Hyundai Santa Fe 2009 Handleiding (in Dutch)
Page 201 of 293
2HET RIJDEN MET UW HYUNDAI
34
6. Controleer de bandenspanning vande wagen en de aanhanger. Te lage bandenspanning kan het rijgedrag nadelig beïnvloeden. Controleer ook de bandenspanningvan het reservewiel.
7. De wagen/aanhanger-combinatie
heeft meer last van zijwind enturbulentie. Als u gepasseerd wordt door een groot voertuig, houd dan de snelheid constant en het stuurrechtuit. Verminder snelheid als de wervelingen te sterk zijn om zo uit de turbulentie van het anderevoertuig te komen.
8. Neem bij het parkeren van de wagen/aanhanger-combinatie, vooral op een helling, alle normale voorzorgsmaatregelen in acht. Draaide voorwielen richting stoeprand, trek de parkeerrem stevig aan en schakel de eerste ofachteruitversnelling in (handgeschakelde versnellingsbak) of de parkeerstand (automatischetransmissie). Breng bovendien wielblokken aan voor de wielen van de aanhanger. 9. Als de aanhanger is voorzien van
een elektrisch remsysteem moetde remwerking als volgt gecontroleerd worden: breng de wagen/aanhanger-combinatie inbeweging en bedien de aanhangerrem handmatig om de werking te controleren. Op dezemanier kunnen tegelijkertijd de elektrische verbindingen getest worden.
10. Controleer tijdens de rit regelmatig de bevestiging van de lading, dewerking van de verlichting en deremmen.
11.Vermijd ruw wegrijden, fel accelereren en bruusk afremmen.
12. Vermijd scherpe bochten en het snel veranderen van rijstrook.
13. Vermijd het langdurig of vaak afremmen. Hierdoor kunnen deremmen oververhit raken waardoor de remwerking afneemt.
YC200E2-AXTips voor het rijden met aanhanger of het slepen van eenauto
1. Controleer vóór het wegrijden de trekhaak, de veiligheidskabel en de werking van de normale verlichting, de remlichten en derichtingaanwijzers van de aanhanger.
2. Rijd met aangepaste snelheid (maximaal 80 km/h).
3. Rijden met een aanhanger kost meer brandstof dan rijden zonderaanhanger.
4. Om gebruik te kunnen maken van het remmend vermogen van demotor en om te zorgen dat de accu goed geladen blijft, mag er nietgereden worden in de vijfde versnelling (handgeschakelde versnellingsbak) of in overdrive(automatische transmissie).
5. Zorg ervoor dat de belading van de aanhanger goed vast zit om schuiven van de belading tijdens het rijden te voorkomen.
CM holl-2.p65 5/20/2008, 8:42 AM
34
Page 202 of 293
2
HET RIJDEN MET UW HYUNDAI
35
!
14. Schakel bij het afdalen van een
helling naar een lagere versnelling om gebruik te maken van de remmende werking van de motor. Bij langdurig heuvelopwaarts rijden moet worden teruggeschakeld naar een lagere versnelling en met gematigde snelheid worden geredenom de kans op overbelasting en oververhitting van de motor te verkleinen.
15. Houd de wagen tijdens een stop
bij heuvelopwaarts rijden niet opzijn plaats door gas te geven. Hierdoor kan de automatische transmissie oververhit raken.Gebruik de voetrem of de parkeerrem.
N.B.: Controleer bij het rijden met aanhanger de olie in de transmissievaker. LET OP:
Als bij het rijden met aanhanger
oververhitting plaatsvindt (tempera-tuurmeter gaat naar het rodegebied), kunnen de volgende maatregelen de oververhitting verminderen of opheffen:
1. Zet de airconditioning uit.
2. Matig de snelheid.
3. Schakel bij het heuvelopwaarts
rijden een lagere versnelling in.
4. Laat de motor bij fileverkeer tijdens stilstaan versneld stationair draaien met de transmissie in neutraal of deparkeerstand.
CM holl-2.p65 5/20/2008, 8:42 AM
35
Page 203 of 293
3
3
IN GEVAL VAN PECH
Als de motor niet aanslaat ............................................. 3-2
Starten met hulpstartkabels ........................................... 3-3
Als de motor te heet wordt ............................................. 3-4Reservewiel .................................................................. 3-6
Handelingen bij een lekke band ..................................... 3-8
Wiel verwisselen ........................................................... 3-8
Als uw auto moet worden gesl eept ..............................3-13
Bij verlies van sleutels ................................................. 3-17
CM holl-3.p65 5/20/2008, 8:43 AM
1
Page 204 of 293
3IN GEVAL VAN PECH
2
!
ALS DE MOTOR NIET AANSLAAT
Als de motor afslaat op een
kruising of kruispunt
o Zet de selectiehendel in stand N als de motor afslaat op een kruising of kruispunt en duw de auto naareen veilige plek.
o Als uw auto is uitgerust met een
handgeschakelde transmissie enniet is voorzien van een contactslot, kan de auto naar voren bewegen wanneer u naar de tweede of derdeversnelling schakelt en vervolgens de startmotor inschakelt zonder het koppelingspedaal in te trappen.
ZD020A1-AX
ZD020B1-AX Als de startmotor niet of langzaam ronddraait
1. Let er bij een automatische transmissie op dat de keuzehandel in de stand "N" of "P" staat. Trek de handrem aan. D010C02A-GXT Als de startmotor werkt, maar
de motor niet aanslaat
1. Controleer het brandstofpeil.
2. Controleer de stekkeraansluitingen op de bobine en de bougies (benzinemotor) of de aansluitingenop de gloeibougies en het relais van de gloeibougies (dieselmotor). Zet loszittende aansluitingen weervast.
3. Controleer de brandstofleidingen in de motorruimte
4. Als de motor niet aanslaat,
raadpleeg dan uw Hyundai dealerof schakel professionele hulp in.
WAARSCHUWING:
De motor mag niet worden gestart door de wagen te duwen of te slepen. Dit kan schade veroorzaken. Bovendien kan door het aanduwen of-slepen de katalysator te heet worden waardoor brandgevaar ontstaat.
OCM0550162. Controleer of de accupolen schoon
zijn en de klemmen goed vast zitten.
3. Schakel de interieurverlichting in.
Als de verlichting zwakker wordt ofuitgaat bij het starten van de mo- tor, is de accu ontladen.
4. Probeer de motor niet te starten door de wagen aan te duwen of te slepen. Zie de richtlijnen voor"Starten met hulpstartkabels" op de volgende pagina's. D010D01CM-AXTWat te doen als de motor tijdens
het rijden afslaat
1. Laat de snelheid geleidelijk afnemen, blijf rechtuitrijden. Zet de wagen langs de kant van de weg op een veilige plaats.
2. Schakel de waarschuwings- knipperlichten in.
3. Probeer de motor te starten. Als de motor niet aanslaat, raadpleeg dan"ALS DE MOTOR NIETAANSLAAT".
CM holl-3.p65 5/20/2008, 8:43 AM
2
Page 205 of 293
3
IN GEVAL VAN PECH
3
!
STARTEN MET HULPSTARTKABELS
OCM054001
D020A02A-AXT
WAARSCHUWING:
Het starten met hulpstartkabels kan
gevaarlijk zijn. Het niet exact opvolgen van de richtlijnen kan ernstige verwondingen of schade aan de wagen tot gevolg hebben!Roep in geval van twijfel deskundige hulp in. Accu's bevatten zwavelzuur dat giftig en in hogemate corrosief is. Draag bij het starten met hulpstartkabels een bril en let erop dat accuvloeistof niet inaanraking komt met de huid, uw kleding of de wagen. o Als accuzuur op de huid of in de
ogen komt, spoel dan de desbetreffende plaats gedurende tenminste 15 minuten met water af. Raadpleeg direct een arts. Moetu naar een eerste hulppost worden vervoerd, houd de desbetreffende plaats dan m.b.v. een spons ofdoek met water nat.
o Bij het starten met hulpstartkabels
produceert een accu een explosiefgas. Rook niet en voorkom open vuur of vonken.
o Als hulpaccu moet een 12-volt accu worden gebruikt. Probeer in geval van twijfel de wagen niet te startenm.b.v. hulpstartkabels.
o Volg bij het starten m.b.v.
hulpstartkabels en een ontladenaccu de volgende richtlijnen exact op:
1. Staat de hulpaccu in een andere wagen, dan mogen de twee wagens niet met elkaar in aanraking komen.
2. Schakel alle onnodige verlichting en accessoires in beide wagens uit. 3. Sluit de klemmen van de
hulpstartkabel aan in de volgorde zoals in de afbeelding wordt weergegeven. Sluit één klem van de hulpstartkabel aan op depluspool of kabel van de ontladen accu. Sluit vervolgens het andere eind van dezelfde kabel aan op depluspool of kabel van de hulpaccu. Sluit vervolgens één klem van de andere kabel aan op de negatieve(min) pool of kabel van de. Sluit vervolgens het andere eind van de kabel aan op een massief metalengedeelte van de motor. Sluit de kabel niet aan op een bewegend gedeelte.
4. Start de motor van de wagen met de hulpaccu en laat deze enkeleminuten draaien. Laat de motor indeze wagen tijdens het starten m.b.v. startkabels draaien met 2000 t/min.
5. Start de motor. Laat nadat de mo-
tor is aangeslagen dehulpstartkabels aangesloten en laat de motor enkele minuten draaien met 2000 t/min.
CM holl-3.p65 5/20/2008, 8:43 AM
3
Page 206 of 293
3IN GEVAL VAN PECH
4
!
6. Verwijder voorzichtig de hulpstart-
kabels in omgekeerde volgorde van aansluiten.
Bij onzekerheid omtrent de reden van
de ontladen accu, moet u hetlaadsysteem laten controleren dooruw Hyundai dealer. 4. Controleer of de V-riem van de
waterpomp ontbreekt. Is dit niethet geval controleer dan of deze strak zit. Is de V-riem in orde, controleer dan de radiateur, deslangen en onder de wagen op koelvloeistoflekkage (Is de airconditioning ingeschakeldgeweest, dan is het gebruikelijk dat er koud water uitstroomt).
WAARSCHUWING:
Houd uw handen uit de buurt van
bewegende delen zoals de ventila- tor en V-riemen terwijl de motor draait.
ALS DE MOTOR TE HEET WORDT
D030A02TB-GXT Staat de koelvloeistoftemperatuurmeter
te hoog, levert de motor weinig vermogen of "pingelt" de motor, danis de motor waarschijnlijk te heet. Ga dan als volgt te werk:
1. Breng de wagen zo snel mogelijk
op een veilige plaats tot stilstand.
2. Plaats bij een automatische transmissie de keuzehandel in stand "P" of bij eenhandgeschakelde versnellingsbak de versnellingshandel in neutraal en trek de handrem aan. Schakeleventueel de airconditioning uit.
3. Bij koelvloeistoflekkage of stoomvorming onder de motorkap; zet de motor dan af. Wacht met het openen van de motorkap totgeen koelvloeistof meer weglekt en er geen stoom zichtbaar is. Is er geen merkbaar verlies van koelvloeistof en geen stoom, laat de motor dan draaien en controleer of de ventilator werkt. Is dit niethet geval zet dan de motor af.
CM holl-3.p65 5/20/2008, 8:43 AM
4
Page 207 of 293
3
IN GEVAL VAN PECH
5
!
!WAARSCHUWING (ALLEEN DIESEL):
Geen werkzaamheden verrichten aan het injectiesysteem wanneer de motor draait of binnen 30 seconden nadat deze is afgezet.Hogedrukpomp, rail, verstuivers en verstuiverleidingen staan onder hoge druk, zelfs nadat de motor isafgezet. De brandstofstraal die ontstaat door brandstoflekkage kan ernstige verwondingen veroorzakenwanneer deze met het lichaam in aanraking komt. Mensen met een pacemaker mogen niet binnen 30cm van de ECU of de bedrading in de motorruimte komen als de mo- tor draait, aangezien de hogestroom waarmee het common-rail- systeem werkt een groot magnetisch veld veroorzaakt. 5. Is de V-riem van de waterpomp
gebroken of is er sprake vankoelvloeistoflekkage, zet de motor dan direct af en neem contact op met de dichtstbijzijnde Hyundaidealer.
WAARSCHUWING:
Verwijder de radiateurdop nietwanneer de motor warm is.Hierdoor kan koelvloeistof uit de radiateur spuiten hetgeen ernstige brandwonden tot gevolg kanhebben. 6. Als de oorzaak van de oververhitting
niet duidelijk is, wachten tot detemperatuur tot normaal is gedaald. Wanneer koelvloeistof verloren is gegaan, voorzichtig koelvloeistof inhet expansiereservoir bijvullen tot het peil de middelste markering bereikt.
7. Vervolg voorzichtig uw weg en blijf attent op tekenen vanoververhitting. Raakt de motoropnieuw oververhit, neem dan con- tact op met uw Hyundai dealer.
LET OP:
Ernstig verlies van koelvloeistofwijst op een lek in het koelsysteem hetgeen zo snel mogelijk door uwHyundai dealer moet worden gerepareerd.
!
CM holl-3.p65 5/20/2008, 8:43 AM
5
Page 208 of 293
3IN GEVAL VAN PECH
6RESERVEWIEL
D040A01CM-GXT (thuiskomer) De volgende aanwijzingen voor het reservewiel zijn van belang:
1. Controleer de bandenspanning van het reservewiel zo snel mogelijk na het monteren en pas zo nodig de bandenspanning aan op de correctewaarde. De bandenspanning moet regelmatig worden gecontroleerd en op de voorgeschreven waardeworden gehouden.
Bandenspanning reservewiel
Bandenmaat BandenspanningT165/90R17
420 kPa (60 psi)
2. Het reservewiel mag slechts tijdelijk worden gebruikt en moet weer worden opgeborgen in de bagageruimte zodra de normale band is gerepareerd of vervangen.
3. Permanent gebruik bij snelheden boven 80 km/h (50 mph) is nietaanbevolen.
4. Omdat het tijdelijke reservewiel speciaal is ontworpen voor uw automag hij niet worden gebruikt op andereauto's. 5. De band van het tijdelijke reservewiel
mag niet worden gebruikt op anderevelgen terwijl normale banden, winterbanden, wieldoppen en sierringen niet mogen wordenaangebracht op de velg van het tijdelijke reservewiel. Het gebruik op dergelijke wijze kan leiden totbeschadigingen aan de onderdelen of de auto.
6. De bandenspanning van het
opgeborgen reservewiel moetmaandelijks worden gecontroleerd.! D040B01FC-GXT VOLLEDIG RESERVEWIEL (Indien gemonteerd) Onderstaande instructies voor het volwaardige reservewiel moeten wordenopgevolgd: na het aanbrengen van het reservewiel moet de bandenspanning zo spoedig mogelijk wordengecontroleerd. De bandenspanning moet regelmatig worden gecontroleerd en op de voorgeschreven waardenworden gehouden. Voorgeschreven bandenspanning voor het reservewiel. Bandenspanning reservewiel
Bandenmaat
BandenspanningDimengions
210 kPa (30 psi)
LET OP:
o Gebruik geen sneeuwkettingen op het tijdelijke reservewiel.
o Gebruik hoogstens één tijdelijk reservewiel tegelijkertijd.
CM holl-3.p65 5/20/2008, 8:43 AM
6
Page 209 of 293
3
IN GEVAL VAN PECH
7
D040A01CM-GAT Reservewiel verwijderen
1. Open de achterklep.
2. Verwijder de beschermdop van de bevestigingsbout met eenschroevendraaier of muntstuk.
3. Draai met de wielmoersleutel debout linksom, totdat het reservewiel de grond raakt.
4. Verwijder het reservewiel en verwijder de borging uit het middenvan het reservewiel.
Reservewiel monteren
1. Leg het reservewiel op de grond
met het ventiel naar boven.
2. Plaats het wiel onder de auto en plaats de borging door het midden van het wiel.
3. Plaats de uitstulping van de borging in de opening voor de wielmoer.
4. Draai de wielmoersleutel rechtsom tot de klik.
5. Monteer de beschermdop van de bevestigingsbout met eenschroevendraaier of muntstuk.
N.B.: Stop met het vastdraaien van de
moer als één- of tweemaal het “KLIK”-geluid wordt gehoord.
OCM054009
OCM054010
OCM053100L
OCM053101L
CM holl-3.p65 5/20/2008, 8:43 AM
7
Page 210 of 293
3IN GEVAL VAN PECH
8
!
HANDELINGEN BIJ EEN LEKKE BAND
WAARSCHUWING:
Uw auto is uitgerust met banden
die zijn ontworpen voor een veilig weggedrag en goede bestuurbaarheid.
Geen velgen en banden gebruiken
die anders zijn dan de velgen enbanden die origineel op uw auto zijn gemonteerd. Montage vanonjuiste banden op uw auto kan het weggedrag nadelig beïnvloeden, waardoor u de controle over de auto kunt verliezen en zelfs over de kop kunt slaan, met ernstig letseltot gevolg. Let er bij het vervangen van banden
op, dat alle vier de wielen het zelfdeformaat, type, profiel, merk en draagvermogen hebben. Als u toch banden en/of velgen op uw automonteert die niet door Hyundai zijn aanbevolen, ga dan hiermee niet de openbare weg op.
ZD060A1-AX Wanneer u onder het rijden een lekke band krijgt, ga dan als volgt te werk:
1. Neem uw voet van het gaspedaal
en minder snelheid. Probeer niet direct te remmen of de wagen van de weg af te rijden aangezien u hierbij de controle over de wagenkunt verliezen. Wanneer de wagen tot een veilige snelheid vaart heeft verminderd, druk dan licht op hetrempedaal en rijd de wagen van de weg af. Breng de wagen zo ver mogelijk van de weg op een stevigeondergrond tot stilstand.
2. Schakel zodra de wagen tot
stilstand is gekomen dealarmknipperlichten in, trek de handrem aan en plaats de keuzehandel in stand "P"(automatische transmissie) of de versnellingshandel in de achteruit (handgeschakelde versnellingsbak).
3. Laat alle inzittenden uitstappen. Let
erop dat zij zich niet aan deverkeerszijde van de wagen bevinden.
4. Verwissel het wiel volgens de hierna beschreven richtlijnen.WIEL VERWISSELEN
ZD070A1-AX De hierna beschreven procedure kan
tevens worden gebruikt voor het onderling verwisselen van wielen. Controleer, alvorens het wiel te verwisselen, of de keuzehandel in destand "P" is geplaatst (automatische transmissie) of dat de versnellingshandel in de achteruit staat(handgeschakelde versnellingsbak) en de handrem is aangetrokken.
OCM053102L
CM holl-3.p65 5/20/2008, 8:43 AM
8