JEEP GRAND CHEROKEE 2018 Instructieboek (in Dutch)

Page 241 of 410

LET OP!
Probeer niet om de auto op te krikken op
andere plaatsen dan de aangegeven plaat-
sen in de instructies voor het opkrikken
van deze auto.
1. Haal de reserveband, de krik en het ge-
reedschap uit de opbergruimte.2. Draai de wielmoeren één slag linksom los
(maar verwijder ze niet), terwijl het wiel
nog op de grond rust.
3. Monteer de krik en het krikgereedschap.
4. Voor de vooras plaatst u de krik op de
carrosserieflens, net achter de voorband,
zoals aangegeven door het driehoekige
hefpuntsymbool op de dorpelrand.Krik de
auto pas op als u zeker weet dat de krik
stevig is bevestigd.
Waarschuwingssticker
Krik en gereedschap gemonteerd
Krikpunten
239

Page 242 of 410

5. Voor een achterband plaatst u de krik in
de sleuf op de steun van de sjorhaken
achter, net vóór de achterband (zoals aan-
gegeven door het driehoekige hefpunt-
symbool op de dorpelrand).Krik de auto
pas op als u zeker weet dat de krik stevig is
bevestigd.
LET OP!
Krik de auto NIET op bij de dorpelrand aan
de kant van de carrosserie. Zorg ervoor dat
de krik op de juiste plaats aan de binnen-
kant van het paneel is geplaatst. Als de
procedure niet goed wordt gevolgd, kan
schade aan de auto ontstaan.6. Krik de auto op door de krikschroef
rechtsom te draaien. Breng de auto zover
omhoog dat de band net loskomt van de
ondergrond en er voldoende speling is om
het reservewiel te monteren. De voertuigs-
tabiliteit blijft maximaal als de band zo
laag mogelijk boven de grond blijft.
WAARSCHUWING!
Als u de auto hoger opkrikt dan noodzake-
lijk, zal hij minder stabiel staan. De auto
kan van de krik glijden en zo ernstig letsel
veroorzaken. Krik de auto slechts zo ver op
als nodig is om het wiel te verwijderen.
7. Verwijder de wielmoeren en het wiel.
8. Monteer het reservewiel aan de auto en
breng de wielmoeren aan, met de conus-
vormige zijde naar het wiel toe. Draai de
moeren licht aan.
Krikpunt vóór
Krikpunt achter
IN GEVAL VAN NOOD/PECH
240

Page 243 of 410

LET OP!
Monteer het reservewiel met het ventiel
naar buiten gericht. Het voertuig kan be-
schadigd raken als het opblaasbare reser-
vewiel op een verkeerde manier wordt ge-
monteerd.
WAARSCHUWING!
Om te voorkomen dat de auto door de op
de krik uitgeoefende kracht verschuift,
mogen de wielmoeren pas definitief wor-
den vastgezet als de auto weer vast op de
grond staat. Als u deze waarschuwing niet
opvolgt, kan dit ernstig letsel tot gevolg
hebben.
9. Laat de auto zakken door de krikschroef
linksom te draaien en verwijder de krik en
wielblokken.
10. Zet de wielmoeren stevig vast. Duw de
moersleutel aan het einde van de hendel
omlaag voor meer hefboomwerking. Trek
de wielmoeren in stervolgorde aan totdat
iedere moer twee keer aangetrokken is.
Raadpleeg de paragraaf "Voorgeschreven
aanhaalmomenten" in het hoofdstuk
"Technische gegevens" voor het juiste
aanhaalmoment voor de wielmoer. Als u
twijfelt of de moeren goed zijn vastgezet,
laat dit dan bij uw dealer of een banden-
servicebedrijf nog eens controleren met
een momentsleutel.11. Laat de krik weer zakken tot de sluit-
stand en leg de krik en het gereedschap
weer op hun plaats in de opbergruimte
van schuim.
12. Verwijder de kleine middendop en berg
de band veilig op in de laadruimte.
Reserviewiel/-band monteren
Reservewiel
241

Page 244 of 410

13. Laat het aluminium wiel en de band zo
snel mogelijk repareren, bevestig het re-
servewiel stevig met de speciale vleugel-
moer en een aanhaalmoment van 5 Nm
(3,7 ft-lbs), leg de krik en het gereed-
schap weer op hun plaats in de opberg-
ruimte van schuim en vergrendel het
achterste laadvloerpaneel.
OPMERKING:
Rijd niet meer dan 80 km (50 mijl) en niet
sneller dan 80 km/u (50 mph) als het reser-
vewiel is gemonteerd.
WAARSCHUWING!
Een losse krik of wiel kan bij een noodstop
of ongeval naar voren schieten en zo de
inzittenden ernstig letsel toebrengen. Berg
de krik en het reservewiel altijd op de
daarvoor bestemde plaatsen op. Laat de
leeggelopen (lekke) band onmiddellijk re-
pareren of vervangen.
Origineel wiel monteren
1. Monteer het originele wiel op de as.
2. Breng de overige wielmoeren aan met het
conusvormige uiteinde van de moer in de
richting van het wiel. Haal de wielmoeren
licht aan.
WAARSCHUWING!
Om te voorkomen dat de auto door de op
de krik uitgeoefende kracht verschuift,
mogen de wielmoeren pas definitief wor-
den vastgezet als de auto weer vast op de
grond staat. Als u deze waarschuwing niet
opvolgt, kan dit ernstig letsel tot gevolg
hebben.
3. Laat de auto zakken tot op de grond door
de slinger linksom te draaien.
4. Raadpleeg de paragraaf "Voorgeschreven
aanhaalmomenten" in het hoofdstuk
"Technische gegevens" voor het juiste
aanhaalmoment voor de wielmoeren.5. Controleer na 40 km (25 mijl) het aan-
haalmoment van de wielmoeren met een
momentsleutel om ervoor te zorgen dat
alle moeren goed tegen het wiel
aanliggen.
Verklaring van conformiteit
1. Ondergetekende, Tony Fabiano, als verte-
genwoordiger van de fabrikant, verklaart
hierbij dat de hieronder beschreven ma-
chine voldoet aan alle relevante bepalin-
gen van:
• De EG-richtlijn 2006/42/EG betref-
fende machines
IN GEVAL VAN NOOD/PECH
242

Page 245 of 410

2. Beschrijving van de machine.
a) Generieke benaming: krik
b) Functie: heffen van auto
d) Auto-
modelc) Model-
codef) Werk-
laste) Type
krik
Jeep
®
CompassMK 1200 kg
max.FGMF1
Jeep Che-
rokeeKL 1000 kg
max.FGLF1
Jeep
WranglerJK 1000 kg
max.FGLF2
Jeep
Grand
CherokeeWK 1700 kg
max.FGLF3
3. Fabrikanten (1):
FlexNGate Seeburn, een divisie van Ventra
Group Co
P.O. Box 1170, 65 Industrial Road, Totten-
ham, ON CANADA L0G 1W0
4. Fabrikanten (2):
FlexNGate Querétaro Ventramex, S.A. de C.V
Av. Manantiales No. 3
Parque Industrial Bernardo Quintana, El
Marqués Querétaro C.P. 76249 – Mexico5. Rechtspersoon die gemachtigd is het
technisch bestand samen te stellen:
FlexNGate – Barcelona
Avda de la Riera, 7-9
Sant Just Desvern, Barcelona, SPANJE
08960
6. Verwijzingen naar geharmoniseerde nor-
men: PF-12074
7. Uitgevoerd in: Bradford, ON CANADA
8. Datum: 09-30-2015
243

Page 246 of 410

Duitse vertaling
IN GEVAL VAN NOOD/PECH
244

Page 247 of 410

Voorzorgsmaatregelen voor gebruik van de
krik
Ter aanvulling van het handboek voor gebruik
en onderhoud waarbij dit supplement hoort,
worden hieronder enkele aanwijzingen gege-
ven over het juiste gebruik van de krik.
WAARSCHUWING!
Zorg ervoor dat de slinger bij gebruik vrij
kan draaien zonder dat u met uw hand over
de grond schuurt.
Ook de bewegende delen van de krik, de
"wormschroef" en koppelingen kunnen let-
sel veroorzaken: raak ze niet aan. Reinig
de krik grondig als er vet aan zit.
LET OP!
De krik is een hulpmiddel dat uitsluitend
is ontworpen voor het verwisselen van een
wiel, in het geval van een lekke band of
een beschadigde band van de auto waarin
deze is aangebracht of op auto's van het-
zelfde model. Ieder ander gebruik, bijv.
het opkrikken van andere automodellen of
LET OP!
andere zaken, is ten strengste verboden.
Gebruik hem nooit voor het uitvoeren van
onderhoud of reparaties onder de auto of
om zomerbanden te vervangen door win-
terbanden om omgekeerd. Begeef u nooit
onder de opgekrikte auto. Als er werk-
zaamheden onder het voertuig nodig zijn,
neemt u contact op met erkende dealer.
Onjuiste plaatsing van de krik kan ertoe
leiden dat de auto valt: zet de krik alleen
op de aangegeven plaatsen. Gebruik de
krik niet voor lasten die groter zijn dan die
op het label. Start de motor nooit terwijl de
auto is opgekrikt. Als de auto verder wordt
opgekrikt dan nodig, kan het geheel min-
der stabiel worden, met het risico dat de
auto plotseling met kracht valt. Krik de
auto daarom alleen zo ver als nodig voor
het vervangen van het (reserve)wiel.
Onderhoud
• Zorg ervoor dat er zich geen vuil ophoopt op
de "wormschroef".
• Zorg dat de "wormschroef" altijd gesmeerd
is.• Pas de krik nooit aan.
Gebruik de krik nooit:
• Bij temperaturen lager dan -40 °C.
• Op een zanderige of modderige onder-
grond.
• Op een ongelijke ondergrond.
• Op steile wegen.
• Onder extreme weersomstandigheden: on-
weer, tyfoons, orkanen, sneeuwstormen,
stormen, enz.
STARTEN MET
STARTKABELS
Als de accu van uw voertuig leeg is, kan de
motor met behulp van een set startkabels en
een accu in een ander voertuig of met een
draagbare snellader weer worden gestart. Bij
onjuist gebruik kan het starten met startka-
bels gevaarlijk zijn. Houd u daarom zorgvul-
dig aan de hier beschreven procedures.
245

Page 248 of 410

WAARSCHUWING!
Probeer het voertuig niet met startkabels
te starten wanneer de accu bevroren is. De
accu kan hierdoor openscheuren of explo-
deren, met kans op persoonlijk letsel.
LET OP!
Gebruik geen draagbare snellader of een
andere lader met een systeemspanning
groter dan 12 volt. Dit kan schade toebren-
gen aan de accu, startmotor, dynamo of
het elektrische systeem.
OPMERKING:
Bij gebruik van een draagbare snellader moe-
ten de door de fabrikant geleverde bedie-
ningsvoorschriften en vereiste voorzorgmaat-
regelen worden uitgevoerd.
Voorbereiding voor het starten met
startkabels
De accu van uw auto bevindt zich onder de
voorstoel aan passagierszijde. Om het voer-
tuig te starten met startkabels, bevinden zich
onder de motorkap externe accupolen.
WAARSCHUWING!
• Pas op voor de radiateurventilator wan-
neer de motorkap is geopend. Als het
contact is ingeschakeld, kan deze venti-
lator op elk moment gaan draaien. Er
WAARSCHUWING!
bestaat gevaar voor letsel door draaiende
ventilatorbladen.
• Verwijder alle metalen sieraden zoals
ringen, horloges en armbanden die on-
bedoeld elektrisch contact kunnen ma-
ken. Dit kan ernstig letsel veroorzaken.
• Accu's bevatten zwavelzuur dat in uw
huid en ogen kan branden en ze produ-
ceren waterstofgas dat ontvlambaar en
explosief is. Houd open vuur of vonken
uit de buurt van de accu.
OPMERKING:
Zorg ervoor dat de losgekoppelde kabeluitein-
den elkaar of het voertuig niet raken totdat ze
goed zijn aangesloten voor het starten met
startkabels.
1. Trek de handrem aan, zet de automati-
sche versnellingsbak in de stand PARK en
zet de contactschakelaar in de stand
OFF/LOCK.
2. Schakel de verwarming, de radio en alle
overbodige stroomverbruikers uit.
Plaatsen voor starten met startkabels
(+) — Positieve hulppool
(-) — Negatieve hulppool
IN GEVAL VAN NOOD/PECH
246

Page 249 of 410

3. Verwijder de beschermkap van de posi-
tieve(+)accupool. Trek de afdekking om-
hoog om deze te verwijderen.
4. Wanneer u de accu van een ander voertuig
gebruikt voor het starten met startkabels,
parkeer het voertuig dan zo, dat de accu
met de startkabels bereikbaar is, trek de
handrem aan en zorg ervoor dat de con-
tactschakelaar in de stand OFF staat.
WAARSCHUWING!
Zorg ervoor dat beide voertuigen geen con-
tact kunnen maken. Hierdoor kan een
massaverbinding ontstaan met mogelijk
persoonlijk letsel als gevolg.
Starten met startkabels
WAARSCHUWING!
Als u deze procedure voor starten met
startkabels niet volgt, kan dit persoonlijk
letsel en schade aan eigendommen tot
gevolg hebben door het exploderen van de
accu.
LET OP!
Het niet opvolgen van deze procedure kan
leiden tot schade aan het laadsysteem van
het voertuig dat de starthulp biedt, of van
de auto met de lege accu.
OPMERKING:
Zorg er altijd voor dat ongebruikte uiteinden
van startkabels tijdens het aansluiten elkaar
of een van de voertuigen niet raken.
Wanneer uw voertuig vaak met behulp van
startkabels moet worden gestart, dient u de
accu en het laadsysteem door een erkende
dealer te laten testen.
LET OP!
Accessoires die op de aansluitcontacten zijn
aangesloten, ontvangen ook voedingsspan-
ning van de accu in de auto als u ze niet
gebruikt (bijv. mobiele apparatuur). Als u de
accessoires te lang aangesloten laat zonder
dat de motor draait, raakt de accu zo ver
ontladen dat de levensduur ervan afneemt
en/of de motor niet meer zal starten.
Kabels aansluiten
1. Sluit het einde van de pluskabel(+)van
de startkabel aan op de externe pluspool
(+)van de auto met de lege accu.
2. Sluit het andere einde van de pluskabel
(+)aan op de pluspool(+)van de
hulpaccu.
3. Sluit het einde van de minkabel(-)van de
startkabel aan op de minpool(-)van de
hulpaccu.
4. Sluit het andere einde van de minkabel(-)
aan op de externe minpool(-)van de auto
met de lege accu.
WAARSCHUWING!
Sluit de startkabel niet aan op de minpool
(-)van de lege accu. De vonk die daardoor
ontstaat kan de accu doen exploderen en
persoonlijk letsel veroorzaken. Gebruik
uitsluitend de voorgeschreven massa-
aansluiting; gebruik geen andere blootlig-
gende metalen onderdelen.
247

Page 250 of 410

5. Start de motor van het voertuig met de
hulpaccu. Laat de motor enkele minuten
stationair draaien en start dan de motor
van de auto met de lege accu.
LET OP!
Laat de motor van het voertuig met de
hulpaccu niet boven 2000 tpm draaien.
Dit heeft namelijk geen voordelen voor het
opladen, verspilt brandstof en kan de mo-
tor van het voertuig met de hulpaccu be-
schadigen.
6. Nadat de motor is gestart moeten de start-
kabels in omgekeerde volgorde worden
verwijderd:
Kabels loskoppelen
1. Koppel het einde van de minkabel(-)van
de startkabel los van de externe minpool(
-)van de auto met de lege accu.
2. Koppel de minkabel(-)van de startkabel
los van de minpool(-)van de hulpaccu.
3. Koppel het einde van de pluskabel(+)los
van de positieve(+)accupool van de
hulpaccu.4. Koppel het andere uiteinde van de plus-
kabel(+)van de startkabel los van de
externe pluspool(+)van de auto met de
lege accu.
5. Plaats de beschermkap weer op de ex-
terne pluspool(+)van de auto met de lege
accu.
TANKEN IN
NOODGEVALLEN
De trechter voor het doploze brandstofsys-
teem bevindt zich in de opbergruimte voor
het reservewiel. Als uw voertuig zonder
brandstof staat en moet worden bijgevuld
vanuit een jerrycan, plaatst u de trechter in
de vulhals om brandstof te kunnen bijvullen.
Raadpleeg voor meer informatie over het
doploze brandstofsysteem de paragraaf
"Brandstof tanken" in het hoofdstuk "Starten
en rijden".
OVERVERHITTING VAN DE
MOTOR
In elk van de hierna volgende gevallen kunt u
met de passende maatregelen de kans op
oververhitting verminderen.
• Op de grote weg — minder snelheid.
• In stadsverkeer: zet de versnellingsbak in
de stand NEUTRAL wanneer u stilstaat,
maar verhoog het stationair toerental niet
terwijl u door te remmen voorkomt dat het
voertuig gaat rollen.
OPMERKING:
Er zijn verschillende manieren om dreigende
oververhitting van de motor te voorkomen:
• Als de airco is ingeschakeld, schakel deze
dan uit. Het aircosysteem voert warmte af
naar het koelsysteem en dat gebeurt niet
als u de airco uitzet.
• U kunt ook de temperatuurregelknop in de
hoogste stand zetten, de ventilatie in de
vloerstand zetten en de aanjagerschakelaar
in een hoge stand zetten. Zo ondersteunt
IN GEVAL VAN NOOD/PECH
248

Page:   < prev 1-10 ... 201-210 211-220 221-230 231-240 241-250 251-260 261-270 271-280 281-290 ... 410 next >