sommige
wasstraten. Indien de bladen niet goed
wissen, reinig dan zowel de ruit als de
bladen met een goedschoonmaakmiddel of een zacht
reinigingsmiddel en spoel grondig na met
schoon water. G180200AUN
Vervangen van bladen
Als de ruitenwissers de ruit niet langer
goed schoonmaken, kan het zijn dat ze
versleten of gescheurd zijn en dienen ze
te worden vervangen.
1JBA5122
OPMERKING
Gebruik geen benzine, petroleum,
thinner of andere oplosmiddelen in
de buurt van de ruitenwisserbladenom beschadiging te voorkomen.
OPMERKING
Probeer de ruitenwissers nooit metde hand te bewegen om beschadiging van de
ruitenwisserarmen en van andere onderdelen te voorkomen.
OPMERKING
Het gebruik van niet-
voorgeschrevenruitenwisserbladen kan storingen en problemen veroorzaken.

Page 263 of 324

Onderhoud
36
7
G180201ATQ
Voorruitenwisserblad
1. Trek de ruitenwisserarm omhoog. 2. Druk de vergrendeling in en schuif het
wisserblad omlaag. 3. Verwijder het wisserblad van de
ruitenwisserarm.
4. Plaats het ruitenwisserblad in de omgekeerde volgorde van het
verwijderen.
OPMERKING
Laat de ruitenwisserarm niet tegen
de voorruit klappen. Anders kan devoorruit barsten of breken.
1LDA50231JBA70381JBA7037

Page 264 of 324

737
Onderhoud
G180202AFD
Achterruitenwisserblad (indien van toepassing)
1. Trek de ruitenwisserarm omhoog en verwijder het ruitenwisserblad. 2. Plaats het nieuwe ruitenwisserblad
door het middelste deel in de opening
van de ruitenwisserarm te steken tot
het ruitenwisserblad vastklikt.
3. Controleer of het ruitenwisserblad goed vastzit door er lichtjes aan te
trekken.
Laat de ruitenwisserbladen vervangen
door een officiële HYUNDAI Erkend
Reparateur om schade aan de
ruitenwisserarmen en andere
componenten te voorkomen.
OEN076018OEN076019

Page 265 of 324

Onderhoud
38
7
G190100BUN
Voor een optimale werking van de accu
Zorg ervoor dat de accu altijd goed
vastzit.
Houd de bovenzijde van de accu schoon en droog.
Houd de accupolen en de accupoolklemmen schoon, zorg ervoor
dat ze goed vastzitten en bescherm ze
met vaseline.
Spoel gemorst elektrolyt direct af met een oplossing van water en
natriumbicarbonaat (dubbel koolzuresoda).
Neem de accukabels los als u de auto gedurende een langere periode niet
gaat gebruiken.
WAARSCHUWING -
Gevaren accu
Lees de volgende
aanwijzingen voor het omgaan met de accu
zorgvuldig door.
Houd brandende sigaretten, vonken en open
vuur uit de buurt van de
accu.
Er bevindt zich altijd wat van het zeer licht
ontvlambare waterstof in
de accucellen. Dit kan
ontploffen.
Houd accu's buiten bereik van kinderen, aangezien
accu's het zeer agressieve
zwavelzuur bevatten. Laataccuzuur niet in contact
komen met uw huid, uw
ogen, kleding en de lak vande auto.
(Vervolg)(Vervolg)Spoel uw ogen gedurendeten minste 15 minuten en
roep onmiddellijk medische
hulp in wanneer u elektrolyt
in uw ogen krijgt.
Was uw huid grondig
wanneer deze in aanraking
komt met elektrolyt. Roep
onmiddellijk medische hulpin wanneer u pijn of een
brandend gevoel heeft.
Draag een veiligheidsbril tijdens het opladen van en
het werken in de buurt van
accu's. Zorg altijd voorventilatie wanneer in een
afgesloten ruimte wordt
gewerkt.
Een onjuist afgevoerdebatterij kan schadelijk zijn
voor het milieu en voor uw
gezondheid. Zorg ervoor dat
de batterij volgens de
wettelijke voorschriften
wordt afgevoerd.
(Vervolg)
BATTERY
OTQ077022

Page 266 of 324

739
Onderhoud
G190200AUN
Accu; laden van
Uw auto is uitgerust met een
onderhoudsvrije accu.
Laad de accu gedurende 10 uur metbehulp van een druppellader wanneer
de accu in een kort tijd leeggeraakt is
(doordat bijv. lampen of
interieurverlichting zijn blijven branden
terwijl de motor uit was).
Wanneer de accu geleidelijk ontlaadt door een hoge elektrische belasting
tijdens het rijden, moet dezegedurende 2 uur met een
stroomsterkte van 20 - 30 A opgeladen
worden.(Vervolg)
Bij het optillen van een accu meteen kunststof behuizing kan door
de druk accuzuur naar buiten
komen, waardoor persoonlijk
letsel optreedt. Houd bij hetoptillen uw handen aan de zijkant
van de accu.
Laad nooit een accu bij terwijl de accukabels nog aangesloten zijn.
Het ontstekingssysteem werkt met hoogspanning. Raak de
onderdelen van de ontstekingniet aan als de motor draait of hetcontact in stand ON staat.
Het niet in acht nemen van
bovenstaande waarschuwingenkan leiden tot ernstig letsel.WAARSCHUWING -
Laden van de accu
Neem bij het laden van de accu de
volgende voorzorgsmaatregelen in
acht:
De accu moet uit de auto worden verwijderd en in een goed
geventileerde ruimte geplaatst
worden.
Houd sigaretten, vonken en open vuur uit de buurt van de accu.
Houd de accu tijdens het laden in de gaten; beëindig het laden of
wijzig de laadstroom wanneer het
elektrolyt in de cellen begint te
borrelen of de temperatuur van
het elektrolyt hoger dan 49°C
(120°F) wordt.
Draag een veiligheidsbril wanneer u de accu tijdens het
opladen controleert.
Neem de acculader in de onderstaande volgorde los.
1. Zet de hoofdschakelaar van de acculader uit.
2. Neem de klem los van de minpool.
3. Neem de klem los van de pluspool.

Page 267 of 324

Onderhoud
40
7
G190300ATQ
Te resetten onderdelen
Te resetten onderdelen nadat de accu is
ontladen of na het weer aansluiten van
de accukabels.
Verwarmings- en ventilatiesysteem
(zie hoofdstuk 4)
Klok (zie hoofdstuk 4)
Audio (zie hoofdstuk 4)
WAARSCHUWING
Schakel vóór het uitvoeren van onderhoudswerkzaamheden aan
de accu of het laden van de accu
alle elektrische verbruikers uit en
zet de motor af.
Neem de minkabel van de accu altijd eerst los en sluit de
minkabel van de accu altijd alslaatste weer aan.

Page 268 of 324

741
Onderhoud
BANDEN EN WIELEN
G200100AUN
Onderhoud van de banden
Voor uw veiligheid, een maximale
levensduur van de banden en een zo
laag mogelijk brandstofverbruik,dient u de banden steeds op de
aanbevolen spanning te houden en
dient u het totaalgewicht en demaximale asbelasting niet te
overschrijden. G200200AEN
Aanbevolen bandenspanning
koud
De spanning van de banden
(inclusief het reservewiel) dient
dagelijks bij koude banden
gecontroleerd te worden. 'Koude
banden' wil zeggen dat er de laatste
drie uur niet met de auto is geredenof niet meer dan 1,6 km (1 mijl).
Voor optimale rijeigenschappen, een
optimale wegligging en een zo laag
mogelijke bandenslijtage dient u de
banden op de aanbevolen spanningte houden.
Zie "Banden en velgen" in hoofdstuk
9 voor de aanbevolenbandenspanning. U kunt alle specificaties (afmetingen
en spanningen) terugvinden op een
label dat op de auto is bevestigd.
WAARSCHUWING -
Te lage bandenspanning
Een te lage bandenspanning kan leiden tot enorme
warmteontwikkeling. Hierdoor
is het mogelijk dat een band lek
raakt, dat het profiel vervormt of
dat andere bandafwijkingen
optreden, waardoor u de
controle over de auto kunt
verliezen en ernstig letsel
oploopt. Het is risico is veel
groter bij hoge
buitentemperaturen en lange
tijd rijden met hoge snelheden.
OTQ087003

Page 269 of 324

Onderhoud
42
7
OPMERKING
Een te lage bandenspanning
resulteert ook in overmatigeslijtage, slechterijeigenschappen en eenverhoogd brandstofverbruik. Vervorming van de band isook mogelijk. Houd de bandenop de juiste spanning. Laateen band controleren door een officiële HYUNDAI-dealerwanneer er regelmatig luchtbij moet.
Een te hoge bandenspanning heeft een negatieve invloed ophet rijcomfort en zorgt vooreen verhoogde slijtage in hetmidden van het loopvlak. Bovendien bestaat er eengrotere kans op beschadigingdoor oneffenheden in het wegdek.
WAARSCHUWING - Bandenspanning
Een te hoge of een te lage
bandenspanning reduceert de
levensduur van de banden,
beïnvloedt de rijeigenschappen
van de auto in negatieve zin en
kan tot onverwachte
bandproblemen leiden.
Hierdoor bestaat de kans dat u
de macht over de auto verliesten letsel oploopt.OPMERKING
Wanneer banden warm zijn, zal de bandenspanningnormaalgesproken 0,3 tot 0,4bar hoger zijn dan wanneer zekoud zijn. Laat om de banden op de juiste spanning tebrengen geen luchtontsnappen uit warmebanden. Hierdoor zal de bandenspanning te laagworden.
Vergeet niet de ventieldopjes terug te plaatsen. Zonder hetventieldopje kan er vuil en vocht in het ventiel komen,waardoor lucht kanontsnappen. Zorg bij verlies van een ventieldopje zo snelmogelijk voor een nieuwexemplaar.

Page 270 of 324

743
Onderhoud
G200300AUN
Controleren bandenspanning Controleer de bandenspanning minstens eenmaal per maand.
Controleer ook de spanning van het
reservewiel. G200301AEN
Controle
Gebruik een goed kwaliteit meter om
de bandenspanning te meten. Het isonmogelijk de bandenspanning tebeoordelen door alleen naar de
banden te kijken. Radiaalbanden
lijken ook op de juiste spanning tezijn als de bandenspanning te laag
is. Controleer de bandenspanning bij
koude banden. - "Koude" banden wil
zeggen dat er de laatste drie uur nietmet de auto is gereden of niet meerdan 1,6 km.Verwijder de ventieldop. Druk de
bandenspanningsmeter stevig op het
ventiel om de spanning te meten. Als
de bandenspanning overeenkomt
met de aanbevolen druk op de band
en het informatielabel, hoeft hij niet
te worden aangepast. Corrigeer de
bandenspanning tot het aanbevolen
niveau als de spanning te laag is.
Druk als de bandenspanning te hoog is het metalen pennetje in het
midden van het ventiel in om lucht uit
de band te laten lopen. Controleer debandenspanning opnieuw met de
bandenspanningsmeter. Plaats de
ventieldopjes altijd terug op de
ventielen. Ze zorgen ervoor dat er
geen vuil of vocht in de ventielen
terechtkomt waardoor er lekkenkunnen ontstaan.
OPMERKING - Bandenspanning
Let altijd op het volgende:
Controleer de bandenspanning bij koudebanden. (Nadat er de laatste drie uur niet met de auto isgereden of niet meer dan 1,6km.)
Controleer ook altijd de spanning van het reservewiel.
Overschrijd het laadvermogen van de auto niet. Plaats niet teveel bagage op het roof rackals uw auto hiermee isuitgerust.
Versleten, oude banden kunnen ongelukkenveroorzaken. Vervang eenband als het profiel ergversleten is of als de band beschadigd is.

Page:   < prev 1-10 ... 221-230 231-240 241-250 251-260 261-270 271-280 281-290 291-300 301-310 ... 330 next >