Hyundai Kona 2018 Handleiding (in Dutch)

Page 51 of 540

2-35
Veiligheidssysteem van uw auto
2
Onze aanbeveling:
Vervoer kinderen altijd op de
achterstoelen
Om de kans op letsel bij een
ongeval, noodstop of een plotselingemanoeuvre te minimaliseren, dienenkinderen jonger dan 13 jaar op eenachterstoel te zitten in een geschikt
kinderzitje.
Volgens ongevallenstatistieken lopen
kinderen minder risico in eenkinderzitje op een achterstoel dan in
een kinderzitje op de voorstoel.
Kinderen die te groot zijn voor een
kinderzitje, moeten de aangebrachte
veiligheidsgordels gebruiken.In de meeste landen zijn regels over
het vervoer van kinderen opgesteld
die het gebruik van een
goedgekeurd kinderzitje verplichtstellen. Regels met betrekking tot de limieten
voor leeftijd en lengte/gewicht
waarboven de veiligheidsgordel mag
worden gebruikt in plaats van een
kinderzitje, verschillen per land. Zorg
er daarom voor dat u op de hoogte
bent van de regelgeving in uw land
en in de landen die u op uw reizenaandoet. Kinderzitjes moeten op de juiste
manier op de stoel worden
bevestigd. Gebruik altijd een
kinderzitje dat in uw land wettelijk
goedgekeurd is.
Kinderzitjes (CRS)
Baby's en kleine kinderen moeten met
de rug of met het gezicht in de
rijrichting worden vervoerd in een
geschikt kinderzitje. Dit kinderzitje
moet correct zijn bevestigd op de
stoel. Lees de aanwijzingen van de
fabrikant voor het plaatsen en het
gebruik van het kinderzitje en volg
deze aanwijzingen op.
•Volg altijd de aanwijzingen van
de fabrikant voor het plaatsen en
het gebruik van het kinderzitje.
•Zet uw kind altijd op de juiste
wijze vast in het kinderzitje.
•Gebruik nooit een kinderzitje dat
over de rugleuning van een stoel
"vasthaakt"; een dergelijk zitje
biedt mogelijk
geen adequate
bescherming bij een ongeval.
•Laat een HYUNDAI-dealer na
een ongeval het kinderzitje, de
veiligheidsgordels, de ISOFIX-
bevestigingspunten en het Top
Tether-bevestigingspunt con-
troleren.
WAARSCHUWING
KINDERZITJES (CRS)
Vervoer kinderen altijd in een
passend kinderzitje. Kinderen,
van welke leeftijd dan ook, lopen
minder risico als ze op een
achterstoel vervoerd worden.Gebruik nooit een kinderzitje
waarbij het kind met het gezicht
naar achteren gericht op de
voorstoel zit, tenzij de airbag is
uitgeschakeld.
WAARSCHUWING

Page 52 of 540

2-36
Veiligheidssysteem van uw auto
Kiezen van een kinderzitje (CRS)
Doe bij het kiezen van een
kinderzitje altijd het volgende:
• Controleer of het kinderzitje isvoorzien van een label waarop
staat dat het desbetreffende zitje
wettelijk goedgekeurd is.
Een kinderzitje mag alleen worden
gebruikt als het is goedgekeurd
conform de norm ECE-R 44 ofECE-R 129.
• Kies het kinderzitje op basis van de lengte en het gewicht van uw kind.
U vindt deze informatie normaal
gesproken op het verplichte label
of in de gebruiksaanwijzing.
• Kies een kinderzitje dat past op de zitplaats van uw auto waarop het
zitje geplaatst gaat worden.
• Lees de waarschuwingen en aanwijzingen van de fabrikant voor
het plaatsen en het gebruik van het
kinderzitje en volg de aanwijzingen
op.
Soorten kinderzitjes
Er zijn in grote lijnen drie soorten
kinderzitjes: zitjes waarbij het kindmet het gezicht naar achteren
gericht zit, zitjes waarbij het kind met
het gezicht naar voren gericht zit en
zittingverhogingen.
Ze worden ingedeeld op basis van
de leeftijd, de lengte en het gewicht
van het kind.
Kinderzitje waarbij het kind met
het gezicht naar achteren gericht zit
Een kinderzitje waarbij het kind met
het gezicht naar achteren gericht zit,
houdt de rug van het kind tegen het
zitje gedrukt. Door het gordelsysteem
blijft het kind in de juiste positie zitten.
Bovendien houdt dit gordelsysteem
het kind tijdens een ongeval in het
zitje en reduceert het de kracht die
wordt uitgeoefend op de kwetsbare
nek en wervelkolom.
OOS037028

Page 53 of 540

2-37
Veiligheidssysteem van uw auto
2
Kinderen jonger dan 1 jaar moeten
altijd worden vervoerd in een
kinderzitje waarbij het kind met het
gezicht naar achteren gericht zit. Er
bestaan verschillende soorten
kinderzitjes waarbij het kind met het
gezicht naar achteren gericht zit:
zitjes voor baby's kunnen alleen
worden gebruikt als kinderzitje
waarbij het kind met het gezicht naar
achteren gericht zit. Combinatiezitjes
en 3-in-1-kinderzitjes hebben in hetalgemeen hogere lengte- en
gewichtslimieten om kinderen met
het gezicht naar achteren gericht te
vervoeren, zodat uw kind langer op
deze wijze kan worden vervoerd.
Vervoer kinderen met het gezicht
naar achteren gericht zolang zebinnen de lengte- en
gewichtslimieten blijven die door de
fabrikant van het zitje zijn
vastgesteld.
Kinderzitje waarbij het kind met
het gezicht naar voren gericht zit
Een kinderzitje waarbij het kind met
het gezicht naar voren gericht zit,
houdt het lichaam van het kind meteen gordelsysteem op de juiste
plaats. Vervoer kinderen in een
kinderzitje met gordelsysteem waarbij
het kind met het gezicht naar voren
gericht zit tot de lengte of het gewicht
van het kind niet meer binnen de
limiet van de fabrikant van het
kinderzitje valt.
Als uw kind te groot is geworden voor
het kinderzitje waarbij het kind met
het gezicht naar voren gericht zit, kunt
u een zittingverhoging gebruiken.
Zittingverhogingen
Een zittingverhoging is een zitje dat
ervoor zorgt dat de veiligheidsgordel
van de auto beter aansluit. Bij
gebruik van een zittingverhoging
wordt de gordel zo gepositioneerd
dat deze aanligt tegen de sterkere
delen van het lichaam van het kind.
Vervoer kinderen op een
zittingverhoging tot ze zo groot zijn
dat de gordel ook zonder
zittingverhoging goed aanligt. Bij een goed aanliggende gordel ligt
de heupgordel comfortabel tegen het
bovenste deel van de dijen en niet
tegen de maag. De schoudergordel
moet comfortabel tegen de schouder
en de borstkas liggen en niet over de
nek of het gezicht lopen. Om de kans
op letsel bij een ongeval, noodstop ofeen plotselinge manoeuvre teminimaliseren, dienen kinderenjonger dan 13 jaar in een geschiktkinderzitje te zitten.
OOS037029

Page 54 of 540

2-38
Veiligheidssysteem van uw auto
Plaatsen van een kinderzitje (CRS)Nadat u een goede kinderzitje heb
gekozen voor uw kind engecontroleerd hebt dat hetkinderzitje goed past goed op de
zitplaats, moeten deze drie stappen
gevolgd worden voor een juisteinstallatie:
• Zet het kinderzitje op de juistewijze vast in de auto. Kinderzitjes
moeten altijd met de heupgordel,
het heupgedeelte van een
driepuntsgordel, het Top Tether
ISOFIX-bevestigingspunt of de
ISOFIX-bevestigingspunten, en/of
de steunpoot vastgezet worden in
de auto.
• Zorg ervoor dat het kinderzitje stevig is vastgezet. Duw het zitje
na het plaatsen naar voren enachteren en naar links en rechts
om te controleren of het stevig is
vastgezet op de stoel. Een met een
veiligheidsgordel vastgezet
kinderzitje moet zo strak mogelijk
vastzitten. Maar enige beweging in
zijdelingse richting is normaal. Verstel de hellingshoek van de
rugleuning en/of schuif de stoel
naar voren of achteren om ervoor
te zorgen dat het kinderzitje zo
geplaatst kan worden dat uw kind
comfortabel in het kinderzitje kanzitten.
• Zet het kind vast in het kinderzitje. Zorg ervoor dat het
kind correct, volgens de
aanwijzingen van de fabrikant van
het kinderzitje in het zitje wordt
vastgezet.
In een afgesloten auto kan een
kinderzitje erg warm worden.
Controleer om brandwonden te
voorkomen het oppervlak van
het zitje en de gordelsluitingen
voordat u uw kind in het
kinderzitje zet.
OPMERKING
Doe altijd het volgende voordat u een kinderzitje plaatst:
Lees altijd de aanwijzingen die
door de fabrikant van het
kinderzitje zijn opgesteld en
volg deze aanwijzingen op.
Het niet opvolgen van deze
waarschuwingen en
aanwijzingen kan de kans opERNSTIG LETSEL bij een
ongeval vergroten.
WAARSCHUWING
Wanneer de hoofdsteun een
juiste plaatsing van het
kinderzitje hindert, verstel ofverwijder dan de hoofdsteun
van de desbetreffende stoel.
WAARSCHUWING

Page 55 of 540

2-39
Veiligheidssysteem van uw auto
2
ISOFIX-bevestigingspunten enTop Tether-bevestigingspunt(ISOFIX-bevestigingssysteem)voor kinderzitjes
Het kinderzitje wordt tijdens het
rijden en bij een ongeval
vastgehouden door het ISOFIX-
systeem. Dit systeem is ontworpen
om het plaatsen van een kinderzitje
te vergemakkelijken en de kans op
het onjuist plaatsen van het zitje te
verkleinen. Het ISOFIX-systeem
gebruikt bevestigingspunten in de
auto en op het kinderzitje. Het
ISOFIX-systeem maakt het gebruik
van veiligheidsgordels voor het
vastzetten van een kinderzitje op de
achterstoelen overbodig.
De ISOFIX-bevestigingspunten
bestaan uit metalen staven die in de
auto zijn geïntegreerd. Elke zitplaats
met het ISOFIX-systeem heeft twee
onderste bevestigingspunten
waaraan een ISOFIX-kinderzitje kan
worden vastgezet. Om het ISOFIX-systeem van uw
auto te kunnen gebruiken moet u
over een kinderzitje met ISOFIX-
bevestigingspunten beschikken.
Aanwijzingen voor de bevestiging
van het kinderzitje aan de ISOFIX-
bevestigingspunten worden door de
fabrikant van het kinderzitje
geleverd.
De ISOFIX-bevestigingspunten zijn
aangebracht op de buitenste
zitplaatsen links en rechts achter. De
plaats hiervan wordt in de afbeelding
aangegeven.
Probeer geen ISOFIX-kinderzitje
te plaatsen op de middelste
zitplaats achter. Deze zitplaats is
niet voorzien van de ISOFIX-
bevestigingspunten. Als u de
bevestigingspunten van de
buitenste zitplaatsen gebruikt om
een kinderzitje op de middelste
zitplaats te monteren, kunnen
deze bevestigingspunten
beschadigd raken.
WAARSCHUWING
OAE036063

Page 56 of 540

2-40
Veiligheidssysteem van uw auto
[A] : Positie-indicator ISOFIX-bevestigingspunt,
[B] : ISOFIX-bevestigingspunt
De ISOFIX-bevestigingspunten
bevinden zich tussen de rugleuning
en de zitting van de buitenste
zitplaatsen links en rechts achter,
zoals aangegeven door de symbolen.
Druk tegen het bovenste deel van
het afdekkapje van het ISOFIX-
bevestigingspunt om de ISOFIX-
bevestigingspunten te gebruiken.
Vastzetten van een kinderzitje met het ISOFIX-bevestigingssysteem
Plaats een i-Size of ISOFIX-
kinderzitje op de volgende wijze op
een van de buitenste zitplaatsen
achter:
1. Leg de gordelsluiting opzij, uit de buurt van de ISOFIX-
bevestigingspunten.
2. Haal andere voorwerpen uit de buurt van de bevestigingspunten
zodat niets een correcte
verbinding tussen het kinderzitje
en de ISOFIX-bevestigingspunten
in de weg staat.
3. Plaats het kinderzitje op de zitplaats van de auto en bevestig
het zitje conform de aanwijzingen
van de fabrikant van het zitje aan
de ISOFIX-bevestigingspunten.
4. Volg de aanwijzingen van de fabrikant van het kinderzitje opmet betrekking tot het op de juiste
wijze plaatsen en vastzetten van
de ISOFIX-bevestigingspunten
van het zitje aan de ISOFIX-
bevestigingspunten van de auto.Neem bij het gebruik van het ISOFIX-systeem altijd de
volgende voorzorgsmaat
-
regelen in acht:
•Lees alle aanwijzingen van de
fabrikant van het kinderzitjemet betrekking tot het
plaatsen en volg deze
aanwijzingen op.
•Maak alle ongebruikte
veiligheidsgordels van de
achterstoelen vast in de
gordelsluitingen en maak de
gordel op de plaats van het
kinderzitje achter het zitje
vast om ervoor te zorgen dat
de gordels buiten bereik van
het kind blijven. Kinderenkunnen stikken als een
schoudergordel om hun nek
gedraaid raakt en de
veiligheidsgordel wordt
aangetrokken.
WAARSCHUWING
OOS037076

Page 57 of 540

2-41
Veiligheidssysteem van uw auto
2
Vastzetten van een kinderzitjemet behulp van het Top Tether-bevestigingssysteem
De Top Tether-bevestigingspunten
voor kinderzitjes bevinden zich aan
de achterzijde van de rugleuningen
van de achterstoelen. 1. Voer de Top Tether-riem van het
kinderzitje over de rugleuning. Volg
de aanwijzingen van de fabrikant
van het kinderzitje op bij het
aanbrengen van de Top Tether-
riem.
2. Bevestig de Top Tether-riem aan het Top Tether-bevestigingspunt en
trek de riem vervolgens conform
de aanwijzingen van de fabrikant
van het kinderzitje aan om het zitje
stevig op de stoel vast te
•Bevestig NOOIT meer dan één kinderzitje aan één paar
bevestigingspunten. Hierdoorzouden de
bevestigingspunten van de
auto of van het zitje speling
kunnen krijgen of kunnenbezwijken.
•Laat na een ongeval het ISOFIX-systeem altijd door uw
dealer controleren. Een
ongeval kan het ISOFIX-
systeem beschadigen wat tot
gevolg kan hebben dat hetkinderzitje niet meer veilig
kan worden vastgezet.
OOS037031
OOS037032

Page 58 of 540

2-42
Veiligheidssysteem van uw auto•
De bevestigingspunten zijn alleen berekend op de
belasting die erop wordt
uitgeoefend door een juist
gemonteerd kinderzitje.
Ze mogen in geen geval
worden gebruikt voor de
bevestiging van
veiligheidsgordels voor
volwassenen of voor de
bevestiging van andere
voorwerpen in de auto.
Neem bij het aanbrengen van de
Top Tether-riem altijd de
volgende voorzorgsmaatregelen
in acht:
•Lees alle aanwijzingen van de
fabrikant van het kinderzitjemet betrekking tot het
plaatsen en volg deze
aanwijzingen op.
•Bevestig NOOIT meer dan één
kinderzitje aan één Top Tether
ISOFIX-bevestigingspunt.
Hierdoor zouden de
bevestigingspunten van de
auto of van het zitje speling
kunnen krijgen of kunnenbezwijken.
•Bevestig de Top Tether-riem
uitsluitend aan het juiste Top
Tether-bevestigingspunt. Alsde riem aan een ander
onderdeel wordt bevestigd,
werkt hij mogelijk niet correct.
WAARSCHUWING

Page 59 of 540

2-43
Veiligheidssysteem van uw auto
2
Geschiktheid voor elke stoelpositie voor de ISOFIX-kinderzitjes overeenkomstig de ECE-voorschriften
IUF = Geschikt voor universele ISOFIX-kinderzitjes waarbij hetkind met het gezicht naar voren gericht zit, goedgekeurd
voor gebruik in deze gewichtsgroep.
IL = Geschikt voor de in de lijst vermelde specifieke ISOFIX- kinderzitjes. Deze ISOFIX-kinderzitjes behoren tot de
categorie "voertuigspecifiek", "beperkt" of "semi-universeel".
X = Zitplaats niet geschikt voor ISOFIX-kinderzitjes in deze gewichtsgroep en/of deze lengteklasse. A - ISO/F3: Hoog kinderzitje waarbij het kind met het gezicht naar voren
gericht zit (hoogte 720 mm)
B - ISO/F2: Laag kinderzitje waarbij het kind met het gezicht naar voren gericht zit (hoogte 650 mm)
B1 - ISO/F2X: Laag kinderzitje (versie 2) waarbij het kind met het gezicht naar voren gericht zit (hoogte 650 mm)
C - ISO/R3: Volledig kinderzitje waarbij het kind met het gezicht naar achteren gericht zit
D - ISO/R2: Klein kinderzitje waarbij het kind met het gezicht naar achteren gericht zit
E - ISO/R1: Baby-/kinderzitje, waarbij het kind met het gezicht naar achteren gericht zit
F - ISO/L1: Reiswieg waarbij het kind met het gezicht naar links gericht ligt G -
SO/L2: Reiswieg waarbij het kind met het gezicht naar rechts gericht ligt
GewichtsgroepLengteklasseBevestiging
ISOFIX-bevestigingspunten
Voorpassagier2e zitrij
LinksMiddenRechts
ReiswiegFISO/L1N/AXN/AX
GISO/L2N/AXN/AX
0-: tot 10 kgEISO/R1N/AILN/AIL
0+: tot 13 kg
EISO/R1N/AILN/AIL
DISO/R2N/AILN/AIL
CISO/R3N/AILN/AIL
1: 9 tot 18 kg
DISO/R2N/AILN/AIL
CISO/R3N/AILN/AIL
BISO/F2N/AIUF, ILN/AIUF, IL
B1ISO/F2XN/AIUF, ILN/AIUF, IL
AISO/F3N/AIUF, ILN/AIUF, IL

Page 60 of 540

Vastzetten van een kinderzitjemet een driepuntsgordel
Als het ISOFIX-bevestigingssysteem
niet wordt gebruikt, moet eenkinderzitje altijd met het
heupgedeelte van een
driepuntsgordel worden vastgezet opeen achterstoel.
Plaatsen van een kinderzitje met een
driepuntsgordel
Volg voor het plaatsen van een kinderzitje op een achterstoel de
volgende stappen:
1. Plaats het kinderzitje op een achterstoel en laat de
driepuntsgordel om of door het
zitje lopen, conform de
aanwijzingen van de fabrikant van
het zitje. Zorg ervoor dat de gordel
niet verdraaid zit. Steek de riemdoor de geleider (1). 2. Zet de gesp vast in de
gordelsluiting. Controleer of een
klikkend geluid hoorbaar is.
2-44
Veiligheidssysteem van uw auto
OLMB033044OOS037030
ODH033063

Page:   < prev 1-10 ... 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 81-90 91-100 ... 540 next >