JEEP CHEROKEE 2021 Instructieboek (in Dutch)
Page 91 of 356
89
Rain Brake Support (RBS)
Rain  Brake  Support  (RBS,  remdroogfunctie
bij  nat  weer)  kan  de  remprestaties  bij  nat
weer  verbeteren.  Het  systeem  oefent  met
tussenpozen  een  geringe  remkracht  uit  om
vocht op de remschijven van de voorwielen te
verwijderen. Het werkt wanneer de ruitenwis-
sers in de stand LO of HI staan. Rain Brake
Support  geeft  geen  melding  aan  de
bestuurder wanneer het systeem actief is en
het systeem vereist geen handelingen van de
bestuurder.
Ready Alert Braking (RAB)
Ready  Alert  Braking  (RAB,  anticiperend
remsysteem) kan de tijd verkorten die nodig
is om bij een noodstop de volle remkracht te
bereiken.  Het  systeem  anticipeert  op  moge-
lijke  noodstopsituaties  door  te  registreren
hoe snel de bestuurder het gaspedaal loslaat.
De  elektronische  remkrachtregeling  (EBC)
bereidt  het  remsysteem  voor  op  een  nood-
stop.
HDC-systeem (Hill Descent Control — 
afdalingsregeling) — indien aanwezig  
Hill  Descent  Control  (HDC)  is  bedoeld  voor
terreinrijden  met  lage  snelheid  in  de  scha-
kelgroep 4L. HDC handhaaft de voertuigsnel-
heid  wanneer  u  hellingen  afrijdt,  onder
verschillende rijomstandigheden. HDC regelt
de  voertuigsnelheid  door  de  remmen  actief
te regelen.
HDC heeft drie standen:
1. Uit (functie is niet ingeschakeld en wordtniet geactiveerd).
2. Ingeschakeld (functie is ingeschakeld en gereed maar er wordt niet voldaan aan de
voorwaarden  voor  activering  of  de
bestuurder negeert de functie actief door
te remmen of gas te geven).
3. Actief  (functie  is  ingeschakeld  en  regelt actief de voertuigsnelheid). HDC inschakelen
HDC  wordt  ingeschakeld  door  op  de
HDC-schakelaar  te  drukken,  maar  er  moet
ook  aan  de  volgende  voorwaarden  worden
voldaan om HDC te activeren:
De aandrijflijn staat in de groep 4L
De  voertuigsnelheid  is  lager  dan  8 km/u
(5 mph)
De handrem is uitgeschakeld
Het bestuurdersportier is gesloten
HDC activeren
Wanneer  HDC  is  ingeschakeld,  wordt  deze
automatisch  geactiveerd  als  er  van  een
helling  wordt  gereden  waarvan  de  hellings-
hoek groot genoeg is. De ingestelde snelheid
voor  HDC  kan  door  de  bestuurder  worden
geselecteerd  en  kan  worden  bijgesteld  met
behulp  van de schakelhendel +/-.  Hier volgt
een overzicht van de HDC-snelheden:
2020_JEEP_CHEROKEE_UG_LHD_EE.book  Page 89   
Page 92 of 356
VEILIGHEID
90
Ingestelde HDC-snelheden
P  =  geen  ingestelde  snelheid.  HDC  kan
worden  ingeschakeld,  maar  wordt  niet
geactiveerd.
R = 1 km/u (0,6 mph)
N = 2 km/u (1,2 mph)
D = 1 km/u (0,6 mph)
1e = 1 km/u (0,6 mph)
2e = 2 km/u (1,2 mph)
3e = 3 km/u (1,8 mph)
4e = 4 km/u (2,5 mph)
5e = 5 km/u (3,1 mph)
6e = 6 km/u (3,7 mph)
7e = 7 km/u (4,3 mph)
8e = 8 km/u (5,0 mph)
9e = 9 km/u (5,6 mph) - indien aanwezig
OPMERKING:
Als HDC is ingeschakeld, wordt de +/- scha-
kelhendel  gebruikt  voor  het  selecteren  van
de  gewenste  HDC-snelheid  maar  zal  de
hendel  de  door  de  transmissie  gekozen
versnelling niet beïnvloeden. Tijdens actieve regeling van HDC zal de transmissie naar de
juiste  versnelling  schakelen voor  de  door de
bestuurder  ingestelde  snelheid  en  bijbeho-
rende rijomstandigheden.
Ingreep door de bestuurder
De bestuurder kan de activering van de HDC
te allen tijde opheffen met het gaspedaal of
de remmen.
HDC deactiveren
HDC  wordt  gedeactiveerd  maar  blijft
beschikbaar als een van de volgende omstan-
digheden zich voordoet:
De bestuurder  de  instelsnelheid  van  HDC
opheft met het gaspedaal of de remmen.
Voertuigsnelheid  is  hoger  dan  32 km/u
(20 mph)  maar  blijft  lager  dan  64 km/u
(40 mph).
Auto  bevindt  zich  op  een  neerwaartse
helling met een hellingshoek die niet groot
genoeg is, op een vlakke ondergrond of op
een opwaartse helling.
Voertuig is in de stand PARK gezet.
HDC uitschakelen
HDC  wordt  gedeactiveerd  en  uitgeschakeld
als  een  van  de  volgende  omstandigheden
zich voordoet:
De  bestuurder  drukt  op  de  HDC-schake-
laar
De  aandrijflijn  wordt  uit  de  groep  4L
geschakeld.
De handrem wordt ingeschakeld.
Bestuurdersportier wordt geopend
Het voertuig rijdt gedurende langer dan 70
seconden  met  een  snelheid  hoger  dan
32 km/u (20 mph)
De voertuigsnelheid is hoger dan 64 km/u
(40 mph)  (HDC  wordt  onmiddellijk  afge-
sloten)
HDC  detecteert  een  te  hoge  remtempera-
tuur
2020_JEEP_CHEROKEE_UG_LHD_EE.book  Page 90   
Page 93 of 356
91
Feedback aan de bestuurder
De instrumentengroep bevat een HDC-picto-
gram  en  de  HDC-schakelaar  bevat  een
LED-pictogram  dat  feedback  geeft  aan  de
bestuurder over de status van HDC.
Het pictogram in de instrumentengroep en
het lampje in de schakelaar gaan branden
en  blijven  branden  wanneer  HDC  wordt
ingeschakeld  of  geactiveerd.  Dit  is  de
normale bedrijfsstand voor HDC.
Het pictogram in de instrumentengroep en
het  lampje  in  de  schakelaar  knipperen
gedurende  enkele  seconden  en  gaan
vervolgens  uit  als  de  bestuurder  op  de
HDC-schakelaar  drukt,  maar  niet  aan  de
voorwaarden voor inschakelen is voldaan.
Het pictogram in de instrumentengroep en
het  lampje  in  de  schakelaar  knipperen
gedurende  enkele  seconden  en  gaan
vervolgens  uit  wanneer  HDC  wordt  uitge-
schakeld als gevolg van een te hoge snel-
heid.
Het pictogram in de instrumentengroep en
het  lampje  in  de  schakelaar  knipperen
wanneer  HDC  wordt  uitgeschakeld  als
gevolg van oververhitte remmen. Het knip-
peren stopt en HDC wordt opnieuw geacti-veerd  zodra  de  remmen  voldoende  zijn
afgekoeld.
Selec Speed Control (SSC) — indien 
aanwezig
Selec  Speed  Control  (SSC)  is  uitsluitend
bedoel  voor  terreinrijden  in  4L.  SCC  hand-
haaft  de  voertuigsnelheid  door  het  motor-
koppel en de remmen actief te regelen.
SSC heeft drie standen:
1. Uit (functie is niet ingeschakeld en wordt
niet geactiveerd).
2. Ingeschakeld (functie is ingeschakeld en gereed maar er wordt niet voldaan aan de
voorwaarden  voor  activering  of  de
bestuurder negeert de functie actief door
te remmen of gas te geven). 3. Actief  (functie  is  ingeschakeld  en  regelt
actief de voertuigsnelheid).
SSC inschakelen
SSC  wordt  ingeschakeld  door  op  de
SSC-schakelaar  te  drukken,  maar  er  moet
ook  aan  de  volgende  voorwaarden  worden
voldaan om SSC te activeren:
De aandrijflijn staat in de groep 4L
De  voertuigsnelheid  is  lager  dan  8 km/u
(5 mph)
De handrem is uitgeschakeld
Het bestuurdersportier is gesloten
De bestuurder bedient het gaspedaal niet
SSC activeren
Zodra  SSC  is  ingeschakeld,  wordt  het  auto-
matisch  geactiveerd  als  aan  de  volgende
voorwaarden is voldaan:
De bestuurder laat het gaspedaal los
De bestuurder laat het rempedaal los
De  versnellingsbak  staat  in  een  andere
stand dan PARK (P)
De  voertuigsnelheid  is  lager  dan  32 km/u
(20 mph)
 WAARSCHUWING!
HDC  is  uitsluitend  bedoeld  om  de
bestuurder  tijdens  het  afdalen  van  een
heuvel  te  helpen  de  rijsnelheid  onder
controle  te  houden.  De  bestuurder  moet
goed  op  de  rijomstandigheden  blijven
letten  en  blijft  verantwoordelijk  voor
handhaving van een veilige rijsnelheid.
2020_JEEP_CHEROKEE_UG_LHD_EE.book  Page 91   
Page 94 of 356
VEILIGHEID
92
De ingestelde snelheid voor SCC kan door de
bestuurder  worden  geselecteerd  en  kan
worden  bijgesteld  met  behulp  van  de  scha-
kelhendel +/-. Tevens kan de ingestelde snel-
heid  van  SSC  worden  verlaagd  bij  het
beklimmen  van  een  helling,  waarbij  het
niveau  van  de  verlaging  van  de  ingestelde
snelheid  afhankelijk  is  van  de  steilheid  van
de  helling.  Hier  volgt  een  overzicht  van  de
SSC-snelheden:
Ingestelde SSC-snelheden
1e = 1 km/u (0,6 mph)
2e = 2 km/u (1,2 mph)
3e = 3 km/u (1,8 mph)
4e = 4 km/u (2,5 mph)
5e = 5 km/u (3,1 mph)
6e = 6 km/u (3,7 mph)
7e = 7 km/u (4,3 mph)
8e = 8 km/u (5 mph)
9e = 9 km/u (5,6 mph) - indien aanwezig
ACHTERUIT = 1 km/u (0,6 mph)
NEUTRAL = 2 km/u (1,2 mph)
PARK  =  SSC  blijft  ingeschakeld,  maar  is
niet actief
OPMERKING:
Als  SSC  is  ingeschakeld,  wordt  de  +/-
schakelhendel  gebruikt  voor  het  selec-
teren van de gewenste SSC-snelheid maar
zal  de  hendel  de  door  de  transmissie
gekozen  versnelling  niet  beïnvloeden.
Tijdens  actieve  regeling  van  SSC  zal  de
transmissie  naar  de  juiste  versnelling
schakelen  voor  de  door  de  bestuurder
ingestelde  snelheid  en  bijbehorende
rijomstandigheden.
De  prestaties  van  SSC  worden  beïnvloed
door de Terrain Select-modus. Dit verschil
kan  merkbaar  zijn  voor  de  bestuurder  als
een variërend niveau van agressiviteit.
Ingreep door de bestuurder:
De bestuurder kan de activering van de SSC
te allen tijde opheffen met het gaspedaal of
de remmen.
SSC deactiveren
SSC wordt gedeactiveerd maar blijft beschik-
baar  als  een  van  de  volgende  omstandig-
heden zich voordoet:
De  bestuurder  de  instelsnelheid  van  SSC
opheft met het gaspedaal of de remmen.
Voertuigsnelheid  is  hoger  dan  32 km/u
(20 mph)  maar  blijft  lager  dan  64 km/u
(40 mph).
Voertuig is in de stand PARK gezet.
SSC uitschakelen
SSC  wordt  gedeactiveerd  en  uitgeschakeld
als  een  van  de  volgende  omstandigheden
zich voordoet:
De bestuurder drukt op de SSC-schakelaar
De  aandrijflijn  wordt  uit  de  groep  4L
geschakeld.
De handrem wordt ingeschakeld.
Bestuurdersportier wordt geopend
Het voertuig rijdt gedurende langer dan 70
seconden  met  een  snelheid  hoger  dan
32 km/u (20 mph)
Het  voertuig  rijdt  harder  dan  64 km/u
(40 mph)  (SSC  wordt  onmiddellijk  uitge-
schakeld)
2020_JEEP_CHEROKEE_UG_LHD_EE.book  Page 92   
Page 95 of 356
93
Feedback aan de bestuurder:
De  instrumentengroep  bevat  een  SSC-picto-
gram  en  een  SSC-schakelaar  met  een  LED
die feedback geeft aan de bestuurder over de
status van SSC.
Het pictogram in de instrumentengroep en
het lampje in de schakelaar gaan branden
en  blijven  branden  wanneer  SSC  wordt
ingeschakeld  of  geactiveerd.  Dit  is  de
normale bedrijfsstand voor SSC.
Het pictogram in de instrumentengroep en
het  lampje  in  de  schakelaar  knipperen
gedurende  enkele  seconden  en  gaan
vervolgens  uit  als  de  bestuurder  op  de
SSC-schakelaar  drukt,  maar  niet  aan  de
voorwaarden voor inschakelen is voldaan.
Het pictogram in de instrumentengroep en
het  lampje  in  de  schakelaar  knipperen
gedurende  enkele  seconden  en  gaan
vervolgens  uit  wanneer  SSC  wordt  uitge-
schakeld als gevolg van een te hoge snel-
heid.
Het pictogram in de instrumentengroep en
het lampje in de schakelaar knipperen en
gaat  vervolgens  uit  wanneer  SSC  wordt
uitgeschakeld  als  gevolg  van  oververhitte
remmen.
Antislingerregeling (ASR)  
Antislingerregeling (TSC) maakt gebruik van
sensoren  in  de  auto  die  het  gevaarlijk  slin-
geren  van  de  aanhanger  detecteren.  TSC
neemt  de  nodige  maatregelen  om  het  slin-
geren  te  stoppen.  ASR  wordt  automatisch
ingeschakeld  wanneer  een  gevaarlijk  slinge-
rende aanhanger wordt gedetecteerd.
OPMERKING:
TSC is niet in staat om het slingeren van alle
aanhangers  te  stoppen.  Ga  tijdens  het
trekken van een aanhanger altijd voorzichtig
te  werk  en  volg  de  aanbevelingen  voor  het
disselgewicht  van  de  aanhanger.  Raadpleeg
de paragraaf "Trekken van een aanhanger" in
het  hoofdstuk  "Starten  en  rijden"  voor  meer
informatie.Wanneer  ASR  is  ingeschakeld,  knippert  het
controle-/storingslampje  ESC,  wordt  het
motorvermogen  verlaagd  en  voelt  u  dat  de
wielen  afzonderlijk  worden  afgeremd  om  te
proberen  het  slingeren  van  de  aanhanger  te
stoppen.  Wanneer  het  ESP-systeem  in  de
stand  "Partial  Off"  (gedeeltelijk  uit)  of  "Full
Off"  (volledig  uit)  staat,  is  TSC  uitgescha-
keld.
 WAARSCHUWING!
SSC is alleen bedoeld om de bestuurder te
helpen  de  rijsnelheid  onder  controle  te
houden  tijdens  het  rijden  onder
terreinomstandigheden.  De  bestuurder
moet  goed  op  de  rijomstandigheden
blijven  letten  en  blijft  verantwoordelijk
voor  handhaving  van  een  veilige
rijsnelheid.
 WAARSCHUWING!
Als  TSC  tijdens  het  rijden  wordt
geactiveerd,  rem  dan  af,  zet  de  auto  zo
snel  mogelijk  op  een  veilige  plaats  aan  de
kant  en  verdeel  de  lading  van  de
aanhanger opnieuw om het slingeren tegen
te gaan.
2020_JEEP_CHEROKEE_UG_LHD_EE.book  Page 93   
Page 96 of 356
VEILIGHEID
94
ONDERSTEUNENDE 
RIJSYSTEMEN
Dodehoekbewaking — indien aanwezig
Het  systeem  voor  dodehoekbewaking  maakt
gebruik van twee radarsensoren in de achter-
bumper  en  detecteert  motorvoertuigen
(auto's, vrachtwagens, motorfietsen, etc.) die
vanaf de achterzijde, voorzijde of zijkant van
de auto in de dode hoek bewegen.Detectiezones achter
Na  het  starten  van  de  auto  gaat  het  waar-
schuwingslampje  van  de dodehoekbewaking
in  de  beide  buitenspiegels  kort  branden  om
de bestuurder te laten weten dat het systeem
is  geactiveerd.  De  sensoren  van  de  dode-
hoekbewaking  zijn  in  werking  wanneer  naar een van de vooruitversnellingen of de achter-
uitversnelling is geschakeld en worden in de
stand-by-modus  gezet  wanneer  naar  PARK
(P) is geschakeld.
De  detectiezone  van  de  dodehoekbewaking
bestrijkt  een  rijstrook  van  3,7 m  (12 ft)
breed  aan  beide  zijden van  het  voertuig. De
zone-lengte  begint  bij  de  buitenspiegel  en
bestrijkt een gebied tot ongeveer 3 m (10 ft)
achter  de  achterbumper  van  de  auto.  Het
systeem bewaakt de detectiezones aan beide
zijden van de auto vanaf het moment dat een
snelheid  van  ongeveer  10 km/u  (6 mph)  of
hoger  is  bereikt  en  waarschuwt  de
bestuurder voor voertuigen in deze zones.
OPMERKING:
De  dodehoekbewaking  waarschuwt  de
bestuurder NIET voor snel naderende voer-
tuigen  die  zich  buiten  de  detectiezones
bevinden.
De  detectiezone  van  de  dodehoekbewa-
king  verandert  NIET  wanneer  een
aanhanger  aan  uw  voertuig  is  gekoppeld.
Als  aan  uw  auto  een  aanhanger  is  gekop-
peld, moet u zelf kijken of de rijbaan naast
u  vrij  is  voor  zowel  uw  auto  als  de
aanhanger,  voordat  u  van  rijbaan  wisselt.
Wanneer de aanhanger of een ander object (bijvoorbeeld  een  fiets)  uitsteekt  aan  de
zijkant van uw auto, is het mogelijk dat het
waarschuwingslampje van de dodehoekbe-
waking  blijft  branden  zolang  naar  een
vooruitversnelling is geschakeld.
De  waarschuwingslampjes  van  het
systeem voor dodehoekbewaking (BSM) in
de  buitenspiegel  kunnen  uitvallen  (knip-
peren) wanneer een motorfiets of een klein
voorwerp  gedurende  een  langere  periode
(langer dan enkele seconden) zich aan de
zijkant van het voertuig bevindt.
Voor een correcte werking van de dodehoek-
bewaking  moet  de  achterkant  van  de  auto
waar  zich  de  radarsensoren  bevinden,  vrij
zijn  van  sneeuw,  ijs  en  vuil.  De  achterkant
van  de  auto  waar  zich  de  radarsensoren
bevinden, mag niet worden geblokkeerd door
vreemde  voorwerpen  (bumperstickers,  fiet-
sendrager, enz.).
De  dodehoekbewaking  geeft  een  visuele
waarschuwing  in  de  desbetreffende  buiten-
spiegel  wanneer  een  object  wordt  gedetec-
teerd.  Als  vervolgens  de  richtingaanwijzer
wordt ingeschakeld aan de zijde van de auto
waarvoor  een  waarschuwing  geldt,  zal  ook
een geluidssignaal klinken. Wanneer de rich-
tingaanwijzer  is  ingeschakeld  en  tegelijker-
2020_JEEP_CHEROKEE_UG_LHD_EE.book  Page 94   
Page 97 of 356
95
tijd aan dezelfde zijde van de auto een object
wordt  gedetecteerd,  wordt  zowel  de  visuele
waarschuwing  als  een  geluidssignaal
(weer)gegeven.  Tegelijkertijd  met  de  weer-
gave van het geluidssignaal wordt het geluid
van de radio (indien ingeschakeld) gedempt.Locatie van waarschuwingslampje
De  dodehoekbewaking  controleert  de  detec-
tiezone  tijdens  het  rijden  vanuit  drie
verschillende  punten  (zijkant,  achter-  en
voorzijde) om te beoordelen of een waarschu-
wing  noodzakelijk  is.  De  dodehoekbewaking
zal  een  waarschuwing  geven  wanneer  voer-
tuigen  vanuit  de  volgende  richtingen  in  de
zone komen.
In de zone komen vanaf de zijkant
Voertuigen op de naastgelegen rijbanen links
of rechts van uw auto. In de zone komen vanaf de achterzijde
Achteropkomende  voertuigen  aan  beide
zijden  van  uw  auto  die  de  detectiezone
binnenkomen  met  een  relatieve  snelheid
lager dan 48 km/u (30 mph).
Inhalend verkeer
Als u een andere auto langzaam inhaalt met
een  relatieve  snelheid  lager  dan  24 km/u
(15 mph)  en  deze  auto  blijft  gedurende
ongeveer 1,5 seconde in de dode hoek,  dan
gaat  het  waarschuwingslampje  branden.
Wanneer  het  verschil  in  snelheid  tussen  de
twee auto's groter is dan 24 km/u (15 mph),
dan  gaat  het  waarschuwingslampje  niet
branden.
De dodehoekbewaking is zodanig ontworpen,
dat  geen  waarschuwing  wordt  gegeven  voor
stilstaande  objecten,  zoals  vangrails,  palen,
muren, bomen en planten, etc. Het is echter
mogelijk  dat  het  systeem  af  en  toe  toch  zal
waarschuwen voor dergelijke objecten. Dit is
normaal en  betekent  niet dat er iets aan  uw
auto mankeert.
De  dodehoekbewaking  waarschuwt niet  voor
objecten die zich in tegengestelde rijrichting
verplaatsen op de naastgelegen rijbanen.
Rear Cross Path (RCP)
De  voorziening  Rear  Cross  Path  (RCP)  is
bedoeld  als  hulpmiddel  voor  de  bestuurder
bij  het  achteruit  wegrijden  uit  parkeer-
plaatsen,  waarbij  het  zicht  op  naderende
voertuigen  mogelijk  wordt  belemmerd.  Rijd
langzaam en voorzichtig uit de parkeerplaats
totdat  de  achterzijde  van  de  auto  is  vrijge-
komen. Het RCP-systeem heeft nu naar links
en rechts vrij zicht op passerende voertuigen
en  zal  de  bestuurder  waarschuwen  wanneer
een voertuig nadert.
 WAARSCHUWING!
Het systeem voor dodehoekbewaking dient
slechts als hulpmiddel voor het detecteren
van  objecten  die  zich  in  de  dode  hoeken
bevinden.  De  dodehoekbewaking  is  niet
bedoeld  voor  het  detecteren  van
voetgangers,  fietsers  of  dieren.  Ook
wanneer  uw  voertuig  is  uitgerust  met
dodehoekbewaking,  moet  u  altijd  uw
spiegels  gebruiken,  over  uw  schouder
kijken en de richtingaanwijzer inschakelen
voordat  u  van  rijbaan  wisselt.  Anders
bestaat  er  een  risico  op  ernstig  of  zelfs
dodelijk letsel.
2020_JEEP_CHEROKEE_UG_LHD_EE.book  Page 95   
Page 98 of 356
VEILIGHEID
96
RCP  bewaakt  de  detectiezones  achter  aan
beide zijden van de auto op objecten die zich
met  een  minimale  snelheid  van  ongeveer
3 mph  (5 km/u)  naar  de  auto  toe  bewegen,
tot objecten die zich met een maximale snel-
heid  van  ongeveer  20 mph  (32 km/u)
verplaatsen,  zoals  bijvoorbeeld  op  parkeer-
plaatsen.
OPMERKING:
Op parkeerplaatsen kunnen naderende voer-
tuigen aan het zicht worden onttrokken door
links  en  rechts  geparkeerde  voertuigen.  Als
de sensoren worden geblokkeerd door andere
objecten of  voertuigen,  zal  het  systeem  niet
in staat zijn de bestuurder te waarschuwen.
Wanneer  het  RCP-systeem  actief  is  en  naar
de  achteruitversnelling  is  geschakeld,  wordt
de  bestuurder  gewaarschuwd  door  zowel
visuele  als  geluidssignalen,  terwijl  ook  het
volume van de radio wordt verlaagd.
Bedrijfsmodi
In  het  Uconnect  systeem  kunnen  drie
bedrijfsmodi  worden  geselecteerd.  Raad-
pleeg  de  paragraaf  "Instellingen  van  Ucon-
nect"  in  het  hoofdstuk  "Multimedia"  in  het
instructieboekje voor meer informatie.Dodehoekwaarschuwing, alleen lampjes
Als de modus Dodehoekwaarschuwing actief
is,  geeft  de  dodehoekbewaking  een  visuele
waarschuwing  in  de  desbetreffende  buiten-
spiegel  wanneer  een  object  wordt  gedetec-
teerd.  Wanneer  het  systeem  echter  in  de
modus  Rear  Cross  Path  (RCP)  werkt,  zal
zowel  een  visuele  als  geluidswaarschuwing
worden  gegeven  wanneer  een  object  wordt
gedetecteerd.  Wanneer  een  geluidssignaal
moet  worden  gegeven,  wordt  de  radio
gedempt.
Dodehoekwaarschuwing,  lampjes/geluidssig
-
naal
Wanneer de modus Dodehoekwaarschuwing,
lampjes/geluidssignaal  actief  is,  geeft  de
dodehoekbewaking  een  visuele  waarschu-
wing  in  de  desbetreffende  buitenspiegel
wanneer  een  object  wordt  gedetecteerd.  Als
vervolgens  de  richtingaanwijzer  wordt  inge-
schakeld  aan  de  zijde  van  de  auto  waarvoor
een waarschuwing geldt, zal ook een geluids-
signaal  klinken.  Wanneer  de  richtingaan-
wijzer  is  ingeschakeld  en  tegelijkertijd  aan
dezelfde  zijde  van  de  auto  een  object  wordt
gedetecteerd,  wordt  zowel  de  visuele  waar-
schuwing  als  geluidssignaal  (weer)gegeven.
Tegelijkertijd  met  de  weergave  van  het
 WAARSCHUWING!
De  Rear  Cross  Path  detectie  (RCP)  dient
niet  als  achteruitrijhulp.  Het  systeem  is
uitsluitend bedoeld als hulpmiddel voor de
bestuurder  bij  het  detecteren  van
naderende  voertuigen  in  parkeersituaties.
Ga  altijd  voorzichtig  te  werk  tijdens  het
achteruitrijden,  ook  als  u  RCP  gebruikt.
Controleer het gebied achter de auto altijd
zorgvuldig,  kijk  naar  achteren  en  wees
bedacht  op  voetgangers,  dieren,  andere
voertuigen,  obstakels  en  dode  hoeken,
voordat  u  achteruitrijdt.  Anders  bestaat  er
een  risico  op  ernstig  of  zelfs  dodelijk
letsel.
2020_JEEP_CHEROKEE_UG_LHD_EE.book  Page 96   
Page 99 of 356
97
geluidssignaal wordt het geluid van de radio
(indien ingeschakeld) gedempt.
OPMERKING:
Bij  een  geluidssignaal  van  de  dodehoekbe-
waking  wordt  het  geluid  van  de  radio
gedempt.
Wanneer  het  systeem  echter  in  RCP-modus
werkt, zal zowel een visuele als geluidswaar-
schuwing  worden  gegeven  wanneer  een
object  wordt  gedetecteerd.  Wanneer  een
geluidssignaal  moet  worden  gegeven,  wordt
ook  de  radio  gedempt.  Signaalstatus  rich-
tingaanwijzers/waarschuwingsknipperlicht
wordt genegeerd; de RCP-status vereist altijd
het geluidssignaal.
Dodehoekwaarschuwing uit
Als  de  dodehoekbewaking  is  uitgeschakeld,
worden  er  geen  visuele  of  geluidssignalen
weergegeven  door  het  dodehoekbewakings-
of RCP-systeem.
OPMERKING:
De  dodehoekbewaking  slaat  de  huidige
bedrijfsmodus  op  wanneer  de  contactscha-
kelaar wordt uitgezet. Tijdens het starten van
de  auto  wordt  de  laatst  opgeslagen  modus
opgeroepen en geactiveerd.Forward Collision Warning (FCW) met 
risicobeperking - indien aanwezig 
FCW met risicobeperking
Het  systeem  Forward  Collision  Warning
(FCW)  met  risicobeperking  geeft  de
bestuurder  hoorbare  signalen  en  visuele
waarschuwingen (op het display in de instru-
mentengroep),  en  kan  een  haptische  waar-
schuwing  toepassen  om  de  bestuurder  te
waarschuwen  wanneer  het  een  mogelijke
frontale  botsing  detecteert.  De  waarschu-
wingen  zijn  bedoeld  om  de  bestuurder
voldoende tijd te geven om te reageren, een
mogelijke  botsing  te  voorkomen  of  te
beperken.
OPMERKING:
FCW  bewaakt  de  informatie  vanaf  de  naar
voren gerichte sensoren en vanaf de elektro-
nische remregeling (EBC), om de waarschijn-
lijkheid te berekenen dat er zich een frontale
botsing  voordoet.  Wanneer  het  systeem
constateert  dat  een  frontale  botsing  waar-
schijnlijk  is,  zal  de  bestuurder  geluidssig-
nalen en visuele waarschuwingen ontvangen,
en kan het systeem een remschok als hapti-
sche waarschuwing toepassen. Als de bestuurder geen actie onderneemt op
basis  van  deze  progressieve  waarschu-
wingen,  zal  het  systeem  in  beperkte  mate
actief  remmen  om  te  helpen  het  voertuig af
te remmen en een mogelijke frontale botsing
te  beperken.  Als  de  bestuurder  reageert  op
de  waarschuwingen  door  te  remmen  en  het
systeem vaststelt dat de bestuurder probeert
om de botsing te voorkomen door te remmen,
maar  niet  voldoende  remkracht  heeft  uitge-
oefend,  zal  het  systeem  compenseren  en
extra remkracht leveren voor zover dat nodig
is.
Als  een  Forward  Collision  Warning  met
beperking begint bij een snelheid van minder
dan  52 km/u  (32 mph),  kan  het  systeem
voor  de  maximale  remkracht  zorgen  om  de
mogelijke  frontale  botsing  te  beperken.  Als
de Forward Collision Warning met beperking
de auto volledig stopt, zorgt het systeem dat
de  auto  gedurende  twee  seconden  stil  blijft
staan en de remmen worden gelost.
Wanneer het systeem bepaalt dat een aanrij-
ding met het voertuig vóór u niet langer waar-
schijnlijk  is,  worden  de  waarschuwingen
uitgeschakeld.
2020_JEEP_CHEROKEE_UG_LHD_EE.book  Page 97   
Page 100 of 356
VEILIGHEID
98
OPMERKING:
De  minimumsnelheid  voor  de  activering
van de FCW is 2 km/u (1 mph).
De  FCW-waarschuwingen  kunnen  worden
geactiveerd  door  andere  objecten  dan
voertuigen,  zoals  vangrails  of  wegwijzers,
op  basis  van  de  voorspelde  route.  Dit  is
zoals verwacht en een normaal aspect van
de  activering  en  functionaliteit  van  de
FCW.
Het  is gevaarlijk  om het FCW-systeem uit
te  proberen.  Om  dergelijke  misbruik  van
het  systeem  te  voorkomen  wordt  na  vier
actieve  remingrepen  na  inschakelen  van
het  contact,  het  actieve  remgedeelte  van
FCW  uitgeschakeld  totdat  het  contact
wordt uit- en weer ingeschakeld.
De  FCW-systeem  is  uitsluitend  bedoeld
voor  gebruik  op  de  weg.  Bij  terreinrijden
moet het FCW-systeem worden uitgescha-
keld om onnodige waarschuwingen voor de
omgeving te voorkomen.
FCW  reageert  mogelijk niet  op irrelevante
objecten,  zoals  objecten  hoog  boven  de
weg,  weerkaatsingen  van  de  bodem,
objecten  welke  zich  niet  in  de  rijweg  van
de auto bevinden, stilstaande objecten op
grote  afstand,  tegemoetkomend  verkeer,
of  voorliggers  met  een  dezelfde  of  een
hogere snelheid.
Net  als  bij  ACC,  wordt  met  de  schermen
aangegeven dat FCW is uitgeschakeld.
FCW in- of uitschakelen
De  FCW-knop  bevindt  zich  in  het  Uconnect
display bij de instellingen van de bedienings-
elementen.  Raadpleeg  de  paragraaf  "Instel-
lingen  van  Uconnect"  in  het  hoofdstuk"Multimedia"  in  het  instructieboekje  voor
meer informatie.
Om  het  FCW-systeem  in  te  schakelen,
drukt u eenmaal op de toets Forward Colli-
sion (waarschuwing aanrijding).
Om  het  FCW-systeem  uit  te  schakelen,
drukt u eenmaal op de toets Forward Colli-
sion (waarschuwing aanrijding).
OPMERKING:
Als  FCW  is  ingeschakeld,  kan  het  systeem  de
bestuurder  waarschuwen  voor  een  mogelijke
aanrijding met het voorliggende voertuig.
Als  FCW  is  uitgeschakeld,  waarschuwt  het
systeem  de  bestuurder  niet  langer  voor  een
mogelijke aanrijding met het voorliggende voer-
tuig.  Als  FCW  is  uitgeschakeld,  verschijnt  de
melding "FCW OFF" (FCW uit) op het display in
de instrumentengroep.
Als  de  FCW-status  wordt  ingesteld  op  "Only
Warning"  (alleen  waarschuwing),  wordt  voor-
komen  dat  het  systeem  slechts  beperkt  actief
remt,  of  extra  remondersteuning  als  de
bestuurder  niet  voldoende  hard  remt  in  het
geval van een potentiële frontale botsing.
 WAARSCHUWING!
Forward  Collision  Warning  (FCW)  is  niet
bedoeld  om  zelfstandig  een  aanrijding  te
voorkomen  en  kan  ook  niet  elke  soort
mogelijke  aanrijding  herkennen.  De
bestuurder  blijft  verantwoordelijk  voor  de
besturing  van  de  auto  en  het  voorkomen
van  een  aanrijding.  Als  u  deze
waarschuwing  niet opvolgt,  kan  dit  ernstig
en zelfs dodelijk letsel tot gevolg hebben.
2020_JEEP_CHEROKEE_UG_LHD_EE.book  Page 98