Hyundai Santa Fe 2011 Handleiding (in Dutch)
Manufacturer: HYUNDAI, Model Year: 2011, Model line: Santa Fe, Model: Hyundai Santa Fe 2011Pages: 410, PDF Size: 32.38 MB
Page 51 of 410

333
Veiligheidssysteem van uw auto
C030100AFD
Gebruiken van een kinderzitje
Voor kleine kinderen en baby's is het
gebruik van een kinderzitje wettelijk
voorgeschreven. Dit kinderzitje moet de
juiste maat hebben voor het kind en dient
volgens de gebruiksaanwijzing van de
fabrikant te worden geplaatst.Wij adviseren u het kinderzitje uit
veiligheidsoverwegingen op de
zitplaatsen achter te gebruiken.
C030102AUN
Bevestigen van een kinderzitje meteen driepuntsgordel
Volg voor het installeren van een
kinderzitje op de buitenste of middelste
zitplaats van de achterbank de volgendestappen:
1. Plaats het baby- of kinderzitje op de achterbank en laat de
veiligheidsgordel om of door het zitje
lopen, afhankelijk van de instructies
van de fabrikant van het zitje. Zorg
ervoor dat de gordel niet verdraaid zit.
WAARSCHUWING -
Plaatsen van het kinderzitje
Lees voor u het kinderzitje installeert eerst de handleiding
van de fabrikant.
Als de veiligheidsgordel niet functioneert zoals beschreven
staat, ga dan onmiddellijk naar
uw officiële HYUNDAI-dealer omhet systeem na te laten kijken.
Wanneer u de aanwijzingen in dit instructieboekje en de instructies
bij het kinderzitje niet opvolgt,
neemt de kans op en de ernst van
letsel bij een aanrijding toe.
E2MS103005
WAARSCHUWING
Plaats nooit een kinderzitje waarbij
het kind met het gezicht naar
achteren gericht zit op de stoel van
de voorpassagier. Wanneer de
geactiveerde airbag het zitje met
een grote kracht raakt, kan het kindernstig letsel oplopen.
CRS09
OUN026150
Kinderzitjes waarin het kind met het gezicht naar achteren
wordt vervoerd
Kinderzitjes waarin het kind met het gezicht naar voren wordt
vervoerd
Page 52 of 410

Veiligheidssysteem van uw auto
34
3
2. Zet de gesp vast in de gordelsluiting.
Controleer of een klikkend geluid
hoorbaar is.
Plaats de ontgrendelknop zo dat deze in
geval van nood gemakkelijk bereikbaar
is.
3. Maak de gordel vast en zorg ervoor dat de gordel overal goed aansluit.Controleer na het installeren of het
kinderzitje goed vastzit door het in alle
richtingen te bewegen. Als de gordel strakker moet, beweeg dan
meer band richting de blokkeerautomaat.
Wanneer u de gordel losmaakt zodat die
ingetrokken wordt, gaat de
blokkeerautomaat automatisch terug
naar de stand waarin hij normaal
blokkeert in een noodsituatie.
OEN036104OEN036101
Page 53 of 410

335
Veiligheidssysteem van uw auto
Geschiktheid kinderzitje voor gebruik van de veiligheidsgorde
Gebruik een veiligheidssysteem voor kinderen dat officieel is goedgekeurd en dat voor uw kinderen geschikt is. Raadpleeg de
volgende tabel bij het gebruik van kinderstoelen.
L2 : Geschikt voor PegPerego primo Viaggio (E13 030010) goedgekeurd voor gebruik in deze gewichtsklasse
L4 : Geschikt voor GRACO Autobaby (E11 03. 44.160) goedgekeurd voor gebruik in deze gewichtsklasse
L5 : Geschikt voor Romer Lord Plus (E1 03301136) goedgekeurd voor gebruik in deze gewichtsklasse
L6 : Geschikt voor Euro Kids Star (E1 03301127/E1 03301129) goedgekeurd voor gebruik in deze gewichtsklasse
L7 : Geschikt voor BeSafe iZi COMFORT (E4 03443206) goedgekeurd voor gebruik in deze gewichtsklasse
L9 : Geschikt voor Bebe confort (E2 031011) goedgekeurd voor gebruik in deze gewichtsklasse
L10 : Geschikt voor "RÖMER ISOFIX GR1" goedgekeurd voor deze gewichtsgroep (Goedkeuringsnr. E1 R44-04301133)
U : Geschikt voor "universele" categorie veiligheidssystemen goedgekeurd voor gebruik in deze gewichtsklasse
UF : Geschikt voor in voorwaartse richting geplaatste "universele" categorie veiligheidssystemen goedgekeurd voor gebruik in deze gewichtsklasse
X : Zitplaats niet geschikt voor kinderen in deze gewichtsklasse
Zitplaats
Leeftijdsgroep
0 : Tot 10 kg XUUX
(0 ~ 9 maanden)
0+ : Tot 13 kg L2, L4 U U X
(0 ~ 2 jaar)
I : 9 kg tot 18 kg L5, L6, L7 U, L10 U L5, L6, L7
(9 maanden ~ 4 jaar)
II & III : 15 kg tot 36 kg L6, L9 UF UF L6, L9
(4 ~ 12 jaar)
Voorpassagier 2e Buitenzijde 2e Midden3e Buitenzijde
(indien van
toepassing)
Page 54 of 410

Veiligheidssysteem van uw auto
36
3
C030103AFD
Monteren van een kinderzitje met
behulp van een systeem met
bevestigingsbanden (indien van toepassing)
De haakhouders voor het kinderzitje
bevinden zich aan de achterzijde van de
rugleuningen van de achterstoelen. 1. Voer de band van het kinderzitje over
de rugleuning.
Voer bij voertuigen met verstelbare hoofdsteun de band onder de
hoofdsteun en tussen de stijlen van de
hoofdsteun door. Voer in andere
gevallen de band over de bovenkant
van de hoofdsteun.
2. Bevestig de band van het kinderzitje
aan het bevestigingspunt en trek de
band strak om het zitje vast te zetten.
WAARSCHUWING -
Bevestigingsband
Monteer niet meer dan één kinderzitje
aan de bevestigingspunten. Het extra
gewicht kan ertoe leiden dat de
bevestigingspunten of -banden
afbreken, wat ernstig letsel kan
veroorzaken.
WAARSCHUWING
Een kind kan bij een aanrijding ernstig letsel oplopen als het
kinderzitje niet goed gemonteerd is of
als het kind niet goed vastgezet is in
het kinderzitje. Volg altijd de
aanwijzingen van de fabrikant voor de
montage en het gebruik van het zitje.
OXM039034
WAARSCHUWING -
Controle van een kinderzitje
Controleer of het kinderzitje goed
vastzit door te proberen het in
verschillende richtingen te duwen en
te trekken. Een niet goed gemonteerd
kinderzitje kan kantelen, verdraaien,
overhellen of losraken, waardoorernstig letsel kan ontstaan.
OCM030033
Page 55 of 410

337
Veiligheidssysteem van uw auto
C030104AFD
Monteren van een kinderzitje metbehulp van een ISOFIX-systeem en
een systeem met bevestigingsbanden(indien van toepassing)
ISOFIX is een gestandaardiseerde
methode voor het monteren vankinderzitjes die een einde maakt aan het
vastmaken van kinderzitjes met de
standaard veiligheidsgordel. Hierdoor is
een veel veiligere en meer betrouwbare
bevestiging mogelijk en verloopt
bovendien het installeren een stuk
eenvoudiger en sneller. Een ISOFIX-kinderzitje mag alleen
worden gebruikt als het specifiek is
goedgekeurd voor uw auto volgens deeisen die gesteld zijn in de Europese
norm ECE-R44. Aan de onderzijde van de rugleuningen
achter zijn ISOfix-labels aangebracht.
Deze symbolen geven de
bevestigingspunten voor baby- of
kinderzitjes aan, indien aanwezig.
WAARSCHUWING
-
Bevestigingspunten voor een kinderzitje
De bevestigingspunten zijn alleen berekend op de belasting
die er op wordt uitgeoefend door
een juist gemonteerd kinderzitje.
Ze mogen in geen geval worden
gebruikt voor de bevestiging van
veiligheidsgordels voor
volwassenen of voor de
bevestiging van anderecomponenten in de auto.
De band biedt misschien onvoldoende bescherming als hijaan een ander dan het speciaal
hiervoor bedoelde
bevestigingspunt is gemonteerd.
OXM039035OHM038045N
Onderste bevestigingspunt
Aanduiding onderstebevestigingspunt
Page 56 of 410

Veiligheidssysteem van uw auto
38
3
Beide buitenste zitplaatsen achter zijn
uitgerust met ISOFIX-bevestigingspunten
en een bijbehorende bevestiging voor de
bovenste band op de achterzijde van de
rugleuning. De ISOFIX-
bevestigingspunten bevinden zich tussen
de zitting en de rugleuning en zijn
gemarkeerd met het ISOFIX-pictogram.
Bij het bevestigen moeten CRS ISOFIX-
gespen in de ISOFIX-bevestigingspunten
van de auto worden geklikt (luister of u
een klik hoort en controleer mogelijkevisuele aanwijzingen op de CRS en
controleer extra door te trekken).
CRS met universele goedkeuring tot
ECE-R44 moet aanvullend worden
bevestigd met een bovenste band die is
verbonden met het overeenkomstige
bevestigingspunt in de rugleuning. Volg bij het installeren en gebruiken vaneen kinderzitje de installatiehandleiding
die bij het ISOFIX-zitje wordt geleverd.
Vastzetten van het kinderzitje:
1. Om het kinderzitje vast te zetten in het
ISOFIX-bevestigingspunt dient u de
vergrendeling van het kinderzitje in het
ISOFIX-bevestigingspunt vast te
klikken. Controleer of een klikkend
geluid hoorbaar is.
2. Plaats de haak van de band in de haakhouder van het kinderzitje en trek
de band strak om het zitje vast te
zetten. (Zie de vorige bladzijde.)
WAARSCHUWING
Plaats het kinderzitje helemaal naar
achteren tegen de rugleuning met
de rugleuning rechtop.
WAARSCHUWING
Als een kinderzitje op de
achterbank is geplaatst met behulp
van de ISOFIX-bevestigingen,
moeten alle ongebruikte gordels op
de achterbank worden vastgemaakt
in de gordelsluitingen en moet de
gordel op de plaats van het
kinderzitje achter het zitje worden
vastgemaakt om ervoor te zorgen
dat de gordel buiten bereik van het
kind blijft. Bij losse gespen of
gordelsluitingen kan het kind in het
kinderzitje verstrikt raken enernstig letsel oplopen.
OPMERKING
Zorg dat het materiaal van de veiligheidsgordel achter tijdens het
plaatsen niet beschadigd wordt of bekneld raakt tussen de ISOfix-bevestigingen.
OXM039036
Page 57 of 410

339
Veiligheidssysteem van uw auto
(Vervolg)
Monteer niet meer dan éénkinderzitje aan een van de
onderste bevestigingspunten.
Het extra gewicht kan ertoe
leiden dat de bevestigingspunten
of -banden afbreken, wat ernstig
letsel kan veroorzaken.
Bevestig het ISOFIX-kinderzitje of het voor ISOFIX geschikte
kinderzitje alleen aan de daarvoor
bestemde bevestigingspunten,
zoals aangegeven in deafbeelding.
Volg altijd de instructies voor installatie en gebruik van de
fabrikant van het kinderzitje.WAARSCHUWING
Installeer geen kinderzitje in het midden van de achterbank met
behulp van de ISOFIX-
bevestigingen. De ISOFIX-
bevestigingen zijn alleen bedoeld
voor de buitenste zitplaatsen
links en rechts op de achterbank.Misbruik de ISOFIX-
bevestigingen niet door te
proberen een kinderzitje in het
midden van de achterbank temonteren.
Bij een ongeval zijn de ISOFIX-
bevestigingen voor een
kinderzitje dan mogelijk niet
sterk genoeg om het kinderzitjeop zijn plaats te houden in het
midden van de achterbank. De
bevestigingen kunnen danafbreken en ernstig letsel
veroorzaken.
(Vervolg)
Page 58 of 410

Veiligheidssysteem van uw auto
40
3
C040000AUN (1) Airbag bestuurder
(2) Airbag voorpassagier*(3) Zijairbag*
(4) Curtain airbag*
*: indien van toepassing
AANVULLEND VEILIGHEIDSSYSTEEM (INDIEN VAN TOEPASSING)
WAARSCHUWING
Zelfs in auto’s uitgerust met
airbags, dienen u en uw passagiers
te allen tijde de aanwezige
veiligheidsgordels te dragen om de
kans op letsel of de ernst daarvan
bij een aanrijding of bij het over de
kop slaan van de auto te beperken.
OEN036301
* Het aantal daadwerkelijke airbags kan afwijken van de afbeelding.
* 3e zitrij :
indien van toepassing
Page 59 of 410

341
Veiligheidssysteem van uw auto
C040100ACM
Onderdelen aanvullend veiligheidssysteem en functies
De onderdelen van het aanvullend
veiligheidssysteem zijn:
1. Airbag bestuurder
2. Airbagsensoren vóór
3. Airbag voorpassagier*
4. Blokkeerautomaten metgordelspanners*
5. Zijairbagsensoren*
6. Curtain airbags*
7. Zijairbags*
8. Airbagmodule (SRSCM) /Koprolsensor*
9. Waarschuwingslampje AIRBAG 10. Controlelampje airbag voorpassagier
UIT (alleen airbag voorpassagier)*
11. ON/OFF-schakelaar airbag voorpassagier*
*: indien van toepassing
De SRSCM controleert constant alle
componenten van het systeem als hetcontact in stand ON staat om te bepalen
of een frontale aanrijding of een aanrijding
van opzij zwaar genoeg is om de airbags
of de gordelspanners te activeren.
Het waarschuwingslampje air bag op het
dashboard brandt na het in stand ON
zetten van het contact gedurende 6
seconden en moet vervolgens uit gaan.
WAARSCHUWING
Als een van de volgende condities
zich voordoen, kan dat duiden op
een storing in het airbagsysteem.
Laat het airbagsysteem van uw
auto zo snel mogelijk controleren
door een officiële HYUNDAI-dealer
Het lampje gaat niet kort branden als het contact in stand ON wordt
gezet.
Het lampje gaat niet na ongeveer 6 seconden uit, maar blijft branden.
Het lampje gaat branden tijdens het rijden.
Het lampje gaat knipperen wanneer het contact in stand ON staat.
OCM029200A
1010
1111
Page 60 of 410

Veiligheidssysteem van uw auto
42
3
De airbags vóór bevinden zich in het
stuurwiel en boven het dashboardkastje.
Als de SRSCM oordeelt dat de kracht
waaraan de voorzijde van de auto wordt
blootgesteld een bepaalde
drempelwaarde overschrijdt, activeert hij
automatisch de airbags vóór. Als de airbags geactiveerd worden,
scheuren de afdekkappen op vooraf
bepaalde plaatsen open als gevolg van
de zich vullende airbags. Als deze
openingen groter worden, kunnen de
airbags geheel gevuld worden.
Een geheel gevulde airbag vertraagt in
combinatie met een juist gedragen
veiligheidsgordel de voorwaartse
beweging van de bestuurder of de
voorpassagier en beperkt zo de kans ophoofdletsel en letsel aan het
bovenlichaam.
Nadat de airbag geheel gevuld is, begint
hij direct weer leeg te lopen, waaroor de
bestuurder weer zicht op de weg krijgt en
hij de auto weer kan besturen ofanderszins kan bedienen.
B240B02LB240B03L
Airbag bestuurder (2)Airbag bestuurder (3)
B240B01L
Airbag bestuurder (1)