air condition JEEP GRAND CHEROKEE 2010 Instructieboek (in Dutch)

Page 103 of 378


SPRAAKHERKENNING — INDIEN
AANWEZIG
Bediening van het
spraakherkenningssysteem
Met dit spraakherkenningssys-
teem kunt u de AM- en FM-radio,
cd/dvd-speler en een dicteerap-
paraat bedienen.
OPMERKING:
Zorg dat u zo rustig en normaal mogelijk
tegen het Voice Interface Systeem spreekt.
De mogelijkheid voor het Voice Interface
Systeem om commando’s met de stem van
de gebruiker te herkennen kan negatief
beïnvloed worden als u snel spreekt of har-
der dan normaal.
WAARSCHUWING!
U mag een spraakherkenningssysteem alleen
gebruiken als de rijomstandigheden veilig zijn
en in overeenstemming met de lokale voor-
schriften. Alle aandacht moet gericht blijven
op de weg vooruit. Als u dit niet doet, kan een
botsing met ernstig of dodelijk letsel ontstaan.
Wanneer u op de spraakherkenningstoets
drukt, hoort u een pieptoon. De pieptoon
is het teken dat u een opdracht moet geven.
OPMERKING:
Indien u niet binnen een paar seconden een
opdracht uitspreekt, geeft het systeem u een
lijst met mogelijkheden.
Als u het systeem wilt onderbreken terwijl de
lijst met mogelijkheden wordt weergegeven,
drukt u op de spraakherkenningstoets
,
wacht u tot de pieptoon heeft geklonken en
spreekt u uw opdracht in. Het drukken op de spraakherkenningstoets
terwijl het systeem spreekt, wordt
in-
breken genoemd. Het systeem wordt in dat
geval onderbroken en na de pieptoon kunt u
opdrachten toevoegen of wijzigen. Dit wordt
erg makkelijk als u eenmaal de opties begint te
leren.
OPMERKING:
U kunt op elk ogenblik de woorden annule-
ren , help ,of hoofdmenu inspreken.
Deze opdrachten zijn universeel en kunnen
vanuit elk menu gebruikt worden. Alle andere
opdrachten kunnen gebruikt worden afhanke-
lijk van de actieve toepassing.
Bij het gebruiken van dit systeem moet u dui-
delijk en met een normaal volume spreken.
Het systeem zal uw opdrachten het best begrij-
pen als de ramen gesloten zijn en de fan van
de verwarming/airconditioning laag staat.
Als het systeem ergens een van uw opdrachten
niet begrijpt, wordt u gevraagd dit te herhalen.
99

Page 173 of 378


•KLIMAATREGELING ........................ 203
• Dual-Zone handmatig instelbare verwarming en
airconditioning ......................... 203
• Dual-Zone automatische temperatuurregeling —
Indien aanwezig ......................... 206
• Aanwijzingen voor bediening ................. 210
• Kaart met tips voor gebruik .................. 211
169

Page 207 of 378


ONDERHOUD VAN CD/DVD-
SCHIJFJES
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen om
uw cd’s en dvd’s in goede conditie te houden:
1. Houd de cd aan de rand vast en zorg dat u
het oppervlak niet aanraakt.
2. Als er vlekken op de cd zijn, moet u het
oppervlak met een zachte doek schoonmaken
en vegen van het midden naar de richting van
de rand.
3. Geen papier of plakband op de cd aanbren-
gen; krassen van de cd vermijden.
4. Gebruik geen oplosmiddelen, zoals ben-
zine, terpentijn, schoonmaakmiddelen of anti-
statische sprays.
5. Bewaar de cd in de houder na het afspelen.
6. De cd niet aan direct zonlicht blootstellen.
7. De cd niet bewaren op een plaats waar het
te heet kan worden.OPMERKING:
Als u op problemen stuit bij het afspelen van
een bepaalde disc, kan er sprake zijn van
een beschadiging (bijvoorbeeld krassen, ge-
deeltelijke verwijdering van de reflecterende
laag, een haar, vocht of dauw op de disc). De
disc kan echter ook te groot zijn of een
beveiligingscode hebben. Probeer eerst een
goede disc af te spelen, voordat u de cd-
speler ter reparatie aanbiedt.
RADIOWEERGAVE EN MOBIELE
TELEFOONS
Onder bepaalde omstandigheden kan een in-
geschakelde mobiele telefoon in uw auto de
radio storen. Deze situatie kunt u verhelpen
door de antenne van de mobiele telefoon te
verplaatsen. Dit probleem is niet schadelijk
voor de radio. Wanneer de radio nog steeds
niet naar tevredenheid werkt nadat de antenne
is verplaatst, is het raadzaam de radio zachter
of uit te zetten wanneer de mobiele telefoon in
gebruik is.
KLIMAATREGELINGHet systeem voor airconditioning en verwar-
ming is ontworpen voor een optimaal interieur-
comfort onder alle weersomstandigheden.
Dual-Zone handmatig instelbare
verwarming en airconditioning
De Dual-Zone handmatig instelbare klimaatre-
geling stelt zowel de bestuurder als de bijrijder
in staat individuele comfortinstellingen te kie-
zen. De bedieningselementen bestaan uit een
reeks knoppen met draairingen aan de buiten-
kant en drukknoppen aan de binnenkant.
203

Page 209 of 378


OPMERKING:
Bij alle instellingen (behalve bij helemaal
koud of helemaal warm) is er een tempera-
tuurverschil tussen de boven- en onder-
roosters. De warmere lucht stroomt langs de
vloerroosters. Deze stand is vooral aange-
naam bij zonnig, maar koud weer.
VloerventilatieLucht stroomt binnen via de vloerroos-
ters en een geringe hoeveelheid lucht
stroomt via de openingen voor de
voorruit- en zijruitontwaseming.
Mix De lucht stroomt uit via de vloeropenin-
gen en de openingen bij de voorruit en
de zijruiten. Deze instelling is ideaal
voor koud weer en sneeuw, wanneer de
voorruit extra verwarming nodig heeft. Deze
instelling is ook goed voor extra comfort en ter
voorkoming van wasem op de voorruit.
Ontwasemen Lucht stroomt via de roosters bij de
voorruit en de zijruitontwaseming. Kies
deze stand met maximale aanjager- snelheid om zo snel mogelijk de voorruit en
zijruiten te ontwasemen.
OPMERKING:

In de vloer-,meng- en ontdooistand wordt,
voor verhoogd comfort van de passa-
giers, steeds een kleine hoeveelheid lucht
door luchtopeningen in de buitenpanelen
geblazen.
• De compressor van de airconditioning
werkt in de meng- en de ontdooistand, of
een combinatie van beide, zelfs wanneer
de knop van de airconditioning niet inge-
drukt is. Op die manier wordt de voorruit
veel sneller ontwasemd door de drogere
lucht. Om brandstof te besparen, kunt u
deze standen beter alleen gebruiken wan-
neer dat echt nodig is.
Circulatieknop Door de recirculatieknop te druk-
ken, schakelt u het systeem in de
recirculatiestand. Gebruik deze
functie om rook, stank, stof of
vocht buiten te houden. Bij active-
ring van de circulatiefunctie gaat
het lampje in de regelknop branden. OPMERKING:

Langdurig gebruik van de circulatiestand
maakt de interieurlucht benauwd en daar-
door kunnen de ramen gaan beslaan.
Langdurig gebruik van deze stand is niet
verstandig.
• Door bij koud of vochtig weer de recircu-
latie in te schakelen zullen de ramen aan
de binnenzijde beslaan omdat de vochtig-
heidsgraad in het voertuig toeneemt. Se-
lecteer de stand Buitenlucht voor maxi-
male ontwaseming.
• De airco gaat automatisch aan om be-
slaan van de ramen te verhinderen als de
circulatieknop wordt ingedrukt en de
standregeling is afgesteld op paneel of
paneel/vloer.
• De airco kan handmatig worden afgezet
zonder dat de functiekeuze wordt ver-
stoord.
• Wanneer de contactschakelaar in de
LOCK-stand gezet wordt, of wanneer de
STAR/STOP-knop van de ontsteking in de
stand OFF gezet wordt, zal de recircula-
tiefunctie uitgeschakeld worden.
205

Page 210 of 378


Regelknop airconditioningGebruik deze knop om
de airconditioning in te
schakelen. Wanneer het
aircosysteem is inge-
schakeld, gaat een
lampje branden. U kunt
de knop naar links in
het blauwe deel van de
schaal draaien, wat
duidt op koelere lucht,
terwijl draaien naar rechts in het rode deel duidt
op warmere lucht.
OPMERKING:
De aircocompressor schakelt pas in nadat
de motor ongeveer 10 seconden heeft ge-
draaid.
• MAX A/C
Voor maximale koeling gebruikt u de A/C- en
circulatieknoppen tegelijk. •
SPAARSTAND
Om energie te besparen drukt u op de A/C-
knop zodat het controlelampje uitgaat en de
A/C-compressor wordt uitgeschakeld. Zet
daarna de temperatuurregelknop op de ge-
wenste temperatuur.
Dual-Zone automatische
temperatuurregeling — Indien
aanwezig
• De automatische temperatuurregeling stelt
zowel de bestuurder als de bijrijder in staat
individuele comfortinstellingen te kiezen.
• Wanneer inzittenden van het voertuig kiezen
om de regeling in automatische modus te
laten verlopen, wordt de automatisch aanja-
gerfunctie ingesteld door een drukknop op
het bedieningspaneel en de temperatuur
ingesteld met de toetsen OMHOOG en OM-
LAAG.
• Voor optimaal gemak en comfort is het sys-
teem eenvoudig en blijvend instelbaar.
• Het systeem kan desgewenst met de hand
worden bediend. De automatische temperatuurregeling hand-
haaft automatisch het door de bestuurder en
passagier ingestelde comfortniveau in het inte-
rieur.
1. Toets A/C
Druk deze toets kort in om de huidige instelling
van de airconditioning (A/C) te wijzigen, het
indicatielampje brandt wanneer de A/C is inge-
schakeld. Door deze functie te gebruiken scha-
kelt de automatische temperatuurregeling naar
de handmatige modus.
Bedieningspaneel automatische
temperatuurregeling
206

Page 213 of 378


sloten of gesmoord om zo de uitstromende
hoeveelheid lucht te regelen.
Gemengde ventilatieEr stroomt lucht naar binnen via de
dashboardroosters, de vloerroosters en
de ontdooiroosters.
OPMERKING:
Bij veel temperatuurinstellingen is de twee-
ledige ventilatiestand bedoeld om koelere
lucht toe te voeren via de dashboardroos-
ters en warmere lucht via de vloerroosters.
Vloerventilatie Er stroomt lucht naar binnen via de
roosters in de vloer. Een geringe hoe-
veelheid lucht stroomt via de openingen
voor voorruit- en zijruitontwaseming.
Mix-ventilatie De lucht stroomt via de vloeropeningen
en de roosters voor ontwaseming van
voor- en zijruiten. Deze ventilatiestand
kunt u het beste gebruiken bij koud
weer of sneeuw. De binnentemperatuur is be-
haaglijk, terwijl de voorruit schoon blijft. Stand ontdooien/ontwasemen
De lucht stroomt via de roosters voor
ontwaseming van de voor- en zijruiten.
Gebruik de ontdooimodus met maxi-
male temperatuursinstelling om zo snel moge-
lijk de voorruit en de zijruiten te ontdooien.
Wanneer de ontdooimodus is geselecteerd, zal
de aanjager automatisch op het standaard
ingesteld middelhoog toerental gaan draaien,
tenzij de aanjager handmatig geregeld wordt.
OPMERKING:
Als een andere modus in werking is, kan het
systeem niet automatisch de aanwezigheid
van mist, nevel of ijs op de voorruit detecte-
ren. De ontdooimodus moet handmatig wor-
den geselecteerd om een beslagen voorruit
en beslagen zijramen schoon te maken.
Airconditioning (A/C)
Met de toets voor de airconditioning (A/C) kan
de gebruiker het airconditioningsysteem hand-
matig in- of uitschakelen. In de A/C-modus en
met de automatische temperatuurregeling in-
gesteld op een lage temperatuur, stroomt ge-
droogde lucht uit de uitblaasopeningen. Wan-
neer de spaarstand gewenst is, drukt u de A/C-toets op het ATC-scherm uit, waarmee het
aircosysteem uitschakelt.
OPMERKING:

Wanneer het systeem in de stand Mengen
of Ontdooien staat, kan de A/C worden
uitgeschakeld, maar het aircosysteem
blijft actief om te voorkomen dat de ramen
kunnen beslaan.
• Wanneer zich wasem of condens vormt
op de voorruit of zijramen, kiest u de
ontdooimodus en verhoogt u de aanjager-
snelheid.
Circulatieknop Wanneer de buitenlucht rook, on-
prettige luchtjes of veel vocht be-
vat, of wanneer een snelle koeling
gewenst is, kunt u de binnenlucht
laten circuleren door de recircula-
tietoets in te drukken. De
recirculatiestand mag slechts tijdelijk worden
gebruikt. Wanneer deze toets geselecteerd is
brandt de recirculatie-LED. Druk de toets nog-
maals in om de LED van de recirculatiemodus
uit te schakelen en buitenlucht binnen te laten.
209

Page 214 of 378


OPMERKING:
Bij koud weer kunnen de ruiten, bij gebruik
van de recirculatiefunctie, sneller beslaan.
Om het ontdooien van de ruiten sneller te
laten verlopen, mag de recirculatiemodus
niet gebruikt worden in de gemengde stand
vloer/ontdooien en in de ontdooistanden. De
circulatiestand wordt automatisch geannu-
leerd zodra u deze ventilatiestanden selec-
teert.
Aanwijzingen voor bediening
Ruitontwaseming
De ramen beslaan aan de binnenkant als het
vochtigheidsgehalte in de auto hoog is. Dit
gebeurt dikwijls bij zachte of koele temperatuur
bij regenachtig of vochtig weer. In de meeste
gevallen verdwijnt de wasem door de aircondi-
tioning in te schakelen (door de A/C-toets te
drukken). Stel de temperatuur, richting van de
luchtstroom en aanjagersnelheid af voor het
grootste comfort.Als de temperatuur daalt, kan het nodig zijn om
de luchtstroom op de voorruit te richten. Stel de
temperatuurregeling en de aanjagersnelheid
op het gewenste comfortniveau. Beslaan van
de ruiten wordt verminderd naarmate de aan-
jagersnelheid toeneemt. Het beslaan van de
voorruit aan de binnenzijde is snel te verhelpen
via de stand
ontwasemen .
Als u de binnenkant van de ramen regelmatig
schoonmaakt met een zuivere reinigingsoplos-
sing (water met azijn werkt heel goed), wordt
voorkomen dat bepaalde vervuilende stoffen
(zoals sigarettenrook, parfum, etc.) zich aan de
ramen hechten. Door vervuilende stoffen be-
slaan de ramen sneller.
Rijden in de zomer
OPMERKING:
In sommige gevallen, bij het trekken van een
aanhanger bij hoge temperaturen, presteert
het airconditioningsysteem mogelijk minder
goed. Dit is om de motor tijdens de zware
belasting te bescherming tegen oververhit-
ting. De airconditioning is ook voorzien van een
automatisch hercirculatie-systeem. Als het sys-
teem een zware belasting of hoge temperatuur
waarneemt, wordt de functie hercirculatie/AC
gedeeltelijk ingeschakeld voor extra comfort.
Rijden in de winter
Wanneer u de verwarming/airco tijdens de win-
ter gebruikt, moet u er goed op letten dat de
luchtinlaat - direct onder de voorruit - vrij blijft
van ijs, modder, sneeuw of andere hindernis-
sen.
Stalling
Wanneer u de auto stalt, of minstens twee
weken lang niet meer gebruikt (bijv. bij vakan-
tie), laat het aircosysteem dan bij stationair
toerental vijf minuten lang draaien in de buiten-
lucht bij een hoge aanjagersnelheid. Zo krijgt
het systeem voldoende smering en is de kans
op schade aan de aircocompressor miniem
wanneer u het systeem weer start.
210

Page 281 of 378


Elektronische snelheidsregeling—indien
aanwezig
Niet te gebruiken in heuvelachtige omgevin-gen of met zware belading.
Als de rijsnelheid bij gebruik van de snel- heidsregeling regelmatig daalt met meer
dan 16 km/u, schakel het systeem dan uit
totdat u weer een kruissnelheid kunt aanhou-
den.
Gebruik de snelheidsregeling in vlak terrein en bij lichte belading om de brandstofzuinig-
heid te verbeteren.
Koelsysteem
Doe het volgende om het risico op oververhit-
ting van de motor of de versnellingsbak te
beperken:
Rijden in stadsverkeer
Als u regelmatig kort stilstaat, zet dan de
versnellingsbak in de vrijstand en verhoog het
stationair toerental. Rijden op de snelweg
Minder snelheid.
Airconditioning
Schakel de airconditioning tijdelijk uit.
Trekhaakbevestiging
Uw auto heeft extra apparatuur nodig om veilig
en efficiënt een aanhanger te kunnen trekken.
De trekhaak moet aan uw auto zijn bevestigd
met behulp van de speciale bevestigingspun-
ten aan het autochassis. In de volgende afbeel-
ding ziet u de correcte bevestigingspunten.
Andere apparatuur, zoals stabilisatoren, hulp-
remmen en extra brede spiegels, zijn eveneens
verplicht, of worden in ieder geval ten zeerste
aanbevolen.Bevestigingspunten trekhaak en
overhanglengte
Vaste, afneembareen intrekbare trek- haak
A 565 mm
B 636 mm
C 707 mm
D 733 mm
E 494 mm
F 447 mm
G (Maximale over-
hang) 1093 mm
277

Page 307 of 378


Motorluchtfilter kiezen
De kwaliteit van vervangende motorluchtfilters
is sterk wisselend. Alleen hoogwaardige filters
mogen gebruikt worden. De motorluchtfilters
van MOPARzijn van uitstekende kwaliteit en
worden door de fabrikant aanbevolen.
Onderhoudsvrije accuUw auto is voorzien van een onderhoudsvrije
accu. U hoeft nooit water bij te vullen of onder-
houdswerkzaamheden uit te voeren.
WAARSCHUWING!
• Accuvloeistof is een gevaarlijke corrosieve
vloeistof die brandwonden of zelfs blind-
heid kan veroorzaken. Zorg dat uw ogen,
huid en kleding niet in contact komen met
het accuzuur. Leun niet over de accu terwijl
u de klemmen aansluit. Wanneer accuzuur
in de ogen of op de huid spat, spoel dan
onmiddellijk met een ruime hoeveelheid
schoon water.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
• Accugas is brandbaar en explosief. Houd
vuur en vonken uit de buurt van de accu.
Gebruik geen hulpaccu of andere stroom-
bron van meer dan 12 volt. Zorg dat de
kabelklemmen elkaar niet raken.
• Accupolen en bijbehorende accessoires
bevatten lood en loodhoudende stoffen.
Was uw handen na het werken met ac-
cu’s.
LET OP!
• Let er bij het aansluiten van de accukabels
op dat de pluskabel op de pluspool (+) en
de minkabel op de minpool (-) aangesloten
worden. De aansluitpolen zijn op de accu-
behuizing gemarkeerd als positief (+) en
negatief (-).
• Wanneer u een snellader gebruikt terwijl de
accu nog in de auto zit, koppel dan beide
accukabels los voordat u de lader op de
accu aansluit. Gebruik een snellader nooit
als starthulp.
Onderhoud van de aircoVoor optimale prestaties kunt u het aircosys-
teem het best laten controleren door een er-
kende dealer aan het begin van het zomersei-
zoen. Bij deze onderhoudsbeurt moeten ook
de condensorribben worden gereinigd en moet
een bedrijfstest worden uitgevoerd. Laat ook
de conditie van de aandrijfriem controleren.
LET OP!
Spoel het systeem van de airconditioning niet
met chemicaliën, omdat daardoor de onder-
delen van de airconditioning beschadigd kun-
nen raken. Dergelijke schade wordt niet ge-
dekt door de beperkte garantie van een nieuw
voertuig.
303

Page 308 of 378


WAARSCHUWING!
•Gebruik voor uw airco uitsluitend door de
fabrikant goedgekeurde compressor-
smeermiddelen en koelmiddelen. Som-
mige niet-goedgekeurde koelmiddelen zijn
ontvlambaar, kunnen ontploffen en ernstig
letsel veroorzaken. Andere niet-goedge-
keurde koelmiddelen of smeermiddelen
kunnen de werking verstoren en hoge re-
paratiekosten veroorzaken.
• Het aircosysteem bevat een koelvloeistof
onder hoge druk. Om gevaar voor verwon-
dingen of schade aan het systeem te voor-
komen, mogen het toevoegen van een
koelmiddel of een reparatie alleen door een
vakbekwaam en speciaal opgeleid monteur
plaatsvinden.
OPMERKING:
Gebruik alleen vloeibare pakking voor A/C-
systemen, producten voor het stoppen van
lekken, afdichtingsconditioners, compres-
sorolie of koelmiddelen die goedgekeurd
zijn door de fabrikant. Koelmiddel terugwinnen en hergebruiken
Airconditioningskoelmiddel R-134a is een fluor-
koolwaterstof (HFC) die is goedgekeurd door
de Environmental Protection Agency (EPA) en
die de ozonlaag niet aantast. De fabrikant
adviseert om het onderhoud aan het aircondi-
tioningsysteem te laten uitvoeren door een er-
kende dealer of een bedrijf dat beschikt over
een installatie om het koelmiddel op te vangen
en te recycleren.
Smeren van carrosseriedelenDe sloten en alle scharnierpunten aan de car-
rosserie, zoals de stoelrails, portierscharnieren
en -rollers, kofferbakdeksel, achterklep, schuif-
deuren en motorkapscharnieren, moeten voor
een stille en soepele werking en bescherming
tegen corrosie en slijtage regelmatig worden
gesmeerd met een vet op lithiumbasis, zoals
MOPAR
Spray White Lube of een gelijkwaar-
dig alternatief. Voordat carrosseriedelen wor-
den gesmeerd moeten de desbetreffende pun-
ten goed worden gereinigd. Verwijder na het
smeren overtollig vet of olie. Let vooral op
onderdelen voor vergrendeling van de motor-
kap, om een correcte werking te verzekeren.
Als u werkzaamheden onder de motorkap ver- richt, moet u eerst de motorkapvergrendeling
reinigen en indien nodig smeren.
Smeer de buitenste portierslotcilinders twee
keer per jaar, bij voorkeur in het voorjaar en in
het najaar. Breng een klein beetje hoogwaardig
smeermiddel, zoals Mopar
Lock Cylinder Lu-
bricant (slotcilindervet), of een gelijkwaardig
alternatief, rechtstreeks aan in de slotcilinder.
Wisserbladen voorruitwissersReinig de wisrubbers van ruitenwisserbladen
en de voorruit zelf regelmatig met een spons of
een zachte doek en een niet-schurend reini-
gingsmiddel, zodat aanslag van strooizout en
stof wordt verwijderd.
Als de ruitenwissers langdurig over een droge
ruit in werking zijn, zullen de wisserbladen snel
slijten en beschadigd raken. Gebruik bij het
verwijderen van zoute of droge aanslag op de
voorruit altijd de ruitensproeiers.
Gebruik de ruitenwissers nooit om rijp of ijs van
de voorruit te verwijderen. Zorg dat het wisrub-
ber niet in aanraking komt met aardolieproduc-
ten zoals motorolie, benzine, enz.
304

Page:   1-10 11-20 21-30 next >