Hyundai Santa Fe 2011 Handleiding (in Dutch)

Page 61 of 410

343
Veiligheidssysteem van uw auto
WAARSCHUWING
Als de airbag geactiveerd wordt, is er een luide knal hoorbaar en
komt er fijn stof vrij in de auto.
Dit is normaal en niet gevaarlijk -
het fijne poeder wordt gebruikt bij
het vouwen van de airbags. Het
stof dat vrijkomt bij het activeren
van de airbag kan huid- of
oogirritatie veroorzaken en
astmatische klachten bij
daarvoor gevoelige personen
verergeren. Was de huid die in
aanraking gekomen is met het
stof dat vrijkomt bij het activeren
van de airbag altijd af met
handwarm water en een milde
zeepoplossing.
(Vervolg)(Vervolg)
Het aanvullendveiligheidssysteem werkt allen als het contact in stand ON staat.
Als het waarschuwingslampje air
bag niet gaat branden of als het
ook blijft branden als er na het in
stand ON zetten van het contact 6
seconden verstreken zijn of de
motor gestart is, of als het gaat
branden tijdens het rijden, werkt
het aanvullend Veiligheidssysteemniet goed. Laat in dat geval uw
auto direct controleren door een
officiële HYUNDAI-dealer.
Zet voor het vervangen van een zekering of het losnemen van een
accukabel het contact eerst instand LOCK en verwijder de
contactsleutel. Vervang of
verwijder een zekering die aan
het airbagsysteem gerelateerd isnooit als het contact in stand ON
staat. Het niet opvolgen van deze
waarschuwing zal ertoe leiden
dat het waarschuwingslampje air
bag zal gaan branden.
WAARSCHUWING
Plaats geen accessoires (bekerhouder, cassettehouder) of
stickers enz. op het paneel boven
het dashboardkastje in auto's
met een airbag voorpassagier.
Dergelijke voorwerpen kunnen
gevaarlijke projectielen worden
en letsel veroorzaken wanneer de
airbag voorpassagier geactiveerd
wordt.
Plaats een eventuele luchtverfrisser ook niet in de
buurt van het instrumentenpaneel
of op het dashboard.
Dit kan een gevaarlijk projectiel
worden en letsel veroorzaken
wanneer de airbag voorpassagier
geactiveerd wordt.
B240B05L
Airbag voorpassagier

Page 62 of 410

Veiligheidssysteem van uw auto
44
3
C040400AFD
Airbag bestuurder en
voorpassagier
(indien van toepassing) Uw auto is uitgerust met een aanvullend
veiligheidssysteem (SRS) en
driepuntsgordels voor zowel de
bestuurder als de voorpassagier. Dat uw
auto voorzien is van een dergelijk
systeem blijkt uit de letters SRS AIR BAG
die in reliëf aanwezig zijn op het
stuurwiel en op het paneel boven het
dashboardkastje.
Het aanvullend veiligheidssysteem
bestaat uit airbags die zich bevinden in
het stuurwiel en boven het
dashboardkastje.
Het doel van de airbag is om de
bestuurder en/of de voorpassagier een
aanvullende bescherming te bieden
naast de bescherming die geboden
wordt door de veiligheidsgordel.
WAARSCHUWING
Maak altijd gebruik van de
veiligheidsgordels en, indien van
toepassing, van kinderzitjes -
iedere keer, bij iedere reis en voor
iedereen! De airbags worden met
aanzienlijke kracht in een zeer
korte tijdsspanne gevuld. De
veiligheidsgordel houden de
inzittenden in de juiste positie,
zodat ze optimaal kunnen
profiteren van de airbags. Ook in
een auto met airbags kunnen deinzittenden ernstig letsel oplopen
tijdens het activeren van de airbag
als de inzittenden de gordels niet of
niet op de juiste wijze dragen. Volg
altijd de voorzorgsmaatregelen met
betrekking tot veiligheidsgordels,
airbags en de veiligheid voor deinzittenden in dit instructieboekje
zorgvuldig op. Om de kans op letsel te beperken
en optimaal te profiteren van het
aanvullend veiligheidssysteem:
Vervoer een kind nooit op de voorstoel in een kinderzitje of op een zitkussen.
(Vervolg)
OCM030037
OCM030038
Airbag bestuurder
Airbag voorpassagier

Page 63 of 410

345
Veiligheidssysteem van uw auto
(Vervolg)
Er mogen geen objecten op of inde buurt van de airbags in het
stuurwiel, op hetinstrumentenpaneel of op het
dashboardpaneel boven het
dashboardkastje worden
geplaatst omdat dergelijke
voorwerpen letsel kunnen
veroorzaken als de airbags bij
een aanrijding geactiveerd
worden.
Stel de onderdelen van het airbagsysteem niet bloot aan
schokken en neem de bedrading
van het airbagsysteem ook niet
los. Als u dat wel doet kunt u
letsel oplopen omdat de airbags
onverwacht geactiveerd kunnen
worden of juist niet geactiveerd
worden wanneer dat wel nodig is.
Als het waarschuwingslampje van het airbagsysteem blijft
branden tijdens het rijden, moet
het airbagsysteem zo spoedig
mogelijk worden gecontroleerd
door een officiële HYUNDAI-
dealer.
(Vervolg)(Vervolg)
Een airbag kan slechts één keergebruikt worden - laat een
geactiveerde airbag direct
vervangen door een officiële
HYUNDAI-dealer.
Het aanvullend veiligheidssysteem is zodanig
ontworpen dat de airbags vóór
alleen geactiveerd worden als de
kracht van de aanrijding een
bepaalde drempel overschrijdt ende aanrijding plaatsvindt ondereen hoek die kleiner is dan 30°
ten opzichte van de lengteas van
de auto. Verder kunnen de
airbags maar één keer gevuld
worden. Draag te allen tijde de
veiligheidsgordel.
De airbags vóór zijn niet ontworpen om geactiveerd te
worden bij een aanrijding van
opzij, van achteren of bij het over
de kop slaan van de auto. Verder
zullen de airbags vóór niet
worden geactiveerd als de kracht
van de aanrijding de
drempelwaarde niet overschrijdt.
(Vervolg)(Vervolg)
Vervoer kinderen altijd op deachterbank met de
veiligheidsgordels om. Dat is de
veiligste plaats voor kinderen vanalle leeftijden.
De airbags vóór en de zijairbags kunnen letsel veroorzaken als de
inzittenden voor niet in de juistepositie zitten.
Zet uw stoel zo ver mogelijk naar achteren, waarbij u er wel op moet
letten dat u alle bedieningsorganennog goed kunt bereiken.
Ga niet te dicht op de airbag zitten, dat geldt ook voor uw
voorpassagier, en leun niet
onnodig naar voren. Als u of uw
voorpassagier te dicht op de airbag
zit, kan er door het activeren van de
airbag ernstig letsel ontstaan.
Leun ook niet tegen het portier of de middenconsole - zit altijd zo
rechtop mogelijk.
Vervoer geen passagier op de voorstoel als het controlelampje
airbag UIT brandt omdat dan de
airbag bij een aanrijding niet
geactiveerd wordt.
(Vervolg)

Page 64 of 410

Veiligheidssysteem van uw auto
46
3
C040501ACM
ON/OFF-schakelaar airbag
voorpassagier (indien van toepassing)
De airbag voorpassagier kan worden
gedeactiveerd met behulp van de
ON/OFF-schakelaar voor het geval er
een kinderzitje op de voorpassagiersstoel
wordt gemonteerd of voor het geval de
voorstoel niet gebruikt wordt.
Om de veiligheid voor uw kind te
garanderen, moet de airbag voorpassagier
worden uitgeschakeld wanneer u een naar
achteren gericht kinderzitje op de voorstoel
monteert.
(Vervolg)
Een onjuiste zithouding of zitpositie kan bij een aanrijding
ernstig letsel veroorzaken. Alle
inzittenden moeten rechtop
zitten, met de rugleuning zo
rechtop mogelijk, midden op dezitting en met de
veiligheidsgordel om, de benen
comfortabel gestrekt en de
voeten op de vloer, totdat de auto
geparkeerd is en de
contactsleutel verwijderd is.
Het airbagsysteem vult de airbags uitermate snel om in
geval van een aanrijding een
maximale bescherming te
kunnen bieden. Als eeninzittende niet in de juiste positiezit omdat hij of zij de
veiligheidsgordel niet draagt, kan
de airbag teveel kracht op de
inzittende uitoefenen, waardoor
deze ernstig letsel zou kunnenoplopen.(Vervolg)
Een kinderzitje dient op deachterbank geplaatst te worden. Het kind kan ernstig letsel
oplopen als de airbag bij een
aanrijding wordt geactiveerd.
Kinderen tot en met 12 jaar moeten altijd plaatsnemen op de
achterbank en de gordel op de
juiste manier dragen. Laatkinderen nooit op de
passagiersstoel meerijden. Als
een kind van 12 jaar of ouder op
de voorpassagiersstoel vervoerd
moet worden, moet hij of zij de
veiligheidsgordel op de juiste
manier dragen en moet de stoel
zover mogelijk naar achteren
worden gezet.
Voor een maximale bescherming bij alle soorten aanrijdingen
moeten alle inzittenden, inclusief
de bestuurder, hun
veiligheidsgordel dragen,
ongeacht het feit of er voor hun
positie een airbag aanwezig is.
Ga tijdens het rijden niet dichter
bij de airbag zitten dan nodig isen leun ook niet onnodig
voorover.
(Vervolg)
OCM030054L

Page 65 of 410

347
Veiligheidssysteem van uw auto
In- en uitschakelen van de airbag voorpassagier:
Steek om de airbag voorpassagier uit te
schakelen de hoofdsleutel in de
ON/OFF-schakelaar voor de airbag en
zet deze in de stand OFF. Het
controlelampje airbag voorpassagier UIT
zal gaan branden en blijven branden
totdat de airbag weer wordt
ingeschakeld.
Steek om de airbag voorpassagier in te
schakelen de hoofdsleutel in de
ON/OFF-schakelaar voor de airbag en
zet deze in de stand ON. Het
controlelampje airbag voorpassagier UITzal uitgaan.
✽✽AANWIJZING

Page 66 of 410

Veiligheidssysteem van uw auto
48
3
C040600ACM
Zijairbag (indien van toepassing)
Beide voorstoelen van uw auto zijn
uitgerust met een zijairbag. Het doel vande airbag is om de bestuurder en/of de
voorpassagier een aanvullende
bescherming te bieden naast de
bescherming geboden door de
veiligheidsgordel.
(Vervolg)
Ook al is uw auto voorzien van
een ON/OFF-schakelaar voor de
airbag voorpassagier, monteer
geen kinderzitje op de
passagiersstoel. Een kinderzitje
dient op de achterbank geplaatst
te worden. Kinderen die te groot
zijn voor een kinderzitje moeten
plaatsnemen op de achterbank
en gebruik maken van de
aanwezige driepuntsgordels. Bijeen aanrijding zitten kinderen het
veiligst op de achterbank als ze
op de juiste manier gebruik
maken van de veiligheidsgordels.
Zodra het niet meer nodig is een kind te vervoeren op de
voorpassagiersstoel, moet de
airbag voorpassagier weer
worden ingeschakeld.WAARSCHUWING
De bestuurder is verantwoordelijk voor de juiste
stand van de ON/OFF-schakelaar
van de airbag voorpassagier.
Schakel de airbag voorpassagier alleen maar uit als het contact in
stand OFF staat omdat er anders
een defect kan ontstaan in de
airbagmodule.
Verder kan het hierdoor
voorkomen dat de airbag
bestuurder en/of de
voorpassagier en/of de zijairbag
en curtain airbag niet of niet op
de juiste manier worden
geactiveerd in geval van eenaanrijding.
Plaats nooit een naar achteren
gericht kinderzitje op de
passagiersstoel, tenzij de airbag
voorpassagier is uitgeschakeld.Het kind kan ernstig letsel
oplopen als de airbag bij een
aanrijding wordt geactiveerd. (Vervolg)
OCM030039
OXM039054

Page 67 of 410

349
Veiligheidssysteem van uw auto
De zijairbags zijn ontworpen om alleen
tijdens bepaalde aanrijdingen van opzij
geactiveerd te worden, afhankelijk van
de ernst, de hoek, de snelheid en de
plaats van de aanrijding.
De zijairbags worden niet alleen geactiveerd aan de kant van de
aanrijding, maar ook aan detegengestelde kant.
✽✽ AANWIJZING - indien
uitgerust met
rolsensor
Ook worden de zijairbags aan beide kanten geactiveerd bij bepaalde
situaties waarin de auto over de kopslaat.
De zijairbags zijn niet ontworpen om bij alle aanrijdingen van opzij opgeblazen
te worden.
(Vervolg)
Alleen auto's uitgerust met een rolsensor.
Plaats geen accessoires op of in de buurt van de zijairbag.
Plaats geen voorwerpen op de airbag of tussen de airbag en
uzelf.
Plaats geen voorwerpen (paraplu, tas, enz.) tussen het voorportier
en de voorstoel. Dergelijke
voorwerpen kunnen gevaarlijke
projectielen worden en letsel
veroorzaken wanneer de zijairbag
geactiveerd wordt.
Sla niet op de zijairbagsensor wanneer het contact in stand ON
staat. Hierdoor kan de airbag
onverwacht geactiveerd worden,
waardoor persoonlijk letsel kanontstaan.
Als de stoel of de bekleding beschadigd is, laat deze danrepareren door een officiële
HYUNDAI-dealer. Vertel daarbij
dat uw auto is uitgerust met
zijairbags.WAARSCHUWING
De zijairbag vormt een aanvulling op de gordelsystemen voor de
bestuurder en de voorpassagier
en geen vervanging voor deze
systemen. Draag daarom tijdenshet rijden altijd een
veiligheidsgordel. De airbags
worden alleen geactiveerd bij een
aanrijding van opzij of een
rolbeweging* 1
die krachtig
genoeg is om letsel bij de
inzittenden te veroorzaken.
Voor de beste bescherming van de zijairbags en om letsel te
voorkomen, dienen de
bestuurder en de voorpassagier
rechtop te zitten en de
veiligheidsgordel op de juiste
manier vast te maken. De
bestuurder moet zijn handen in
de tien voor twee stand op het
stuurwiel plaatsen. De passagier
moet zijn handen op de schoothouden.
Gebruik geen stoelhoezen. (Vervolg)
*1
: Alleen auto's uitgerust met een rolsensor.

Page 68 of 410

Veiligheidssysteem van uw auto
50
3
C040700ACM
Curtain airbag
(indien van toepassing)
De curtain airbags bevinden zich langs
de rand van het dak boven de voor- en
achterportieren. Ze zijn ontworpen om bij bepaalde
aanrijdingen van opzij de hoofden van de
voorste inzittenden en de passagiers op
de buitenste zitplaatsen achter te
beschermen.
De curtain airbags zijn ontworpen om
alleen tijdens bepaalde aanrijdingen
van opzij geactiveerd te worden,
afhankelijk van de ernst van de
aanrijding, de hoek, de snelheid en de
plaats van impact.
geactiveerd aan de kant van de
aanrijding, maar ook aan detegengestelde kant.
✽✽ AANWIJZING- indien
uitgerust met
rolsensor
Ook worden de curtain airbags aan beide kanten geactiveerd bij bepaalde
situaties waarin de auto over de kopslaat.
De curtain airbags zijn niet ontworpen om bij alle aanrijdingen van opzij.
OXM039055
OCM052213
WAARSCHUWING
De zijairbags en curtain airbags bieden een optimale bescherming
als de inzittenden zo ver mogelijk
rechtop zitten en hun gordel op de
juiste manier dragen. Vooral voor
kinderen is het belangrijk dat ze in
een geschikt kinderzitje op de
achterbank plaatsnemen.
Als kinderen plaatsnemen op een van de buitenste zitplaatsen
achterin, moeten ze in een geschikt
kinderzitje plaatsnemen. Plaats het
kinderzitje zo ver mogelijk weg van
het portier en zet het goed vast.
Laat passagiers niet met het hoofd of andere delen van het lichaam
tegen het portier leunen, steek dearmen niet uit het raam en plaats
geen voorwerpen tussen de
passagier en de portieren als de
auto is uitgerust met zijairbags
en/of curtain airbags.
Probeer nooit de onderdelen van de zijairbags en curtain airbags te
openen of te repareren. Laat dit
altijd over aan een officiële
HYUNDAI-dealer.
Het niet in acht nemen van deze
voorzorgsmaatregelen kan ertoeleiden dat de inzittenden bij eenaanrijding letsel oplopen.

Page 69 of 410

351
Veiligheidssysteem van uw auto
C040800ACM
Waarom werd de airbag bij een
aanrijding niet opgeblazen?
(Voorwaarden voor wel of niet
activeren van de airbags)
Er zijn veel soorten ongevallen
waarbij de airbag geen aanvullende
bescherming biedt.
Voorbeelden hiervoor zijn
aanrijdingen van achter, tweede en
volgende stoten bij een
kettingbotsing en aanrijdingen bij
lage snelheid. Met andere woorden,wees niet verrast wanneer de
airbag(s) niet opgeblazen werd(en)
hoewel uw auto beschadigd of zelfstotal loss is.
Airbagsensoren
(1) Airbagmodule / Koprolsensor (indien van toepassing)
(2) Airbagsensor vóór (3)
Zijairbagsensor (indien van toepassing)
(4) Zijairbagsensor (indien van toepassing)
OCM030040/OCM030041/OCM030042/OCM030043/OXM039044
1234

Page 70 of 410

Veiligheidssysteem van uw auto
52
3
C040801AUN
Voorwaarden voor activeren airbags
Airbags vóór
De airbags vóór worden geactiveerd bij
frontale aanrijdingen, waarbij rekening
wordt gehouden met de botskracht, de
rijsnelheid of hoek waaronder de
aanrijding plaatsvindt.
WAARSCHUWING
Let op dat u niet tegen plaatsen aanstoot waar de airbags of
airbagsensoren zijn ingebouwd.
Anders kan de airbag onverwacht
geactiveerd worden waardoor
ernstig persoonlijk letsel op kantreden.
Als de inbouwpositie van de airbagsensoren wordt gewijzigd,
kan dit ertoe leiden dat de airbags
worden geactiveerd in situaties
waarin dit niet nodig is, of dat de
airbags niet worden geactiveerd insituaties waar het wel nodig is.
Voer daarom geen reparaties uit
aan of in de buurt van de
airbagsensoren. Laat de auto
controleren en repareren door een
officiële HYUNDAI-dealer.
Er kunnen problemen ontstaan als de hoek waaronder de sensoren
zijn ingebouwd wordt gewijzigd als
gevolg van vervorming van de
carrosseriedelen waar de
airbagsensoren zijn ingebouwd: de
voorbumper, de carrosserie, de B-
stijl en de C-stijl. Laat de auto
controleren en repareren door een
officiële HYUNDAI-dealer.
(Vervolg)(Vervolg)
Uw auto is ontworpen om debotsenergie zoveel mogelijk te absorberen en in bepaalde
gevallen de airbag(s) te activeren.
Het monteren van niet-originele
bumpers of accessoires op de
bumper kan een nadelige invloed
hebben op de bescherming bijeen aanrijding.
OED036096
WAARSCHUWING
- indien uitgerust metrolsensor
Zet het contact in de stand OFF of
ACC wanneer de auto gesleept
wordt als de auto voorzien is van
zij- en gordijnairbags.
De zij- en gordijnairbags kunnen
worden geactiveerd wanneer hetcontact in de stand ON staat en de
koprolsensor de situatie
interpreteert alsof de auto over de
kop slaat.

Page:   < prev 1-10 ... 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 81-90 91-100 101-110 ... 410 next >