onderhoud JEEP COMPASS 2018 Instructieboek (in Dutch)

Page 204 of 388

LET OP!
op juiste wijze worden ingereden onder
zwaardere belastingen.
Voer de onderhoudswerkzaamheden uit zoals
aangegeven in "Gepland onderhoud". Raad-
pleeg de paragraaf "Gepland onderhoud" in
het hoofdstuk "Service en onderhoud" voor de
juiste onderhoudsintervallen. Overschrijdt bij
het rijden met een aanhanger nooit de maxi-
maal toelaatbare asbelasting of het maximaal
toelaatbare treingewicht.
WAARSCHUWING!
Het rijden met een te zware aanhanger kan
aanrijdingen tot gevolg hebben. Volg de
onderstaande richtlijnen om uw aanhan-
ger zo veilig mogelijk te trekken:
• Zorg dat de lading stevig is vastgezet en
tijdens het rijden niet kan schuiven. Als
u de lading niet goed vastzet, kunnen
tijdens het rijden onbeheersbare veran-
deringen in de gewichtsverdeling optre-
den. U zou de macht over het stuur
WAARSCHUWING!
kunnen verliezen en een aanrijding kun-
nen veroorzaken.
• Als u lading vervoert of een aanhanger
trekt, belaad de auto of de aanhanger
dan nooit te zwaar. Overbelading kan
ertoe leiden dat u de macht over het
stuur verliest, tot slechte prestaties of
beschadiging van remmen, as, motor,
transmissie, stuurinrichting, ophanging,
chassis of banden.
• Breng altijd veiligheidskettingen aan
tussen uw auto en de aanhanger. Maak
de kettingen altijd vast aan de daarvoor
bestemde bevestigingspunten op de
trekhaak. Voer de kettingen kruiselings
onder de dissel door en zorg voor vol-
doende speling voor het nemen van
bochten.
• Parkeer een auto met aanhanger nooit
op een helling. Als u een auto met aan-
hanger parkeert, trek dan altijd de hand-
rem aan. Zet de versnellingsbak van de
auto in de stand PARK. Bij auto's met
vierwielaandrijving moet u zorgen dat de
tussenbak niet in de stand NEUTRAL
WAARSCHUWING!
staat. Plaats altijd blokken voor de wie-
len van de aanhanger.
• Overschrijd nooit het GCWR.

Het totale gewicht moet worden verdeeld
over het voertuig en de aanhanger, zodat
de volgende vier waarden niet worden
overschreden:
1. Maximaal toelaatbaar totaalgewicht
2. GTW
3. GAWR
4. Disselgewicht voor de gebruikte
trekhaak.
STARTEN EN RIJDEN
202

Page 210 of 388

• De instrumentengroep geeft een bericht
weer en een waarschuwingslampje om u
erop te attenderen contact op te nemen
met het servicenetwerk.
Zelfs als het SOS-Emergency Call-systeem
goed werkt, kunnen externe of onbeheersbare
factoren ervoor zorgen dat het systeem niet
werkt of stopt met werken. Dit kunnen de
volgende factoren zijn:
• De sleutelhouder is uit het voertuig verwij-
derd en de vertraagde accessoiremodus is
actief.
• De contactschakelaar staat in de stand
OFF.
• De elektrische systemen van het voertuig
zijn defect.
• De software en/of hardware van het SOS-
Emergency Call systeem is beschadigd tij-
dens een aanrijding.
• Er zijn netwerkproblemen die de werking
van het systeem kunnen beperken of be-
lemmeren (bijv. fout van de medewerker
van de alarmcentrale, druk netwerk, slecht
weer, enz.).Als de aansluiting van de accu niet werkt als
gevolg van een botsing of een ongeval, kan
het systeem gedurende een beperkte tijd een
SOS-Emergency Call ondersteunen. Als de
accu wordt losgekoppeld voor onderhoud,
wordt het systeem uitgeschakeld. In dit geval
kunt u alleen een SOS-Emergency Call plaat-
sen wanneer de accu opnieuw wordt aange-
sloten op het elektrische systeem van het
voertuig.
Systeemvereisten
• Deze functie is alleen beschikbaar voor
voertuigen die worden verkocht in de Eu-
raziatische douane-unie.
• Het voertuig moet een werkende 3G-
netwerkverbinding hebben.
• Het voertuig moet worden gevoed door een
goed functionerend elektrisch systeem.
• Het contact moet in de stand RUN of ACC
staan, of de stand OFF tot de achtergrond-
verlichting blijft branden.WAARSCHUWING!
• Plaats nooit voorwerpen op of in de
buurt van 3G- en GPS-antennes van het
voertuig. Dat zou de ontvangst van het
3G- en GPS-signaal kunnen verhinde-
ren, waardoor uw voertuig mogelijk geen
noodoproep meer kan plaatsen. Een wer-
kende 3G-netwerkverbinding en een
GPS-signaal zijn nodig voor de goede
werking van het SOS-Emergency Call-
systeem.
• Breng later geen elektrische apparatuur
aan in het elektrisch systeem van de
auto. Dit kan ertoe leiden dat uw auto
geen noodoproepsignaal meer kan uit-
zenden. Om storing te voorkomen die tot
uitval van het SOS-Emergency Call sys-
teem kan leiden, dient u nooit later
apparatuur (bijv. mobiele zend- en ont-
vangstapparatuur of CB-radio, datare-
corder, etc.) in het elektrisch systeem
van uw voertuig aan te brengen of de
antennes te veranderen. ALS UW VOER-
TUIG OM EEN OF ANDERE REDEN AC-
CUVOEDING VERLIEST (ZOALS ON-
IN GEVAL VAN NOOD/PECH
208

Page 213 of 388

Lampen Gloeilampnummer
Achterlichten/remlichten Premium achterlichten: LED (service bij erkende dealer)
Basis achterlichten: W21/5WLL-M
Mistlampen achter W21WLL
Richtingaanwijzers W21WLL voor premium achterlichten
W21/5WLL voor basis achterlichten
Derde remlicht LED (service bij erkende dealer)
Kentekenverlichting LED (service bij erkende dealer)
Achterkleplamp achteruit W21WLL
Achterkleplamp achter LED (service bij erkende dealer)
HID-koplampen — indien aanwezig
De koplampen bevatten een lichtbron met
hoogspanningsontlading. Zelfs wanneer de
koplampen zijn uitgeschakeld, kan er nog
hoogspanning aanwezig zijn in het circuit.
Daarom mag u niet zelf proberen een HID-
koplamp te vervangen. Als een HID-koplamp
defect raakt, laat deze dan door een erkende
dealer vervangen.OPMERKING:
De ingeschakelde koplampen van voertuigen
met HID-koplampen hebben een blauwe tint.
Na ongeveer 10 seconden, wanneer het sys-
teem is opgeladen, vermindert de intensiteit
van de tint en wordt de kleur witter.
WAARSCHUWING!
De fitting van de HID-koplamp komt kort
onder hoogspanning te staand wanneer als
de koplampschakelaar naar de stand ON
wordt gedraaid. Als het onderhoud niet
correct wordt uitgevoerd, kan deze hoog-
spanning een ernstige elektrische schok of
zelfs elektrocutie veroorzaken. Bezoek uw
erkende dealer voor service.
211

Page 226 of 388

WIELEN VERWISSELEN EN
GEBRUIK VAN DE KRIK
WAARSCHUWING!
• Probeer geen wiel te verwisselen aan de
zijde van de auto waar ander verkeer
langs rijdt. Ga ver genoeg van de weg af
staan om ongelukken te voorkomen bij
gebruik van de krik of het verwisselen
van een wiel.
• Het is gevaarlijk om u onder een opge-
krikte auto te bevinden. De auto kan van
de krik glijden en op u vallen. Dit leidt
tot ernstig letsel. Zorg er daarom voor
dat u met geen enkel lichaamsdeel on-
der een opgekrikte auto komt. Als u
werkzaamheden onder de auto moet uit-
voeren, zet deze dan op een hefbrug.
• Start de motor niet en laat deze niet
draaien zolang de auto door een krik
wordt ondersteund.
WAARSCHUWING!
•De krik is uitsluitend bedoeld als gereed-
schap om banden te verwisselen. Gebruik
de krik niet om de auto voor onderhouds-
werkzaamheden omhoog te brengen. De
auto mag alleen op een stevige en vlakke
ondergrond worden opgekrikt. Vermijd
een gladde ondergrond.
Plaats van krik en reservewiel
Indien aanwezig bevinden de krik en het
gereedschap zich in het opbergvak achter,
onder het reservewiel.
Plaats van krik en gereedschap
1 — Krik
2 — Uitlijningspen
3 — Kruissleutel
4 — Noodtrechter
5 — Schroevendraaier
IN GEVAL VAN NOOD/PECH
224

Page 230 of 388

5. Krik de auto niet verder op dan nodig is
om de lekke band te verwijderen.
WAARSCHUWING!
Als u de auto hoger opkrikt dan noodzake-
lijk, zal hij minder stabiel staan. De auto
kan van de krik glijden en zo ernstig letsel
veroorzaken. Krik de auto slechts zo ver op
als nodig is om het wiel te verwijderen.
6. Verwijder de wielbouten en de band.
7. Verwijder de stelpen van de krik en
schroef de pen in de wielnaaf als hulmid-
del bij het monteren van het reservewiel.8. Monteer het reservewiel.
LET OP!
Monteer het reservewiel met het ventiel
naar buiten gericht. De auto kan bescha-
digd raken als het reservewiel op een ver-
keerde manier wordt gemonteerd.
OPMERKING:
• Installeer geen sierdop of wieldop op
het compacte reservewiel.
• Raadpleeg de paragrafen "Compact re-
servewiel" en "Reservewiel voor beperkt
gebruik" onder "Banden — algemene
informatie" in het hoofdstuk "Service en
onderhoud" in het instructieboekje voor
meer waarschuwingen, voorzorgsmaat-
regelen en informatie over het reserve-
wiel, het gebruik en de werking ervan.
9. Monteer de wielbouten en draai ze licht
aan.
WAARSCHUWING!
Om te voorkomen dat de auto door de op
de krik uitgeoefende kracht verschuift,
mogen de wielmoeren pas definitief wor-
den vastgezet als de auto weer vast op de
grond staat. Als u deze waarschuwing niet
opvolgt, kan dit ernstig letsel tot gevolg
hebben.
10. Laat de auto zakken tot op de grond door
de slinger linksom te draaien.
11. Zet de wielbouten stevig vast. Duw de
moersleutel aan het einde van de hendel
omlaag voor meer hefboomwerking. Trek
de wielbouten in stervolgorde aan totdat
iedere wielbout twee keer aangetrokken
is. Raadpleeg de paragraaf "Aanhaalmo-
menten voor velgen en banden" in het
hoofdstuk "Technische gegevens" voor
het juiste aanhaalmoment voor de wiel-
bouten. Als u twijfelt of de moeren goed
zijn vastgezet, laat dit dan bij uw dealer
of een bandenservicebedrijf nog eens
controleren met een momentsleutel.
Krikpunt vóór
IN GEVAL VAN NOOD/PECH
228

Page 234 of 388

Voorzorgsmaatregelen voor gebruik van
de krik
Ter aanvulling van het handboek voor gebruik
en onderhoud waarbij dit supplement hoort,
worden hieronder enkele aanwijzingen gege-
ven over het juiste gebruik van de krik.
WAARSCHUWING!
Zorg ervoor dat de slinger bij gebruik vrij
kan draaien zonder dat u met uw hand over
de grond schuurt.
Ook de bewegende delen van de krik, de
"wormschroef" en koppelingen kunnen let-
sel veroorzaken: raak ze niet aan. Reinig
de krik grondig als er vet aan zit.
LET OP!
De krik is een hulpmiddel dat uitsluitend
is ontworpen voor het verwisselen van een
wiel, in het geval van een lekke band of
een beschadigde band van de auto waarin
deze is aangebracht of op auto's van het-
zelfde model. Ieder ander gebruik, bijv.
het opkrikken van andere automodellen of
LET OP!
andere zaken, is ten strengste verboden.
Gebruik hem nooit voor het uitvoeren van
onderhoud of reparaties onder de auto of
om zomerbanden te vervangen door win-
terbanden om omgekeerd. Begeef u nooit
onder de opgekrikte auto. Als er werk-
zaamheden onder het voertuig nodig zijn,
neemt u contact op met erkende dealer.
Onjuiste plaatsing van de krik kan ertoe
leiden dat de auto valt: zet de krik alleen
op de aangegeven plaatsen. Gebruik de
krik niet voor lasten die groter zijn dan die
op het label. Start de motor nooit terwijl de
auto is opgekrikt. Als de auto verder wordt
opgekrikt dan nodig, kan het geheel min-
der stabiel worden, met het risico dat de
auto plotseling met kracht valt. Krik de
auto daarom alleen zo ver als nodig voor
het vervangen van het (reserve)wiel.
Onderhoud
• Zorg ervoor dat er zich geen vuil ophoopt op
de "wormschroef".

Zorg dat de "wormschroef" altijd gesmeerd is.
• Pas de krik nooit aan.Gebruik de krik nooit:
• Bij temperaturen lager dan -40 °C.
• Op een zanderige of modderige onder-
grond.
• Op een ongelijke ondergrond.
• Op steile wegen.
• Onder extreme weersomstandigheden: on-
weer, tyfoons, orkanen, sneeuwstormen,
stormen, enz.
BANDENSERVICEKIT —
INDIEN AANWEZIG
Uw voertuig is mogelijk uitgerust met een
bandenservicekit. Kleine gaatjes tot 6 mm
(1/4 inch) in het loopvlak van de band kun-
nen worden gedicht met de bandenservice-
kit. Voorwerpen, zoals als spijkers en schroe-
ven, mogen niet uit de band worden
verwijderd. De bandenservicekit is te gebrui-
ken bij buitentemperaturen tot -20 °C (-4°F).
Met deze set kan een tijdelijke reparatie
worden uitgevoerd, waarmee u maximaal
160 km (100 mijl) met een snelheid van
maximaal 80 km/u (50 mph) kunt rijden.IN GEVAL VAN NOOD/PECH
232

Page 251 of 388

SERVICE EN ONDERHOUD
GEPLAND ONDERHOUD......250
1.4-liter benzinemotor...........250
2.4-liter benzinemotor...........254
Dieselmotoren................258
MOTORCOMPARTIMENT......263
1.4-liter motor................263
2.4-liter motor................264
2.0-liter dieselmotor............265
1.6-liter dieselmotor............266
Oliepeil controleren............267
Ruitensproeiervloeistof bijvullen.....267
Onderhoudsvrije accu...........267
DEALERSERVICE...........268
Onderhoud van de airconditioning. . . .268
Wisserbladen................269
Koelsysteem.................269
Remsysteem.................270
Handgeschakelde versnellingsbak — indien
aanwezig...................271
Automatische versnellingsbak......271
HET VOERTUIG OMHOOG TE
BRENGEN.................272
BANDEN..................272
Banden — Algemene informatie.....272Type banden.................277
Reservewielen — indien aanwezig. . . .278
Sneeuwkettingen
(tractiehulpmiddelen)...........279
Aanbevelingen voor het rouleren
van banden.................280
INTERIEUR................281
Stoelen en bekleding............281
Kunststof- en gelakte onderdelen. . . .282
Lederen onderdelen.............283
Ruitoppervlakken..............283
SERVICE EN ONDERHOUD
249

Page 252 of 388

GEPLAND ONDERHOUD
1.4-liter benzinemotor
De geplande onderhoudsbeurten in deze
handleiding moeten op de aangeduide tijd-
stippen of kilometerstanden worden uitge-
voerd om uw garantie te behouden en opti-
male betrouwbaarheid en prestaties van het
voertuig te garanderen. Bij veeleisend ge-
bruik, bijvoorbeeld door het rijden in stoffige
omgevingen of veel korte ritten, is mogelijk
meer onderhoud vereist. Laat ook telkens
inspectie en onderhoud uitvoeren wanneer u
een defect vermoedt.
• Ververs de olie van uw auto vaker als u de
auto gedurende langere tijd gebruikt als
terreinwagen.
• Onder geen beding mogen de intervalter-
mijnen voor olieverversing groter zijn dan
15.000 km (9.000 mijl) of 12 maanden,
afhankelijk van wat eerst komt.Eenmaal per maand of voor een lange rit
• Oliepeil controleren.
• Niveau van de ruitensproeiervloeistof con-
troleren.
• Controleer de bandenspanning en let op
ongewone slijtage of beschadigingen. Rou-
leer banden bij de eerste tekenen van on-
gelijkmatige slijtage, zelfs voordat de indi-
cator voor olie verversen gaat branden.
• Controleer de vloeistofniveaus van het koel-
vloeistofreservoir en de hoofdremcilinder
en vul indien nodig vloeistof bij.
• De werking van alle lampen binnen en
buiten controleren.
Bij elke olieverversing
• Olie verversen en filter vervangen.
• Banden rouleren.Rouleer de banden bij de
eerste tekenen van ongelijkmatige slijtage,
zelfs voordat de indicator voor olie verversen
gaat branden.• Accu controleren, indien nodig klemmen
reinigen en vastdraaien.
• Remblokken, remschoenen, rotoren, rem-
trommels, slangen en handrem controle-
ren.
• Bescherming en slangen van motorkoelsys-
teem controleren.
• Uitlaatsysteem inspecteren.
• Luchtfilter controleren bij gebruik in een
stoffige omgeving of bij off-road-gebruik.
Raadpleeg het onderhoudsschema op de
volgende pagina voor de vereiste
onderhoudsintervallen.
LET OP!
Als noodzakelijk onderhoud achterwege
wordt gelaten, kan dit leiden tot schade
aan uw auto.
SERVICE EN ONDERHOUD
250

Page 253 of 388

Onderhoudsschema — 1.4-liter motor
Afstand of verstreken tijd (wat het
eerst komt)
9.000
18.000
27.000
36.000
45.000
54.000
63.000
72.000
81.000
90.000
99.000
108.000
117.000
126.000
135.000
144.000
153.000
162.000
171.000
180.000
Of maanden: 12 24 36 48 60 72 84 96 108 120 132 144 156 168 180 192 204 216 228 240
Of kilometer:
15.000
30.000
45.000
60.000
75.000
90.000
105.000
120.000
135.000
150.000
165.000
180.000
195.000
210.000
225.000
240.000
255.000
270.000
285.000
300.000
Motorolie verversen en oliefilter
vervangen.††XX X X X X X X X X X X X X X X X X X X
Banden rouleren X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X
Bij gebruik van de auto in een
stoffige omgeving of in het ter-
rein: luchtfilter inspecteren en
indien nodig vervangen.XXX X X X X X X X
Remvoeringen inspecteren en
indien nodig vervangen.XXXXXXXXX X
Wielophanging vóór, spoorstang-
einden en stofhoezen inspecte-
ren en indien nodig vervangen.XXXXXXXXX X
Visuele controle uitvoeren van:
carrosserie, bodemplaatbescher-
ming, pijpen en leidingen (uit-
laat - brandstof - remmen), rub-
berdelen (hoezen, bussen,
manchetten enz.).XXX X X X X X X X
Homokinetische koppelingen
controleren.XXXXXXXXX X
251

Page 254 of 388

Afstand of verstreken tijd (wat het
eerst komt)
9.000
18.000
27.000
36.000
45.000
54.000
63.000
72.000
81.000
90.000
99.000
108.000
117.000
126.000
135.000
144.000
153.000
162.000
171.000
180.000
Of maanden: 12 24 36 48 60 72 84 96 108 120 132 144 156 168 180 192 204 216 228 240
Of kilometer:
15.000
30.000
45.000
60.000
75.000
90.000
105.000
120.000
135.000
150.000
165.000
180.000
195.000
210.000
225.000
240.000
255.000
270.000
285.000
300.000
Remvloeistof om de 24 maanden
verversen bij gebruik van DOT
4-remvloeistof. *XXX X X X X X X X
Luchtfilter van motor vervangen.
(○)XX X X X
Airconditioning-/
interieurluchtfilter vervangen.XXXXXXXXX X
Bougies vervangen (1.4-liter mo-
toren). **XXX X X X X X X X
Koelsysteem doorspoelen en
koelvloeistof verversen na
10 jaar of 240.000 km
(150.000 mijl), afhankelijk van
wat eerst komt.XX
PCV-klep controleren en indien
nodig vervangen.†X
Visuele controle uitvoeren van de
conditie van de hulpaandrijfrie-
m(en) (***)XX
Spanning van de hulpaandrijf-
riem controleren (uitvoeringen
zonder automatische spanner)
(***)XX
SERVICE EN ONDERHOUD
252

Page:   < prev 1-10 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 ... 80 next >