JEEP GRAND CHEROKEE 2015 Instructieboek (in Dutch)

Page 211 of 480

Set Language (taal instellen)
In dit scherm kunt u een van elf talen voor de
schermweergave selecteren. Kies de scherm-
toets "Set Language" (taal instellen) en vervol-
gens kunt u een van de meerdere talen
(Brasileiro/Deutsch/ English/Español/Français/
Italiano/Nederlands/ Polski/Português/Türk/
P) tot een vinkje naast de taal verschijnt,
dat aangeeft dat de keuze is gemaakt. Om
terug te keren naar het vorige menu, kiest u de
schermtoets met de pijl naar links.
 Units (eenheden)
In dit scherm kunt u de maateenheden van het
DID, kilometerteller
en het navigatiesysteem
(indien aanwezig) van Amerikaanse in metri-
sche eenheden veranderen en omgekeerd.
Kies US of Metric (metrisch) tot een vinkje naast
de instelling verschijnt, dat aangeeft dat de
instelling is geselecteerd. Om terug te keren
naar het vorige menu, kiest u de schermtoets
met de pijl naar links. 
Voice Response Length (Lengte voor
reactie op

spraakbediening)
In dit scherm kunt u de instelling van de Voice
Response Length (lengte gesproken berichten)
wijzigen. Om de lengte van gesproken berich-
ten te wijzigen, kiest u de schermtoets "Brief"
(kort) of "Detailed" (uitgebreid) tot het vinkje
naast de instelling verschijnt, dat aangeeft dat
de instelling is gekozen. Om terug te keren naar
het vorige menu, kiest u de schermtoets met de
pijl naar links.
 Touch Screen Beep (pieptonen aanraak-
scherm)
In dit scherm kunt u het geluid in- of uitschake-
len wanneer u de schermtoets kiest. Kies de
schermtoets "Touchscreen Beep" (pieptoon
aanraakscherm) tot een vinkje naast de instel-
ling verschijnt, dat aangeeft dat de instelling is
geselecteerd. Om terug te keren naar het vorige
menu, kiest u de schermtoets met de pijl naar
links. 
Controls Screen Time-Out (time-out van
bedieningsscherm)
In dit scherm kunt u de mogelijkheid voor een
time-out van

het bedieningsscherm in- of uit-
schakelen. Kies de schermtoets "Controls
Screen Time-Out" (time-out van bedienings-
scherm) tot een vinkje naast de instelling ver-
schijnt, dat aangeeft dat de instelling is gese-
lecteerd. Om terug te keren naar het vorige
menu, kiest u de schermtoets met de pijl naar
links.
 Navigation Turn-By-Turn In Cluster (Na-
vigatie van afslag naar afslag in instrumen-
tengroep) — indien aanwezig
Wanneer deze functie is geselecteerd, kies de
schermtoets "Navigation T
urn-By-Turn in Clus-
ter" (navigatie van afslag naar afslag in instru-
mentengroep) om uw keuze te maken tot een
vinkje naast de instelling verschijnt, dat aan-
geeft dat de instelling is gekozen. Om terug te
keren naar het vorige menu, kiest u de scherm-
toets met de pijl naar links.
207

Page 212 of 480

Thema instellen
Met deze functie kunt u een thema kiezen voor
het scherm. Het thema verandert de achter-
grondkleur, de markeerkleur en de kleur van de
schermtoets van het scherm.
Clock (klok)
Nadat u de schermtoets "Clock"(klok) hebt
gekozen, zijn de volgende instellingen mogelijk.
 Sync Time met GPS — indien aanwezig
In dit scherm kunt u de tijd automatisch door de
radio laten instellen. Kies, om de gesynchroni-
seerde tijdsinstelling te wijzigen de schermtoets
"Sync Time with GPS" (tijd synchroniseren met
GPS) tot een vinkje naast de instelling ver-
schijnt, wat aangeeft dat de instelling is geko-
zen. Om terug te keren naar het vorige menu,
kiest u de schermtoets met de pijl naar links.
 Uren instellen
In dit scherm kunt u de uren instellen. De
schermtoets "Sync T
ime with GPS"(tijd syn-
chroniseren met GPS) mag niet zijn geselec-
teerd. Kies de schermtoetsen + of - om het getal
van de uren te verhogen of te verlagen. Nadat de instelling is voltooid, kiest u de schermtoets
met de pijl naar links om naar het vorige menu
terug te keren of kiest u de schermtoets X om
het instellingenscherm te sluiten.

Minuten instellen
In dit scherm kunt u de minuten instellen. De
schermtoets "SyncT

ime with GPS"(tijd syn-
chroniseren met GPS) mag niet zijn geselec-
teerd. Kies de schermtoetsen + of - om het getal
van de minuten te verhogen of te verlagen.
Nadat de instelling is voltooid, kiest u de
schermtoets met de pijl naar links om naar het
vorige menu terug te keren of kiest u de
schermtoets X om het instellingenscherm te
sluiten.
 Time Format (tijdindeling)
In dit scherm kunt u de notatie van de weerge-
geven tijd
veranderen. Kies de schermtoets
"Time Format" (tijdnotatie) tot een vinkje naast
de 12-uurs of 24-uurs notatie verschijnt, wat
aangeeft dat de instelling is gekozen. Om terug
te keren naar het vorige menu, kiest u de
schermtoets met de pijl naar links. Safety & Driving Assistance (veiligheid en
rijhulp)
Nadat u de schermtoets
"Safety & Driving As-
sistance" (veiligheid en rijhulp) hebt gekozen,
zijn de volgende instellingen mogelijk:
 Forward Collision Warning — indien
aanwezig
De functie Forward Collision Warning (FCW)
geeft een

hoorbare en/of visuele waarschuwing
voor potentiële frontale aanrijdingen. De functie
kan worden kan worden ingesteld op Far (veraf)
of Near (dichtbij). De standaardinstelling van
het FCW-systeem is Far (veraf). Hierbij waar-
schuwt het systeem u voor een mogelijke aan-
rijding met een voertuig vóór u terwijl u nog op
een relatief grote afstand van dit voertuig rijdt.
Dit geeft u de langste reactietijd. Voor een meer
dynamische rijervaring kiest u de instelling Near
(dichtbij). Het systeem waarschuwt u dan voor
een mogelijk aanrijding wanneer de afstand tot
uw voorligger veel kleiner. Om de FCW-status
te wijzigen kiest u de schermtoets Near (dicht-
bij) of Far (veraf). Kies vervolgens de scherm-
toets met de pijl naar links.
208

Page 213 of 480

Raadpleeg de paragraaf"Adaptieve cruisecon-
trol (ACC)" in het hoofdstuk "De functies van uw
auto" voor meer informatie hierover.
 Forward Collision Warning (FCW) — Ac-
tief remmen
Het
FCW-systeem bevat geavanceerde rembe-
krachtiging (ABA). Wanneer deze functie is
geselecteerd, oefent de ABA extra remdruk uit
wanneer de bestuurder onvoldoende remkracht
vraagt om een potentiële frontale botsing te
voorkomen. De ABA systeem wordt actief bij
8 km/u (5 mph). Om uw keuze te maken, drukt
u op de knop "Forward Collision Warning (FCW)
with Mitigation - Active Braking" (Forward Colli-
sion Warning (FCW) met risicobeperking - Ac-
tief remmen), tot een vinkje naast de instelling
verschijnt, dat aangeeft dat de instelling is ge-
kozen. Om terug te keren naar het vorige menu,
kiest u de schermtoets met de pijl naar links.
Raadpleeg de paragraaf "Forward Collision
Warning (FCW) met risicobeperking" in het
hoofdstuk "De functies van uw auto" voor meer
informatie hierover. 
ParkSense®
De sensoren van het ParkSense® systeem tasten
het gebied achter de auto af op obstakels wanneer
de schakelhendel in de stand REVERSE staat en
de snelheid lager is dan 18 km/u (11 mph). Het
geeft een (hoorbare en/of visuele) waarschuwing
om de nabijheid van andere voorwerpen aan te
geven. Het systeem kan worden geactiveerd met
Sound Only (Alleen geluid) of Sound and Display
(Geluid en weergave). Als u de status van Park-
Sense® wilt wijzigen, kiest u de schermtoets
Sound Only (alleen geluid) of Sound and Display
(beeld en geluid). Kies vervolgens de schermtoets
met de pijl naar links. Raadpleeg de paragraaf
"ParkSense®" in het hoofdstuk "De functies van uw
auto" voor meer informatie hierover.Volume van geluidssignaal van Park-
Sense® voor — indien aanwezig
Volume-instellingen van het geluidssignaal van
ParkSense® voor kunnen worden geselecteerd
in het DID of Uconnect® systeem — indien
aanwezig. De volume-instellingen van het ge-
luidssignaal zijn LOW (laag), MEDIUM (gemid-
deld) en HIGH (hoog). De fabrieksinstellingen
van de volume-instelling is MEDIUM (gemid- deld). Kies de schermtoets
"ParkSense® Front
Chime Volume" (volume van geluidssignaal van
ParkSense® voor) tot een vinkje naast de in-
stelling verschijnt, dat aangeeft dat de instelling
is gekozen. Om terug te keren naar het vorige
menu, kiest u de schermtoets met de pijl naar
links. ParkSense® behoudt de laatst bekende
configuratie na het uit- en weer inschakelen van
de contactschakelaar.
 Volume van geluidssignaal van Park-
Sense® achter

— indien aanwezig
Volume-instellingen van het geluidssignaal van
ParkSense® achter kunnen worden geselec-
teerd in het DID of Uconnect® systeem —
indien aanwezig. De volume-instellingen van
het geluidssignaal zijn LOW (laag), MEDIUM
(gemiddeld) en HIGH (hoog). De fabrieksinstel-
lingen van de volume-instelling is MEDIUM
(gemiddeld). Kies de schermtoets "ParkSense®
Rear Chime Volume" (volume van geluidssig-
naal van ParkSense® achter) tot een vinkje
naast de instelling verschijnt, dat aangeeft dat
de instelling is gekozen. Om terug te keren naar
het vorige menu, kiest u de schermtoets met de
pijl naar links. ParkSense® behoudt de laatst
209

Page 214 of 480

bekende configuratie na het uit- en weer in-
schakelen van de contactschakelaar.
Spiegels kantelen bij achteruitrijden
Wanneer deze functie is geselecteerd, kantelen
de buitenspiegels omlaag wanneer de contact-
schakelaar in de stand RUN staat en de scha-
kelhendel in de stand REVERSE. De spiegels
keren terug naar hun oorspronkelijke stand
zodra u uit de achteruitversnelling schakelt.
Kies de schermtoets "Tilt Mirrors In Reverse"
(kantelen van de spiegels bij achteruitrijden) tot
een vinkje naast de instelling verschijnt, dat
aangeeft dat de instelling is gekozen. Om terug
te keren naar het vorige menu, kiest u de
schermtoets met de pijl naar links.
 Dodehoekwaarschuwing
Wanneer deze functie is geselecteerd, geeft de
functie Blind
Spot Alert (dodehoekwaarschu-
wing) zichtbare en/of hoorbare waarschuwin-
gen, zichtbaar en/of hoorbaar, om voorwerpen
in uw dode hoek aan te geven. U kunt de functie
Blind Spot Alert (dodehoekwaarschuwing) acti-
veren in de modus "Lights"(lampjes). Wanneer
deze modus is geselecteerd, is de dodehoek- bewaking ingeschakeld en worden waarschu-
wingen als visuele signalen weergegeven in de
buitenspiegels. Wanneer de modus
"Lights and
Chime" (lampjes en geluidssignaal) is geacti-
veerd, zal de dodehoekbewaking een visuele
waarschuwing in de buitenspiegels tonen en
een geluidssignaal weergeven wanneer de rich-
tingaanwijzers worden ingeschakeld. Als de in-
stelling "Off"(uit) is geselecteerd, is de dode-
hoekbewaking uitgeschakeld. Wanneer u de
status van Blind Spot Alert (dodehoekwaar-
schuwing) wilt wijzigen, kiest u de schermtoets
Off (uit), Lights (lampjes) of Lights & Chime
(lampjes en geluidssignaal). Kies vervolgens de
schermtoets met de pijl naar links.
OPMERKING:
Wanneer uw auto schade heeft opgelopen in
het gebied waar zich de sensor bevindt, kan
het zijn dat de sensor niet meer juist uitge-
lijnd is, ook wanneer het plaatwerk niet be-
schadigd is. Laat in een dergelijk geval de
uitlijning van de sensor controleren door
een erkende dealer. Als een sensor niet
correct is uitgelijnd, zal de dodehoekbewa-
king niet op de juiste manier werken. 
ParkView® Backup Camera Active Gui-
delines (actieve

rasterlijnen ParkView®
achteruitrijcamera)
Uw auto is mogelijk voorzien van actieve ras-
terlijnen voor de ParkView® achteruitrijcamera
waarmee u actieve rasterlijnen over het beeld
van de ParkView achteruitrijcamera kunt laten
weergeven wanneer de schakelhendel in de
stand REVERSE is gezet. Het beeld wordt op
het aanraakscherm van de radio weergegeven,
samen met een waarschuwing dat u op de hele
omgeving moet blijven letten. Na vijf seconden
verdwijnt deze opmerking. Kies de schermtoets
"ParkView Backup Camera Active Guidelines"
(actieve rasterlijnen ParkView® achteruitrijca-
mera)) tot een vinkje naast de instelling ver-
schijnt, dat aangeeft dat de instelling is geko-
zen. Om terug te keren naar het vorige menu,
kiest u de schermtoets met de pijl naar links.
 ParkView® Achteruitrijcameravertraging
Als u uit de stand REVERSE schakelt (met
cameravertraging uitgeschakeld),
wordt de ach-
teruitrijcamera uitgeschakeld en wordt opnieuw
het navigatie- of audioscherm weergegeven.
Als u uit de stand REVERSE schakelt (met
210

Page 215 of 480

cameravertraging ingeschakeld), wordt het
beeld naar achteren met dynamische rasterlij-
nen weergegeven gedurende 10 seconden na-
dat uit de stand"REVERSE"is geschakeld,
tenzij de voorwaartse voertuigsnelheid hoger is
dan 12 km/u (8 mph), wordt de transmissie in de
stand "PARK" geschakeld, of wordt het contact
uitgeschakeld. Om de ParkView® achteruitrij-
cameravertraging in te stellen, drukt u op de
schermtoets "Controls"(bedieningselementen),
en vervolgens op de schermtoets "Safety &
Driving Assistance" (veiligheid en rijhulp). Kies
de schermtoets "Parkview Backup Camera De-
lay (achteruitrijcameravertraging) om de Park-
View® vertraging in of uit te schakelen.
 Regensensor
Wanneer deze functie is geselecteerd, schakelt
het systeem
automatisch de ruitenwissers in
wanneer de sensor vocht op de ruit detecteert.
Kies de schermtoets "Rain Sensing"(regensen-
sor) tot een vinkje naast de instelling verschijnt,
dat aangeeft dat de instelling is gekozen. Om
terug te keren naar het vorige menu, kiest u de
schermtoets met de pijl naar links. 
Hill Start Assist — indien aanwezig
Wanneer deze functie is geselecteerd, is het Hill
Start Assist (HSA) systeem actief. Raadpleeg de
paragraaf "Elektronische remregeling" in het
hoofdstuk "Starten en rijden" voor informatie over
de werking en bediening van het systeem. Kies
de schermtoets "Hill Start Assist" (wegrijhulp op
hellingen) tot een vinkje naast de instelling ver-
schijnt, dat aangeeft dat de instelling is gekozen.
Om terug te keren naar het vorige menu, kiest u
de schermtoets met de pijl naar links.Verlichting
Nadat u de schermtoets "Lights"(verlichting)
hebt gekozen, zijn de volgende instellingen
mogelijk.
 Uitschakelvertraging koplampenWanneer deze functie is geselecteerd, kan de tijd
dat de koplampen blijven branden nadat de motor
is uitgeschakeld worden ingesteld. Om de instel-
ling van de uitschakelvertraging voor de koplam-
pen te wijzigen kiest u de schermtoets Headlights
Off Delay (uitschakelvertraging koplampen) en
vervolgens 0 sec, 30 sec, 60 sec of 90 seconden.
Er verschijnt een vinkje naast de instelling dat
aangeeft dat de instelling is gekozen. Om terug te keren naar het vorige menu, kiest u de scherm-
toets met de pijl naar links.

Headlight Illumination on Approach
(koplampen inschakelen bij nadering)
Als deze functie is geselecteerd, zullen de
koplampen worden ingeschakeld en gedurende
0, 30, 60, of 90 seconden blijven branden
wanneer de portieren worden ontgrendeld met
de afstandsbediening. Kies de schermtoets + of
- om de status van de verlichting bij nadering te
wijzigen en de gewenste tijd te selecteren. Om
terug te keren naar het vorige menu, kiest u de
schermtoets met de pijl naar links.
 Headlights With Wipers (koplampen in-
schakelen met
ruitenwissers) — indien
aanwezig
Als deze functie is ingeschakeld en de kop-
lampschakelaar in de stand AUTO is gezet,
gaan de koplampen na ongeveer 10 seconden
branden nadat de ruitenwissers zijn ingescha-
keld. Wanneer de koplampen via deze functie
zijn ingeschakeld, gaan ze uit wanneer u de
ruitenwissers uitschakelt. Kies de schermtoets
"Headlights With Wipers" (koplampen inschake-
211

Page 216 of 480

len met ruitenwissers) tot een vinkje naast de
instelling verschijnt, dat aangeeft dat de instel-
ling is gekozen. Om terug te keren naar het
vorige menu, kiest u de schermtoets met de pijl
naar links.
Auto High Beams (automatisch groot-
licht) —
indien aanwezig
Wanneer u deze functie selecteert, zal het
grootlicht onder bepaalde omstandigheden au-
tomatisch ingeschakeld/uitgeschakeld worden.
Kies de schermtoets "Auto High Beams"(auto-
matisch grootlicht) tot een vinkje naast de in-
stelling verschijnt, dat aangeeft dat de instelling
geselecteerd is. Om terug te keren naar het
vorige menu, kiest u de schermtoets met de pijl
naar links. Raadpleeg de paragraaf "Verlichting/
Auto High Beams (automatisch grootlicht) —
indien aanwezig" in het hoofdstuk"De functies
van uw auto" voor meer informatie hierover.
 Daglichtlampen — indien aanwezig
Wanneer deze functie is geselecteerd, worden
bij draaiende
motor de daglichtlampen inge-
schakeld. Kies de schermtoets "Daytime Run-
ning Lights" (daglichtlampen) tot een vinkje naast de instelling verschijnt, dat aangeeft dat
de instelling is gekozen. Om terug te keren naar
het vorige menu, kiest u de schermtoets met de
pijl naar links.

Adaptieve verlichting vóór
Wanneer deze functie is geselecteerd, draaien
de koplampen

mee met het stuur. Kies de
schermtoets "Adaptive Front Lighting" (adap-
tieve verlichting vóór) tot een vinkje naast de
instelling verschijnt, dat aangeeft dat de instel-
ling is gekozen. Om terug te keren naar het
vorige menu, kiest u de schermtoets met de pijl
naar links.
 Headlight Dip
Kies deze functie wanneer u aan de andere
kant van
de weg rijd om de koplampen lager af
te stellen. Kies de schermtoets "Headlight Dip"
(koplampen lager instellen) tot een vinkje naast
de instelling verschijnt, dat aangeeft dat de
instelling is gekozen. Om terug te keren naar
het vorige menu, kiest u de schermtoets met de
pijl naar links. 
Flash Headlights With Lock (knipperen
bij vergrendelen)
W

anneer deze functie is geselecteerd, zullen de
koplampen knipperen wanneer u de portieren
vergrendelt of ontgrendelt met de afstandsbe-
diening. Deze functie kan worden geselecteerd
met of zonder claxonsignaal bij vergrendelen.
Kies de schermtoets "Flash Headlights with
Lock" (lichten laten knipperen bij ontgrendelen/
vergrendelen) tot een vinkje naast de instelling
verschijnt, dat aangeeft dat de instelling is ge-
kozen. Om terug te keren naar het vorige menu,
kiest u de schermtoets met de pijl naar links.
Doors & Locks (portieren en sloten)
Nadat u de schermtoets "Doors & Locks"(por-
tieren en sloten) hebt gekozen, zijn de volgende
instellingen mogelijk.
 Auto Door Locks (Automatische portier-
vergrendeling)
Wanneer deze functie is geselecteerd, worden
alle portieren
automatisch vergrendeld wanneer
het voertuig een snelheid bereikt van 24 km/u
(15 mph). Kies de schermtoets "Auto Door
Locks" (automatische portiervergrendeling) tot
212

Page 217 of 480

een vinkje naast de instelling verschijnt, dat
aangeeft dat de instelling is gekozen. Om terug
te keren naar het vorige menu, kiest u de
schermtoets met de pijl naar links.
Automatisch portieren ontgrendelen bij
uitstappen
Wanneer u deze functie selecteert, worden alle
portieren ontgrendeld
wanneer de auto stilstaat,
de schakelhendel in de stand PARK of NEU-
TRAL staat en het bestuurdersportier wordt
geopend. Kies de schermtoets "Auto Unlock On
Exit" (Automatisch portieren ontgrendelen bij
uitstappen) tot een vinkje naast de instelling
verschijnt, dat aangeeft dat de instelling is ge-
kozen. Om terug te keren naar het vorige menu,
kiest u de schermtoets met de pijl naar links. 
Lichten laten knipperen bij
ontgrendelen/vergrendelen
Wanneer deze functie is geselecteerd, zal de
buitenverlichting knipperen
wanneer u de por-
tieren vergrendelt of ontgrendelt met de af-
standsbediening of de Passive Entry-functie.
Kies de schermtoets "Flash Lights With Lock"
(knipperen bij vergrendelen) tot een vinkje
naast de instelling verschijnt, dat aangeeft dat
de instelling is gekozen. Druk op de scherm-
toets met de pijl naar links om terug te keren
naar het vorige menu, of druk op de knop Back
op het front.
 Claxonsignaal bij vergrendelen
Wanneer deze functie is geselecteerd, wordt de
claxon geactiveerd
wanneer op de knop Lock
op de sleutelhouder wordt gedrukt. Kies de
schermtoets "Sound Horn With Lock" (claxon-
signaal bij vergrendelen) tot een vinkje naast de
instelling verschijnt, dat aangeeft dat de instel-
ling is gekozen. Druk op de schermtoets met de
pijl naar links om terug te keren naar het vorige
menu, of druk op de knop Back op het front. 
1st Press of Key Fob Unlocks (ontgren-
delen door

eenmaal te drukken op de sleu-
telhouder)
Wanneer de optie "1st Press Of Key Fob Un-
locks" (ontgrendelen met één druk op de ont-
grendelknop) is geselecteerd, wordt alleen het
bestuurdersportier ontgrendeld bij de eerste
druk op de knop UNLOCK van de afstandsbe-
diening. Wanneer de optie "1st Press Of Key
Fob Unlocks" (ontgrendelen met één druk op de
ontgrendelknop) is geselecteerd, moet u twee
keer op knop UNLOCK van de afstandsbedie-
ning drukken om de andere portieren te ont-
grendelen. Wanneer u "Unlock All Doors On 1st
Press" (alle portieren ontgrendelen met één
druk op de ontgrendelknop) selecteert, ontgren-
delen alle portieren bij de eerste keer drukken
op de knop UNLOCK op de afstandsbediening.
213

Page 218 of 480

OPMERKING:
Als de instelling 1st Press Of Key Fob Un-
locks (ontgrendelen met één druk op de
ontgrendelknop)Alle Doors(alle portieren)
is geprogrammeerd, worden alle portieren
ontgrendeld, ongeacht welke portiergreep
met Passive Entry wordt vastgepakt. Als de
instelling 1st Press Of Key Fob Unlocks
(ontgrendelen met één druk op de ontgren-
delknop) Driver Door (bestuurdersportier)
is geprogrammeerd, wordt alleen het be-
stuurdersportier ontgrendeld wanneer de
greep van dit portier wordt vastgepakt. Wan-
neer de instelling 1st Press Of Key Fob
Unlocks (ontgrendelen met één druk op de
ontgrendelknop) Driver Door) (bestuur-
dersportier) met Passive Entry is gepro-
grammeerd en de portiergreep meer dan één
keer wordt aangeraakt, wordt alleen het be-
stuurdersportier geopend. Als de optie Dri-
ver Door (bestuurdersportier) wordt gese-
lecteerd na het openen van het
bestuurdersportier, dan kunnen de overige
portieren ontgrendeld worden met behulp van de ontgrendel-/vergrendelschakelaar in
de auto (of met de afstandsbediening).

Passive Entry
Met deze functie kunt u portieren van uw auto
vergrendelen en

ontgrendelen zonder dat u op
de vergrendel- en ontgrendelknoppen van de
afstandsbediening hoeft te drukken. Kies de
schermtoets "Passive Entry" tot een vinkje
naast de instelling verschijnt, dat aangeeft dat
de instelling is gekozen. Om terug te keren naar
het vorige menu, kiest u de schermtoets met de
pijl naar links. Raadpleeg voor meer informatie
de paragraaf "Keyless Enter-N-Go™" in het
hoofdstuk "Uw auto" .
 Personal Settings Linked To Key Fob
(persoonlijke instellingen
koppelen aan
sleutelhouder) — indien aanwezig
Deze functie verstelt automatisch de bestuur-
dersstoel, zodat de bestuurder gemakkelijker
kan in- en uitstappen. Kies de schermtoets
"Personal Settings Linked to Key Fob" (per-
soonlijke instellingen koppelen aan sleutelhou-
der) tot een vinkje naast de instelling verschijnt,
dat aangeeft dat de instelling is gekozen. Om terug te keren naar het vorige menu, kiest u de
schermtoets met de pijl naar links.
OPMERKING:
De stoel keert terug naar de geheugenstand
(als het oproepen van het geheugen met de
ontgrendelknop van de afstandsbediening
is ingeschakeld) zodra de afstandsbedie-
ning wordt gebruikt om het portier te ont-
grendelen. Raadpleeg de paragraaf
Geheu-
genstoel in het hoofdstuk De functies van
uw auto voor meer informatie hierover.
 Waarschuwing elektrisch bediende ach-
terklep —

indien aanwezig
Deze functie geeft een waarschuwing weer
wanneer de elektrisch bediende achterklep om-
hoog of omlaag gaat. Kies de schermtoets
"Power Lift Gate Alert" (waarschuwing elek-
trisch bediende achterklep) tot een vinkje naast
de instelling verschijnt, dat aangeeft dat de
instelling is gekozen. Druk op de schermtoets
met de pijl naar links om terug te keren naar het
vorige menu, of druk op de knop Back op het
front.
214

Page 219 of 480

Auto-On Comfort (comfort automatisch aan)Na het kiezen van de schermtoets"Auto-On
Comfort" (automatisch inschakelen comfortsys-
teem) zijn de volgende instellingen mogelijk:
 Verwarmde/geventileerde bestuurders-
stoel en stuurwiel automatisch inschakelen
bij starten voertuig — indien aanwezig
Wanneer deze functie is geselecteerd, wordt de
verwarming in de bestuurdersstoel en het stuur-
wiel automatisch ingeschakeld bij temperaturen
lager dan 4,4 °C (40 °F). Bij temperaturen
boven 26,7 °C (80 °F) wordt het ventilatiesys-
teem in de bestuurdersstoel ingeschakeld. Kies
de schermtoets "Auto Heated Seats" (automa-
tische stoelverwarming) tot een vinkje naast de
instelling verschijnt, dat aangeeft dat de instel-
ling is gekozen. Om terug te keren naar het
vorige menu, kiest u de schermtoets met de pijl
naar links.
Engine Off Options (opties voor
uitgeschakelde motor)
Nadat u de schermtoets "Engine Off Options"
(opties voor uitgeschakelde motor) hebt geko-
zen, zijn de volgende instellingen mogelijk. 
Stoel met Easy Exit — indien aanwezig
Deze functie verstelt automatisch de bestuur-
dersstoel, zodat

de bestuurder gemakkelijker
kan in- en uitstappen. Kies de schermtoets
"Easy Exit Seat" (stoel met easy exit) tot een
vinkje naast de instelling verschijnt, dat aan-
geeft dat de instelling is gekozen. Om terug te
keren naar het vorige menu, kiest u de scherm-
toets met de pijl naar links.of de schermtoets
Done (gereed).
 Engine Off Power Delay (vertraging voe-
dingsspanning bij
uitgeschakelde motor)
Wanneer deze functie is geselecteerd, blijven
de schakelaars voor elektrische raambedie-
ning, de radio, het Uconnect® Phone systeem
(indien aanwezig), het DVD-videosysteem (in-
dien aanwezig), het elektrisch bedienbare
schuifdak (indien aanwezig) en de aansluitcon-
tacten nog maximaal 10 minuten werken nadat
de contactschakelaar in de stand OFF is gezet.
Door het openen van een voorportier wordt
deze functie uitgeschakeld. Om de instelling
van Engine Off Power Delay (vertraging voe-
dingsspanning bij uitgeschakelde motor) te wij-
zigen kiest u de schermtoets 0 seconds (secon- den), 45 seconds, 5 minutes (minuten) of 10
minutes (minuten). Kies vervolgens de scherm-
toets met de pijl naar links.

Uitschakelvertraging koplampen
Als u deze functie selecteert, kunt u kiezen of bij
uitstappen de

koplampen nog 0, 30, 60 of 90
seconden blijven branden. Kies de schermtoets
+ of - om de status van de uitschakelvertraging
te wijzigen en de gewenste tijd te selecteren.
Om terug te keren naar het vorige menu, kiest u
de schermtoets met de pijl naar links.
Audio
Nadat u de schermtoets "Audio"hebt gekozen,
zijn de volgende instellingen mogelijk.
 Balans links/rechts - voor/achter
In dit scherm kunt u de balans links/rechts
(Balance) en de balans voor/achter (Fade) in-
stellen.
 Equalizer
In dit scherm kunt u Bass (bas), Mid (midden-
tonen) en
Treble (hoge tonen) instellen. Pas de
instellingen aan met de schermtoetsen "+"en
"-" of door een punt te kiezen op de schaal
215

Page 220 of 480

tussen de schermtoetsen"+"en"-". Kies ver-
volgens de schermtoets met de pijl naar links.
OPMERKING:
Met Bass/Mid/Treble kunt u door eenvoudig
uw vinger naar boven/beneden te schuiven
de instelling wijzigen. U kunt ook direct op
de gewenste instelling drukken.
 Snelheidsafhankelijke volumeregeling
Deze functie past het volume aan de voertuig-
snelheid aan.
Als u de snelheidsafhankelijke
volumeregeling wilt wijzigen, kiest u de scherm-
toets Off, 1, 2 of 3. Kies vervolgens de scherm-
toets met de pijl naar links.
 Surround Sound
Met deze functie wordt een ruimtelijke surround
sound gesimuleerd.
Kies om uw keuze te ma-
ken de schermtoets "Surround Sound"en se-
lecteer "aan"of"uit" gevolgd door de scherm-
toets met de pijl naar links. 
AUX Volume Match (AUX-volume af-
stemmen)
Deze functie biedt de mogelijkheid om het vo-
lume van

draagbare apparaten die op de AUX-
ingang zijn aangesloten af te stemmen. Kies om
uw keuze te maken de schermtoets "AUX Vo-
lume Match" (AUX-volume afstemmen) en se-
lecteer "aan"of"uit" gevolgd door de scherm-
toets met de pijl naar links.
Telefoon/Bluetooth®
Nadat u de schermtoets "Phone/Bluetooth®"
(telefoon/Bluetooth) hebt gekozen, zijn de vol-
gende instellingen mogelijk.
 Paired Devices (gekoppelde apparaten)
Deze functie toont welke telefoons zijn gekop-
peld aan
het telefoon/Bluetooth® systeem.
Raadpleeg voor meer informatie uw aanvul-
lende handleiding van Uconnect®. Luchtvering — indien aanwezig
Nadat u de schermtoets
"Suspension"(luchtve-
ring) hebt gekozen, zijn de volgende instellin-
gen mogelijk:
 Luchtvering automatisch in-/uitstappen
Wanneer deze functie is geselecteerd, gaat het
voertuig automatisch

vanuit de stand rijhoogte
omlaag wanneer de auto in de parkeerstand is
gezet voor meer in-/uitstapcomfort. Kies het
vakje naast uw keuze om een vinkje naast de
functie te plaatsen en aan te geven dat het
systeem geactiveerd is. Als u het vinkje verwij-
dert, wordt het systeem uitgeschakeld.
 Schermberichten voor de luchtveringWanneer
"All"(Alle) geselecteerd is, worden alle
waarschuwingen voor de luchtvering weergege-
ven. Wanneer "Warnings Only" (Alleen waarschu-
wingen) is geselecteerd, worden alleen de lucht-
veringwaarschuwingen weergegeven. Stand Tire/Jack (Band/krik)
Wanneer deze functie is geselecteerd,wordt de
luchtvering uitgeschakeld om te voorkomen dat
de vering automatisch wordt afgesteld, terwijl
216

Page:   < prev 1-10 ... 171-180 181-190 191-200 201-210 211-220 221-230 231-240 241-250 251-260 ... 480 next >