Hyundai Ioniq Hybrid 2017 Handleiding (in Dutch)
Page 331 of 564
5-12
Rijden met uw auto
Sarten van het hybridesysteemInformatie
De auto zal starten wanneer u op de startknop drukt, maar alleen
wanneer de Smart Key zich in de
auto bevindt.
Als de Smart Key wel in de auto is, maar ver bij de bestuurder
vandaan, start het hybridesysteem
mogelijk niet.
Als het contact in de stand ACC of ON staat terwijl een portier
geopend is, controleert het systeem
of de Smart Key aanwezig is. Als de
Smart Key niet in de auto aanwezig
is, zal het controlelampje " "
knipperen en wordt de
waarschuwing "Key not in vehicle"
(sleutel niet in de auto)
weergegeven. Wanneer alle
portieren worden gesloten, zal ook
de zoemer 5 seconden klinken. Zorg
dat de Smart Key in de auto is
wanneer stand ACC is ingeschakeld
of het hybridesysteem is
ingeschakeld. 1.Zorg ervoor dat u de Smart Key
altijd bij u hebt.
2.Controleer of de parkeerrem is geactiveerd.
3.Zorg ervoor dat de selectiehendel in stand P (parkeren) staat.
4.Trap het rempedaal in.
5 Druk de startknop in. Als de auto start, gaat het controlelampje
" " branden.i
Draag altijd geschikte
schoenen tijdens het rijden.
Ongeschikte schoenen, zoals
schoenen met hoge hakken,
skischoenen, sandalen,
teenslippers, enz. kunnen het
bedienen van het rempedaal enhet gaspedaal bemoeilijken.
Start de motor niet terwijl het
gaspedaal wordt ingetrapt.
De auto kan in beweging
komen, wat kan leiden tot een
ongeval.
WAARSCHUWING
Page 332 of 564
5-13
Rijden met uw auto
5
Informatie
Breng de motor niet op bedrijfstemperatuur door hem
stationair te laten draaien.
Ga rijden met gematigde
motortoerentallen. (Vermijd
krachtig accelereren en decelereren.)
Trap altijd het rempedaal in bij het starten van de auto. Trap niet op het
gaspedaal bij het starten van de auto.
Laat de motor niet met een te hoog
toerental draaien om hem op
bedrijfstemperatuur te brengen.
Wanneer de omgevingstemperatuur laag is, blijft het controlelampje "
" mogelijk langer branden dan
normaal. Om schade aan de auto te
voorkomen:
Probeer de selectiehendel niet
in stand P (parkeren) te zetten
wanneer het controlelampje
" " tijdens het rijden dooft.
Probeer de auto niet te starten door de auto aan te duwen ofaan te slepen. Om schade aan de auto te
voorkomen: druk de startknop
nooit langer dan 10 seconden in,behalve wanneer de
remlichtzekering is doorgebrand.
Wanneer de remlichtzekering is
doorgebrand, kunt u het
hybridesysteem niet normaal
starten. Vervang de zekering door
een nieuw exemplaar. Als u de
zekering niet kunt vervangen, kunt
u de auto starten door de
startknop gedurende 10 seconden
ingedrukt te houden terwijl de
startknop in stand ACC staat.
Trap voor uw eigen veiligheid
altijd het rempedaal in voordat u
de auto start.AANWIJZINGAANWIJZINGi
Page 333 of 564
5-14
Rijden met uw auto
Informatie
Als de batterij bijna leeg is of de
Smart Key niet goed werkt, kunt u de
auto starten door de startknop direct
met de Smart Key in te drukken, zoals
hierboven is afgebeeld.i
OAE056002
Page 334 of 564
5-15
Rijden met uw auto
5
DDOO UUBBLLEE CC LLUU TTCCHH --TT RR AA NN SSMM IISS SSIIEE
OAE056004L
De selectiehendel kan ongehinderd bewegen.
Trap het rempedaal in en druk de schakelknop in bij het verplaatsen van de selectiehendel.
Druk de schakelknop in bij het verplaatsen van de selectiehendel.
Modus handmatig
schakelen schakelen
Werking Double clutch-transmissie
De Double clutch-transmissie heeft zes versnellingen vooruit en één versnelling achteruit.
De verschillende versnellingen worden in stand D (rijden) automatisch ingeschakeld.
Page 335 of 564
5-16
Rijden met uw auto
De Double clutch-transmissie geefttijdens het rijden hetzelfde gevoel
als een handgeschakelde
transmissie, maar biedt het gemak
van een automatische transmissie.In tegenstelling tot een
conventionele automatische
transmissie is het schakelen bij de
Double clutch-transmissie soms
voelbaar en hoorbaar wanneer de
actuatoren de koppeling
aangrijpen en de versnelling wordtgeselecteerd.
De Double clutch-transmissie is in
feite een handgeschakelde
transmissie die automatisch
schakelt. Wanneer stand D (rijden)
is geselecteerd, schakelt de
transmissie automatisch van de
ene naar de andere versnelling,
net als bij een conventionele
automatische transmissie. De Double clutch-transmissie
maakt gebruik van een droge
dubbele koppeling. Deze zorgt
tijdens het rijden voor een betere
acceleratie en een lager
brandstofverbruik. Maar hij
verschilt van een conventionele
automatische transmissie in de zin
dat hij niet over een
koppelomvormer beschikt. In
plaats daarvan wordt het
schakelen van de ene naar de
andere versnelling geregeld via het
slippen van de koppeling, vooral bij
lagere snelheden. Hierdoor is het
schakelen soms duidelijker
merkbaar en kan een lichte trilling
worden gevoeld wanneer het
toerental van de transmissieas
wordt afgestemd op het toerental
van de motoras. Dit is normaal bij
een Double clutch-transmissie.
Een droge koppeling brengt het koppel directer over en zorgt voor
een direct gevoel dat anders kan
zijn dan bij een conventionele
automatische transmissie. Dit valt
mogelijk meer op wanneer u vanuit
stilstand wegrijdt of bij het rijden
met lage snelheden waarbij uregelmatig stilstaat.
Om de kans op ernstig letsel tebeperken:
Controleer ALTIJD de
omgeving rond de auto op de
aanwezigheid van anderen, inhet bijzonder kinderen,
alvorens de transmissie instand D (rijden) of R
(achteruit) te zetten.
Controleer altijd of stand P
(parkeren) is ingeschakeld,
activeer de parkeerrem en zethet contact in stand
LOCK/OFF voordat u de auto
verlaat. Als deze
voorzorgsmaatregelen niet
worden opgevolgd, kan de
auto onverwacht en abrupt in
beweging komen.
Rem op een glad wegdek niet snel af op de motor
(schakelen vanuit een hoge
naar een lage versnelling).
Anders kan de auto in een slip
raken en een ongeval
veroorzaken.
WAARSCHUWING
Page 336 of 564
5-17
Rijden met uw auto
5
Wanneer vanuit een lagerijsnelheid snel wordt geaccelereerd, neemt het
motortoerental mogelijk drastisch
toe doordat de koppeling slipt
terwijl de Double clutch-
transmissie de juiste versnelling
selecteert. Dit is een normaal
verschijnsel.
Wanneer u op een helling vanuit stilstand accelereert, trapt u hetgaspedaal geleidelijk in om
eventuele trillingen of horten en
stoten te voorkomen.
Wanneer u met een lage rijsnelheid rijdt en u uw voet snel
van het gaspedaal haalt, voelt u
mogelijk motorremwerking voordat
de transmissie een andere
versnelling inschakelt. Dit gevoel
van motorremwerking is gelijk aan
het bedienen van een
handgeschakelde transmissie bijeen lage snelheid. Als u op een neerwaartse helling
rijdt, kunt u de selectiehendel in de
modus voor handmatig schakelen
zetten en terugschakelen om uwsnelheid onder controle te houden
zonder het rempedaal overmatig te
gebruiken.
Als u het contact aan en uit zet, hoort u mogelijk een klikkend
geluid. Dit wordt veroorzaakt door
de zelftest die het systeem
uitvoert. Dit is een normaal geluid
bij de Double clutch-transmissie.
Gebruik het rempedaal of deparkeerrem om de auto op eenhelling op zijn plaats te houden.Als de auto op een helling op zijn
plaats wordt gehouden door het
gaspedaal te bedienen, zullen de
transmissie en de koppeling
oververhit en beschadigd raken.
Op dat moment wordt de
waarschuwingsmelding "Steepgrade! Press brake pedal"(Helling! Druk rempedaal in)
weergegeven op het LCD-
display en is er mogelijk een
trilling voelbaar.
(Vervolg)AANWIJZING
■Type A■Type B
OTLE055018/OAE056006L
Page 337 of 564
5-18
Rijden met uw auto
(Vervolg)
Als de koppeling oververhit raaktdoordat hij overmatig gebruikt
wordt om de auto op een helling
op zijn plaats te houden, is er
mogelijk een trilling voelbaar en
knippert er mogelijk een display
op het instrumentenpaneel. Als
dit gebeurt, wordt de koppeling
geblokkeerd totdat hij totnormale temperaturen is
afgekoeld. Breng de auto in zo'n
geval op een veilige plaats tot
stilstand, zet de selectiehendel instand P (parkeren) en houd het
rempedaal enkele minuten
ingetrapt.
Als op het LCD-display een waarschuwing wordt
weergegeven, moet het
rempedaal worden ingetrapt.
Het negeren van de waarschuwingen kan leiden tot
beschadiging van de
transmissie.
Neem voor uw veiligheid contact op met een officiële HYUNDAI-
dealer als het display blijftknipperen en laat het systeem
controleren.
(Vervolg)(Vervolg)
Onder bepaalde
omstandigheden, zoals bij
herhaaldelijk vanuit stilstandwegrijden op een steile helling,
kan de koppeling in de
transmissie oververhit raken. Als
de koppeling oververhit raakt,
wordt de failsafe-functie van de
transmissie ingeschakeld.
(Vervolg)(Vervolg)
Als de failsafe-functie is
ingeschakeld, gaat de
schakelstandindicator in hetinstrumentenpaneel knipperen
en klinkt er een zoemer. Op dat
moment wordt de
waarschuwingsmelding
"Transmission temp. is high!
Stop safely" (Transmissietemp-
eratuur hoog! Veilig stoppen) of
"Transmission overheated! Stop
for - min." (Transmissie
oververhit! Stop -- min.)
weergegeven op het LCD-display
en is het rijgedrag mogelijk nietsoepel.
Als u deze waarschuwing
negeert, verslechtert het
rijgedrag mogelijk. Breng, omterug te keren naar het normale
rijgedrag, de auto tot stilstand enhoud het rempedaal enkele
minuten ingetrapt alvorens wegte rijden.
■Type A■Type B
■Type B
OTLE055023/OAE056008L■Type A
OTLE055027/OAE056010L
Page 338 of 564
5-19
Rijden met uw auto
5
Informatie
Schakelen valt mogelijk meer op dan
bij een traditionele automatische
transmissie. Dit is een normale
eigenschap van dit type Double
clutch-transmissie.
Informatie
Gedurende de eerste 1.500 km lijkt de
auto mogelijk bij lage snelheid niet zo
soepel te accelereren. Tijdens het
inrijden worden de schakelkwaliteit
en de prestaties van uw nieuwe auto
continu geoptimaliseerd.
Zorg ervoor dat de auto volledig tot stilstand is gekomen voordat
stand D (rijden) of R (achteruit)
wordt ingeschakeld.
Zet de selectiehendel tijdens het rijden niet in stand N (neutraal).Stand selectiehendel
De schakelstandindicator in het
instrumentenpaneel geeft, als hetcontact in stand ON staat, aan in
welke stand de selectiehendel staat.
Stand P (parkeren)
Zorg ervoor dat de auto volledig tot
stilstand is gekomen voordat stand P
(parkeren) wordt ingeschakeld.
Om stand P (parkeren) in te
schakelen moet u het rempedaal
stevig intrappen terwijl het gaspedaalis losgelaten.
Als u bovenstaande handelingen
hebt uitgevoerd en deselectiehendel nog steeds niet uit
stand P (parkeren) kan worden
verplaatst, raadpleeg dan
"Schakelblokkering ongedaanmaken" in dit hoofdstuk. De selectiehendel moet in stand P
(parkeren) staan voordat de auto
wordt uitgezet.
AANWIJZING
i
i
Wanneer u tijdens het rijden
stand P (parkeren) inschakelt,
kunt u de controle over de
auto verliezen.
Zet als de auto tot stilstand is
gebracht altijd deselectiehendel in stand P
(parkeren), activeer de
parkeerrem en zet de auto uit.
Gebruik stand P (parkeren)
niet in plaats van deparkeerrem.
WAARSCHUWING
Page 339 of 564
5-20
Rijden met uw auto
R (achteruit)
Gebruik deze stand om achteruit te
rijden. Breng de auto altijd helemaal tot
stilstand alvorens deselectiehendel in of uit stand R
(achteruit) te zetten; de
transmissie kan beschadigd rakenals u tijdens het rijden stand R
(achteruit) inschakelt.
Stand N (neutraal)
De wielen en de transmissie zijn niet
ingeschakeld.
Stand D (rijden)
Dit is de normale rijstand. De
transmissie schakelt automatisch
tussen de zes versnellingen vooruit
voor een zo laag mogelijk
brandstofverbruik bij optimale
prestaties.
Trap voor extra vermogen tijdens inhaalmanoeuvres of helling op
rijden het gaspedaal volledig in.
Hierdoor zal de transmissie
automatisch terugschakelen naar
een lagere versnelling (of lagere
versnellingen, indien nodig).
Als u met de auto rijdt terwijl de
selectiehendel in stand D (rijden)
staat, schakelt de auto automatisch
over naar de ECO-modus. Hetcontrolelampje in het
instrumentenpaneel gaat branden.
Tijdens het rijden in de ECO-modus
zorgt de auto voor een lager
brandstofverbruik voor
milieuvriendelijker rijden.
Stand S (sport)
Als u met de auto rijdt terwijl de
selectiehendel in stand S (sport)
staat, schakelt de auto automatisch
over naar de SPORT-modus. Hetcontrolelampje in het
instrumentenpaneel gaat branden.
Tijdens het rijden in de SPORT-
modus biedt de auto een sportief,
maar stabiel rijgedrag.
Informatie
In de SPORT-modus kan het
brandstofverbruik toenemen.
i
AANWIJZING
Page 340 of 564
5-21
Rijden met uw auto
5
Modus handmatig schakelen
De modus voor handmatig
schakelen kan vanuit stilstand of
tijdens het rijden worden
ingeschakeld door de selectiehendel
vanuit stand D (rijden) naar rechts te
bewegen. Druk de selectiehendel
terug naar links om stand D (rijden)
weer in te schakelen.
In de modus voor handmatig
schakelen kunt u snel overschakelen
tussen de versnellingen door de
selectiehendel naar voren en naar
achteren te bewegen.Opschakelen (+) : Druk de
selectiehendel één
keer naar voren
om één versnelling
op te schakelen.
Terugschakelen (-) : Trek de selectiehendel
één keer naarachteren om één
versnelling terug
te schakelen.
Informatie
Alleen de zes vooruitversnellingen kunnen worden geselecteerd. Zet de
selectiehendel in stand R (achteruit)
of stand P (parkeren) om
respectievelijk achteruit te rijden of
te parkeren.
De transmissie schakelt automatisch terug wanneer de auto snelheid
mindert. Als de auto tot stilstand
komt, wordt automatisch de 1e
versnelling ingeschakeld.
Als het motortoerental het rode gebied nadert, schakelt de
transmissie automatisch op.
(Vervolg)(Vervolg)
Als de bestuurder de selectiehendel
naar de stand + (opschakelen) of -
(terugschakelen) beweegt, wordt de
gewenste versnelling mogelijk niet
ingeschakeld als daardoor het
motortoerental buiten het toegestane
gebied zou komen. De bestuurder
moet zelf opschakelen
overeenkomstig de
rijomstandigheden en ervoor zorgen
dat het motortoerental buiten het
rode gebied blijft.
Druk de selectiehendel naar voren (+) (opschakelen) bij het wegrijden op
een glad wegdek. Hierdoor schakelt
de transmissie naar de 2e versnelling,
die beter geschikt is voor het soepel
wegrijden op een gladde ondergrond.
Trek de selectiehendel naar achteren
(-) (terugschakelen) om de 1e
versnelling weer in te schakelen.
Verlaag de snelheid voordat u naar een lagere versnelling schakelt als u
in de modus voor handmatig
schakelen rijdt. Anders wordt de
lagere versnelling wellicht niet
ingeschakeld omdat het
motortoerental buiten het toegestane
bereik zou komen.
i
OAE056012
+ (OPSCHAKELEN)
- (TERUGSCHAKELEN)