Lancia Lybra 2003 Instructieboek (in Dutch)

Page 31 of 283

30
STUURWIEL (fig. 24)Het stuurwiel kan horizontaal en
verticaal versteld worden:
1) Zet hendel A in stand1.
2) Stel het stuurwiel af (dichterbij of
verderaf en hoger of lager).
3) Zet de hendel terug in stand 2 om
het stuur weer te vergrendelen.
Verstel het stuur alleen
als de auto stilstaat.ACHTERUITKIJKSPIEGEL
Handbediende verstelling (fig. 25)
De achteruitkijkspiegel kan in 2
richtingen worden versteld. Zet hen-
del Ain stand:
1) normale stand
2) anti-verblindingsstand.
De spiegel is uitgerust met een veilig -
heidsvoorziening: de spiegel springt
tijdens een botsing los. Automatische regeling
(indien aanwezig) (fig. 26)
De kleur van de spiegel wordt auto-
matisch aangepast aan de dag of de
nacht.
fig. 24
P4T0015
fig. 25
P4T0272
fig. 26
P4T0016

Page 32 of 283

31
Als de breedte van de
buitenspiegel problemen
oplevert in een nauwe
doorgang of in een automatische
wastunnel, dan kunt u de spiegel
van stand 1 in stand 2 klappen
(fig. 29).
BUITENSPIEGELS
(fig. 27-28-29)
De elektrische verstelling is alleen
mogelijk met de contactsleutel in
stand MAR.
Draai voor het verstellen van een
spiegel schakelaar A(fig. 27-28) in
stand 1(linker spiegel) of in stand 2
(rechter spiegel).
De gekozen spiegel kan met schake-
laar Ain 4 richtingen worden ver-
steld.
Draai na het instellen schakelaar A
in stand 0 om onverwachtse verplaat-
singen te voorkomen.
fig. 27
P4T0056
fig. 28
P4T0029
fig. 29
P4T0017
De verwarming van de spiegels
schakelt automatisch in als u de
achter ruitverwarming inschakelt.
BELANGRIJK Door de bolling van
de spiegel lijken objecten verder weg
dan ze in werkelijkheid zijn.
Instellingen van de spiegels
opslaan (indien aanwezig)
Op uitvoeringen die zijn uitgerust
met elektrische stoelverstelling en een
geheugen voor het opslaan van de in-
stellingen van de bestuurdersstoel,
wordt de stand van de buitenspiegels
samen met de positie van de stoel in
het geheugen opgeslagen.
Als de buitenspiegel problemen op
-
levert, kan de spiegel hand matig of
automatisch (indien aanwezig) wor-
den ingeklapt.
De buitenspiegels worden automa -
tisch ingeklapt (indien aan wezig) als
schakelaar A(fig. 28) in stand 3
wordt gedraaid. Om de spiegels weer
in de normale stand te zetten, moet de
schakelaar in stand 0 worden ge-
draaid.

Page 33 of 283

32
VEILIGHEIDS-
GORDELS
GEBRUIK VAN DE
VEILIG HEIDS GORDELS
(zitplaatsen voor en achter - fig. 30)
Maak de gordel vast door gesp Ain
sluiting Bte drukken, totdat hij hoor-
baar blokkeert.
Trek de veiligheidsgordel geleidelijk
uit. Als de oprolautomaat blokkeert,
laat dan de gordel een stukje terug -
lopen en trek hem vervolgens weer ge-
leidelijk uit.
Als de veiligheidsgordel aan bestuur-
derszijde niet is omgelegd en de con-
tactsleutel in stand MAR wordt ge-
draaid, gaat op het instrumentenpaneel
het waarschuwingslampje <branden.
Druk op knop C om de gordel los te
maken. Begeleid de gordel tijdens het
teruglopen om te voorkomen dat de
gordelband draait.
Via de rolautomaat wordt de lengte
van de gordel automatisch aangepast
aan het postuur van de drager, waar-
bij er voldoende bewegingsruimte
overblijft. Als de auto op een steile De hoogteverstelling van
de veiligheidsgordels mag
alleen worden uitgevoerd
als de auto stilstaat.
helling staat, kan de rolautomaat
blokkeren; dit is een normaal ver-
schijnsel.
Bovendien blokkeert de rolautomaat
als u de gordel snel uittrekt. Hij
blokkeert ook bij hard remmen, bot-
singen en bij hoge snelheden in boch-
ten. HOOGTEVERSTELLING VAN DE
VEILIGHEIDSGORDELS VOOR
(fig. 31)
Pas de hoogte van de geleidebeugel
van de veiligheidsgordels altijd aan
het postuur van de inzittende aan. Zo
wordt de kans op letsel bij een onge-
val verkleind.
De gordel is goed afgesteld als hij
over de schouder halverwege tussen
nek en uiteinde van de schouder ligt.
De geleidebeugel kan in 5 standen
worden gezet.
fig. 30
P4T0019
fig. 31
P4T0018
Voor maximale bescher-
ming moet u de rugleuning
rechtop zetten, tegen de leu-
ning aan gaan zitten en de gordel
goed laten aansluiten op borst en
bekken.

Page 34 of 283

33
Bedenk dat achterpassa-
giers die geen gordel dra-
gen tijdens een ernstig on-
geval, ook gevaar opleveren voor
de voorpassagiers.
Omhoog
Trek beugel A omhoog in de gewen-
ste stand.
Omlaag
Druk op knop B en schuif tege-
lijkertijd beugel A omlaag in de
gewenste stand.
Controleer na het instellen altijd of
de beugel A goed vergrendeld is door
hem naar beneden te duwen zonder
knop Bin te drukken.
Controleer na het instel-
len altijd of de beugel goed
vergrendeld is in één van
de vaste punten. TREKKRACHTBEGRENZER OP
DE VEILIGHEIDSGORDELS
VOOR
Om de passieve veiligheid te vergro-
ten, zijn de oprolautomaten van de
veiligheidsgordels voor voorzien van
een trekkrachtbegrenzer die de belas -
ting op de schouders doseert als de
gordel de inzittende op zijn plaats
moet houden.
GEBRUIK VAN DE VEILIG -
HEIDS GORDELS ACHTER
De veiligheidsgordels achter moeten
worden omgelegd zoals is aangegeven
in het schema ( fig. 32).
Ga goed rechtop zitten, steun tegen
de rugleuning en leg dan de gordel
om.
Als de zitplaatsen achter niet worden
bezet, gebruik dan de uitsparingen in
de rugleuning van de achterbank om
de sluitingen en de gordels op te ber-
gen.
fig. 32
P4T0003

Page 35 of 283

34
Ook vrouwen die in verwachting zijn
moeten een gordel dragen: ook voor
hen (zowel voor de aanstaande moe-
der als het kind) is de kans op letsel
bij een ernstig ongeval groter als ze
geen gordel dragen. Uiteraard moeten
zwangere vrouwen het onderste deel
van de gordel meer naar beneden om-
leggen, zodat de gordel onder de buik
langs loopt (fig. 34).
fig. 34
P4T0043
ALGEMENE OPMERKINGEN
OVER HET GEBRUIK VAN
VEILIGHEIDSGORDELS EN
KINDERZITJES
De bestuurder is verplicht zich te
houden aan de wettelijke voorschrif-
ten met betrekking tot het verplichte
gebruik van de veiligheidsgordels (en
de inzittenden erop attent te maken).
fig. 33
P4T0042
Draag altijd veiligheids -
gordels zowel voorin als
achterin. Rijden zonder
veiligheidsgordels vergroot het
risico op ernstig letsel of dodelijke
afloop bij een ongeval.
De gordelband mag nooit
gedraaid zijn. Het diago-
nale gordelgedeelte moet
via het midden van de schouder
schuin over de borst liggen. Het ho-
rizontale gordelgedeelte moet over
het bekken en niet over de buik lig-
gen, zodat wordt voorkomen dat u
tijdens een botsing onder de gordel
uitschuift (fig. 33). Draag geen
voorwerpen (sieraden, gespen, enz.)
die een goed aansluiten van de gor-
del op het lichaam van de passagier
verhinderen.
BELANGRIJK Het kinderzitje moet
op de achterbank worden geplaatst
(achter de passagiersstoel voor) om-
dat die plaats bij een ongeval de mee-
ste bescherming biedt.

Page 36 of 283

35
KINDEREN VEILIG
VERVOEREN
Voor optimale bescherming bij een
ongeval moeten alle inzittenden zit-
tend reizen en beschermd worden
door goedgekeurde veiligheidssyste-
men.
Dit geldt met name voor kinderen.
Het hoofd van kleine kinderen is in
verhouding met de rest van het li-
chaam groter en zwaarder dan dat
van volwassenen, terwijl spieren en
botstructuur nog niet volledig zijn
ontwikkeld. Daarom moeten kleine
kinderen door andere systemen be-
schermd worden dan door de veilig -
heidsgordels.
HOE U DE VEILIGHEIDS
-
GORDELS IN OPTIMALE STAAT
HOUDT
1) Zorg dat de gordel goed uitge-
trokken en niet gedraaid is.
2) Vervang de gordels na een onge-
val, ook al zijn ze ogenschijnlijk niet
beschadigd.
3) U kunt de gordels met de hand
wassen met warm water en een neu-
trale zeep. Knijp ze uit en laat ze in de
schaduw drogen. Gebruik geen bij-
tende, blekende of kleurende middelen.
Vermijd het gebruik van alle chemische
producten die het weefsel kunnen aan-
tasten.
4) Voorkom dat er vocht in de oprol -
automaat komt: de werking van de
oprolautomaten is alleen gegaran-
deerd, als ze niet nat zijn geweest.
fig. 35
P4T0044
Gebruik de gordel niet
voor een kind dat bij een
volwassene op schoot zit,
waarbij de gordel beiden zou moe-
ten beschermen (fig. 35).

Page 37 of 283

36
De resultaten van het onderzoek
over de optimale bescherming van
kleine kinderen zijn opgenomen in de
Europese ECE/R44-voorschriften die
wettelijk verplicht zijn. De systemen
zijn onderverdeeld in vier groepen
( fig. 36):
Groep 0 gewicht: 0-10 kg
Groep 1 gewicht: 9-18 kg
Groep 2 gewicht: 15-25 kg
Groep 3 gewicht: 22-36 kg
Zoals u ziet is er een gedeeltelijke
overlapping tussen de groepen; daar -
om zijn er in de handel systemen
verkrijgbaar die geschikt zijn voor
verschillende gewichtsgroepen. Wij raden u aan kinderen
altijd op de zitplaatsen ach-
ter te vervoeren omdat die
plaatsen bij een ongeval de meeste
bescherming bieden. Monteer abso-
luut geen kinderzitje op de stoel van
de passagier voor als deze is uitge-
rust met een airbag. Als bij een on-
geval de airbag in werking treedt
(opblaast), kan dit ernstig letsel en
zelfs de dood tot gevolg hebben,
onafhankelijk van de zwaarte van
het ongeluk. Kinderen kunnen op de
passagiersstoel voor worden ver-
voerd bij auto’s die zijn uitgerust met
een uitschakelbare airbag aan pas-
sagierszijde. In dit geval moet u er
absoluut zeker van zijn dat de airbag
is uitgeschakeld (het gele waar-
schuwingslampje op het instrumen-
tenpaneel moet branden).
Alle systemen moeten zijn voorzien
van de typegoedkeuring en van een
goed vastgehecht plaatje met het con-
trolemerk, dat absoluut niet mag wor-
den verwijderd.
Kinderen met een gewicht boven 36
kg of met een lengte van meer dan
1,50 m worden, met betrekking tot de
veiligheidssystemen, gelijkgesteld met
volwassenen en moeten dan ook nor-
maal de veiligheidsgordels omleggen.
In het Lancia Lineaccessori-pro-
gramma zijn kinderzitjes opgenomen
voor elke gewichtsgroep, die speciaal
ontworpen en ontwikkeld zijn voor de
Lancia-modellen.
fig. 36
P4T0234

Page 38 of 283

37
GROEP 0 (fig. 37)Baby’s tot 10 kg moeten in wiegjes
worden vervoerd die achterstevoren
zijn geplaatst, waardoor het achter -
hoofd wordt gesteund en bij abrupte
snelheidswisselingen de nek niet
wordt belast.
Het wiegje moet op zijn plaats wor-
den gehouden door de veiligheids -
gordel en het kind moet op zijn beurt
worden beschermd door de gordel van
het wiegje zelf. GROEP 1 (fig. 38)
Kinderen vanaf 9 kg kunnen in kin-
derzitjes worden vervoerd die naar
voren zijn gekeerd, waarbij de veilig -
heidsgordel van de auto zowel het
kind als het kinderzitje op zijn plaats
houdt.
fig. 37
P4T0238
fig. 38
P4T0237
In de figuur worden

slechts aanwijzingen ge -
geven voor de montage.
Houdt u voor de montage van het
kinderzitje aan de instructies. De
fabrikant is verplicht deze in-
structies bij te leveren.
Er bestaan kinderzitjes
die geschikt zijn voor de
gewichtsgroepen 0 en 1.
Deze kinderzitjes kunnen worden
bevestigd aan de veiligheidsgor-
dels achter en hebben zelf gordels
om het kind te beschermen.
Vanwege het gewicht kan het ge-
vaarlijk zijn als ze verkeerd wor-
den gemonteerd, waarbij een kus-
sen tussen het kinderzitje en de
veiligheidsgordels van de auto
wordt geplaatst. Houdt u voor de
montage strikt aan de bijgeleverde
instructies.
In de figuur worden

slechts aanwijzingen ge -
geven voor de montage.
Houdt u voor de montage van het
kinderzitje aan de instructies. De
fabrikant is verplicht deze in-
structies bij te leveren.

Page 39 of 283

38
GROEP 3 (fig. 40)Vanaf 22 kg kunnen kinderen op
een kussen vervoerd worden. De
borst omvang is dan van dien aard dat
de kinderen gewoon tegen de rugleu-
ning kunnen steunen en niet meer in
een kinderzitje hoeven te worden ver-
voerd.
Kinderen die langer zijn dan 1,50 m
kunnen net zoals volwassenen de
veilig heidsgordels omleggen.
Hieronder zijn de richtlijnen
voor een veilig vervoer van
kinderen aangegeven, waaraan u
zich dient te houden: 1) Plaats het kinderzitje bij voorkeur
op de achterbank omdat deze plaats
bij een ongeval de meeste bescher-
ming biedt. 2)
Vervoer kinderen nooit op de
stoel van de passagier voor als deze is
uitgerust met een airbag.
3) Houdt u bij de montage van het
kinderzitje strikt aan de instructies.
De fabrikant is verplicht deze in-
structies bij te leveren. Bewaar de in-
structies samen met het instructie-
boekje in de auto. Monteer geen ge-
bruikte kinderzitjes waarvan de ge-
bruiksaanwijzingen ontbreken.
4) Controleer of de gordels goed zijn
vastgemaakt door aan de gordelband
te trekken.
5) In elk kinderzitje kan slechts één
kind vervoerd worden; vervoer nooit
twee kinderen in één zitje.
6) Controleer altijd of de gordel niet
langs de nek van het kind loopt.
7) Zorg er tijdens de rit voor dat het
kind geen afwijkende houding aan-
neemt of de gordel losmaakt.
8) Vervoer kinderen nooit in uw ar-
men, ook geen pasgeboren kinderen.
Niemand is sterk genoeg om ze bij een
ongeval vast te houden.
9) Na een ongeval moet het zitje
door een nieuw exemplaar worden
vervangen.
fig. 40
P4T0235
In de figuur worden

slechts aanwijzingen ge -
geven voor de montage.
Houdt u voor de montage van het
kinderzitje aan de instructies. De
fabrikant is verplicht deze in-
structies bij te leveren.
fig. 39
P4T0236
GROEP 2 (fig. 39)
Vanaf 15 kg kunnen kinderen direct
door de veiligheidsgordels van de auto
worden beschermd. Kinderen moeten
zo in de kinderzitjes worden geplaatst,
dat het diagonale gordelgedeelte
schuin over de borst en niet langs de
nek komt te liggen.

Page 40 of 283

39
De gordelspanner kan
slechts één keer worden
gebruikt. Als de gordel-
spanner geactiveerd is geweest,
moet u zich tot een Lancia-dealer
wenden om de gordelspanner te
laten vervangen. De gordelspan-
ners hebben een geldigheid van
10 jaar. Als deze termijn is ver-
streken, dient u contact op te
nemen met de Lancia-dealer.
Het is streng verboden de
gordelspanners te demon-
teren of open te maken.
Onderhoud van de gordelspanners
moet worden uitgevoerd door
gekwalificeerd personeel. Wendt u
uitsluitend tot een Lancia-dealer.
der in contact is geweest, dan moet hij
worden vervangen.
Voor een maximale bescherming
door de gordelspanners moet de vei-
ligheidsgordel zo worden omgelegd
dat hij goed aansluit op borst en
bekken.GORDELSPANNERS
Voor een nog effectievere bescher-
ming zijn de veiligheidsgordels voor
van de Lybra voorzien van gordel-
spanners. Dit systeem wordt bij een
heftige botsing door een sensor in
werking gesteld en trekt gelijktijdig de
gordel enige centimeters aan. Op deze
wijze worden de inzittenden veel be-
ter op hun plaats gehouden en wordt
de voorwaartse beweging beperkt.
Het blokkeren van de veiligheids -
gordel geeft aan dat de gordelspanner
in werking is geweest; de gordel wordt
niet meer opgerold, ook niet als hij
wordt begeleid.
Tijdens het in werking treden van de
gordelspanners kan er een beetje rook
ontstaan. Deze rook is niet schadelijk
en duidt niet op brand.
De gordelspanner behoeft geen enkel
onderhoud of smering. Elke verande-
ring van de oorspronkelijke staat zal
de doelmatigheid verminderen. Als de
gordelspanner door extreme natuur-
lijke omstandigheden (overstromin-
gen, zeestormen) met water en mod- Werkzaamheden in de
buurt van de gordelspan-
ners, waarbij stoten, sterke
trillingen of verhitting optreden
(maximaal 100°C gedurende ten
hoogste 6 uur), kunnen de gordel-
spanners beschadigen of activeren:
bij die omstandigheden horen niet
trillingen die voortgebracht wor-
den door een slecht wegdek of
door contacten met kleine ob-
stakels zoals trottoirs. Als er iets
aan de gordelspanners moet
gebeuren, dient u zich tot een
Lancia-dealer te wenden.

Page:   < prev 1-10 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 ... 290 next >