JEEP GRAND CHEROKEE 2015 Instructieboek (in Dutch)
Manufacturer: JEEP, Model Year: 2015, Model line: GRAND CHEROKEE, Model: JEEP GRAND CHEROKEE 2015Pages: 480, PDF Size: 4.63 MB
Page 181 of 480

19. Controlelampje van alarmsysteemGedurende 15 seconden knippert
dit lampje
snel wanneer het anti-
diefstalalarm wordt ingeschakeld.
Nadat het alarm is ingesteld, gaat
het lampje langzamer knipperen.
Het controlelampje van het alarmsysteem gaat
ook ongeveer drie seconden branden als de
contactschakelaar voor het eerst wordt
ingeschakeld.
20. Controlelampje ESP uitgeschakeld —
indien aanwezig
Dit
lampje geeft aan dat het elek-
tronisch stabiliteitsregelsysteem
(ESP)
is uitgeschakeld. 21. Controle-/storingslampje ESP — indien
aanwezig
Het controle-/storingslampje van
het elektronisch
stabiliteitsregel-
systeem (ESP) in de instrumenten-
groep gaat branden wanneer de
contactschakelaar in de stand ON/
RUN wordt gezet. Als de motor draait, behoort
dit lampje uit te gaan. Wanneer controle-/
storingslampje ESP continu blijft branden terwijl
de motor draait, is een storing gedetecteerd in
het ESP-systeem. Als het lampje blijft branden
nadat er verschillende keren is gestart en u
meerdere kilometers hebt gereden met een
snelheid hoger dan 48 km/u (30 mph), dient u
zo snel mogelijk contact op te nemen met uw
erkende dealer om het probleem te laten op-
sporen en verhelpen. OPMERKING:
Het controlelampje ESP uitgeschakeld en
het controle-/storingslampje ESP gaan
kort branden wanneer de contactschake-
laar in de stand ON/RUN wordt gezet.
Telkens wanneer de contactschakelaar in
de stand ON/RUN wordt gezet, wordt het
ESP-systeem ingeschakeld, ook wanneer
dit eerder werd uitgeschakeld.
Het ESP-systeem maakt zoemende of
klikkende geluiden wanneer het actief is.
Dit is normaal. De geluiden houden op
wanneer ESP inactief wordt na de ma-
noeuvre die de activering van het ESP-
systeem heeft veroorzaakt.
22.
Controlelampje parkeerlichten/koplampen
AAN - indien aanwezig
Dit lampje brandt wanneer de par-
keerlichten of koplampen zijn
ingeschakeld.
177
Page 182 of 480

BESTUURDERSINFORMATIE-
DISPLAY (DID)Het bestuurdersinformatiedisplay (DID) heeft
een interactief scherm dat zich in de instrumen-
tengroep bevindt.
Het DID heeft de volgende menu-items:
Digitale snelheidsmeter
Voertuiginformatie
Terrein — indien aanwezig
SRT-prestaties — indien aanwezig
Bestuurderhulp
Brandstofverbruik
Dagteller
Stop/Start — indien aanwezig
Audio
Opgeslagen meldingen
Instellen scherm
Snelheidswaarschuwing — indien aanwezig
Met dit systeem kan de bestuurder informatie
selecteren door op de volgende knoppen op het
stuur te drukken:
Knop pijl omhoog
Druk kort op de knop pijl OMHOOG
omomhoog
te bladeren door het
hoofdmenu en de submenu’s.
Knop pijl omlaag
Druk kort op de knop pijl OMLAAG
om omlaag te bladeren door het
hoofdmenu en de submenu’s.
Knop pijl naar rechts
Druk kort op de knop pijl naar
RECHTS voor toegang tot de infor-
matieschermen of submenuscher-
men van een hoofdmenu.
Knop terug/pijl naar links
Druk kort op de knop pijl naar
LINKSvoor
toegang tot de infor-
matieschermen of submenuscher-
men van een hoofdmenu.
Plaats van het bestuurdersInformatiedisplay (DID)
Knoppen van het DID
178
Page 183 of 480

Knop OK
De knop OK kan worden gebruikt voor het
volgende:
Selectie
Reset (ingedrukt
houden)
Wissen (ingedrukt houden)DID-schermenDe DID-schermen bevinden zich in het midden-
deel van de instrumentengroep en bestaan uit
meerdere delen:
1. Hoofdscherm — De binnenring van het scherm licht grijs op onder normale omstan-
digheden, geel voor niet-kritieke waarschu-
wingen, rood voor kritieke waarschuwingen,
en wit voor on-demand informatie.
2. Audio-informatie en submenu-informatie — Wanneer er submenu’s beschikbaar zijn,
wordt het deel met de submenu’s hier weer-
gegeven.
3. Instelbare indicatoren/informatie
4. Indicatoren/richtingaanwijzers 5. Status van schakelhendel (PRNDL)
6. Selecteerbare informatie (kompas, tempera-
tuur, bereik tot lege tank, dagteler A, dagtel-
ler B, gemiddeld brandstofverbruik, huidig
brandstofverbruik)
7. De luchtveringstatus — indien aanwezig
8. 4WD-status — status
9. Selecteerbare Meter 1
In het hoofdscherm worden normaal gesproken
het hoofdmenu of de schermen van een geko-
zen functie uit het hoofdmenu weergegeven.
Op het hoofdscherm worden ook ongeveer 60
mogelijke waarschuwings- of informatieberich-
ten weergegeven. Deze berichten zijn onder-
verdeeld in verschillende categorieën:
Opgeslagen berichten met vijf-
seconden-weergave
Zodra ze van toepassing zijn, worden deze
berichten gedurende
vijf seconden in het hoofd-
scherm weergegeven, waarna opnieuw het vo-
rige scherm wordt getoond. De meeste berich-
ten van dit type worden vervolgens opgeslagen (zolang de oorzaak waardoor ze zijn geacti-
veerd blijft bestaan) en kunnen opnieuw worden
bekeken via de optie
"Messages"(berichten) in
het hoofdmenu. Voorbeelden van dit type be-
richt zijn "Right Front Turn Signal Lamp Out"
(rechter richtingaanwijzer vóór defect) en "Low
Tire Pressure" (bandenspanning laag).
Niet-opgeslagen berichten
Deze berichten worden weergegeven totdat de
oorzaak waardoor het bericht is geactiveerd is
verholpen. Voorbeelden van dit type bericht zijn
"Turn Signal On" (richtingaanwijzer aan, als een
richtingaanwijzer niet is uitgeschakeld) en "Lights
On" (lampen aan, als de bestuurder uitstapt).Niet-opgeslagen berichten tot RUN
Deze berichten gaan hoofdzakelijk over de op
afstand bediende startfunctie. Deze berichten
worden weergegeven totdat de contactschake-
laar in de stand RUN wordt gezet. Voorbeelden
van dit type berichten zijn: "Remote Start Abor-
ted - Door Ajar" (Starten op afstand afgebroken
- Portier open) en "Press Brake Pedal and Push
Button to Start" (Trap rempedaal in en druk op
knop om te starten).
179
Page 184 of 480

Niet-opgeslagen berichten met vijf-
seconden-weergave
Zodra ze van toepassing zijn, worden deze
berichten gedurende vijf seconden in het hoofd-
scherm weergegeven, waarna opnieuw het vo-
rige scherm wordt getoond. Een voorbeeld van
dit type bericht is "Automatic High Beams On"
(Automatisch grootlicht aan).SCHAKELSTANDINDICATIE (GSI) —
INDIEN AANWEZIGHet schakelstandindicatiesysteem (GSI) wordt in-
geschakeld op voertuigen met schakelflipper-
modus. De GSI biedt de bestuurder een visuele
indicatie in het DID als het aanbevolen schakel-
punt is bereikt. Deze indicatie wijst de bestuurder
erop dat het brandstofverbruik kan worden ver-
laagd door te schakelen. Wanneer de indicatie
voor opschakelen op het display wordt getoond,
adviseert de GSI de bestuurder naar een hogere
versnelling te schakelen.
De GSI-indicatie in het DID blijft branden totdat de
bestuurder schakelt of de rijomstandigheden te-
rugkeren naar een situatie waarbij niet hoeft te
worden geschakeld voor een gunstiger brandstof-
verbruik.
Levensduur motorolie resettenOil Change Required (olieverversing vereist)
Uw auto is uitgerust met een indicator voor
olieverversing. Het bericht "Oil Change Re-
quired" (olieverversing vereist) verschijnt gedu-
rende vijf seconden in het DID na één geluids-
signaal om de volgende oliebeurt aan te geven.
De indicator voor olieverversing is gebaseerd
op de belasting van de motor, wat betekent dat
de periodieke oliebeurten afhankelijk zijn van
uw persoonlijke rijstijl.
Als u deze melding niet reset dan wordt het
iedere keer dat u de contactschakelaar op
ON/RUN draait of op ON/RUN zet met Keyless
Enter-N-Go™ weergegeven. Om het bericht
tijdelijk uit te schakelen, druk kort op de toets
OK. Om de indicator voor olieverversing (na het
uitvoeren van periodiek onderhoud) te resetten,
volgt u de volgende stappen.
GSI terugschakelenGSI opschakelen
180
Page 185 of 480

Auto’s met Keyless Enter-N-Go™
1. Druk op de knop ENGINE START/STOP enzet de contactschakelaar in de stand ON/
RUN zonder het rempedaal in te trappen
(maar start de motor niet).
2. Trap binnen 10 seconden het gaspedaal, langzaam, drie keer volledig in.
3. Druk, zonder het rempedaal in te trappen, eenmaal op de knop ENGINE START/STOP
om de contactschakelaar terug te zetten in
de stand OFF/LOCK.
OPMERKING:
Als het indicatiebericht wordt weergegeven
wanneer u de motor start, is de indicator
voor olieverversing niet gereset. Herhaal
deze procedure indien nodig.DID-berichten Front Seatbelts Unbuckled (voorste veilig-
heidsgordels niet vastgegespt)
Driver Seatbelt Unbuckled (bestuurdersgor-
del niet vastgegespt)
Passenger Seatbelt Unbuckled (passagiers-
gordel niet vastgegespt)
Service Airbag System (airbagsysteem ver-
eist onderhoud)
Traction Control Off (traction control uit)
Washer Fluid Low (ruitensproeiervloeistof
bijna op)
Oil Pressure Low (oliedruk laag)
Olieverversing vereist
Fuel Low (brandstof laag)
Service Antilock Brake System (antiblokkeer-
systeem vereist onderhoud)
Service Electronic Throttle Control (elektroni-
sche gasklepregeling vereist onderhoud)
Service Power Steering (stuurbekrachtiging
vereist onderhoud)
Cruise Off (cruisecontrol uitgeschakeld)
Cruise Ready (cruisecontrol gereed)
ACC onderdrukken
Cruise Set To XXX MPH (cruisecontrol inge-
steld op XXX mph)
Tire Pressure Screen With Low Tire(s) “In-
flate Tire to XX” (bandenspanning-scherm
met te lage bandenspanning(en) "band op-
pompen tot XX")
Service Tire Pressure System (bandenspan-
ningscontrolesysteem vereist onderhoud)
Waarschuwing voor te hoge snelheid
instellen
Waarschuwing voor te hoge snelheid
overschreden
Parking Brake Engaged (handrem
ingeschakeld)
Brake Fluid Low (remvloeistofpeil laag)
Service Electronic Braking System (elektro-
nisch remsysteem vereist onderhoud)
Engine Temperature Hot (motortemperatuur
hoog)
Battery Voltage Low (accuspanning laag)
Service Electronic Throttle Control (elektroni-
sche gasklepregeling vereist onderhoud)
Lights On (verlichting aan)
181
Page 186 of 480

Right Turn Signal Light Out (richtingaanwij-
zer rechts uit)
Left Turn Signal Light Out (richtingaanwijzer
links uit)
Turn Signal On (richtingaanwijzer aan)
Vehicle Not in Park (auto niet in
parkeerstand)
Key in ignition (sleutel in contactslot)
Key In Ignition Lights On (sleutel in contact,
lampen aan)
Remote Start Active Key to Run (starten op
afstand actief Sleutel voor starten)
Remote Start Active Push Start Button (star-
ten op afstand actief Druk op startknop)
Remote Start Aborted Fuel Low (starten op
afstand afgebroken Brandstof laag)
Remote Start Aborted Too Cold (starten op
afstand afgebroken Te koud)
Remote Start Aborted Door Open (starten op
afstand afgebroken Portier open)
Remote Start Aborted Hood Open (starten op
afstand afgebroken Motorkap open)
Remote Start Aborted Tailgate Open (starten
op afstand afgebroken Achterklep open)
Remote Start Aborted Time Expired (starten
op afstand afgebroken Tijd verstreken)
Remote Start Disabled Start to Reset (star-
ten op afstand uitgeschakeld Starten om te
resetten)
Service Airbag System (airbagsysteem ver-
eist onderhoud)
Service Airbag Warning Light (waarschu-
wingslampje airbag vereist onderhoud)
Door Open (portier open)
Doors Open (portieren open)
Achterklep open
Gear Not Available (versnelling niet
beschikbaar)
Shift Not Allowed (schakelen niet
toegestaan)
Voertuigsnelheid te hoog om te schakelen
Shift to Neutral then Drive or Reverse (scha-
kelen naar neutraal, daarna naar rijden of
achteruit)
Autostick Unavailable Service Required
(AutoStick niet beschikbaar Onderhoud
vereist)
Automatic Unavailable Use Autostick Service
Req. (automatisch niet beschikbaar Gebruik
AutoStick Onderhoud vereist)
Transmission Getting Hot Press Brake
(transmissie wordt warm Trap op rem)
Trans. Hot Stop Safely Shift to Park Wait to
Cool (transmissie heet Stop Veilig schakelen
naar parkeren Wacht op afkoelen)
Transmission Cool Ready to Drive (transmis-
sie afgekoeld Klaar voor rijden)
Service Transmission (transmissie vereist
onderhoud)
Service Shifter (schakelhendel vereist
onderhoud)
Engage Park Brake to Prevent Rolling (scha-
kel naar parkeren Rem om wegrollen te
voorkomen)
Transmission Too cold Idle with Engine On
(transmissie te koud Laat motor stationair
draaien)
182
Page 187 of 480

Washer Fluid Low (ruitensproeiervloeistof
bijna op)
Service Air Suspension System (luchtve-
ringssysteem vereist onderhoud)
Normal Ride Height Achieved (normale rij-
hoogte bereikt)
Aerodynamic Ride Height Achieved (aërody-
namische rijhoogte bereikt)
Off Road 1 Ride Height Achieved (rijhoogte
voor terreinrijden 1 bereikt)
Off Road 2 Ride Height Achieved (rijhoogte
voor terreinrijden 2 bereikt)
Entry/Exit Ride Height Achieved (rijhoogte
voor instappen/uitstappen bereikt)
Selected Ride Height Not Permitted (gese-
lecteerde rijhoogte niet toegestaan)
Service Air Suspension System Immediately
(luchtveringsysteem vereist onmiddellijk
onderhoud)
Reduce Speed To Maintain Selected Ride
Height (verlaag snelheid om geselecteerde
rijhoogte te handhaven)
Air Suspension System Cooling Down
Please Wait (luchtveringsysteem koelt af
Even wachten a.u.b.)
Vehicle Cannot Be Lowered Door Open
(voertuig niet kan worden verlaagd Portier
open)
Off Road 2 Watch For Clearance (terreinrij-
den 2 Let op bodemvrijheid)
Entry/Exit Watch For Clearance (instappen/
uitstappen Let op bodemvrijheid)
Air Suspension Temporarily Disabled For jac-
king And Tire Change (luchtvering tijdelijk
uitgeschakeld voor krikken en band
verwisselen)
Battery Low Start Engine To Change Ride
Height (accu laag, start motor om de rij-
hoogte te wijzigen)
Het gedeelte met instelbare indicatoren bestaat
uit witte indicatoren aan de rechterzijde, oranje
indicatoren in het midden en rode indicatoren
aan de linkerzijde.
Witte indicatoren in DIDIn dit gedeelte worden instelbare witte indicato-
ren getoond. Voorbeelden van deze indicatoren
zijn:
Cruise Ready (cruisecontrol gereed)
Dit lampje gaat branden om aan te
gevendat
het systeem voor de
cruisecontrol gereed is om te wor-
den geactiveerd.
Regeling afdaling
Dit lampje gaat branden om aan te
gevendat
de HDC-systeem geac-
tiveerd is.
Selec — snelheid
Dit lampje gaat branden om aan te
geven dat de Selec-Speed geacti-
veerd is.
183
Page 188 of 480

Adaptieve cruisecontrol gereed en adaptieve
cruisecontrol ingesteld
Dit lampje gaat branden om aan te geven dat
de ACC gereed is en is ingesteld op de
gewenste snelheid.Oranje indicatoren in DIDIn dit gedeelte worden instelbare oranje indica-
toren getoond. Voorbeelden van deze indicato-
ren zijn:
Laag brandstofpeil
Als het brandstofpeil is gezakt tot on-
geveer 1
1,0 liter (3,0 gal), gaat dit
lampje aan en blijft het branden tot er
brandstof wordt bijgevuld.
Laag peil ruitensproeiervloeistof
Dit lampje gaat branden om aan te
geven dat
het peil van de ruiten-
sproeiervloeistof laag is.
Versnellingsbaktemperatuur
Deze indicator geeft aan dat de
temperatuur van
de transmissie-
vloeistof te hoog is. Dit kan gebeu-
ren bij veeleisend gebruik, zoals
het trekken van een aanhanger.
Wanneer dit lampje gaat branden, zet dan de
auto veilig stil aan de kant van de weg. Schakel
vervolgens naar NEUTRAL en laat de motor
stationair of met een hoger toerental draaien tot
het lampje dooft.
Onderhoud Forward Collision Warning —
indien aanwezig
Dit lampje waarschuwt u voor een
mogelijke aanrijding met het voer-
tuig vóór u en spoort u aan om
actie te ondernemen om een aan-
rijding te voorkomen. Raadpleeg
de paragraaf "Adaptieve cruisecontrol (ACC)" in
het hoofdstuk "De functies van uw auto" voor
meer informatie hierover.
Onderhoud adaptieve cruisecontrol —
indien aanwezig
Dit
lampje gaat branden wanneer
de ACC
niet werkt en onderhoud
nodig heeft. Raadpleeg de para-
graaf "Adaptieve cruisecontrol
(ACC)" in het hoofdstuk "De func-
ties van uw auto" voor meer informatie hierover.
Rode indicatoren in DIDIn dit gedeelte worden instelbare rode indicato-
ren getoond. Voorbeelden van deze indicatoren
zijn:
Portier open
Dit lampje gaat branden om aan te
gevendat
een of meerdere portie-
ren mogelijk open zijn.
184
Page 189 of 480

Waarschuwingslampje oliedruk
Deze indicator wijst op een te lage
motoroliedruk. Als
het lampje tijdens
het rijden gaat branden, zet de auto dan veilig
stil en zet de motor zo snel mogelijk af. Als het
lampje aangaat, klinkt er een geluidssignaal.
Start de motor pas opnieuw wanneer het pro-
bleem is verholpen. Dit lampje geeft geen infor-
matie over het motoroliepeil. Het motoroliepeil
moet worden gecontroleerd in de motorruimte.
Waarschuwingslampje olietemperatuur
Deze indicator wijst op een te hoge
olietemperatuur .
Als het lampje tij-
dens het rijden gaat branden, zet
de auto dan veilig stil en zet de
motor zo snel mogelijk af.
Lampje van het laadsysteem
Dit lampje geeft informatie over het
functioneren van
het elektrische laad-
systeem. Als het lampje blijft branden
of gaat branden tijdens het rijden, schakel dan
de elektrische apparaten uit die niet noodzake-
lijk zijn voor het rijden of verhoog het motortoe- rental (als de motor stationair draait). Als het
lampje van het laadsysteem blijft branden, is er
een probleem met het laadsysteem. Laat de
auto dan ONMIDDELLIJK CONTROLEREN.
Neem contact op met een erkende dealer.
Wanneer met startkabels moet worden gestart,
raadpleeg dan de paragraaf
"Starten met start-
kabels" in het hoofdstuk "Wat doen in geval van
nood".
Lampje elektronisch gaspedaal (ETC)
Dit lampje wijst u op een probleem
methet
elektronische gaspedaal
(ETC). Dit lampje gaat branden als
de contactschakelaar voor het
eerst in de stand ON wordt gezet
om een gloeilampcontrole uit te voeren. Als het
lampje niet gaat branden tijdens het starten,
moet u het systeem laten controleren door een
erkende dealer.
Als er een probleem wordt gedetecteerd, gaat
het lampje branden wanneer de motor draait.
Schakel het contact uit en opnieuw in wanneer
de auto volledig stilstaat en de schakelhendel in
de stand PARK staat. Het lampje moet dan
doven. Als het lampje bij draaiende motor blijft bran-
den, kunt u in de meeste gevallen gewoon met
de auto rijden. Neem echter zo snel mogelijk
contact op met uw erkende dealer voor repara-
tie. Als het lampje knippert wanneer de motor
draait, is onmiddellijk onderhoud noodzakelijk.
In een dergelijk geval is het mogelijk dat het
motorvermogen afneemt, de motor versneld of
onregelmatig stationair draait of afslaat en dat
uw auto moet worden gesleept.
Motor, waarschuwingslampje tempera-
tuur
Dit lampje waarschuwt voor een over-
verhitte motor
. Als de temperatuur
stijgt en de meter dichter bij Hkomt,
gaat dit lampje branden en klinkt er een geluids-
signaal als de ingestelde grenswaarde wordt
bereikt. Als de oververhitting blijft toenemen, en
de naald van de temperatuurmeter de waarde H
passeert, klinkt er een aanhoudend geluidssig-
naal tot de motor kan afkoelen.
185
Page 190 of 480

Wanneer het lampje tijdens het rijden gaat
branden, zet dan de auto veilig stil aan de kant
van de weg. Als de airco is ingeschakeld,
schakel deze dan uit. Zet de versnellingsbak in
de stand NEUTRAL en laat de motor stationair
draaien. Als de meternaald niet terugkeert naar
normaal, zet de motor dan onmiddellijk uit en
bel voor hulp. Raadpleeg de paragraaf"Over-
verhitting van de motor" in het hoofdstuk"Wat
doen in geval van nood" voor meer informatie
hierover.
Storing elektrische stuurbekrachtiging –
indien aanwezig
Dit
lampje gaat branden wanneer
de elektrische
stuurbekrachtiging
niet werkt en onderhoud vereist.
Achterklep open
Dit lampje gaat branden om aan te
geven dat
de achterklep mogelijk
open is.
Groene indicatoren in DID Cruisecontrol ingesteld
Deze indicator licht groen op als de
cruisecontrol is ingesteld. Raad-
pleeg de paragraaf "Cruisecontrol"
in het hoofdstuk "De functies van uw
auto" voor meer informatie hierover.
Selecteerbare menu-items in het DIDDruk kort op de knop pijl OMHOOGofOMLAAG
totdat het gewenste pictogram/titel van het selec-
teerbare menu gemarkeerd is in het DID.
Snelheidsmeter
Druk kort op de pijl naar links of de
pijl naar rechts om te schakelen
tussen het type display (analoog of
digitaal) van de snelheidsmeter.Analoge
snelheidsmeterDigitale
snelheidsmeter
186