JEEP GRAND CHEROKEE 2018 Instructieboek (in Dutch)

Page 221 of 410

OPMERKING:
Het loskoppelen van de accu wist voor-
keurzenders en kan van invloed zijn op
andere voertuiginstellingen. Het kan ook
verschillende storingscodes activeren,
waardoor het storingslampje kan gaan
branden nadat de accu weer is aangeslo-
ten.
OPMERKING:
• Stappen 1 tot en met 4 zijn voorwaarden
waaraan moet worden voldaan voordat op
de knop NEUTRAL (N) wordt gedrukt, en
waaraan moet blijven worden voldaan tot-
dat het schakelen is voltooid. Als aan een
van deze voorwaarden niet wordt voldaan
voordat op de knop NEUTRAL (N) wordt
gedrukt of er niet meer aan wordt voldaan
tijdens het schakelen, zal het lampje NEU-
TRAL (N) onophoudelijk blijven knipperen
totdat aan alle voorwaarden is voldaan of
totdat de knop NEUTRAL (N) wordt losge-
laten.
• De contactschakelaar moet in de stand ON/
RUN staan voordat kan worden geschakeld
en schakelstand-indicatielampjes kunnen
werken. Als het contact niet in de stand
ON/RUN staat, zal het schakelen niet wor-den uitgevoerd en zullen geen
schakelstand-indicatielampjes branden of
knipperen.
• Een knipperend indicatielampje van de
NEUTRAL (N)-stand geeft aan dat niet aan
de voorwaarden voor schakelen is voldaan.
• Als de auto is uitgerust met Quadra-Lift
luchtvering, moet de motor worden gestart
en minimaal 60 seconden draaien (met alle
portieren gesloten) ten minste één keer per
24 uur. Deze procedure zorgt ervoor dat de
luchtvering de rijhoogte van het voertuig
kan aanpassen om de effecten van tempe-
ratuurschommelingen te compenseren.
Uit de stand NEUTRAAL (N) schakelen
Gebruik de volgende procedure om uw voer-
tuig voor te bereiden op normaal gebruik.
1. Breng de auto volledig tot stilstand en laat
hem gekoppeld aan het slepende
voertuig.
2. Trek de handrem stevig aan.
3. Sluit de minkabel van de accu weer aan.
4. Zet het contact in de stand LOCK/OFF.
5. Start de motor.6. Houd het rempedaal ingetrapt.
7. Schakel de versnellingsbak in NEUTRAL.
8. Gebruik een balpen of soortgelijk voor-
werp en houdt daarmee gedurende één
seconde de verzonken knop NEUTRAL (N)
van de tussenbak (bevindt zich bij de
modusschakelaar) ingedrukt.
9. Wanneer het NEUTRAL (N)-lampje uit-
gaat, laat u de NEUTRAL (N)-knop los.
Nadat de knop NEUTRAL (N) is losgela-
ten, schakelt de tussenbak naar de stand
die wordt aangegeven door de
modusschakelaar.
NEUTRAAL (N)-schakelaar
219

Page 222 of 410

10. Schakel naar PARK. Zet de motor af.
11. Laat het rempedaal los.
12. Koppel het voertuig los van het slepende
voertuig.
13. Start de motor.
14. Houd het rempedaal ingetrapt.
15. Zet de handrem vrij.
16. Schakel de transmissie naar DRIVE, laat
het rempedaal los, en controleer of het
voertuig normaal werkt.OPMERKING:
• Stappen 1 tot en met 5 zijn voorwaarden
waaraan moet worden voldaan voordat op
de knop NEUTRAL (N) wordt gedrukt, en
waaraan moet blijven worden voldaan tot-
dat het schakelen is voltooid. Als aan een
van deze voorwaarden niet wordt voldaan
voordat op de knop NEUTRAL (N) wordt
gedrukt of er niet meer aan wordt voldaan
tijdens het schakelen, zal het lampje NEU-
TRAL (N) onophoudelijk blijven knipperen
totdat aan alle voorwaarden is voldaan of
totdat de knop NEUTRAL (N) wordt losge-
laten.• De contactschakelaar moet in de stand
ON/RUN staan voordat kan worden gescha-
keld en schakelstand-indicatielampjes
kunnen werken. Als het contact niet in de
stand ON/RUN staat, zal het schakelen niet
worden uitgevoerd en zullen geen
schakelstand-indicatielampjes branden of
knipperen.
• Een knipperend indicatielampje van de
NEUTRAL (N)-stand geeft aan dat niet aan
de voorwaarden voor schakelen is voldaan.
STARTEN EN RIJDEN
220

Page 223 of 410

IN GEVAL VAN NOOD/PECH
WAARSCHUWINGSKNIPPERLICH-
TEN .....................222
Bediening...................222
SOS-EMERGENCY CALL (ALLEEN
BESCHIKBAAR VOOR EURAZIATI-
SCHE DOUANE-UNIE)........222
GLOEILAMPEN VERVANGEN . . .226
Vervangingslampen.............226
Lampen vervangen.............227
ZEKERINGEN...............231
Algemene informatie............232
Zekeringen onder de motorkap......232
WIELEN VERWISSELEN EN GE-
BRUIK VAN DE KRIK.........237
Run-flat-banden — SRT-modellen. . . .237
Bergplaats krik...............237
Voorbereidingen voor het opkrikken . . .237
Instructies bij opkrikken.........238
Origineel wiel monteren..........242
Verklaring van conformiteit........242
Voorzorgsmaatregelen voor gebruik van de
krik.......................245
STARTEN MET STARTKABELS . .245
Voorbereiding voor het starten met
startkabels..................246
Starten met startkabels..........247
TANKEN IN NOODGEVALLEN . .248OVERVERHITTING VAN DE
MOTOR ..................248
HANDMATIGE PARKEERONTGREN-
DELING...................249
EEN VASTZITTENDE AUTO WEER
VRIJKRIJGEN..............250
SLEPEN VAN EEN AUTO MET
PECH ....................252
Zonder sleutelhouder............254
Uitvoeringen met tweewielaandrijving . .254
Uitvoeringen met vierwielaandrijving . .255
UITGEBREID ONGELUKKENRES-
PONSSYSTEEM (EARS).......255
EVENT DATA RECORDER (EDR) .255
IN GEVAL VAN NOOD/PECH
221

Page 224 of 410

WAARSCHUWINGSKNIP-
PERLICHTEN
Bediening
De schakelaar voor de waarschuwingsknip-
perlichten bevindt zich in het schakelaarpa-
neel direct boven de klimaatregelknoppen.
Druk op de schakelaar om de alarmknipper-
lichten in te schakelen. Zodra u de schake-
laar indrukt, gaan alle richtingaanwijzers
knipperen om het verkeer achter u te waar-
schuwen voor een noodsituatie. Druk nog-
maals op de schakelaar om de waarschu-
wingsknipperlichten uit te zetten.
Dit is een waarschuwingssysteem voor nood-
situaties. Gebruik het systeem niet tijdens
het rijden. Gebruik het alleen bij autopech en
wanneer uw auto een gevaar vormt voor an-
dere weggebruikers.
Als u de auto moet verlaten om hulp op te
roepen, blijven de waarschuwingsknipper-
lichten ook werken wanneer de contactscha-
kelaar in de stand OFF is gezet.OPMERKING:
Bij langdurig gebruik van de waarschuwings-
knipperlichten kan de accu leegraken.
SOS-EMERGENCY CALL
(ALLEEN BESCHIKBAAR
VOOR EURAZIATISCHE
DOUANE-UNIE)
Uw voertuig is uitgerust met een ingebouwde
noodfunctie die is ontworpen om hulp te
bieden bij een ongeval en/of noodgeval. Deze
functie wordt automatisch ingeschakeld als
de airbag is geactiveerd, of kan handmatig
worden ingeschakeld door op de knop aan de
onderzijde van de achteruitkijkspiegel te
drukken.
OPMERKING:
SOS-Emergency Call werkt alleen met een
actieve netwerkprovider.Het SOS-Emergency Call-systeem neemt au-
tomatisch contact op met de hulpdiensten bij
een ongeval waarbij de airbag is geactiveerd,
mits het contact in de stand RUN staat en de
airbags werken. De handmatige noodoproep
is ook mogelijk wanneer het contact is uitge-
schakeld tot de achtergrondverlichting blijft
branden door op de SOS-knop aan de onder-
kant van de spiegel te drukken. Als de verbin-
ding tussen het voertuig en de alarmcentrale
is gemaakt, stuurt uw voertuig automatisch
uw locatie en voertuiginformatie naar de me-
dewerker van de alarmcentrale.Knop SOS-Emergency Call
IN GEVAL VAN NOOD/PECH
222

Page 225 of 410

Alleen de medewerker van de alarmcentrale
kan op afstand het gesprek beëindigen en,
indien nodig, de auto terugbellen via het
Emergency Call-systeem. Zodra het gesprek
is beëindigd, kunt u nog steeds contact op-
nemen met de alarmcentrale om extra infor-
matie te geven door nogmaals op de knop te
drukken.
SOS-Emergency Call gebruiken
Houd de SOS-Emergency Call-knop enkele
seconden ingedrukt. De LED naast de SOS-
knop knippert één keer en blijft dan branden
om aan te geven dat de oproep is geplaatst.
OPMERKING:
Er is een vertraging van 10 seconden voordat
het gesprek wordt geplaatst, voor het geval
dat de SOS-Emergency Call-knop per onge-
luk wordt ingedrukt. Het systeem zal een
gesproken waarschuwing geven dat een
noodoproep wordt gedaan. Om de oproep te
annuleren, drukt u de SOS-Emergency Call-
knop nogmaals in.Zodra er verbinding is tussen het voertuig en
de alarmcentrale zal het SOS-Emergency
Call-systeem de volgende belangrijke voer-
tuiginformatie doorgeven aan de alarmcen-
trale:
• Indicatie dat de inzittende een SOS-
Emergency Call heeft gedaan.
• Het chassisnummer (VIN).
• De laatst bekende GPS-coördinaten van het
voertuig.
U kunt vervolgens met de alarmcentrale spre-
ken om te bepalen of extra hulp nodig is.
De SOS-Emergency Call heeft voorrang boven
andere geluidsbronnen. Deze worden ge-
dempt. Als u een telefoon hebt verbonden via
Bluetooth wordt deze losgekoppeld en weer
gekoppeld aan het einde van de SOS-
Emergency Call. Gesproken aanwijzingen be-
geleiden u tijdens de SOS-Emergency Call.
Als er verbinding wordt gemaakt tussen de
alarmcentrale en uw auto, kan de medewer-
ker van de alarmcentrale gesprekken en ge-luiden in uw voertuig opnemen zodra er ver-
binding is. Door gebruik te maken van de
dienst gaat u ermee akkoord dat deze infor-
matie wordt gedeeld.
Beperkingen van het SOS-Emergency Call sys-
teem
Als het contact in de stand RUN wordt gezet,
voert het Emergency Call-systeem een routi-
necontrole uit. Tijdens deze controle brandt
gedurende ongeveer drie seconden een rood
lampje. Dit signaal moet niet worden verward
met een foutmelding. In geval van een storing
blijft het rode lampje branden. Als het SOS-
Emergency Call-systeem een storing detec-
teert, kan het volgende gebeuren op het mo-
ment dat de storing wordt gedetecteerd:
• De LED naast de knop SOS-knop blijft rood
branden.
• Het Emergency Call-systeem wordt gevoed
door zijn eigen niet-oplaadbare batterij om
ervoor te zorgen dat het blijft werken, zelfs
als de accu leeg is of losgekoppeld is.
Wanneer de systeembatterij leeg is, geeft
het display in de instrumentengroep een
speciaal bericht weer, anders dan berichten
223

Page 226 of 410

met betrekking tot andere soorten storin-
gen. In dit geval werkt het systeem alleen
als het wordt gevoed door de accu van het
voertuig.
• De instrumentengroep geeft een bericht
weer en een waarschuwingslampje om u
erop te attenderen contact op te nemen
met het servicenetwerk.
Zelfs als het SOS-Emergency Call-systeem
goed werkt, kunnen externe of onbeheersbare
factoren ervoor zorgen dat het systeem niet
werkt of stopt met werken. Dit kunnen de
volgende factoren zijn:
• De sleutelhouder is uit het voertuig verwij-
derd en de vertraagde accessoiremodus is
actief.
• De contactschakelaar staat in de stand
OFF.
• De elektrische systemen van het voertuig
zijn defect.
• De software en/of hardware van het SOS-
Emergency Call systeem is beschadigd tij-
dens een aanrijding.• Er zijn netwerkproblemen die de werking
van het systeem kunnen beperken of be-
lemmeren (bijv. fout van de medewerker
van de alarmcentrale, druk netwerk, slecht
weer, enz.).
Als de aansluiting van de accu niet werkt als
gevolg van een botsing of een ongeval, kan
het systeem gedurende een beperkte tijd een
SOS-Emergency Call ondersteunen. Als de
accu wordt losgekoppeld voor onderhoud,
wordt het systeem uitgeschakeld. In dit geval
kunt u alleen een SOS-Emergency Call plaat-
sen wanneer de accu opnieuw wordt aange-
sloten op het elektrische systeem van het
voertuig.
Systeemvereisten
• Deze functie is alleen beschikbaar voor
voertuigen die worden verkocht in de Eu-
raziatische douane-unie.
• Het voertuig moet een werkende 3G-
netwerkverbinding hebben.
• Het voertuig moet worden gevoed door een
goed functionerend elektrisch systeem.• Het contact moet in de stand RUN of ACC
staan, of de stand OFF tot de achtergrond-
verlichting blijft branden.
WAARSCHUWING!
• Plaats nooit voorwerpen op of in de
buurt van 3G- en GPS-antennes van het
voertuig. Dat zou de ontvangst van het
3G- en GPS-signaal kunnen verhinde-
ren, waardoor uw voertuig mogelijk geen
noodoproep meer kan plaatsen. Een wer-
kende 3G-netwerkverbinding en een
GPS-signaal zijn nodig voor de goede
werking van het SOS-Emergency Call-
systeem.
• Breng later geen elektrische apparatuur
aan in het elektrisch systeem van de
auto. Dit kan ertoe leiden dat uw auto
geen noodoproepsignaal meer kan uit-
zenden. Om storing te voorkomen die tot
uitval van het SOS-Emergency Call sys-
teem kan leiden, dient u nooit later
apparatuur (bijv. mobiele zend- en ont-
vangstapparatuur of CB-radio, datare-
corder, etc.) in het elektrisch systeem
van uw voertuig aan te brengen of de
IN GEVAL VAN NOOD/PECH
224

Page 227 of 410

WAARSCHUWING!
antennes te veranderen. ALS UW VOER-
TUIG OM EEN OF ANDERE REDEN AC-
CUVOEDING VERLIEST (ZOALS ON-
DER MEER TIJDENS OF NA EEN
ONGEVAL), ZULLEN OOK DE MTC+
FUNCTIES, APPS EN SERVICES NIET
WERKEN.
• De controller van het beveiligingssys-
teem voor inzittenden schakelt het waar-
schuwingslampje voor het airbagsys-
teem in de instrumentengroep in als er
een storing wordt gedetecteerd in een
van de onderdelen van het airbagsys-
teem. Als het waarschuwingslampje voor
het airbagsysteem brandt, werkt het air-
bagsysteem mogelijk niet goed en kan
het SOS-Emergency Call-systeem moge-
lijk geen signaal naar de alarmcentrale
zenden. Als het waarschuwingslampje
voor het airbagsysteem brandt, dient u
contact op te nemen met het servicenet-
werk om het airbagsysteem onmiddellijk
te laten controleren.
• Als u de LED op de SOS-Emergency
Call-knop negeert, kan dit betekenen
WAARSCHUWING!
dat u mogelijk geen gebruik kunt maken
van SOS-Emergency Call wanneer dat
nodig is. Als de LED op de SOS-
Emergency Call-knop rood brandt, dient
u contact op te nemen met het service-
netwerk om het SOS-Emergency Call-
systeem onmiddellijk te laten controle-
ren.
• Als een inzittende mogelijk in gevaar is
(bijv. als er vuur of rook zichtbaar is, bij
gevaarlijke verkeersomstandigheden of
een gevaarlijke locatie), wacht dan niet
tot u spraakcontact met een centralist
van de alarmcentrale hebt. Alle inzitten-
den dienen de auto onmiddellijk te ver-
laten en zich naar een veilige plek te
begeven.
• Het niet uitvoeren van periodiek onder-
houd en regelmatige controles aan uw
voertuig kan leiden tot schade aan uw
voertuig, een ongeval of ernstig letsel.Veelgestelde vragen:
Wat gebeurt er als ik per ongeluk op de SOS-
Emergency Call-knop druk?
• U hebt na het indrukken van de noodknop
10 seconden de tijd om de oproep te annu-
leren. Om de oproep te annuleren, drukt u
nogmaals op de knop.
Wat voor soort informatie wordt verzonden wan-
neer ik een SOS-Emergency Call doe vanuit mijn
voertuig?
• Bepaalde voertuiginformatie, zoals het VIN,
wordt doorgegeven samen met de laatst
bekende GPS-locatie. De medewerker van
de alarmcentrale kan gesprekken en gelui-
den in uw voertuig opnemen zodra er ver-
binding is. Door gebruik te maken van de
dienst gaat u ermee akkoord dat deze infor-
matie wordt gedeeld.
Wanneer kan ik de SOS-Emergency Call-knop
gebruiken?
• U kuntALLEENgebruikmaken van de SOS-
Emergency Call-knop om een oproep te
plaatsen als u of iemand anders noodhulp
nodig heeft.
225

Page 228 of 410

GLOEILAMPEN VERVANGEN
Vervangingslampen
Gloeilampen van de binnenverlichting
Gloeilampnummer
Verlichting handschoenenkastje194
HandgreepverlichtingL002825W5W
Leeslampen in dakconsoleVT4976
Verlichting laadruimte achter214–2
Verlichting make-up spiegelV26377
Interieurverlichting benedenpaneel 906
Instrumentenpaneel (algemene verlichting) 103
Alarmlicht74
Gloeilampen van de buitenverlichting
Gloeilampnummer
Koplampen (dimlicht) — indien aanwezig H11
Premium-koplampen (dim-/grootlicht) D3S (service bij erkende dealer)
Koplampen (grootlicht) — indien aanwezig H9
Premium parkeerlichten/richtingaanwijzers LED - (service bij erkende dealer)
Premium daglichtlamp (DRL) LED - (service bij erkende dealer)
Mistlampen voorH11
LED - (service bij erkende dealer)
Markeerverlichting voor — indien aanwezig W5W
IN GEVAL VAN NOOD/PECH
226

Page 229 of 410

Gloeilampnummer
Premium markeerverlichting voor — indien aanwezig LED - (service bij erkende dealer)
Parkeerlicht/richtingaanwijzer voor — indien aanwezig 7444NA (WY28/8W)
Richtingaanwijzers achteraan op zijkant carrosserie 7440NA(WY21W)
Aanvullende achterlichten achterklep LED - (service bij erkende dealer)
Achteruitrijlichten achterklep921 (W16W)
Kentekenverlichting achter LED - (service bij erkende dealer)
Remlichten achteraan op zijkant carrosserie 3157KRD LCP (P27/7W)
Achterlichten, achteraan op de zijkant van de carrosserie LED - (service bij erkende dealer)
Mistlampen achter7440 (W21W)
CHMSL - Derde remlicht LED - (service bij erkende dealer)
OPMERKING:
De nummers verwijzen naar in de handel verkrijgbare gloeilamptypen die bij uw erkende dealer kunnen worden aangeschaft.
Als een gloeilamp moet worden vervangen, gaat u naar uw erkende dealer of raadpleegt u het desbetreffende onderhoudshandleiding.
Lampen vervangen
HID-koplampen — indien aanwezig
De koplampen zijn een soort hoogspan-
ningsontladingsbuis. Zelfs wanneer de kop-
lampen zijn uitgeschakeld en de sleutel uit
het contactslot is verwijderd, kan er nog
hoogspanning aanwezig zijn in het circuit.Daarom mag u niet zelf proberen een koplamp te
vervangen. Als een koplamp defect raakt, laat
deze dan door een erkende dealer vervangen.
WAARSCHUWING!
Wanneer de koplampschakelaar wordt in-
geschakeld, treedt er kortstondig hoog-
spanning op aan de fittingen van de HID-
koplampen. Als het onderhoud niet correct
WAARSCHUWING!
wordt uitgevoerd, kan deze hoogspanning
een ernstige elektrische schok of zelfs
elektrocutie veroorzaken. Bezoek uw er-
kende dealer voor service.
227

Page 230 of 410

OPMERKING:
Bij auto's met HID-koplampen (High Inten-
sity Discharge) hebben de lichten een blauwe
tint wanneer ze worden ingeschakeld. Na
ongeveer 10 seconden, wanneer het systeem
is opgeladen, vermindert de intensiteit van
de tint en wordt de kleur witter.
Halogeenkoplampen — indien aanwezig
OPMERKING:
Onder bepaalde weersomstandigheden kun-
nen de lenzen beslaan. Dit probleem ver-
dwijnt meestal wanneer de weersomstandig-
heden veranderen en de condens weer
verdampt. Het inschakelen van de lampen
versnelt het ontwasemingsproces meestal.
1. Open de motorkap.
2. Maak de achterzijde van de koplamp
toegankelijk.OPMERKING:
• Hiervoor moet het luchtfilterhuis wor-
den verwijderd.
• Mogelijk moet het ruitensproeiervloei-
stofreservoir opzij worden gedraaid
door de bevestiging los te maken.
• Verplaats het koelvloeistofreservoir (in-
dien aanwezig) door de bevestigingen
los te maken.
3. Verwijder de rubberafdichting om toegang
te krijgen tot de gloeilamp voor het
dimlicht.
OPMERKING:
Let erop dat de rubberafdichting correct
wordt teruggeplaatst om binnendringen
van water en vocht in de gloeilamp te
voorkomen.
LET OP!
•U mag de gloeilampen niet door aanra-
king met uw vingers verontreinigen of in
contact laten komen met andere vettige
oppervlakken. Dit heeft een verkorte le-
vensduur van de gloeilamp tot gevolg.
LET OP!
• Zorg dat u de gloeilamp altijd vervangt
door een gloeilamp van dezelfde grootte
en soort. Als u een gloeilamp met de
verkeerde afmetingen of van een ver-
keerd type gebruikt, kan dit schade aan
de lamp, de fitting of de bedrading tot
gevolg hebben.
4. Draai de lamp voor dimlicht of grootlicht
een kwartslag linksom om deze uit het
lamphuis te verwijderen.
5. Koppel de stekker los en vervang de lamp.
Richtingaanwijzer voor
De richtingaanwijzers voor zijn voorzien van
LED-lampen. Bezoek uw erkende dealer voor
service.
1. Open de motorkap.
2. Maak de achterzijde van de koplamp
toegankelijk.
IN GEVAL VAN NOOD/PECH
228

Page:   < prev 1-10 ... 181-190 191-200 201-210 211-220 221-230 231-240 241-250 251-260 261-270 ... 410 next >