Lancia Delta 2013 Instructieboek (in Dutch)

Page 111 of 295

WEGWIJS IN UW AUTO109
1
WERKINGSVOORWAARDEN VOOR INSCHAKELING
Na inschakeling treedt het systeem alleen in werking als aan de
volgende voorwaarden wordt voldaan:
❍ten minste één hand op het stuurwiel;
❍snelheid van de auto tussen 65 km/h en 180 km/h;
❍duidelijk zichtbare lijnen aan beide zijden van de rijstrook
aanwezig;
❍goed zicht;
❍rechte rijstroken of flauwe bochten;
❍voldoende gezichtsveld (veilige afstand tot een voorligger).IN- EN UITSCHAKELING VAN HET SYSTEEM
Als de auto bij ingeschakeld systeem een van de begrenzingslijnen
van de rijstrook nadert, wordt er een kracht op het stuur uitge-
oefend die de bestuurder aanspoort terug te sturen tot de auto weer
binnen de lijnen rijdt. Als de bestuurder de richtingaanwijzer in-
schakelt om van rijstrook te veranderen of in te halen, wordt het
systeem tijdelijk uitgeschakeld. Wanneer de bestuurder van rij-
strook verandert zonder de richtingaanwijzers te hebben inge-
schakeld, wordt een bepaalde kracht uitgeoefend op het stuur
om de bestuurder te waarschuwen dat de rijstrook wordt verlaten.
Als de bestuurder dan toch van rijstrook verandert, wordt het sys-
teem tijdelijk uitgeschakeld en daarna weer ingeschakeld als de
nieuwe rijstrook is herkend.
De tijdelijke uitschakeling wordt aan de bestuurder aangegeven
door het knipperende lampje op de knop en door het knipperen-
de gele symbool
eop het display van het instrumentenpaneel.
BELANGRIJK De kracht die het systeem uitoefent op het stuur
is voldoende voelbaar voor de bestuurder, maar altijd zo gering
dat deze makkelijk door de bestuurder kan worden overwonnen,
zodat de bestuurder altijd de controle over de auto behoudt.

Page 112 of 295

110WEGWIJS IN UW AUTO
SYSTEEM UITSCHAKELEN
Handmatig
U kunt het systeem uitschakelen door de knop A-fig. 68 op het
dashboard in te drukken. Als het systeem is uitgeschakeld dooft
het lampje op de knop en verschijnt er een melding 1-fig. 69
op het display van het instrumentenpaneel.Automatisch
Het systeem kan ook automatisch uitschakelen (om het systeem
weer te gebruiken moet het opnieuw worden ingeschakeld). De
automatische uitschakeling wordt aan de bestuurder kenbaar
gemaakt door drie opeenvolgende geluidssignalen en een mel-
ding 1-fig. 69 op het display van het instrumentenpaneel wan-
neer:
❍de bestuurder de handen niet op het stuurwiel houdt (op het
instrumentenpaneel verschijnt de melding 2- fig. 69 en er
klinkt een geluidssignaal tot de bestuurder zijn handen weer
op het stuurwiel legt of, vanwege gevaarlijke situatie, het sys-
teem zichzelf automatisch uitschakelt);
❍de veiligheidssystemen van de auto (ABS, ESP, ASR, DST en
TTC) ingrijpen;
❍de bestuurder de sportieve rijstijl instelt door op de SPORT-
knop te drukken (voor bepaalde uitvoeringen/markten).
BELANGRIJK Het systeem kan niet inschakelen als de be-
stuurder eerder de sport-functie heeft ingeschakeld. Als het sys-
teem niet beschikbaar is, dan wordt dit aan de bestuurder ge-
meld m.b.v. drie opeenvolgende geluidssignalen en de melding
1-fig. 69 op het display.

Page 113 of 295

WEGWIJS IN UW AUTO111
1
STORING IN HET SYSTEEM
Bij een storing in het systeem verschijnt de melding 3-fig. 69
op het display van het instrumentenpaneel en klinkt er een ge-
luidssignaal.
BELANGRIJKE TIPS
De Driving Advisor kan niet functioneren als de volgende veilig-
heidssystemen niet goed werken: ABS, ESP, ASR, DST en TTC.De werking van de Driving Advisor kan negatief beïnvloed wor-
den door slechte weersomstandigheden (mist, regen, sneeuw),
moeilijke verlichtingscondities (verblinding door zonlicht, duis-
ternis) en door een vervuilde of (ook deels) beschadigde voor-
ruit nabij het gedeelte voor de videocamera.
Het gedeelte van de voorruit ter hoogte van de videocamera mag
niet geheel of gedeeltelijk afgeschermd worden (bijv. door stic-
kers, zonwerende folie enz.).
Als de begrenzingslijnen van de rijstrook slecht
herkenbaar zijn, elkaar kruisen of ontbreken,
kan de Driving Advisor de bestuurder niet hel-
pen en wordt de werking van het systeem uitgeschakeld.
De Driving Advisor is geen automatische piloot
en is geen vervanging van de bestuurder voor de
koershandhaving van de auto. De bestuurder is
zelf verantwoordelijk om zijn aandacht bij de verkeers-
en wegomstandigheden te houden en de auto op een vei-
lige manier op koers te houden.

Page 114 of 295

112WEGWIJS IN UW AUTO
fig. 68L0E1009g
fig. 69L0E1010g
123

Page 115 of 295

Systeem niet ingeschakeld
Het systeem is ingeschakeld
en niet actief
Het systeem zoekt
de werkingsvoorwaarden
Het systeem is actief en
de werkingsvoorwaarden
zijn herkend
Het systeem is ingeschakeld
en direct actief
Het systeem is handmatig
uitgeschakeld
Het systeem is automatisch
uitgeschakeld
Het systeem verzoekt
de bestuurder zijn handen weer
op het stuurwiel te leggen
Het systeem is defect:
wendt u tot het
Lancia Servicenetwerk
Het systeem kan niet
worden ingeschakeld
omdat de sport-functie
is ingeschakeld.–
Driving Advisor
ingeschakeld


Driving Advisor
ingeschakeld
Driving Advisor
uitgeschakeld
Driving Advisor
uitgeschakeld
Houd de handen
op het stuur
Driving Advisor
niet beschikb.
zie instr.boek
Driving Advisor
uitgeschakeld
WEGWIJS IN UW AUTO113
1
OVERZICHT VAN DE SIGNALERINGEN TIJDENS HET GEBRUIK VAN DE DRIVING ADVISOR






3 signalen
Herhaald
eenmalig signaal
Eenmalig signaal
3 signalen–
eKnipperend
eKnipperend




eContinu brandend
e!Continu brandend

Status van het lampje Melding op het Status van het symbool Akoestisch Betekenis
op de knop display (fig. 68 en 69) op display signaal
Gedoofd
Knipperen
Knipperen
Continu branden
Continu branden
Gedoofd
Gedoofd
Continu branden
Gedoofd
Gedoofd

Page 116 of 295

114WEGWIJS IN UW AUTO
ESP 2-SYSTEEM
(ELECTRONIC STABILITY PROGRAM)
Dit systeem bewaakt de stabiliteit van de auto als de wielen hun
grip verliezen, waardoor de auto beter op koers blijft.
De werking van het ESP 2-systeem is uitermate nuttig als de grip
op het wegdek wisselt.
Het ESP 2-systeem beschikt naast ASR (anti-doorslipregeling
van de aangedreven wielen die werkt op de remmen en de mo-
tor) en HILL HOLDER (automatisch werkende wegrijhulp op
hellingen), ook over MSR (regeling van het afremmen op de mo-
tor tijdens terugschakelen), HBA (automatische remdrukverho-
ger bij noodstops), ABS (voorkomt dat de wielen blokkeren en
doorslippen, ongeacht de conditie van het wegdek en de pe-
daaldruk) en DST (stuurcorrecties via stuurbekrachtiging). ACTIVERING VAN HET SYSTEEM
Bij activering gaat het lampje
áop het instrumentenpaneel knip-
peren, om de bestuurder er op te wijzen dat de auto de stabili-
teit en de grip dreigt te verliezen.
Inschakeling van het systeem
Het ESP 2-systeem wordt automatisch ingeschakeld als de mo-
tor wordt gestart en kan niet worden uitgeschakeld.
Storingsmeldingen
Bij een storing in het ESP 2-systeem wordt het systeem auto-
matisch uitgeschakeld en gaat het lampje
áop het instrumen-
tenpaneel continu branden en verschijnt er een melding op het
instelbare multifunctionele display. Bovendien gaat ook het lamp-
je in de knop ASR OFF branden (zie het hoofdstuk “Lampjes op
het instrumentenpaneel”). Wendt u in dat geval tot het Lancia
Servicenetwerk.
De prestaties van het ESP 2-systeem mogen de
bestuurder er niet toe verleiden onnodige en
onverantwoorde risico's te nemen. De rijstijl
moet altijd zijn aangepast aan het wegdek, het zicht en
het verkeer. De verantwoordelijkheid voor de verkeers-
veiligheid ligt altijd en overal bij de bestuurder van de
auto.

Page 117 of 295

WEGWIJS IN UW AUTO115
1
Storingsmeldingen
Bij een eventuele storing gaat het lampje
áop het instrumen-
tenpaneel branden en verschijnt er een melding op het instelba-
re multifunctionele display (zie het hoofdstuk “Lampjes op het
instrumentenpaneel”).
BELANGRIJK Het Hill Holder-systeem is geen handrem; ver-
laat dus nooit de auto zonder de handrem aan te trekken, de mo-
tor uit te zetten en de eerste versnelling in te schakelen.
Als eventueel met het noodreservewiel wordt
gereden, dan blijft het ESP 2-systeem ingescha-
keld. Blijf er echter rekening mee houden dat het
noodreservewiel kleiner is dan de normale band en dat
daarom de grip lager is dan bij de andere banden van de
auto.
Voor de juiste werking van het ESP 2- en ASR-systeem
is het noodzakelijk dat de banden van alle wielen van
hetzelfde merk en type zijn. De banden moeten in perfec-
te conditie zijn en de voorgeschreven afmetingen hebben.
HILL HOLDER-SYSTEEM
Dit systeem is geïntegreerd in het ESP 2-systeem en schakelt au-
tomatisch in:
❍op een stijgende weg: als de auto stilstaat op een helling van
meer dan 5% met draaiende motor, ingetrapt rem- en kop-
pelingspedaal en versnellingsbak in vrij, of als een andere
versnelling dan de achteruit is ingeschakeld;
❍op een dalende weg: als de auto stilstaat op een helling van
meer dan 5% met draaiende motor, ingetrapt rem- en kop-
pelingspedaal en als de achteruit is ingeschakeld.
Tijdens het wegrijden zorgt de regeleenheid van het ESP 2-sys-
teem ervoor dat de wielen geremd blijven, totdat het noodza-
kelijke motorkoppel is bereikt om weg te rijden (of maximaal 2
seconden), zodat u meer tijd heeft om uw rechter voet van het
rempedaal naar het gaspedaal te verplaatsen.
Als u na 2 seconden niet bent weggereden, schakelt het systeem
automatisch uit en wordt de remdruk geleidelijk verlaagd. Tij-
dens deze fase kunt u een typisch schurend geluid horen. Dit ge-
luid betekent dat de auto ieder moment in beweging kan komen.

Page 118 of 295

116WEGWIJS IN UW AUTO
ASR-SYSTEEM (Antislip Regulation)
Dit systeem is geïntegreerd in het ESP-systeem en grijpt auto-
matisch in als een of beide aangedreven wielen dreigen door te
slippen, zodat de bestuurder de controle over de auto kan be-
houden. Het ASR-systeem is vooral nuttig onder de volgende
omstandigheden:
❍doorslippen van het binnenste wiel in bochten, door veran-
dering van de wielbelasting of door te felle acceleratie;
❍te hoog vermogen naar de wielen, ook in samenhang met
de condities van het wegdek;
❍acceleratie op gladde wegen en bij sneeuw en ijzel;
❍verlies van grip op natte weggedeelten (aquaplaning).MSR-systeem (regeling van motorremwerking)
Dit systeem, dat geïntegreerd is in de ASR, verhoogt bij bruusk
terugschakelen het motorkoppel, zodat overmatige vertraging
van de aangedreven wielen wordt voorkomen. Dit heeft vooral
voordelen op een wegdek met weinig grip, waarop de stabiliteit
van de auto snel verloren kan gaan.

Page 119 of 295

WEGWIJS IN UW AUTO117
1
In-/uitschakeling van het ASR-systeem fig. 73
Het ASR-systeem schakelt automatisch in als de motor wordt
gestart. Tijdens het rijden kan het systeem worden uitgescha-
keld en vervolgens weer ingeschakeld door de knop ASR OFF in
te drukken.
Als het systeem is ingeschakeld, verschijnt er een melding op het in-
stelbare multifunctionele display.
fig. 73
L0E0056m
Bij uitschakeling van het systeem brandt het lampje op de knop
ASR OFF en verschijnt er een melding op het instelbare multi-
functionele display. Als de ASR tijdens het rijden wordt uitge-
schakeld, schakelt deze automatisch weer in als de auto opnieuw
wordt gestart.
Schakel het ASR-systeem uit als u met sneeuwkettingen rijdt:
onder deze omstandigheden levert het doorslaan van de aange-
dreven wielen bij het wegrijden juist meer trekkracht op.

Page 120 of 295

118WEGWIJS IN UW AUTO
TTC-systeem (Elektronisch sperdifferentieel)
Dit systeem, dat geïntegreerd is in de ASR, zorgt er bij het ne-
men van een bocht voor dat er meer trekkracht naar het bui-
tenste wiel wordt overgebracht en dat het binnenste wiel wordt
afgeremd.
Op die manier wordt de werking van een sperdifferentieel gesi-
muleerd, waardoor er sportiever kan worden gereden en het
bochtgedrag aanzienlijk verbetert.ABS
Het ABS dat geïntegreerd is in het remsysteem, voorkomt dat tij-
dens het remmen de wielen blokkeren, ongeacht de conditie van
het wegdek en de pedaaldruk, en verhindert daarmee het door-
slippen van een of meerdere wielen. Hierdoor blijft de auto be-
stuurbaar, zelfs bij noodstops.
Het systeem wordt gecompleteerd met een elektronische rem-
drukverdeling EBD (Electronic Braking Force Distribution), die
de remdruk verdeelt tussen de voor- en achterwielen.
BELANGRIJK Voor een maximale werking van het remsysteem
is een inrijperiode nodig van ongeveer 500 km: tijdens deze pe-
riode moet bruusk, herhaaldelijk of langdurig remmen worden
voorkomen.

Page:   < prev 1-10 ... 71-80 81-90 91-100 101-110 111-120 121-130 131-140 141-150 151-160 ... 300 next >