JEEP GRAND CHEROKEE 2013 Instructieboek (in Dutch)
Page 301 of 416
LET OP!
De fabrikant eist dat in dit voertuig snelweg-
dieselbrandstof met een ultralaag zwavelge-
halte (maximum 15 ppm zwavel) wordt ge-
bruikt en verbiedt het gebruik van snelweg-
dieselbrandstof met een laag zwavelgehalte
(maximum 500 ppm zwavel) zodat schade
aan de uitlaatregeling wordt voorkomen.
WAARSCHUWING!
Vermeng de brandstof niet met alcohol of
benzine. Deze kunnen onstabiel zijn bij be-
paalde omstandigheden en gevaarlijk of ex-
plosief bij mengen met dieselbrandstof.
Dieselbrandstof bevat meestal een kleine hoe-
veelheid water. Om moeilijkheden met het
brandstofsysteem te voorkomen moet het wa-
ter dat zich verzamelt in het brandstof/water-
scheidingsfilter via de bijgeleverde slang wor-
den afgevoerd. Als u hoogwaardige brandstof
koopt en het bovenstaande advies bij koud
weer opvolgt, zijn er geen brandstofconditio-
ners nodig voor de auto. Een premiumdiesel- brandstof met een hoog cetaangetal (indien
verkrijgbaar) kan beter starten bij koud weer en
beter warmdraaien bevorderen.
BRANDSTOF BIJVULLEN
Brandstofvuldop
De tankdop bevindt zich achter het afsluitbare
tankklepje aan de bestuurderszijde van de
auto. Als de tankdop zoekgeraakt of bescha-
digd is, moet de vervangende dop geschikt zijn
voor deze auto.
1. Druk op de ontgrendelknop voor het tank-
klepje (onder de schakelaar voor de koplam-
pen).
2. Open het tankklepje en verwijder de tank-
dop.
Ontgrendelknop voor tankklep
Benzinedop
297
Page 302 of 416
LET OP!
•Een verkeerd type vuldop kan schade aan
het brandstofsysteem of het emissieregel-
systeem veroorzaken. Door een slecht
passende dop kan er vuil in het brandstof-
systeem terechtkomen. Een slecht pas-
sende vervangende dop kan er ook toe
leiden dat het MIL-lampje (Malfunction In-
dicator Light / storings-/indicatielamp) gaat
branden doordat brandstofdampen uit het
systeem ontsnappen.
• Wanneer de tankdop niet goed afsluit kan
het storings-/indicatielampje (MIL) gaan
branden.
• Om te voorkomen dat brandstof wordt ge-
morst en de tank te vol wordt, is het beter
de brandstoftank niet tot de rand toe te
vullen.WAARSCHUWING!
•Houd alle rookwaar en vuur uit de buurt van
het voertuig wanneer de tankdop verwij-
derd is en u de tank vult.
• Vul nooit brandstof bij wanneer de motor
draait. Dit houdt een overtreding in van de
meeste staats- en federale brandveilig-
heidsvoorschriften en kan er aanleiding
voor zijn dat het storingslampje gaat bran-
den.
• Er kan brand ontstaan als u een jerrycan
vult met benzine terwijl deze in de auto
staat. U kunt brandwonden oplopen. Zet
een jerrycan altijd op de grond tijdens het
vullen. OPMERKING:
•
Wanneer het mondstuk aan de vulslang
klikt of afsluit, is de brandstoftank vol.
• Draai de vuldop ongeveer een kwart slag
tot u een klik hoort. Deze klik geeft aan dat
de tankdop goed is vastgedraaid.
• Als de vuldop niet goed is dichtgedraaid,
gaat het storingslampje (MIL) aan. Zorg
ervoor dat de tankdop iedere keer dat u
bijtankt goed wordt aangedraaid.
Noodontgrendeling voor tankklep
Wanneer het tankklepje zich niet laat openen,
kunt u gebruik maken van de noodontgrende-
ling van de tankklep.
1. Open de achterklep.
2. Druk op de binnenrand van het linkerop-
bergvak, zodat de buitenrand omhoog springt.
3. Pak met uw andere hand de omhoog ge-
sprongen buitenrand om de vergrendelingen
los te maken.
4. Verwijder de opbergbak.
298
Page 303 of 416
5. Trek aan de ontgrendelkabel.
Melding brandstofvuldop los
Wanneer het voertuigdiagnose-
systeem detecteert dat de tank-
dop los zit, onjuist is aangebracht
of is beschadigd, verschijnt een
meldingVuldop controleren op
het displayvlak van de verklikker-
lampjes. Voor meer informatie raadpleegt u het
Elektronisch voertuiginformatiecentrum
(EVIC) inDe functies op uw dashboard.
Draai de tankdop stevig vast en druk op de
toets SELECT om het bericht uit te schakelen. Als het probleem zich opnieuw voordoet, ver-
schijnt de melding de volgende keer dat de
auto wordt gestart opnieuw.
RIJDEN MET EEN
AANHANGWAGEN
In dit hoofdstuk vindt u veiligheidstips en infor-
matie over wat u redelijkerwijs wel en niet met
uw auto mag trekken. Lees deze informatie
aandachtig door voordat u met een aanhang-
wagen gaat rijden, zodat u deze zo efficiënt en
veilig mogelijk kunt trekken.
Volg de vereisten en adviezen over rijden met
een aanhanger uit deze handleiding op, zodat
de garantie zijn geldigheid behoudt.
Definities met betrekking tot het
rijden met een aanhanger
De onderstaande definities met betrekking op
het trekken van een aanhanger bieden een
verklaring voor de volgende begrippen.
Maximaal toelaatbaar totaalgewicht
(GVWR)
Het GVWR is het maximaal toelaatbare totaal-
gewicht van de auto. Dit is inclusief de bestuur-
der, passagiers, bagage en het disselgewicht.De totale belasting moet worden beperkt om zo
het GVWR niet te overschrijden.
Maximaal Toelaatbaar Aanhangergewicht
(GTW)
GTW betekent het gewicht van de aanhanger
plus het gewicht van alle vracht, verbruiksgoe-
deren en apparatuur (vast of tijdelijk) in of op
de aanhanger in
geladen en gebruiksklare
staat.
De aanbevolen manier om het GTW te meten is
om de geladen aanhanger op een weegbrug te
plaatsen. Het volledige gewicht van de aan-
hanger moet op de weegbrug rusten.
Maximaal toelaatbaar totaalgewicht van het
voertuig en de aanhanger samen (GCWR)
GCWR is het totaal toelaatbare gewicht van uw
voertuig met aanhanger als ze samen worden
gewogen.
OPMERKING:
In het GCWR-totaal is ruimte gelaten voor
een gewicht van 68 kg voor de bestuurder.
Ontgrendelkabel
299
Page 304 of 416
Maximaal toelaatbare asbelasting (GAWR)
Het GAWR is de maximumbelasting op de
vooras en op de achteras. Verdeel de lading
gelijkmatig over de voor- en achteras. Zorg dat
u zowel voor als achter het GAWR niet over-
schrijdt.
WAARSCHUWING!
Het is belangrijk dat het GAWR zowel voor als
achter niet wordt overschreden. Als een van
de waarden wordt overschreden, kunnen ge-
vaarlijke rijomstandigheden ontstaan. U kunt
de controle over het stuur verliezen en een
ongeval veroorzaken.
Disselgewicht aanhanger
Het disselgewicht (TW) is de neerwaartse
kracht die door de aanhanger op de aanhaak-
kogel wordt uitgeoefend. In de meeste gevallen
mag dit niet meer bedragen dan 5% van het
gewicht van de aanhangerlading. Het dissel-
gewicht moet worden opgeteld bij de belasting
van uw auto.
WAARSCHUWING!
Een verkeerd ingesteld koppelsysteem kan
het rijgedrag, de stabiliteit verminderen en
kan een ongeluk veroorzaken. Neem contact
op met de fabrikant(en) van de trekhaak en de
aanhangwagen of een goed bekend staande
dealer in aanhangwagens/caravans voor
meer informatie.
Voorste gedeelte
Het oppervlak van de voorzijde wordt bepaald
door de maximale hoogte van de aanhanger
vermenigvuldigd met de maximale breedte van
de aanhanger.
Lostrek-beveiligingskabelEuropese voorschriften voor geremde aanhan-
gers met een gewicht van max. 3500 kg eisen
dat aanhangers worden uitgerust met een se-
condaire koppelinrichting of een lostrek-
beveiligingskabel.
De aanbevolen plaats voor bevestiging van de
beveiligingskabel voor normale aanhangers
bevindt zich in de gestanste sleuf op de zij-
wand van de aanhaakplek. Met bevestigingspunt
•
Bij afneembare trekhaken steekt u de kabel
door het bevestigingspunt en haakt u deze
aan zichzelf vast of u bevestigt de haak
rechtstreeks aan het hiervoor bedoelde be-
vestigingspunt.Klem/lus-methode afneembare kogel
300
Page 305 of 416
•Bij een vaste sleepbalk met kogel de klem
direct op het aangeduide punt bevestigen.
Deze alternatieve oplossing moet specifiek
zijn toegelaten door de fabrikant van de
aanhanger, omdat de klem wellicht niet sterk
genoeg is voor gebruik op deze manier. Zonder bevestigingspunten
•
Bij een trekhaak met afneembare kogel dient
u zich te houden aan de door de fabrikant of
leverancier aanbevolen werkwijze. •
Bij de sleepbalk met vaste kogel moet de
kabel in een lus rond de hals van de sleep-
kogel worden gelegd. Als u de kabel op
deze manier bevestigt, slechts één lus leg-
gen.
Klem/lus-methode vaste kogel
Hals/lus-methode afneembare kogelHals/lus-methode vaste kogel
301
Page 306 of 416
Trekgewichten (maximale aanhangergewichten)In de onderstaande tabel worden de maximale aanhangergewichten voor uw type aandrijflijn weergegeven.
Motor/Transmissie GTW (Maximaal toelaatbaar aanhan-gergewicht) — Met aanhangerrem GTW (Maximaal toelaatbaar aanhan-
gergewicht) — Zonder aanhangerrem Disselgew. (Zie opmerking)
3,6-liter benzine 2268 kg 750 kg 113 kg
5,7-liter benzine 3500 kg 750 kg 175 kg 3,0-liter diesel 3500 kg 750 kg 175 kg
De maximum rijsnelheid met aanhanger bedraagt 100 km/uur tenzij de plaatselijke wetten een lagere snelheid voorschrijven.
OPMERKING:
Het disselgewicht van de aanhanger moet worden opgeteld bij het gewicht van inzittenden en bagage en mag nooit hoger zijn dan de
waarde die is aangegeven op het plaatje met informatie over banden en belading. Raadpleeg “Banden – Algemene informatie” onder
“Starten en bedienen” voor nadere informatie.
Aanhanger- en disselgewichtPlaats altijd 60% tot 65% van het gewicht aan
de voorzijde van de aanhanger. Wanneer het
zwaartepunt van de lading boven de wielen of
achter in de aanhanger gelegd is kan de trailer
ernstig zijwaarts gaan slingeren waardoor de
bestuurder de controle over auto en aanhanger
kan verliezen. Het onvoldoende voorin plaat-
sen van vracht vormt een belangrijke oorzaak
van ongevallen met aanhangers. Overschrijd
nooit het maximale disselgewicht dat op uw
trekhaak is gestempeld. Houd rekening met het volgende bij het bere-
kenen van het gewicht op de achteras van het
voertuig:
•
Het disselgewicht van de aanhanger.
• Het gewicht van alle lading en uitrusting die
in of aan de auto is aangebracht.
• Het gewicht van de bestuurder en alle pas-
sagiers.
302
Page 307 of 416
OPMERKING:
Denk eraan dat alle gewicht dat u in of op de
aanhanger plaatst, bijdraagt aan de belas-
ting van de auto. Extra in de fabriek ge-
plaatste accessoires of door de erkende
dealer geïnstalleerde opties moeten ook
worden meegenomen bij de berekening van
de totale belasting van uw auto. Raadpleeg
het plakkaat met informatie over banden en
belasting op de stijl van het bestuurderspor-
tier aangaande het maximum samenge-
stelde gewicht van passagiers en lading
voor uw auto.
Vereisten voor het trekken van een
aanhanger
Voor het op juiste wijze inrijden van de aandrijf-
lijn van uw nieuwe voertuig wordt aanbevolen
de onderstaande richtlijnen te volgen.
LET OP!
•Tijdens de eerste 805 km die met uw
nieuwe voertuig worden gereden mag geen
aanhanger worden aangekoppeld. Hier-
door kunnen de motor, de as of andere
onderdelen beschadigd raken.
• Daarna, tijdens de eerste 805 km die met
een aanhanger worden gereden, mag niet
harder dan 80 km/h worden gereden en
niet met vol gas uit stilstand worden weg-
gereden. Op deze manier kunnen de motor
en overige onderdelen van het voertuig op
juiste wijze worden ingereden onder zwaar-
dere belasting.
Voer het onderhoud uit als omschreven in het
“Onderhoudsschema”. Raadpleeg het “Onder-
houdsschema” voor de juiste onderhouds-
intervallen. Overschrijd bij het trekken van een
aanhanger nooit de limieten van de GAWR
(bruto classificatie asgewicht) en GCWR (bruto
classificatie gecombineerd gewicht).WAARSCHUWING!
Onjuist trekken van een aanhanger kan leiden
tot ongevallen en letsel. Volg de onder-
staande richtlijnen om uw aanhanger zo veilig
mogelijk te trekken:
• Zorg dat de vracht stevig is vastgezet en
tijdens het rijden niet kan schuiven. Als u de
vracht niet goed vastzet, kunnen tijdens het
rijden veranderingen in de gewichtsverde-
ling optreden die u als bestuurder niet kunt
controleren. U kunt de controle over het
stuur verliezen en een ongeval veroorza-
ken.
• Als u vracht vervoert of een aanhanger
trekt, belaad de auto of de aanhanger dan
nooit te zwaar. Een te zware belading kan
leiden tot verlies van de controle, slechte
prestaties of beschadiging van de remmen,
assen, motor, transmissie, het stuursys-
teem, het chassis of de banden.
(Vervolgd)
303
Page 308 of 416
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
• Breng altijd veiligheidskettingen aan tussen
uw auto en uw aanhanger. Maak de kettin-
gen altijd vast aan de daarvoor bestemde
haken aan de trekhaak. Voer de kettingen
kruiselings onder de dissel door en zorg dat
deze voldoende lang zijn om bochten te
kunnen nemen.
• Parkeer een auto met aanhanger nooit op
een helling. Als u een auto met aanhanger
parkeert, bekrachtig dan altijd de handrem
van de auto. Zet de automatische versnel-
lingsbak van de sleepauto in PARK. Zorg er
bij voertuigen met vierwielaandrijving voor
dat de tussenbak niet in NEUTRAL staat.
Plaats altijd blokken voor de wielen van de
aanhanger.
• Overschrijd nooit het GCWR.
• Het totale gewicht moet worden ver-
deeld tussen de auto en de aanhanger,
zodat de volgende vier waarden niet
worden overschreden:
1. Maximaal voertuiggewicht
(Vervolgd)WAARSCHUWING!(Vervolgd)
2. GTW
3. GAWR
4. Disselgewichtwaarde voor de gebruikte
trekhaak.
Vereisten voor het trekken van een
aanhanger – Banden
Voor een comfortabel en veilig gebruik van uw auto is een juiste bandenspanning abso-
luut noodzakelijk. Zie Banden – algemene
Informatie inStarten en rijden voor de
juiste procedures voor het op spanning
brengen van de banden.
Controleer de bandenspanning van de aan- hanger alvorens deze te gebruiken.
Controleer de banden op slijtage of zicht- bare beschadigingen alvorens de aanhan-
ger te gebruiken. Zie Banden – Algemene
Informatie onderStarten en bedienen voor
de juiste controleprocedure.
Zie voor het verwisselen van banden het gedeelte Banden – algemene informatie in
Starten en bedienen voor de juiste proce- dures bij het verwisselen van banden. Het
vervangen van banden door exemplaren
met een hogere belastingscapaciteit leidt
niet tot verhoging van de GVWR- en GAWR-
limieten van de auto.
Vereisten voor het trekken van een
aanhanger – Aanhangerremmen
Sluit het hydraulische remsysteem of va- cuümsysteem van uw auto nietaan op dat
van de aanhanger. Dit kan leiden tot onjuist
remgedrag en lichamelijk letsel.
Voor het trekken van een aanhanger met elektronisch geregelde remmen is een elek-
tronische remregelmodule voor de aanhan-
ger vereist. Bij het trekken van een aanhan-
ger met hydraulisch geregelde remmen is
geen elektronische remregelmodule voor de
aanhanger vereist.
Aanhangerremmen worden aanbevolen voor aanhangers van meer dan 454 kg en zijn
verplicht op aanhangers van meer dan
750 kg.
304
Page 309 of 416
WAARSCHUWING!
•Sluit de remmen van de aanhanger niet
aan op de hydraulische remleidingen van
uw auto. Dit kan leiden tot overbelasting en
uitval van het remsysteem. Dan kan het
voorkomen dat u niet kunt remmen wan-
neer dit nodig is en zo een ongeval veroor-
zaakt.
• Bij het trekken van een aanhanger moet u
rekening houden met een langere remweg.
Bij het trekken van een aanhanger dient u
extra afstand te bewaren tot het voorlig-
gende voertuig. Een te kleine afstand tot
uw voorganger kan leiden tot een ongeval.
Vereisten voor het trekken van een
aanhangwagen — verlichting en bedrading
Ongeacht het formaat van de aanhanger moet
deze zijn voorzien van remlichten en richting-
aanwijzers.
Inbegrepen in het aanhangerpakket is een
13-pins kabelboom. Gebruik een door de fa-
briek goedgekeurde bedradingsbundel en
stekker. OPMERKING:
Probeer niet om de bedrading van de auto
door splitsing te verbinden met die van de
aanhanger.
De elektrische aansluitingen zijn compleet, u
hoeft alleen de bedradingsbundel aan te slui-
ten op de stekker van de aanhanger.Aantal
pennen Functie Kleur draad
1 Linkerrichting- aanwijzer Zwart/Wit
2 Mistlamp achter Wit
3
aAarde/
gemeenschap-
pelijke retourlijn voor contacten
(pennen) 1 en 2 en 4 tot 8 Bruin
4 Rechterrichting- aanwijzer Zwart/Groen
5 Positieverlichting rechtsachter,
zijmarkerings- verlichting en
verlichting ken-
tekenplaat ach- ter.
b
Groen/Rood
6 Remlichten Zwart/Rood
13 - pen koppelstuk
305
Page 310 of 416
Aantal
pennen Functie Kleur draad
7 Positieverlichting linksachter, zij-
markeringsver- lichting en ver- lichting
kentekenplaat achter.
b
Groen/Zwart
8 Achteruitrijlich- tenBlauw/Rood
9 Vaste voedings- bron (+12V) Rood
10 Door contact- schakelaar be-diende voe-dingsbron (+12V) Geel
11
aRetourlijn voor
contact (pen) 10 Geel/Bruin
12 Reserve voor latere toewijzing –
13
aRetourlijn voor
contact (pen) 9 Rood/Bruin
Aantal
pennen Functie Kleur draad
Opmerking: de toewijzing van pen 12 is ver-
anderd van Code voor gekoppelde aanhan-
ger inReserve voor latere toewijzing.
aDe drie retourlijnen mogen niet elektrisch
in de aanhanger worden aangesloten.
bDe verlichting van de kentekenplaat achter
wordt zo aangesloten dat geen enkel lampje
een gemeenschappelijke verbinding heeft
met zowel pen 5 als 7.
Tips voor het trekken van een
aanhanger
Oefen voordat u met de aanhanger de weg op
gaat het nemen van bochten, remmen en ach-
teruitrijden met de aanhanger in een gebied
zonder druk verkeer.
Automatische versnellingsbak
Gebruik de stand DRIVE bij het rijden met een
aanhanger. Als er dikwijls geschakeld moet
worden in dit bereik, moet men de functie
TOW/HAUL (trekken/slepen), indien aanwe-
zig, of een lagere versnelling kiezen. OPMERKING:
Door gebruik van de modus TOW/HAUL (in-
dien aanwezig) of door een lagere versnelling
te kiezen (met behulp van de versnellingsre-
geling Electronic Range Select (ERS)) terwijl u
het voertuig bestuurt onder zware omstandig-
heden, kunt u de prestaties verbeteren en de
levensduur van de versnellingsbak verlengen
door warmte-opbouw als gevolg van overma-
tig schakelen te verminderen. Hierdoor zal
ook de motorremwerking worden verbeterd.
Vervang de transmissievloeistof en het filter
wanneer u REGELMATIG langer dan 45 minu-
ten een aanhanger trekt. Zie
Onderhouds-
schema voor de juiste onderhoudsintervallen.
OPMERKING:
Controleer voor u gaat slepen het peil van de
versnellingsbakvloeistof (5,7L motor).
Om oververhitting van de versnellingsbak te
voorkomen bij het trekken van een beladen
aanhanger over steile hellingen bij lage
snelheden (32 km/u of lager), raden wij u aan
de eerste versnelling ingeschakeld te hou-
den (met behulp van het ERS-systeem) (uit-
sluitend 5.7L-modellen).
306