JEEP GRAND CHEROKEE 2018 Instructieboek (in Dutch)
Manufacturer: JEEP, Model Year: 2018, Model line: GRAND CHEROKEE, Model: JEEP GRAND CHEROKEE 2018Pages: 410, PDF Size: 6.16 MB
Page 231 of 410

OPMERKING:
• Hiervoor moet het luchtfilterhuis wor-
den verwijderd.
• Mogelijk moet het ruitensproeiervloei-
stofreservoir opzij worden gedraaid door
de bevestiging los te maken.
• Verplaats het koelvloeistofreservoir (in-
dien aanwezig) door de bevestigingen
los te maken.
3. Draai de lamp van de richtingaanwijzer
een kwartslag linksom om deze uit het
lamphuis te verwijderen.
4. Koppel de stekker los en vervang de lamp.
LET OP!
Raak de nieuwe gloeilamp niet met de
vingers aan. Contact met huidvet verkort
de levensduur van de lamp. Wanneer de
lamp in aanraking is gekomen met vet,
reinig deze dan eerst met reinigingsalco-
hol.
Mistlampen voor
Bezoek uw erkende dealer voor service.
Lampen van achterlicht, remlicht en rich-
tingaanwijzers
1. Open de achterklep.
2. Verwijder de twee drukpennen van het
achterlichthuis.
3. Pak de lamp vast en trek hem stevig naar
achteren om de lamp los te maken van het
paneel in de opening.4. Draai de fitting linksom en verwijder deze
van de lamp.
5. Trek de gloeilamp uit de fitting.
6. Breng de nieuwe lamp aan, monteer de
fitting en bevestig de lampeenheid.
Drukpennen van de lamp van het
achterlicht
Achterkant van achterlicht
1 — Lampfitting remlicht
2 — Connector LED-achterlichten - niet
verwijderen
3 — Lampfitting richtingaanwijzer ach-
ter
229
Page 232 of 410

Achterlicht op achterklep
1. Open de achterklep.
2. Gebruik geschikt gereedschap om de on-
derste sierstrip van de achterklep los te
wrikken.3. Ga door met het verwijderen van de
sierstrip.
4. Koppel de twee lampen in het bekledings-
paneel los.
5. De lampen van de achterlichten zijn nu
zichtbaar. Draai de fitting(en) linksom.
6. Verwijder/vervang de lamp(en).
7. Breng de fitting(en) weer aan.
8. Voer het proces in omgekeerde volgorde
uit om de achterklepstrip weer aan te
brengen.
Achterlichten op achterklep
Onderste sierstrip van de achterklep
Achterkant van achterlicht op achterklep
1 — Extra connector LED-achterlichten
- niet verwijderen
2 — Fitting van reservelamp
IN GEVAL VAN NOOD/PECH
230
Page 233 of 410

Mistlamp op achterpaneel
1. Wrik voorzichtig met een staafje of plat-
kopschroevendraaier tussen de binnenste
rand van de lamp en het plaatwerk.
2. Verwijder de lamp uit de opening in het
plaatwerk.
3. Draai de fitting linksom.
4. Vervang de lamp.
5. Breng de fitting weer aan.
6. Sluit de binnenzijde van de lamp aan in
de houder in het plaatwerk.
7. Draai de lamp naar voren in de auto,
totdat de lamp vastklikt in de opening.
Derde remlicht
Het derde remlicht is een LED. Service door
een erkende dealer.
Kentekenverlichting achter
De kentekenverlichting achter is een LED.
Bezoek uw erkende dealer voor service.
ZEKERINGEN
WAARSCHUWING!
• Vervang doorgebrande zekeringen uit-
sluitend door exemplaren met dezelfde
ampèrewaarde. Vervang een zekering
nooit door een zekering met een hogere
ampèrewaarde. Vervang een doorge-
brande zekering nooit door een metalen
draad of enig ander materiaal. Plaats
geen zekering in de holte van een
stroomonderbreker of vice versa. Als u
nalaat de juiste zekeringen te gebruiken,
kan dit resulteren in ernstig persoonlijk
letsel, brand en/of schade aan eigen-
dommen.
• Voordat u een zekering vervangt, moet u
ervoor zorgen dat het contact is uitge-
schakeld en dat alle andere services zijn
uitgeschakeld.
• Als de vervangen zekering opnieuw door-
brandt, neem dan contact op met een
erkende dealer.
• Als een algemene beveiligingszekering
voor veiligheidssystemen (airbagsys-
teem, remsysteem), krachtbronsyste-
Mistlampen achterDerde remlicht (midden)
231
Page 234 of 410

WAARSCHUWING!
men (motorsysteem, versnellingsbaksys-
teem) of het besturingssysteem door-
brandt, dient u contact op te nemen met
een erkende dealer.
Algemene informatie
De zekeringen beschermen elektrische syste-
men tegen een te hoge stroomsterkte.
Als een apparaat niet werkt, moet u het
zekeringselement in de platte zekering con-
troleren op breuk/smelten.Houd er bovendien rekening mee dat de voer-
tuigaccu leeg kan raken wanneer u aansluit-
contacten gedurende lange tijd gebruikt ter-
wijl de motor uitgeschakeld is.
Zekeringen onder de motorkap
De stroomverdeelkast bevindt zich in de mo-
torruimte in de buurt van de accu. Deze kast
bevat patroonzekeringen, microzekeringen,
relais en stroomonderbrekers. Mogelijk is een
beschrijving van iedere zekering en van ieder
onderdeel op de binnenste kap gestempeld.
Anders is de locatie van iedere zekering op de
binnenste kap gestempeld, in overeenstem-
ming met de volgende tabel.
Locatie Patroonzekering Microzekering Omschrijving
F03 60 A geel – Radiateurventilator
F05 40 A groen – Compressor van luchtvering — indien aanwezig
F06 40 A groen – Pomp van antiblokkeerremmen / elektronisch stabiliteits-
regelsysteem
F07 30 A roze – Elektromagneet startmotor
F09 30 A roze – Dieselbrandstofverwarming (alleen dieselmotor)/
Vacuümpomp remsysteem
F10 40 A groen – Carrosserie-controller/buitenverlichting 2
F11 30 A roze – Elektrische rem van aanhanger — indien aanwezig
StroomverdeelkastIN GEVAL VAN NOOD/PECH
232
Page 235 of 410

Locatie Patroonzekering Microzekering Omschrijving
F12 40 A groen – Carrosserie-controller 3/centrale portiervergrendeling
F13 40 A groen – Aanjagermotor voor
F14 40 A groen – Carrosserie-controller 4/buitenverlichting 1
F15 40 A groen – Motorkoelpomp voor LTR (Low Temperature Radiator)
F17 30 A roze – Koplampsproeier — indien aanwezig
F19 20 A blauw – Magneetventiel hoofdsteun — indien aanwezig
F20 30 A roze – Module passagiersportier
F22 20 A blauw – Motorregelmodule
F23 30 A roze – Interieurverlichting 1
F24 30 A roze – Module bestuurdersportier
F25 30 A roze – Ruitenwissers voorruit
F26 30 A roze – Antiblokkeerremmen / stabiliteitssysteemmodule / klep-
pen
F28 20 A blauw – Achteruitrijverlichting aanhanger — indien aanwezig
F29 20 A blauw – Parkeerlichten aanhanger — indien aanwezig
F30 30 A roze – Elektrische aansluiting aanhanger — indien aanwezig
F32 30 A roze – Regelmodule aandrijflijn
F34 30 A roze – Slipdifferentieelregeling
F35 30 A roze – Zonnedak - indien aanwezig
F36 30 A roze – Ontdooi-inrichting achterruit
F37 25 A transparant – Motor aanjager achterin — indien aanwezig
F38 30 A roze – Spanningsomvormer 115 V AC — indien aanwezig
F39 30 A roze – Elektrisch bediende achterklep — indien aanwezig
233
Page 236 of 410

Locatie Patroonzekering Microzekering Omschrijving
F40 – 10 A rood Hoogteverstelling daglichtlampen / koplampen
F42 – 20 A geel Claxon
F44 – 10 A rood Diagnosepoort
F45 – 5 A geelbruin Gateway voor cyberveiligheid
F49 – 10 A rood Geïntegreerd centrale deel/klimaatregeling
F50 – 20 A geel Luchtveringregelmodule/slipdifferentieel - indien aanwe-
zig
F51 – 15 A blauw Contactschakelaarmodule/startcontact zonder sleutel/
vergrendeling stuurkolom
F53 – 20 A geel Aanhanger – Linker richtingaanwijzer/remlicht — indien
aanwezig
F56 – 15 A blauw Extra inhoud (alleen dieselmotor)
F57 – 20 A geel NOx-sensor
F58 – 15 A blauw HID-koplampen links — indien aanwezig
F59 – 10 A rood Ontluchtingspomp (alleen dieselmotor)
F60 – 15 A blauw Transmissieregelmodule
F61 – 10 A rood Transmissieregelmodule / PM-sensor (alleen dieselmotor)
F62 – 10 A rood Koppeling airconditioning
F63 – 20 A geel Bobines (benzine), ureumverwarming (diesel)
F64 – 25 A transparant Brandstofverstuivers/aandrijflijn
F66 – 10 A rood Zonnedak/schakelaars voor passagiersramen/regensensor
F67 – 15 A blauw CD/DVD/Bluetooth handsfree-module — indien aanwezig
F68 – 20 A geel Motor achterruitwisser
F69 – 15 A blauw Voeding bermlicht — indien aanwezig
IN GEVAL VAN NOOD/PECH
234
Page 237 of 410

Locatie Patroonzekering Microzekering Omschrijving
F70 – 20 A geel Brandstofpomp van de motor
F71 – 30 A groen Audioversterker
F72 – 10 A rood PCM — indien aanwezig
F73 – 15 A blauw HID-koplampen rechts — indien aanwezig
F75 – 10 A rood Dubbele accuregeling — indien aanwezig
F76 – 10 A rood Antiblokkeerremmen / elektronisch stabiliteitsregelsys-
teem
F77 – 10 A rood Regelmodule aandrijflijn / voorasontkoppelingsmodule
F78 – 10 A rood Motorregelmodule/elektrische stuurbekrachtiging
F80 – 10 A rood Universele garagedeuropener/anti-inbraakmodule
F81 – 20 A geel Richtingaanwijzer rechts / remlichten aanhanger
F82 – 10 A rood Regelmodule stuurkolom/cruisecontrol/DTV
F83 – 10 A rood Brandstofvulklep
F84 – 15 A blauw Rij schakelaars / instrumentengroep
F85 – 10 A rood Airbagmodule
F86 – 10 A rood Airbagmodule
F87 – 10 A rood Luchtvering — indien aanwezig
F88 – 15 A blauw Instrumentengroep/SGW
F90/F91 – 20 A geel Aansluitcontact (zitplaatsen achterin) selecteerbaar
F92 – 10 A rood Achterste consolelamp — indien aanwezig
F93 – 20 A geel Sigarettenaansteker
F94 – 10 A rood Schakelhendel-/tussenbakmodule
F95 – 10 A rood Achteruitrijcamera/ParkSense
235
Page 238 of 410

Locatie Patroonzekering Microzekering Omschrijving
F96 – 10 A rood Schakelaar stoelverwarming achter/zaklamplader — in-
dien aanwezig
F97 – 20 A geel Stoelverwarming achter en stuurverwarming — indien
aanwezig
F98 – 20 A geel Stoelventilatie/stoelverwarming voor — indien aanwezig
F99 – 10 A rood Klimaatregeling/bestuurderhulpsysteemmodule/DSRC
F100 – 10 A rood Actieve demping — indien aanwezig
F101 – 15 A blauw Elektrochromatische spiegel/slim grootlicht — indien
aanwezig
F102 – 15 A blauw Reserve
F103 – 10 A rood Interieurverwarming (alleen dieselmotor) / klimaatrege-
ling achter
F104 – 20 A geel Aansluitcontacten (instrumentenpaneel / middencon-
sole)
LET OP!
• Bij het aanbrengen van het deksel op de
stroomverdeelkast moet het deksel
overal goed aansluiten en stevig worden
vergrendeld. Als dit wordt nagelaten,
kan er water in de stroomverdeelkast
komen en kan het elektrisch systeem
mogelijk uitvallen.
LET OP!
• Vervang zekeringen uitsluitend door
exemplaren met dezelfde ampère-
waarde. Wanneer u een zekering ver-
vangt door een zekering met een hogere
ampèrewaarde, kan het elektrische sys-
teem gevaarlijk overbelast raken. Als
nieuwe zekeringen met de juiste ampè-
rewaarde meteen doorbranden, is er een
LET OP!
defect in het circuit dat gerepareerd
moet worden.
IN GEVAL VAN NOOD/PECH
236
Page 239 of 410

WIELEN VERWISSELEN EN
GEBRUIK VAN DE KRIK
Run-flat-banden — SRT-modellen
SRT-modellen zijn uitgerust met run-flat-
banden. Met run-flat-banden kan er ongeveer
80 km (50 mijl) met het voertuig worden
gereden met een snelheid van 88 km/u
(55 mph). Er moet onderhoud aan de banden
worden verricht om te voorkomen dat de run-
flat-functie te lang wordt gebruikt.
WAARSCHUWING!
Als het bandenspanningslampje brandt,
mag u niet harder rijden dan 80 km/u
(50 mph). De bestuurbaarheid van de auto
en de remwerking kunnen afnemen. Dit
kan leiden tot een aanrijding en ernstig of
zelfs dodelijk letsel.
Bergplaats krik
De schaarkrik en het gereedschap voor het
verwisselen van banden bevinden zich in de
bagageruimte achterin, onder de laadvloer.
Voorbereidingen voor het opkrikken
LET OP!
Bij het heffen of opkrikken van het voer-
tuig moeten altijd de juiste krikpunten
worden gebruikt. Het niet opvolgen van
deze informatie kan leiden tot schade aan
de auto of onderdelen aan de onderzijde.
OPMERKING:
Om het monteren van het reservewiel te ver-
gemakkelijken heeft het luchtveringssysteem
(indien aanwezig) een functie waarin de au-
tomatische niveauregeling wordt uitgescha-
keld.
1. Parkeer de auto op een stevige, vlakke
ondergrond. Vermijd een gladde
ondergrond.
WAARSCHUWING!
Probeer geen wiel te verwisselen aan de
zijde van de auto waar ander verkeer langs
rijdt. Ga ver genoeg van de weg af staan om
ongelukken te voorkomen bij gebruik van
de krik of het verwisselen van een wiel.
Reservewiel / krik en gereedschap
1 — Doploze brandstofvultrechter
2 — Reservewiel
3 — Gereedschap voor verwisselen van
banden en krik
237
Page 240 of 410

2. Schakel de waarschuwingsknipperlichten
in.
3. Trek de handrem aan.
4. Zet de schakelhendel in de stand PARK.
5. Zet de contactschakelaar in de stand OFF.
6. Blokkeer de voor- en achterkant van het
wiel schuin tegenover het gebruikte krik-
punt. Wanneer u bijvoorbeeld het rechter-
voorwiel vervangt, blokkeert u het
linkerachterwiel.OPMERKING:
Laat geen passagiers in de auto zitten
wanneer deze wordt opgekrikt.
7. Zie voor meer informatie over het uitscha-
kelen van de automatische niveauregeling
voor voertuigen voorzien van Quadra-Lift
de paragraaf "Quadra-Lift — indien aan-
wezig" in het hoofdstuk "Starten en rijden"
in het instructieboekje.
Instructies bij opkrikken
WAARSCHUWING!
Neem de volgende waarschuwingen in
acht bij het verwisselen van een band, om
persoonlijk letsel of schade aan de auto te
voorkomen:
• Parkeer de auto op een stevige en vlakke
ondergrond, zo ver mogelijk verwijderd
van de weg, voordat u de auto opkrikt.
• Schakel de waarschuwingsknipperlich-
ten in.
• Blokkeer het wiel dat zich schuin tegen-
over het te vervangen wiel bevindt.
WAARSCHUWING!
• Trek de handrem stevig aan en zet de
transmissie in de stand PARK.
• Start de motor niet en laat deze niet
draaien zolang de auto door een krik
wordt ondersteund.
• Laat niemand in de auto zitten zolang
deze door een krik wordt ondersteund.
• Begeef u niet onder de auto wanneer
deze door een krik wordt ondersteund.
Als u werkzaamheden onder de auto
moet uitvoeren, zet deze dan op een
hefbrug.
• Gebruik de krik alleen op de aangegeven
plaatsen en alleen om de auto op te
krikken voor het verwisselen van ban-
den.
• Wees uiterst voorzichtig als u de band
moet verwisselen op of langs de weg.
• Om de reservebanden, plat of opgebla-
zen, veilig op te bergen, moeten ze met
het ventiel naar beneden gericht worden
opgeborgen.
Wiel geblokkeerd
IN GEVAL VAN NOOD/PECH
238