JEEP COMPASS 2019 Instructieboek (in Dutch)
Page 21 of 400
Geïntegreerd/handmatig contact — indien
aanwezig
Dit voertuig is mogelijk uitgerust met een
geïntegreerde/handmatige contactschake-
laar. Er zijn drie bedieningsstanden, waaron-
der twee klikstanden en een stand met veer-
belasting. De klikstanden zijn OFF, ON/RUN
en START. De stand START is een veerbelaste
contactstand. Bij het loslaten uit de stand
START keert de schakelaar automatisch terug
in de stand RUN.
OFF (Uit)
• De motor wordt uitgeschakeld.
• De sleutel kan uit de contactschakelaar
worden verwijderd.
• De stuurkolom kan worden vergrendeld (na-
dat u de contactsleutel hebt verwijderd).
• Sommige elektrische apparaten (bijv. cen-
trale portiervergrendeling, alarm, enz.) zijn
nog steeds beschikbaar.ON/RUN
• Rijpositie.
• Elektrische apparaten zijn beschikbaar.
START
• Start de motor.
De contactschakelaar is voorzien van een
veiligheidsmechanisme. Als de motor niet
aanslaat, moet het contact weer op de stand
STOP/OFF worden gezet voordat de startpro-
cedure wordt herhaald.
Bij modellen met een automatische trans-
missie kan de contactsleutel alleen worden
verwijderd wanneer de schakelhendel in
PARK (P) is gezet.
Elektronisch stuurslot — indien aanwezig
Uw auto is mogelijk uitgerust met een passief
elektronisch stuurslot. Dit slot zorgt ervoor
dat de auto niet kan worden gestuurd als de
contactschakelaar in de stand OFF staat. Het
stuurslot wordt ontgrendeld als het contact in
de stand ON staat. Als het slot niet ontgren-
delt en de auto niet start, draai het stuurwiel
dan naar links en naar rechts om het stuurslot
te ontgrendelen.
Mechanisch stuurslot — indien aanwezig
Uw auto is mogelijk uitgerust met een me-
chanisch stuurslot. Dit slot zorgt ervoor dat
de auto niet kan worden gestuurd als de
contactschakelaar in de stand OFF staat.
Draai het stuurwiel een halve slag in een van
beide richtingen bij draaiende motor (zes-
uur-stand). Zet de motor af en verwijder de
contactsleutel. Draai het stuur een iets in een
willekeurige richting tot het wordt vergren-
deld.
19
Page 22 of 400
STARTSYSTEEM MET
AFSTANDSBEDIENING —
INDIEN AANWEZIG
• Druk twee keer binnen vijf se-
conden op de toets remote
start (starten op afstand) op de
sleutelhouder. Door een derde
keer op de toets remote start
(starten op afstand) te drukken
wordt de motor uitgeschakeld.
• Om met het voertuig te gaan rijden, drukt u
op de knop START/STOP om het contact in
de stand ON/RUN te zetten.
• Met remote start (starten op afstand) draait
de motor slechts 15 minuten (time-out),
tenzij het contact in de stand ON/RUN is
gezet.
• Het voertuig moet worden gestart met de
sleutel na twee opeenvolgende time-outs.
WAARSCHUWING!
• Laat een motor niet in een gesloten
garage of afgesloten ruimte draaien. Uit-
WAARSCHUWING!
laatgas bevat koolmonoxide (CO), het-
geen geurloos en kleurloos is. Koolmo-
noxide is giftig en kan bij inademing
leiden tot erstig of dodelijk letsel.
• Houd sleutelhouders buiten het bereik
van kinderen. Door met de afstandsbe-
diening de motor te starten of de ramen,
portiersloten of andere onderdelen te
bedienen kunt u of kunnen anderen ern-
stig gewond raken of om het leven ko-
men.
Starten met afstandsbediening — indien
aanwezig
Druk twee keer binnen vijf seconden op toets
remote start (starten op afstand) op de sleu-
telhouder. Door een derde keer op de toets
remote start (starten op afstand) te drukken
wordt de motor uitgeschakeld.
Om met het voertuig te rijden, drukt u op
ontgrendeltoets, steekt u de sleutel in het
contact en draai deze naar de stand ON/RUN.OPMERKING:
• Met remote start (starten op afstand) draait
de motor slechts 15 minuten (time-out),
tenzij het contact in de stand ON/RUN is
gezet.
• Het voertuig moet worden gestart met de
sleutel na twee opeenvolgende time-outs.
Aan alle volgende voorwaarden moet worden
voldaan om de motor met de afstandsbedie-
ning te kunnen starten:
• Schakelhendel in de stand PARK
• Portieren gesloten
• Motorkap gesloten
• Achterklep gesloten
• Schakelaar waarschuwingsknipperlichten
uit
• Remschakelaar niet geactiveerd (rempe-
daal niet ingetrapt)
• Accu voldoende geladen
• Lampje Motor controleren zal niet aanwezig
zijn
• Systeem niet uitgeschakeld door eerder
starten met de afstandsbediening
UW VOERTUIG LEREN KENNEN
20
Page 23 of 400
• Controlelampje alarmsysteem knippert
• Contactschakelaar in de stand STOP/OFF
• Brandstofniveau voldoet aan de minimale
vereisten
• Alarmsysteem meldt geen inbraak
WAARSCHUWING!
•Laat een motor niet in een gesloten garage
of afgesloten ruimte draaien. Uitlaatgas
bevat koolmonoxide (CO), hetgeen geur-
loos en kleurloos is. Koolmonoxide is giftig
en kan bij inademing leiden tot erstig of
dodelijk letsel.
• Houd sleutelhouders buiten het bereik
van kinderen. Door met de afstandsbe-
diening de motor te starten of de ramen,
portiersloten of andere onderdelen te
bedienen kunt u of kunnen anderen ern-
stig gewond raken of om het leven ko-
men.
De modus starten met afstandsbediening
activeren
Druk tweemaal binnen vijf seconden op de
toets remote start (starten op afstand) op de
sleutelhouder. De portieren worden vergren-
deld, de parkeerlichten knipperen en de
claxon klinkt twee keer (indien geprogram-
meerd). De motor start en het voertuig blijft
15 minuten in de modus voor starten met
afstandsbediening.
OPMERKING:
• Als er sprake is van een storing in de motor
of het brandstofpeil te laag is, slaat de
motor aan en vervolgens binnen 10 secon-
den weer af.
• De parkeerlichten gaan branden en blijven
tijdens de modus starten met afstandsbe-
diening branden.
• Om veiligheidsredenen, kunnen de elek-
trisch bedienbare ramen en het zonnedak
(indien aanwezig) niet worden bediend
wanneer de modus starten met afstandsbe-
diening actief is.• De motor kan tweemaal achter elkaar met
de sleutelhouder worden gestart. Voordat u
de startprocedure een derde keer kunt her-
halen moet u echter het contact in en uit
schakelen door twee keer op de START/
STOP-knop te drukken (of het contactslot
eerst in de stand ON/RUN te zetten).
ALARMSYSTEEM — INDIEN
AANWEZIG
Het alarmsysteem bewaakt de portieren, mo-
torkap, achterklep en het Keyless Enter-N-Go
contact tegen bediening door onbevoegden.
Als het alarmsysteem is ingeschakeld, zijn de
schakelaars van de portiersloten en de ach-
terklep in het interieur uitgeschakeld. Als het
alarm afgaat, geeft het alarmsysteem de vol-
gende geluids- en lichtsignalen:
• De claxon klinkt
• De richtingaanwijzers knipperen
• Het controlelampje van het alarmsysteem
in de instrumentengroep knippert
21
Page 24 of 400
Alarm inschakelen
Volg deze stappen om het alarmsysteem in te
schakelen:
1. Zorg ervoor dat het contact van het voer-
tuig in de stand "OFF" staat.
• Als uw voertuig is uitgerust met
Keyless Entry (portierontgrendeling),
dient u ervoor te zorgen dat het bijbe-
horende ontstekingssysteem zonder
sleutel op OFF is gezet.
2. Sluit de auto op een van de volgende
manieren af:
•
Druk op de vergrendeltoets op de schake-
laar voor de centrale portiervergrendeling
in het interieur terwijl het bestuurders-
en/of passagiersportier is geopend.
•Druk op de vergrendeltoets op de Passive
Entry-handgreep aan de buitenzijde, ter-
wijl een geldige sleutelhouder zich ook
aan de buitenzijde bevindt, raadpleeg de
paragraaf "Portieren" in het hoofdstuk
"Uw voertuig leren kennen" in het instruc-
tieboekje voor meer informatie.
• Druk op de vergrendeltoets op de Pas-
sive Entry-handgreep aan de buiten-
zijde, terwijl een geldige sleutelhouder
zich ook aan de buitenzijde bevindt.
• Druk op de vergrendeltoets op de
sleutelhouder.
3. Sluit eventuele geopende portieren.
Alarm uitschakelen
Het alarmsysteem kan op de volgende manie-
ren worden uitgeschakeld:
• Druk op de ontgrendeltoets op de sleutel-
houder.
• Pak de Passive Entry-portiergreep om het
portier te ontgrendelen, raadpleeg de para-
graaf "Portieren" in het hoofdstuk "Uw voer-
tuig leren kennen" in het instructieboekje
voor meer informatie.
• Zet het contact uit de stand OFF om het
systeem te deactiveren.
OPMERKING:
• Het alarmsysteem kan niet worden in- of
uitgeschakeld via de slotcilinder van het
bestuurdersportier of de achterklepknop op
de sleutelhouder.• Het alarmsysteem blijft actief wanneer de
elektrisch bediende achterklep wordt ge-
opend. Als u op de achterklepknop drukt,
wordt het alarmsysteem niet uitgescha-
keld. Als iemand de auto binnendringt via
de achterklep en een portier opent, gaat het
alarm af.
• Als het alarmsysteem is geactiveerd, kunt u
de portieren niet ontgrendelen met de
schakelaars voor de centrale portierver-
grendeling in het interieur.
Het alarmsysteem is bedoeld om uw voertuig
te beveiligen. Er zijn echter omstandigheden
die een ongewenst alarm kunnen veroorza-
ken. Als een van de eerder beschreven proce-
dures voor het inschakelen van het alarm is
uitgevoerd, zal het alarmsysteem worden in-
geschakeld, ongeacht of u zich in de auto
bevindt. Wanneer u dan in de auto blijft
zitten en vervolgens een portier opent, gaat
het alarm af. Als deze situatie zich voordoet,
schakel dan het alarmsysteem uit.
UW VOERTUIG LEREN KENNEN
22
Page 25 of 400
Wanneer het alarmsysteem is geactiveerd en
de accu wordt losgekoppeld, blijft het alarm-
systeem actief nadat de accu weer is aange-
sloten; de buitenlampen knipperen en de
claxon geeft een geluidssignaal. Als deze
situatie zich voordoet, schakel dan het alarm-
systeem uit.
Alarmsysteem handmatig omzeilen
Het alarmsysteem wordt niet ingeschakeld
als u de portieren vergrendelt met de knop-
pen voor handmatige portiervergrendeling.
PORTIEREN
Keyless Enter-N-Go — Passive Entry
Het Passive Entry systeem is een uitbreiding
van het afstandsbedieningsysteem van het
voertuig en is een functie van Keyless Enter-
N-Go — Passive Entry. Met deze functie kunt
u de portieren en de brandstofvulklep van het
voertuig vergrendelen en ontgrendelen zon-
der dat u op de vergrendel- en ontgrendel-
knoppen van de sleutelhouder hoeft te druk-
ken.OPMERKING:
• Passive Entry kan door middel van pro-
grammeren worden in- en uitgeschakeld.
• Als u handschoenen draagt of als de por-
tiergreep met Passive Entry is natgeregend
of -gesneeuwd, is het mogelijk dat de ver-
grendeling minder gevoelig wordt en daar-
door langzamer reageert.
• Als de auto wordt ontgrendeld met Passive
Entry en er binnen 60 seconden geen por-
tier wordt geopend, worden de portieren
weer vergrendeld en het alarmsysteem, in-
dien aanwezig, ingeschakeld.
• De sleutelhouder kan mogelijk niet worden
gevonden door het Passive Entry-systeem
wanneer deze zich naast een mobiele tele-
foon, laptop of andere elektronische appa-
raten bevindt. Deze apparaten kunnen het
draadloze signaal van de sleutelhouder
blokkeren, waardoor het Passive Entry-
systeem het voertuig niet kan vergrendelen
en ontgrendelen.Ontgrendelen vanaf de bestuurderszijde
Houd een geldige sleutelhouder met Passive
Entry binnen 5 ft (1,5 m) van de handgreep
van het bestuurdersportier en pak deze hand-
greep vast om het bestuurdersportier auto-
matisch te ontgrendelen.
Pak de portiergreep vast om te
ontgrendelen
23
Page 26 of 400
OPMERKING:
Als "alle portieren ontgrendelen met eerste
druk op de ontgrendelknop" is geprogram-
meerd, worden alle portieren ontgrendeld
wanneer u de handgreep van het bestuur-
dersportier vastpakt. Raadpleeg de paragraaf
"Instellingen van Uconnect" in het hoofdstuk
"Multimedia" in het instructieboekje voor
meer informatie over de keuze tussen "be-
stuurdersportier ontgrendelen met eerste
druk op de ontgrendelknop" en "alle portieren
ontgrendelen met eerste druk op de ontgren-
delknop".
Ontgrendelen vanaf de passagierszijde
Houd een bijbehorende sleutelhouder met
Passive Entry op minder dan 5 ft (1,5 m) van
de handgreep van het voorste passagierspor-
tier en pak deze handgreep vast om alle vier
de portieren en de achterklep automatisch te
ontgrendelen.OPMERKING:
Alle portieren worden ontgrendeld wanneer de
handgreep van het voorste passagiersportier
wordt vastgepakt, ongeacht de voorkeursinstel-
ling van de portierontgrendeling ("Unlock Driver
Door 1st press" (bestuurdersportier ontgrende-
len met één druk op de ontgrendelknop) of
"Unlock All Doors On 1st Press" (alle portieren
ontgrendelen met één druk op de ontgrendel-
knop)).
Voorkomen dat de sleutelhouder met Passive
Entry per ongeluk in de auto wordt ingesloten
(FOBIK-Safe)
Om te voorkomen dat een sleutelhouder met
Passive Entry per ongeluk wordt ingesloten in
het voertuig, is het Passive Entry-systeem
uitgerust met een automatische portieront-
grendelingsfunctie, die in werking treedt
wanneer de contactschakelaar in de stand
OFF staat.FOBIK-Safe wordt alleen uitgevoerd in voer-
tuigen met Passive Entry. Er zijn drie situa-
ties waarin FOBIK-Safe wordt uitgevoerd in
een voertuig met Passive Entry:
• Als een portier niet geheel is gesloten,
wordt een vergrendelverzoek gedaan door
een geldige sleutelhouder met Passive En-
try.
• Als een portier niet geheel is gesloten,
wordt een vergrendelverzoek gedaan door
de portiergreep met Passive Entry.
• Als het portier niet geheel is gesloten, wordt
een vergrendelverzoek gedaan door de
schakelaar in het portierpaneel.
Als een van deze situaties zich voordoet,
nadat alle geopende portieren zijn gesloten,
wordt FOBIK-Safe uitgevoerd. Als het een
sleutelhouder met Passive Entry in het voer-
tuig vindt en geen andere sleutelhouders met
Passive Entry buiten het voertuig vindt, wordt
het voertuig ontgrendeld en de klant gewaar-
schuwd.
UW VOERTUIG LEREN KENNEN
24
Page 27 of 400
OPMERKING:
De portieren worden alleen ontgrendeld als
een geldige sleutelhouder met Passive Entry
in het voertuig is gedetecteerd. De portieren
worden niet ontgrendeld onder de volgende
omstandigheden:
• De portieren zijn handmatig vergrendeld
met de portiervergrendelknoppen.
• Er bevindt zich een geldige sleutelhouder
met Passive Entry buiten het voertuig en
binnen 1,5 m (5 ft) van een van de portier-
grepen met Passive Entry.
• U heeft drie keer geprobeerd de portieren te
vergrendelen met de schakelaar in het
bekledingspaneel en vervolgens de portie-
ren te sluiten.
Achterklep ontgrendelen/openen
De ontgrendelfunctie voor de achterklep van
Passive Entry is ingebouwd in de handgreep
van de achterklep. Met een geldige sleutel-
houder met Passive Entry binnen 5 ft (1,5 m)
van de achterklep drukt u op de elektronische
ontgrendeling van de achterklep om deze in
één vloeiende beweging te openen.Achterklep vergrendelen
Met een geldige sleutelhouder met Passive
Entry binnen 1,5 m (5 ft) van de achterklep
drukt u op de vergrendeltoets met Passive
Entry die zich rechts naast de handgreep van
de achterklep bevindt.
OPMERKING:
Met de Passive Entry vergrendelknop van de
achterklep worden alle portieren en de ach-
terklep vergrendeld. De ontgrendelfunctie
voor de achterklep is ingebouwd in de elek-
tronische ontgrendeling van de achterklep.
OPMERKING:
Neem altijd de sleutel mee zodra een portier
of de achterklep is vergrendeld om te voorko-
men dat de sleutelhouder in de auto wordt
opgesloten. Als de sleutel in de auto is opge-
sloten, kan hij weer teruggekregen worden
met de meegeleverde tweede sleutelhouder.
Portieren en achterklep van de auto vergrende-
len
Houd één van de sleutelhouders met Passive
Entry van het voertuig binnen 1,5 m (5 ft) van
de handgreep van het bestuurders- of passa-giersportier en druk op de vergrendeltoets
met Passive Entry op de portiergreep aan de
buitenkant om de portieren en achterklep te
vergrendelen.
OPMERKING:
Pak de portiergreep NIET vast wanneer u op
de vergrendelknop van de handgreep drukt.
Dit kan de portier(en) ontgrendelen.
Druk op de knop om de portierkruk te
vergrendelen
25
Page 28 of 400
OPMERKING:
• Nadat u de portiergreepknop hebt inge-
drukt, dient u twee seconden te wachten
voordat u de portieren kunt vergrendelen of
ontgrendelen met een Passive Entry-
portiergreep. Op deze wijze kunt u door aan
de portiergreep te trekken controleren of de
auto is afgesloten, zonder dat de auto rea-
geert en de portieren ontgrendelt.• Als Passive Entry is uitgeschakeld via het
Uconnect systeem, blijft de toetsbeveili-
ging zoals beschreven in "Voorkomen dat de
sleutelhouder met Passive Entry per onge-
luk in het voertuig wordt ingesloten" actief/
functioneel.
• Het Passive Entry-systeem werkt niet als de
batterij van de sleutelhouder leeg is.
De portieren kunnen ook worden vergrendeld
met de vergrendelknop aan de binnenzijde
van de portieren.
Kinderslot — achterportieren
Voor de veiligheid van kleine kinderen die op
de achterste zitplaatsen meerijden, zijn de
achterportieren voorzien van een kinderslot.
Om het kinderslot in en uit te schakelen
opent u de achterportieren en draait u met
een platte schroevendraaier (of noodsleutel)
de draaiknop naar de stand lock of unlock
(vergrendelen of ontgrendelen). Als het sys-
teem is ingeschakeld, kunnen de achterpor-
tieren alleen vanaf de buitenzijde worden
geopend met de handgreep, zelfs als de ver-
grendelknop aan de binnenkant van het por-
tier in de ontgrendelde stand staat.OPMERKING:
• Wanneer het kinderslot is geactiveerd, kan
de schuifdeur alleen met de handgreep van
buitenaf worden geopend, ook als de ont-
grendelknop aan de binnenzijde in de ont-
grendelde stand staat.
• Controleer na het uitschakelen van het kin-
derslot altijd of het portier van binnenuit
kan worden geopend.Pak de portiergreep NIET vast tijdens het
vergrendelenFunctie van kinderslot
UW VOERTUIG LEREN KENNEN
26
Page 29 of 400
• Controleer na het activeren van het kinder-
slot altijd of het portier niet van binnenuit
kan worden geopend.
• Als u in een noodsituatie het voertuig moet
verlaten terwijl het systeem is ingescha-
keld, draait u aan de portiervergrendeltoets
totdat de vergrendelingsindicator niet meer
zichtbaar is (ontgrendelde stand), u laat het
raam zakken en u maakt het portier open
via de handgreep aan de buitenkant.
WAARSCHUWING!
Voorkom dat bij een aanrijding mensen in de
auto worden opgesloten. Vergeet niet dat u de
achterportieren uitsluitend vanaf de buiten-
zijde kunt openen wanneer het kinderslot is
geactiveerd (in de vergrendelstand).
OPMERKING:
Gebruik dit apparaat altijd wanneer u kinde-
ren vervoert. Controleer na het activeren van
het kinderslot op beide achterportieren, op
effectieve inschakeling door te proberen een
portier te openen met de interne hendel.
Wanneer het kinderslot is ingeschakeld, ishet onmogelijk de portieren van binnenuit de
auto te openen. Controleer voordat u de auto
verlaat, of er niemand is achtergebleven.
STOELEN
De stoelen vormen een belangrijk onderdeel
van het beveiligingssysteem voor inzittenden
van de auto.
WAARSCHUWING!
• Het is gevaarlijk om tijdens het rijden
personen te vervoeren in de laadruimte.
Bij een ongeval lopen personen in deze
ruimte een groter risico op ernstig of
dodelijk letsel.
• Vervoer geen personen in een ruimte van
de auto die niet is voorzien van stoelen
en veiligheidsgordels. Bij een ongeval
lopen personen in deze ruimte een groter
risico op ernstig of dodelijk letsel.
• Zorg dat iedereen in uw auto op een stoel
zit en op de juiste wijze de veiligheids-
gordel draagt.
Handmatig verstellen (achterbank)
WAARSCHUWING!
Stapel bagage of lading niet hoger op dan
tot aan de bovenrand van de rugleuning.
Anders kan het zicht naar achteren worden
belemmerd of kunnen voorwerpen worden
gekatapulteerd bij een noodstop of een
ongeval.
60/40-gedeelde achterbank met neerklap-
functie
Om extra bagageruimte te creëren kan de
elke achterstoel worden neergeklapt. Hier-
door ontstaat er meer bagageruimte en is er
toch nog zitruimte beschikbaar achterin.
27
Page 30 of 400
OPMERKING:
Voordat u de achterbank neerklapt, moet u
wellicht de voorstoel in de stand halverwege
de glijrails zetten. Controleer ook of de rug-
leuning van de voorstoelen helemaal rechtop
is gezet en dat de stoelen naar voren zijn
geplaatst. Zo kan de achterbank probleem-
loos worden neergeklapt.
WAARSCHUWING!
• Het is zeer gevaarlijk om tijdens het
rijden personen te vervoeren in de laad-
ruimte. Bij een ongeval lopen personen
in deze ruimte een groter risico op ern-
stig of dodelijk letsel.
• Vervoer geen personen in een ruimte van
de auto die niet is voorzien van stoelen
en veiligheidsgordels.
• Zorg dat iedereen in uw auto op een stoel
zit en op de juiste wijze de veiligheids-
gordel draagt.
De achterbank neerklappen
1. Trek aan de ontgrendelhendel van de rug-
leuning aan weerszijden van de bovenste
buitenrand van de bank.
2. Klap die kant van de rugleuning van de
achterbank helemaal naar voren.Achterbank recht klappen
OPMERKING:
Wanneer inferentie van de laadruimte ervoor
zorgt dat de rugleuning niet volledig kan
vergrendelen, zult u problemen ondervinden
om de stoel weer terug te zetten in zijn
normale stand.
Klap de rugleuning van de achterbank recht
en zet hem vast.
De ontgrendelingshendel geeft een rode indi-
cator in de ontgrendelde stand. Zodra de
stoel is vergrendeld is de rode indicator niet
meer zichtbaar.
WAARSCHUWING!
Controleer of de rugleuning stevig is ver-
grendeld. Als de rugleuning niet goed is
vergrendeld, biedt de zitting onvoldoende
stabiliteit voor kinderzitjes en/of passa-
giers. Een instabiele zitting kan leiden tot
ernstig letsel.
Hendel voor ontgrendelen achterbank
UW VOERTUIG LEREN KENNEN
28