Hyundai Santa Fe 2017 Handleiding (in Dutch)
Page 601 of 735
611
Wat te doen in een noodgeval
Het TPMS dient niet ter vervanging
van onderhoud van de banden te
worden gebruikt. Het is de
verantwoordelijkheid van debestuurder dat de banden op dejuiste spanning zijn, ook al is de
bandenspanning nog niet zo laag dat
het waarschuwingslampje gaat
branden.
Uw auto is tevens uitgerust met een
controlelampje storing TPMS dat
aangeeft wanneer het systeem niet
goed werkt. Het controlelampje
storing TPMS is gecombineerd met
het waarschuwingslampje lage
bandenspanning. Wanneer het
systeem een storing signaleert,
knippert het waarschuwingslampje
gedurende ongeveer een minuut en
blijft het daarna branden. Deze
volgorde blijft ook bestaan bij
volgende starts van de auto, zolang
als het probleem aanwezig is.
Wanneer het controlelampje brandt,kan het systeem mogelijk niet naarbehoren een te lage
bandenspanning vaststellen.Storingen in het TPMS kunnen door
verschillende oorzaken ontstaan,
waaronder het plaatsen, vervangen
of wisselen van banden of velgen
waardoor het TPMS niet goed werkt.
Controleer na het vervangen van een
of meerdere band(en) of velg(en) het
controlelampje storing TPMS om
ervoor te zorgen dat het TPMS goed
werkt.
✽AANWIJZING
In de volgende situaties raden we u
aan het systeem door een officiële
HYUNDAI-dealer na te laten
kijken.
1. Het waarschuwingslampje lage bandenspanning/controlelampje
storing TPMS gaat niet
gedurende 3 seconden branden
nadat het contact in stand ON is
gezet of de motor draait.
2. Het controlelampje storing TPMS blijft branden nadat het
gedurende ongeveer 1 minuut
heeft geknipperd.
3. Het waarschuwingslampje positie lage bandenspanning blijft
branden.
Waarschuwingslampje
lage bandenspanning
Waarschuwingslampje positie
lage bandenspanning enaanduiding bandenspanning
Wanneer de waarschuwingslampjes
van het bandenspanningscontrole-
systeem branden en er een
waarschuwingsmelding op het LCD-
scherm in het instrumentenpaneel
wordt weergegeven, is de
bandenspanning van een of
meerdere band(en) aanmerkelijk telaag.
ODM066020L
Page 602 of 735
Wat te doen in een noodgeval
12
6
Het waarschuwingslampje positie lage bandenspanning geeft aan
welke band een te lagebandenspanning heeft doordat het
bijbehorende lampje gaat branden.
Wanneer een van deze
waarschuwingslampjes gaat
branden, verminder dan onmiddellijk
snelheid, vermijd scherp aansnijden
van bochten en anticipeer op een
langere remweg. Zet de auto zo snelmogelijk stil en controleer de
banden. Breng de banden op de
juiste spanning zoals aangegeven op
het voertuigplaatje of hetbandenspanningslabel op de
middenstijl aan bestuurderszijde.
Vervang de band met een te lagebandenspanning door het
reservewiel als u geen tankstation
kunt bereiken of als de band lek is. Wanneer u ongeveer 10 minuten rijdtmet een snelheid hoger dan 25 km/h
na het vervangen van de band meteen te lage bandenspanning door
het reservewiel, doet zich het
volgende voor:
• Het controlelampje storing TPMS
knippert mogelijk gedurende
ongeveer 1 minuut en blijft daarna
branden omdat de TPMS-sensor
niet op het reservewiel isgemonteerd.
✽ AANWIJZING
Het reservewiel is niet uitgerust met
een bandenspanningssensor.
OPMERKING
Mogelijk gaat het waarschuwingslampje lage bandenspanning in de winter ofbij koud weer branden als debanden bij warm weer op de aanbevolen spanning zijngebracht. Het betekent niet dathet TPMS defect is, omdat delagere temperatuur een evenredig lagerebandenspanning tot gevolgheeft.
Controleer de bandenspanningen stel deze af op deaanbevolen spanning wanneeru van een warm gebied naar eenkoud gebied of vice versa rijdt, of wanneer debuitentemperatuur aanmerkelijk toe- of afneemt.
Page 603 of 735
613
Wat te doen in een noodgeval
Controlelampje storing TPMS
(bandenspanningscontrolesysteem)
Het controlelampje storing TPMS
gaat branden nadat het ongeveer 1
minuut heeft geknipperd wanneer er
een probleem is met hetbandenspanningscontrolesysteem(TPMS).
We raden u aan het systeem door
een officiële HYUNDAI-dealer na te
laten kijken om het probleem te laten
vaststellen.
✽ AANWIJZING
In het geval van een storing in het
TPMS gaat het
waarschuwingslampje positie lage
bandenspanning mogelijk niet
branden, ook al is de spanning van
een band te laag.
WAARSCHUWING
- Schade door lage bandenspanning
Een te lage bandenspanning
zorgt ervoor dat de auto
instabiel wordt en kan ervoor
zorgen dat u de controle overde auto verliest en dat de
remweg wordt verlengd. Doorrijden op banden met een
te lage spanning heeft
oververhitte en defecte banden
tot gevolg.OPMERKING
• Het controlelampje storing TPMS gaat mogelijkgedurende ongeveer 1 minuut knipperen en blijft daarnabranden als de auto in de buurtrijdt van elektriciteitskabels ofzenders zoals in de nabijheid van politiebureaus, overheids-en publieke gebouwen,zendstations, militaire installaties, luchthavens,zendmasten, enz. Dit kan denormale werking van het TPMSstoren.
• Het controlelampje storing TPMS gaat mogelijk gedurendeongeveer 1 minuut knipperenen blijft daarna branden als ersneeuwkettingen gebruiktworden of als er in de auto bepaalde elektronischeapparatuur wordt gebruikt,zoals een notebook, een ladervoor een mobiele telefoon, een externe starthulp of eennavigatiesysteem, enz. Dit kan de normale werking van hetTPMS storen.
Page 604 of 735
Wat te doen in een noodgeval
14
6
Een wiel wisselen met TPMS
Bij een lekke band gaan de
waarschuwingslampjes lagebandenspanning en positie lage
bandenspanning branden. Weadviseren u het systeem te latencontroleren door een officiële
HYUNDAI-dealer.
Ieder wiel is uitgerust met een bandenspanningssensor achter het
ventiel in het wiel. Gebruik wielen die
speciaal geschikt zijn voor TPMS. Wij
raden u aan uw banden door een
officiële HYUNDAI-dealer te laten
nakijken. Wanneer u ongeveer 10 minuten rijdtmet een snelheid hoger dan 25 km/h
na het vervangen van de band meteen te lage bandenspanning door
het reservewiel, doet zich het
volgende voor:
• Het controlelampje storing TPMS
knippert mogelijk gedurende
ongeveer 1 minuut en blijft daarna
branden omdat de TPMS-sensor
niet op het reservewiel isgemonteerd. Mogelijk kunt u de bandenspanningniet beoordelen door alleen naar de
banden te kijken. Gebruik altijd een
bandenspanningsmeter van een
goede kwaliteit om de
bandenspanning te meten. Houd er
rekening mee dat een band die warm
is (door het rijden) een hogerebandenspanning heeft dan een band
die koud is (doordat deze gedurendeten minste 3 uur heeft stilgestaan ofniet meer dan 1,6 km heeft gereden
gedurende deze periode).
Laat de band afkoelen alvorens de
bandenspanning te meten. Zorg er
altijd voor dat de band koud is
alvorens deze op de aanbevolenspanning te brengen.
Een koude band houdt in dat de auto gedurende 3 uur heeft stilgestaan ofniet meer dan 1,6 km heeft gereden
gedurende deze periode.
OPMERKING
Gebruik NOOIT
bandenreparatiemiddel om deband met een te lage spanningte repareren. Hetafdichtingsmiddel kan debandenspanningssensoren beschadigen. In dat geval moetu de bandenspanningssensorvervangen.
Page 605 of 735
615
Wat te doen in een noodgeval
WAARSCHUWING - TPMS
• Het TPMS waarschuwt niet voor ernstige en plotselinge
schade aan de banden
veroorzaakt door externe
factoren, zoals spijkers en
dergelijke.
• Als de auto instabiel aanvoelt, haal dan onmiddellijk uw voet
van het gaspedaal, trap het
rempedaal geleidelijk en lichtin en breng uw auto op een
veilige plaats naast de weg totstilstand.WAARSCHUWING
- TPMS BESCHERMEN
Het aanpassen, wijzigen of
uitschakelen van onderdelen
van het
bandenspanningscontrolesyste
em (TPMS) verhindert mogelijk
dat de bestuurder door het
systeem wordt gewaarschuwd
over een te lagebandenspanning en/of
storingen in het TPMS. Door het
aanpassen, wijzigen of
uitschakelen van onderdelen
van het TPMS vervalt mogelijk
de garantie voor dat deel van deauto.WAARSCHUWING
- EUROPA
• Voer geen wijzigingen door aan de auto; deze kunnen de
TPMS-functie beïnvloeden.
• Universele wielen zijn niet voorzien van een TPMS-
sensor.
Voor uw veiligheid adviseren
we u vervangende onderdelen
te gebruiken die zijn geleverd
door een officiële HYUNDAI-
dealer.
• Als u universele wielen onder uw auto monteert, moet u
TPMS-sensoren gebruiken die
goedgekeurd zijn door een
HYUNDAI-dealer. Als uw auto
niet voorzien is van TPMS-
sensoren of als het TPMS niet
goed werkt, kunt u problemen
krijgen bij de APK.
(Vervolg)
Page 606 of 735
Wat te doen in een noodgeval
16
6
(Vervolg)
❈Alle gedurende de
onderstaande periode op de
EUROPESE markt verkochte
auto's moeten zijn voorzien
van het TPMS.
- Nieuw model auto: vanaf 1
november 2012
- Bestaand model auto: vanaf 1 november 2014 (op basis
van voertuigregistraties)
Page 607 of 735
617
Wat te doen in een noodgeval
LEKKE BAND (MET RESERVEWIEL, INDIEN VAN TOEPASSING)
Krik en gereedschap
Het reservewiel, de krik, de
krikslinger en de wielmoersleutel zijn
opgeborgen in de bagageruimte.
Verwijder het opbergvak onder de
vloer van de bagageruimte om bij
deze onderdelen te komen.
(1) Krikslinger
(2) Krik(3) Wielmoersleutel(4) Pijpsleutel
Aanwijzingen voor krikken
De krik is uitsluitend bedoeld voor
het verwisselen van een wiel.
Berg de krik zorgvuldig op om te
voorkomen dat hij tijdens het rijden
gaan rammelen. Neem de onderstaande aanwijzingen in acht om letsel te
voorkomen.
WAARSCHUWING
- Verwisselen van wielen
• Verwissel een wiel nooit op de rijbaan.
• Zet de auto altijd in de berm. Plaats de krik op een stevige,
vlakke ondergrond. Bel de
wegenwacht voor hulpwanneer u de auto niet op een
veilige plek kunt plaatsen.
(Vervolg)
(Vervolg)
• Plaats de krik uitsluitend opde daartoe bestemde plaats;
nooit onder de bumper of iets
dergelijks.
• De auto zou gemakkelijk van de krik kunnen rollen, waarbijernstig letsel kan ontstaan.
• Ga nooit onder een auto liggen die op de krik staat.
• Start de motor niet en laat hem niet draaien zolang de
auto is opgekrikt.
• Zorg dat er niemand meer in de auto aanwezig als deze
wordt opgekrikt.
• Zorg ervoor dat kinderen op een veilige afstand van de
auto en van de weg worden
gehouden voordat de auto
wordt opgekrikt.
ODM062003
Page 608 of 735
Wat te doen in een noodgeval
18
6
Verwijderen en opbergen van het
reservewiel
Het reservewiel bevindt zich aan de
onderkant van de auto, direct onder
de bagageruimte.
Verwijderen van het reservewiel
1.Open de achterklep.
2.Verwijder de kunststof afdekkap
met een platte schroevendraaier of
iets dergelijks. 3.Bevestig de pijpsleutel op de
wielmoersleutel.
4.Draai de bout zo ver los dat het reservewiel uit de auto zakt.
Draai de sleutel linksom totdat het
wiel de grond raakt. 5.Blijf de sleutel linksom draaien als
het reservewiel de grond raakt en
trek het reservewiel naar buiten.
Draai de sleutel nooit te ver;
anders kan de reservewielhouder
beschadigd raken.
6.Verwijder de houder (1) uit het midden van het reservewiel.
ODM062004
ODM062005ODM062006
Page 609 of 735
619
Wat te doen in een noodgeval
Opbergen van het reservewiel:
1.Plaats het wiel op de grond met hetventiel naar boven.
2.Plaats het wiel onder de auto en bevestig de houder (1) midden in het wiel.
3.Draai de sleutel rechtsom totdat hij klikt. Wielen verwisselen
1.Plaats de auto op een stevige en
vlakke ondergrond en trek de
parkeerrem stevig aan.
2.Zet de versnellingspook in de achteruitversnelling
(handgeschakelde transmissie) of
zet de selectiehendel in stand P
(automatische transmissie).
3.Schakel de alarmknipperlichten in.
WAARSCHUWING
Zorg dat de reservewielhouder
en het midden van het
reservewiel goed uitgelijnd zijn
om te voorkomen dat het
reservewiel gaat rammelen.
Anders kan het reservewiel uit
de houder vallen waardoor een
ongeluk kan ontstaan.
ODM062007
1VQA4022
Page 610 of 735
Wat te doen in een noodgeval
20
6
4.Neem de wielmoersleutel, de krik,
de krikslinger en het reservewiel
uit de auto.
5.Plaats wielblokken voor en achter het wiel dat zich diagonaal
tegenover het te verwisselen wiel
bevindt. 6.Draai de wielmoeren linksom één
slag los. Verwijder deze nog niet
voordat het wiel los van de grond
is.
WAARSCHUWING
- Wielen verwisselen
• Trek de parkeerrem altijd volledig aan en blokkeer het
wiel dat zich diagonaal
tegenover het te verwisselen
wiel bevindt om te voorkomendat de auto tijdens het
verwisselen van een wiel
beweegt.
• Geadviseerd wordt om blokken voor en achter dewielen te plaatsen en iedereende auto te laten verlaten
voordat deze wordt opgekrikt.
ODM0620081VQA4023