Hyundai Ioniq Hybrid 2017 Handleiding (in Dutch)
Manufacturer: HYUNDAI, Model Year: 2017, Model line: Ioniq Hybrid, Model: Hyundai Ioniq Hybrid 2017Pages: 564, PDF Size: 47.22 MB
Page 321 of 564

5
Cruise control .......................................................5-71Werking cruise control ..................................................5-71
Smart cruise control-systeem ...........................5-77 Instellen van de gevoeligheid van de
Smart Cruise Control ......................................................5-79Overschakelen naar de cruise control - modus .....5-80
Snelheid Smart Cruise Control .....................................5-80
Afstand tot voorligger Smart Cruise Control ...........5-85
Sensor om de afstand tot de
voorligger te signaleren ................................................5-87 Beperkingen van het systeem .....................................5-89
Speciale rijomstandigheden ...............................5-95 Gevaarlijke rijomstandigheden ....................................5-95
Op eigen kracht lostrekken van de auto ..................5-95
Vloeiend nemen van bochten ......................................5-96
Rijden in het donker.......................................................5-96
Rijden in de regen ..........................................................5-97
Doorwaden van water....................................................5-98
Rijden op de snelweg .....................................................5-98 Rijden in de winter ..............................................5-99
Sneeuw en ijs ...................................................................5-99
Voorzorgsmaatregelen voor rijden in de winter...5-101
Voertuiggewicht .................................................5-104 Overbeladen ...................................................................5-104
Rijden met een aanhanger ...............................5-105
Page 322 of 564

5-3
Rijden met uw auto
5
Koolmonoxidegas (CO) is giftig. Het inademen van CO kan bewusteloosheid en de dood tot gevolg hebben.
Uitlaatgassen bevatten onder andere het reukloze en kleurloze gas koolmonoxide.
Adem de uitlaatgassen van de motor niet in.
Draai onmiddellijk de ruiten open als u in de auto uitlaatgas ruikt. Blootstelling aan CO kan bewusteloosheid en de
verstikkingsdood tot gevolg hebben.
Controleer of het uitlaatsysteem niet lekt.
Het uitlaatsysteem moet elke keer dat de auto op de brug staat voor olie verversen of voor andere reparaties worden
gecontroleerd. We adviseren u het uitlaatsysteem zo snel mogelijk te laten controleren door een officiële HYUNDAI-dealer als
u merkt dat het geluid van de uitlaat verandert of als u over iets heen gereden bent dat de onderzijde van de auto heeft geraakt.
Laat de motor niet draaien in een afgesloten ruimte.
Het is gevaarlijk de motor van uw auto in de garage te laten draaien, ook al staat de garagedeur open. Start de auto en rijd dir ect
met de auto naar buiten.
Voorkom langdurig stationair draaien als er mensen in de auto zitten.
Als het noodzakelijk is de auto gedurende langere tijd stationair te laten draaien terwijl er mensen in de auto aanwezig zijn, doe
dat dan alleen in een open ruimte, zet de luchttoevoer op BUITENLUCHT en schakel een van de hogere ventilatorsnelheden in
zodat er frisse lucht naar het interieur wordt toegevoerd.
Houd de luchtinlaten schoon.
Voor een goede werking van het ventilatiesysteem is het noodzakelijk dat de luchtinlaten onder de voorruit vrij blijven van
sneeuw, ijs, bladeren en andere belemmeringen.
Wanneer het noodzakelijk is dat u met een geopende achterklep rijdt:
Sluit alle ruiten.Open de uitstroomopeningen in het dashboard.
Zet de luchttoevoer op BUITENLUCHT, kies voor de luchtregeling VERWARMEN of VENTILEREN en zet de aanjager in een
van de hogere standen.
WAARSCHUWING
Page 323 of 564

5-4
Rijden met uw auto
Vóór het instappen
Zorg ervoor dat alle ruiten,buitenspiegels en lampen schoon en onbedekt zijn.
Verwijder rijp, sneeuw of ijs.
Controleer de banden visueel op ongelijkmatige slijtage en beschadigingen.
Controleer of er geen sporen van lekkage onder de auto te zien zijn.
Controleer of er zich geen obstakels achter de auto bevinden
wanneer u achteruit wilt rijden.
Vóór het starten
Controleer of de motorkap, deachterklep en de portieren goed
gesloten en vergrendeld zijn.
Stel de positie van de stoel en het stuurwiel af.
Stel de binnen- en buitenspiegels af.
Controleer of alle verlichting werkt.
Doe uw veiligheidsgordel om. Controleer of alle passagiers hun
veiligheidsgordel hebbenomgedaan.
Controleer de meters en controlelampjes in het
instrumentenpaneel en de
waarschuwingen die in het display
van het instrumentenpaneel
worden weergegeven als hetcontact in stand ON staat.
Controleer of alle voorwerpen die u bij u hebt goed zijn opgeborgen of
vastgezet.
VVÓÓ ÓÓRR HH EETT RR IIJJ DD EENN
Om de kans op ERNSTIG
LETSEL te beperken, moeten de
volgende voorzorgsmaatregelen
worden getroffen:
Doe uw veiligheidsgordel
ALTIJD om. Alle inzittendenmoeten tijdens het rijden de
veiligheidsgordel op de juiste
manier dragen. Zie
"Veiligheidsgordels" in
hoofdstuk 2 voor meer
informatie.
Rijd altijd defensief. Houd er rekening mee dat andere
bestuurders of voetgangers
onachtzaam kunnen zijn en
fouten kunnen maken.
Blijf u concentreren op het
rijden. Een bestuurder die zich
laat afleiden kan een ongeval
veroorzaken.
Bewaar ruim voldoende
afstand tot uw voorligger.
WAARSCHUWING
Page 324 of 564

5-5
Rijden met uw auto
5
Ga NOOIT rijden als u onder
invloed bent van drank ofdrugs.
Rijden onder invloed van drank
of drugs is gevaarlijk en kan
resulteren in een ongeval met
ERNSTIG LETSEL tot gevolg.
Rijden onder invloed is de belangrijkste doodsoorzaak in
het verkeer. Zelfs een geringe
hoeveelheid alcohol zal het
reactie-, waarnemings- en
beoordelingsvermogen
verminderen. Een enkel glas
alcohol heeft al invloed op de
manier waarop u opveranderende omstandigheden
en noodsituaties reageert en uw
reactietijd wordt met elk
volgende glas langer.
Rijden onder invloed van drugs
is minstens even gevaarlijk als
rijden onder invloed vanalcohol.(Vervolg)
WAARSCHUWING (Vervolg)
De kans op een ernstig ongeval
is vele malen groter als u gaat
rijden onder invloed van alcoholof drugs. Ga niet rijden als u hebt
gedronken of drugs hebt
gebruikt. Rijd ook niet mee met
een bestuurder die onder invloed
van alcohol of drugs is. Bepaal
van tevoren wie er rijdt of neemeen taxi.
CCOO NNTTAA CCTT SSLLOO TT
Om de kans op ERNSTIG
LETSEL te beperken, moeten de
volgende voorzorgsmaatregelen
worden getroffen:
Laat kinderen en mensen die niet bekend zijn met de autohet contactslot en
aanverwante onderdelen
NOOIT aanraken. De auto kan
onverwacht en plotseling in
beweging komen.
Steek NOOIT tijdens het rijden uw hand door het stuurwielom het contactslot of andere
bedieningsorganen te
bedienen. Anders kunt u de
controle over de auto
verliezen, wat kan leiden tot
een ongeval.
WAARSCHUWING
Page 325 of 564

5-6
Rijden met uw auto
Contactslot
(indien van toepassing)
Als één van de voorportieren wordt geopend, gaat de
contactslotverlichting branden, mitshet contact niet in stand ON staat.
De verlichting gaat direct uit als het
contact in stand ON wordt gezet of
30 seconden nadat het portier is
gesloten. (indien van toepassing)Zet het contact NOOIT in
stand LOCK of ACC terwijl de
auto rijdt, behalve in een
noodgeval. Als u dat wel doet,
wordt de motor uitgezet,
waardoor de stuur- en
rembekrachtiging wegvallen.
Hierdoor kunt u de controle
over de besturing verliezen en
neemt de remvertraging af,
wat tot een ongeval kanleiden.(Vervolg)
WAARSCHUWING
(Vervolg)
Controleer voordat u de auto verlaat altijd of deselectiehendel in stand P
(parkeren) staat, activeer de
parkeerrem en zet het contactin stand LOCK.
Als deze
voorzorgsmaatregelen niet
worden opgevolgd, kan de
auto onverwacht in beweging
komen.
■Type A■Type B
OAE056172L/OAE056173L
■ Type A■Type B
OAE056175L/OAE056174L
Page 326 of 564

5-7
Rijden met uw auto
5
Standen contact
Stand
contactActieOpmerkingen
LOCK
Om het contact in stand LOCK te zetten, moet de sleutel in stand
ACC worden ingedrukt en vervolgens naar stand LOCK worden
gedraaid.
Als het contact in stand LOCK staat, kan de contactsleutel worden
verwijderd. Het stuurslot beschermt de auto tegen diefstal.
(indien van toepassing)
ACC
Elektrische accessoires kunnen worden gebruikt.
Het stuurslot ontgrendelt.Draai het stuurwiel iets naar links en naar
rechts om het contact gemakkelijker in stand
ACC te kunnen zetten als het verdraaien
van de contactsleutel moeilijk gaat.
ON
Dit is de normale stand waarin het contact staat nadat de auto is
gestart.
Alle systemen en accessoires kunnen worden gebruikt.
De waarschuwingslampjes kunnen worden gecontroleerd als u het
contact van stand ACC in stand ON zet.Laat het contact niet in stand ON staan als
de motor niet draait, om te voorkomen dat
de accu leegraakt.
STARTDraai de contactsleutel in stand START om de motor te starten.
Als u de sleutel loslaat, keert hij terug naar stand ON.De startmotor draait totdat u de sleutel loslaat.
Page 327 of 564

5-8
Rijden met uw auto
Starten van de auto1. Controleer of de parkeerrem isgeactiveerd.
2. Zorg ervoor dat de selectiehendel in stand P (parkeren) staat.
3. Trap het rempedaal in.
4. Draai de contactsleutel in stand START. Houd de sleutel in deze stand (maximaal 10 seconden)
totdat " " gaat branden. Laat de
sleutel vervolgens los.
Informatie
U kunt het beste een gematigd toerental aanhouden totdat de
motor op een normale
bedrijfstemperatuur komt. Vermijd
hard of abrupt accelereren of
decelereren wanneer de motor nog
niet op bedrijfstemperatuur is.
Trap altijd het rempedaal in bij het starten van de auto. Trap niet op het
gaspedaal bij het starten van de
auto. Laat de motor niet met een te
hoog toerental draaien om hem op
bedrijfstemperatuur te brengen. Om schade aan de auto te
voorkomen:
Houd de contactsleutel niet
langer dan 10 seconden in stand
START. Wacht 5 tot 10 seconden
alvorens u een nieuwe
startpoging waagt.
Zet het contact niet in stand START terwijl de motor draait.
Anders raakt de startmotor
mogelijk beschadigd.
Probeer de selectiehendel niet in stand P (parkeren) te zetten
wanneer het controlelampje
" " tijdens het rijden dooft.
Als de verkeers- en wegomstandigheden hettoelaten kunt u deselectiehendel terwijl de auto
nog rolt in stand N (neutraal)
zetten en kunt u de motor
opnieuw proberen te starten
door het contact in stand STARTte draaien.
Probeer de auto niet te starten door de auto aan te duwen ofaan te slepen.AANWIJZING
i
Draag altijd geschikte
schoenen tijdens het rijden.
Ongeschikte schoenen, zoals
schoenen met hoge hakken,
skischoenen, sandalen,
teenslippers, enz. kunnen het
bedienen van het rempedaalen het gaspedaalbemoeilijken.
Start de motor niet terwijl het
gaspedaal wordt ingetrapt. De
auto kan in beweging komen,wat kan leiden tot een
ongeval.
Wacht totdat het
motortoerental normaal is. Deauto kan plotseling in
beweging komen als het
rempedaal wordt losgelatenbij een hoog toerental.
WAARSCHUWING
Page 328 of 564

5-9
Rijden met uw auto
5
Startknop
Wanneer het voorportier wordt
geopend, gaat de verlichting van de
startknop branden. 30 seconden
nadat het portier gesloten is, gaat de
verlichting uit.
OAE056001Uitschakelen van het
hybridesysteem in een
noodgeval:
Houd de startknop gedurende
langer dan twee seconden
ingedrukt OF druk de startknop
drie keer achter elkaar snel in(binnen drie seconden).
Als de auto nog rolt, kunt u het
hybridesysteem weer startenzonder het rempedaal in te
trappen door de startknop in tedrukken met de selectiehendelin stand N (neutraal).
WAARSCHUWING
Druk de startknop NOOIT in
terwijl de auto rijdt, behalve in
een noodgeval. Als u dat wel
doet, wordt het
hybridesysteem
uitgeschakeld, waardoor de
stuur- en rembekrachtiging
wegvallen. Hierdoor kunt u de
controle over de besturing
verliezen en neemt de
remvertraging af, wat tot een
ongeval kan leiden.
Controleer voordat u de auto verlaat altijd of deselectiehendel in stand P
(parkeren) staat, activeer deparkeerrem en druk op de
startknop om het contact in
stand OFF te zetten en neem
de Smart Key met u mee. Als
deze voorzorgsmaatregelen
niet worden opgevolgd, kan
de auto onverwacht in
beweging komen.
WAARSCHUWING
Page 329 of 564

5-10
Rijden met uw auto
Standen startknop
Stand startknop ActieAanwijzing
OFF
Zet de auto uit door op de startknop te
drukken terwijl de selectiehendel in stand P
(parkeren) staat.
Wanneer u op de startknop drukt terwijl de
selectiehendel niet in stand P (parkeren)
staat, gaat de startknop niet naar stand OFF,
maar naar stand ACC.
Het stuurslot beschermt de auto tegen diefstal. Als het stuurwiel niet correct vergrendeld is
wanneer u het bestuurdersportier opent, zal er
een waarschuwingszoemer klinken.
ACC
Druk op de startknop als de startknop in
stand OFF staat zonder het rempedaal in te
trappen.
Elektrische accessoires kunnen worden
gebruikt. Het stuurslot ontgrendelt. Als u de startknop gedurende meer dan een
uur in stand ACC laat staan, zal de
accuspanning automatisch worden
uitgeschakeld om te voorkomen dat de accu
ontladen raakt.
Als het stuurwiel niet correct wordt ontgrendeld, zal de startknop niet werken.
Druk op de startknop en beweeg daarbij hetstuurwiel naar rechts en naar links om de
spanning weg te nemen.
Page 330 of 564

5-11
Rijden met uw auto
5
Stand startknop ActieAanwijzing
ON
Druk op de startknop terwijl het contact in
stand ACC staat zonder het rempedaal in te
trappen.
De waarschuwingslampjes kunnen worden
gecontroleerd voordat de auto wordt gestart. Laat de startknop niet in stand ON staan als
de motor niet draait, om te voorkomen dat de
accu leegraakt.
START
Om de motor te starten, trapt u het
rempedaal in en drukt u de startknop in met
de selectiehendel in stand P (parkeren). Als u op de startknop drukt zonder het
rempedaal in te trappen, zal de motor niet
starten en wijzigt de stand van de startknop
als volgt: OFF
ACC
ON
OFF of ACC