display Lancia Phedra 2010 Instructieboek (in Dutch)

Page 14 of 246

13
1)Luchtroosters aan de zijkanten
2)Linker hendel: bedieningsorganen buitenverlichting
3)Claxon
4)Instrumentenpaneel: kilometertellerdisplay en waar-
schuwings-/controlelampjes
5)Rechter hendel: bedieningsorganen ruitenwissers voor/
achter en tripcomputer
6)Versnellingspook
7)Luchtroosters in het midden
8)Snelheidsmeter
9)Display van infotelematica-systeem CONNECT Nav+
10)Toerenteller
11)Digitaal display: brandstofmeter met waarschuwings-
lampje brandstofreserve en koelvloeistoftemperatuur-
meter met waarschuwingslampje voor te hoge koel-
vloeistoftemperatuur
12)Infotelematica-systeem CONNECT Nav+
13)Bedieningsorganen automatische klimaatregeling
14)Passagiersairbag
15)Dashboardkastje16)Schakelaar waarschuwingsknipperlichten
17)Joystick van infotelematica-systeem CONNECT Nav+
18)Aansteker
19)Middenconsole
20)Asbak en opbergvak
21)Sleutel en start-/contactslot
22)Bedieningshendel autoradio bij het stuurwiel
23)Documentenvak
24)Bestuurdersairbag
25)Bedieningshendel cruisecontrol
26)Koplampverstelling (niet bij uitvoeringen met xenon-
lampen)
27)Uit-/inschakelen ESP.
001-065 Phedra LUM NL 17-11-2009 9:26 Pagina 13

Page 27 of 246

26
Beide deuren zijn voorzien van een
antibeklemmingsfunctie, die op 2 ma-
nieren werkt:
–tijdens het openen: bij een ob-
stakel stopt de deur automatisch;
–tijdens het sluiten: bij een obsta-
kel stopt de deur, wordt automatisch de
richting van de deurbeweging omge-
keerd en wordt de deur geheel geopend.
Beide manieren worden aangegeven
met een geluidssignaal.
Om de juiste werking te herstellen
moet een elektrisch bedieningssignaal
worden gegeven met de betreffende
toetsen op de afstandsbediening, op het
plafondlampje voor of op de deurstijl.
CENTRALE
PORTIERVERGRENDELING
Van buitenaf
Bij gesloten portieren: steek de sleu-
tel in het bestuurdersportierslot en
verdraai de sleutel.Van binnenuit
Bij gesloten portieren: druk op toets
C(fig. 19) nabij het plafondlampje
voor. Met de knopjes van de achter-
deuren wordt uitsluitend de bijbeho-
rende deur vergrendeld.
BELANGRIJKAls een van de voor-
portieren niet goed gesloten is of als
er een storing in het systeem is, werkt
de centrale portiervergrendeling niet.
Na enige pogingen snel achter elkaar
schakelt het systeem ongeveer 20 se-
conden uit. In deze 20 seconden kun-
nen de portieren met de hand worden
ver- of ontgrendeld, zonder dat het
elektrische systeem ingrijpt. Na deze
20 seconden kan het systeem weer
normaal gebruikt worden. Als de oor-
zaak van de storing is opgelost, werkt
het systeem weer normaal. Anders
schakelt het systeem na enkele pogin-
gen opnieuw uit.
Signalering „geopend portier”
Als de motor draait en een portier is
niet gesloten, verschijnt op het display
een mededeling en klinkt een geluids-
signaal.SUPERVERGRENDELING
PORTIEREN
(voor bepaalde
uitvoeringen/markten)
Druk, om de supervergrendeling van
de portieren met de afstandsbediening
in te schakelen, op toets A(fig. 8) en
vervolgens, binnen 5 seconden na de
eerste keer drukken nogmaals op de-
zelfde toets; nadat het inschakelen de
sloten is aangegeven, wordt ook de
tweede bediening aangegeven.
Om de supervergrendeling van de
portieren met de sleutel in te schake-
len, moet de sleutel in het slot wor-
den gesloten en enige seconden in de
„vergrendelstand” worden gehouden,
totdat de tweede bediening wordt
waargenomen en de werking wordt
aangegeven.
Deze manier moet worden uitge-
voerd als u het elektronische diefsta-
lalarm niet wilt inschakelen.
001-065 Phedra LUM NL 17-11-2009 9:26 Pagina 26

Page 55 of 246

54
INSTRUMENTEN
A– Kilometertellerdisplay: kilome-
tertotaalteller, dagteller, onderhouds-
indicatie, motorolieniveaumeter (voor
bepaalde uitvoeringen/markten) en
bovendien (bij uitvoeringen met au-
tomatische versnellingsbak) weergave
van de ingeschakelde versnelling en
eventueel het waarschuwingssymbool
‘ijsvorming op het wegdek’;
B– Controle-/waarschuwingslampjes;
C– Drukknop voor het op nul zet-
ten van de dagteller;
D– Drukknop voor het instellen van
de intensiteit van de instrumentenpa-
neelverlichting.
fig. 70
L0B0412b
fig. 71
L0B0413b
001-065 Phedra LUM NL 17-11-2009 9:27 Pagina 54

Page 56 of 246

55
A– Display van infotelematica-sys-
teem CONNECT / CONNECT NAV+
(telefoon, audio, navigatie);
B– Snelheidsmeter;
C– Brandstofmeter met waarschu-
wingslampje brandstofreserve;
D– Koelvloeistoftemperatuurmeter
met waarschuwingslampje te hoge
temperatuur;
E– Toerenteller.
TOERENTELLER – E (fig. 72-73)
Het rode gebied geeft aan dat de mo-
tor met een te hoog toerental draait.
Als de toerenteller zich in dit gebied
bevindt, moet het toerental door de
bestuurder worden aangepast.
BELANGRIJKDe regeleenheid van
de elektronische inspuiting blokkeert
tijdelijk de toevoer van brandstof als
de motor met te hoge toerentallen
draait, waardoor het motorvermogen
zal afnemen.
De toerenteller kan bij stationair toe-
rental een kleine of herhaaldelijk voor-
komende stijging van het toerental
aangeven afhankelijk van de situatie;
fig. 72
L0B0458b
fig. 73
L0B0414b
001-065 Phedra LUM NL 17-11-2009 9:27 Pagina 55

Page 57 of 246

56
dit is normaal en vindt tijdens de nor-
male werking plaats, bijvoorbeeld als
u de airconditioning of de elektroven-
tilator inschakelt. Een langzame wij-
ziging van het toerental zorgt voor het
behoud van de acculading.
KOELVLOEISTOFTEMPE-
RATUURMETER – D (fig. 72-73)
Tijdens de normale werking geeft de
temperatuurmeter de waarden in het
midden van de schaalverdeling aan.
Als hoge waarden worden aangege-
ven, betekent dit dat de motor zwaar
wordt belast en moeten de gevraagde
prestaties worden verminderd.
Als het lampje
ugaat branden,
geeft dit een te hoge koelvloeistoftem-
peratuur aan.
Ook als zeer langzaam wordt gere-
den onder zeer warme omstandighe-
den, kan een hoge temperatuur wor-
den bereikt. Stop in dat geval en zet
de motor uit. Start vervolgens de mo-
tor opnieuw en geef rustig gas.BRANDSTOFNIVEAUMETER – C
(fig. 72-73)
Het instrument geeft een indicatie
van de hoeveelheid brandstof in de
brandstoftank.
Als het controlelampje van de
brandstofreserve
Kbrandt, is er nog
ongeveer 8 liter brandstof in de tank
aanwezig en moet dus zo snel moge-
lijk getankt worden.
Rijd niet met een bijna lege brand-
stoftank: door een eventueel wisse-
lende toevoer van brandstof kan de
katalysator worden beschadigd.
MULTIFUNCTIONEEL DISPLAY
(als een autoradio aanwezig is)
fig. 73a
A– knop voor toegang tot het hoofd-
menu
B– knoppen voor de navigatie door
het hoofdmenu
C– knop om de gekozen functie of
ingevoerde waarde te bevestigen
D– knop om de functie te wissen/
terug te keren naar het vorige scherm
E– keuzeknop voor de weer te geven
informatie rechts op het display (da-
tum, autoradio – cd, tripcomputer).Hoofdmenu
Druk op knop Aom toegang te krij-
gen tot het hoofdmenu; de volgende
functies worden weergegeven:
–Radio/cd(zie voor de bijbeho-
rende functies het bijgeleverde sup-
plement „Autoradio”);
–Tripcomputer: hiermee kan in-
formatie worden weergegeven over de
mogelijk nog af te leggen afstand (ac-
tieradius), het huidige verbruik, de af-
gelegde afstand, het gemiddelde ver-
bruik en de gemiddelde snelheid;
bovendien kan informatie worden
weergegeven over de status van func-
ties zoals: automatische inschakeling
buitenverlichting, ESP, regensensor.
fig. 73a
L0B0434b
001-065 Phedra LUM NL 17-11-2009 9:27 Pagina 56

Page 58 of 246

57
Druk lang op de knop op het uiteinde
van de rechter hendel fig. 73bom de
in de boordcomputer opgeslagen gege-
vens op nul te zetten (resetten);
–Instellingenmenu: hiermee kan
de functie voor het elektrisch sperren
van de achterwielen, de achterruiten-
wisser en de automatische werking
van de buitenverlichting worden in-
/uitgeschakeld en kunnen de datum,
de tijd, de lichtintensiteit van het dis-
play, de eenheden en de taal worden
ingevoerd.
MULTIFUNCTIONEEL DISPLAY
(als het infotelematica-systeem
Connect Nav+ aanwezig is) fig. 73c
A– knop voor toegang tot het hoofd-
menuB– knoppen voor de navigatie door
het hoofdmenu
C– knop om de gekozen functie of
ingevoerde waarde te bevestigen
D– knop om de functie te wissen/
terug te keren naar het vorige scherm
E– keuzeknop voor de weer te geven
informatie rechts op het display (da-
tum, autoradio – cd, tripcomputer).
Hoofdmenu
Druk op knop Aom toegang te krij-
gen tot het hoofdmenu dat de functies
van de volgende systemen weergeeft:
–Navigatie
–Audio
–Tripcomputer: hiermee kan in-
formatie worden weergegeven over de
mogelijk nog af te leggen afstand (ac-
tieradius), het huidige verbruik, de af-
gelegde afstand, het gemiddelde ver-
bruik en de gemiddelde snelheid;
bovendien kan informatie worden
weergegeven over de status van func-
ties zoals: automatische inschakeling
buitenverlichting, ESP, regensensor.
Druk lang op de knop op het uiteinde
van de rechter hendel fig. 73bom de
in de boordcomputer opgeslagen ge-
gevens op nul te zetten (resetten);
–Rubriek
–Instellingenmenu: hiermee kan
de functie voor het elektrisch sperren
van de achterwielen, de achterruiten-
wisser en de automatische werking
van de buitenverlichting worden in-/
uitgeschakeld en kunnen de datum,
de tijd, de lichtintensiteit van het dis-
play, de eenheden en de taal worden
ingevoerd.
–Kaart
–Video
Zie voor de functies van het naviga-
tiesysteem, audio, rubriek, telematica,
kaart en video het bijgeleverde sup-
plement „Connect Nav+”.
fig. 73b
L0B0435b
fig. 73c
L0B0433b
001-065 Phedra LUM NL 17-11-2009 9:27 Pagina 57

Page 59 of 246

58
KILOMETERTELLERDISPLAY
Hiermee kunnen de volgende groot-
heden worden weergegeven:
op de bovenste regel: dagteller-
stand en motorolieniveaumeter (voor
bepaalde uitvoeringen/markten)
op de onderste regel: kilometerto-
taalstand en onderhoudsindicatie; bo-
vendien kunnen hier, bij uitvoeringen
met automatische versnellingsbak,
worden weergegeven: de ingescha-
kelde versnelling (zie voor meer in-
formatie het hoofdstuk „Elektronische
automatische versnellingsbak”).
Dagteller (fig. 74)
Druk op knop Aom de dagteller-
stand weer te geven; houd de knop in-
gedrukt om de stand op nul te zetten.Motorolieniveaumeter
(voor bepaalde
uitvoeringen/markten)
Als het contactslot in stand Mwordt
gedraaid, worden eerst de hoeveelheid
kilometers aangegeven die nog mogen
worden afgelegd tot de volgende on-
derhoudsbeurt en vervolgens tijdelijk
het olieniveau in de oliepan.
De afbeelding in fig. 75geeft een
juist olieniveau aan. Als het opschrift
„OIL” knippert, er een geluidssignaal
klinkt en een bericht verschijnt, dan
is het olieniveau in de motor onvol-
doende. Als de mededeling „OIL –”
knippert, geeft dit een storing van de
motorolieniveausensor aan.Onderhoudsindicatie (fig. 76)
De onderhoudsindicatie geeft m.b.v.
een symbool Aen de kilometerteller B
aan wanneer onderhoud volgens het
Geprogrammeerd Onderhoud moet
worden uitgevoerd (voor het behoud
van de garantie) en de Lancia-dea-
lermoet worden bezocht (zie hiervoor
ook het hoofdstuk „Onderhoud van
de auto”).
BELANGRIJKWend u tot de Lan-
cia-dealerbij eventuele storingen en
wacht niet tot de volgende onder-
houdsbeurt.
fig. 74
L0B0244b
fig. 75
L0B0415b
fig. 76
L0B0246b
001-065 Phedra LUM NL 17-11-2009 9:27 Pagina 58

Page 61 of 246

60
– als het gewenste onderhoudsinter-
val wordt weergegeven op de onder-
houdsindicatie, druk dan op knop C
en houd de knop ingedrukt; het in-
terval knippert gedurende ongeveer
10 seconden, waarna de stand niet-
knipperend wordt weergegeven;
– laat de knop los om de instelling
op te slaan.
OP NUL ZETTEN(RESETTEN)
Ga voor het resetten als volgt te
werk:
– draai het contactslot in de stand S;
– druk knop Cin en houd de knop
ingedrukt;
– draai het contactslot in stand M;
de onderhoudsindicatie gaat loopt ge-
leidelijk terug totdat 0wordt weerge-
geven;
– laat de knop Clos; symbool A
dooft om aan te geven dat de functie
is gereset.
De Lancia-dealer voert deze han-
deling uit na alle in het Gepro-
grammeerd Onderhoud aangegeven
controle- en onderhoudsbeurten.
CONNECT Nav+
(voor bepaalde
uitvoeringen/markten)
Sommige uitvoeringen zijn uitgerust
met het infotelematica-systeem CON-
NECT Nav+ dat bestaat uit een auto-
radio met cd-speler, een mobiele gsm-
telefoon, een navigatiesysteem en een
boordcomputer; het systeem is aan-
gepast aan het interieur en de vorm-
geving van het dashboard.
Het systeem is ergonomisch geplaatst
voor de bestuurder en de voorpassa-
gier en m.b.v. het display kan snel
worden vastgesteld welke bedienings-
organen bediend kunnen worden.
Volg voor het gebruik van het
systeem zorgvuldig de instructies
en de waarschuwingen voor het
gebruik en de verkeersveiligheid
op, die zijn aangegeven in het bij
het Instructieboekje geleverde
supplement.Het navigatiesysteem is
een hulp voor de bestuur-
der tijdens de rit en infor-
meert m.b.v. gesproken en visuele
informatie over de optimale route
om de ingevoerde bestemming te
bereiken. De door het navigatiesys-
teem verstrekte aanbevelingen ont-
heffen de bestuurder niet van zijn
verantwoordelijkheid voor de han-
delingen die hij tijdens het rijden
met de auto in het verkeer uitvoert;
de bestuurder moet altijd de voor-
schriften van de wegenverkeerswet
in acht nemen; ook de andere voor-
schriften die op dit gebied van
kracht zijn, moeten gerespecteerd
worden. De verantwoordelijkheid
voor de verkeersveiligheid ligt al-
tijd en overal bij de bestuurder van
de auto.
001-065 Phedra LUM NL 17-11-2009 9:27 Pagina 60

Page 63 of 246

Als het lampje gaat bran-
den tijdens de rit, zet dan
de motor uit en wend u tot
de Lancia-dealer.
62
STOP (rood)
Deze gaat tegelijker-
tijd met een ander
waarschuwingslampje branden.
VEILIGHEIDSGORDEL
NIET VASTGEMAAKT
(geel)
Het lampje gaat continu branden als
het contactslot in de stand Mstaat en
de bestuurders- of passagiersgordel
(als deze functie aanwezig is) niet juist
is vastgemaakt.
Als het lampje gaat branden, ver-
schijnt op het multifunctionele display
gedurende 8 seconden de bijbeho-
rende mededeling.
Als de voertuigsnelheid hoger wordt
dan 25 km/h gaat het lampje branden
en klinkt gedurende 90 seconden een
geluidssignaal. TE LAGE
MOTOROLIEDRUK
(rood)
Als het contactslot in de stand M
wordt gedraaid, gaat het lampje bran-
den; het dooft echter nadat de motor
is gestart. Het doven vindt alleen na
een eventuele vertraging plaats als de
motor met stationair toerental draait.
Als de motor zwaar is belast, dan
kan het lampje gaan knipperen als de
motor weer met stationair toerental
draait. Het lampje moet echter doven
als het toerental iets wordt verhoogd.TE HOGE KOELVLOEI -
STOFTEMPERATUUR
(rood)
Als het contactslot in stand Mwordt
gedraaid, gaat het lampje branden; het
moet echter na enige seconden doven.
Het lampje gaat branden als de motor
te warm is. Als het lampje gaat bran-
den tijdens de rit, breng dan de auto
tot stilstand en laat de motor draaien
met iets verhoogd toerental, zodat de
koelvloeistof sneller circuleert.
Als het lampje niet bin-
nen 2 of 3 minuten dooft,
zet dan de motor uit en
wend u tot de Lancia-dealer.
vuì
<
001-065 Phedra LUM NL 17-11-2009 9:27 Pagina 62

Page 66 of 246

65
DIMLICHT
(groen)
Het lampje gaat branden als de dim-
lichten ingeschakeld worden.
RICHTINGAANWIJZER
RECHTS (groen)
Het lampje gaat (knipperend) bran-
den als de richtingaanwijzerhendel
naar boven wordt geplaatst of tegelij-
kertijd met het controlelampje van de
richtingaanwijzer links als de schake-
laar voor de waarschuwingsknipper-
lichten wordt ingedrukt.
RICHTINGAANWIJZER
LINKS (groen)
Het lampje gaat (knipperend) bran-
den als de richtingaanwijzerhendel
naar onder wordt geplaatst of tegelij-
kertijd met het controlelampje van de
richtingaanwijzer rechts als de scha-
kelaar voor de waarschuwingsknip-
perlichten wordt ingedrukt.MISTLAMPEN VOOR
(groen)
Het lampje gaat branden als de
mistlampen ingeschakeld worden.
GROOTLICHT
(blauw)
Het lampje gaat branden als het
grootlicht ingeschakeld wordt.
2
E
R
5
1
LEKKE BAND
(rood)
Het lampje op het instrumentenpa-
neel gaat branden (tegelijkertijd
wordt een mededeling op het display
weergegeven en klinkt een geluidssig-
naal) als de druk in één of meer ban-
den onder een drempelwaarde daalt.
Op deze manier waarschuwt het
TPMS-systeem de bestuurder op het
mogelijk leeglopen van de band(en)
en dus op een mogelijke lekke band.
BELANGRIJKRijd niet verder met
één of meer banden met een lage span-ning, omdat dit de rij-eigenschappen
van de auto negatief kan beïnvloeden.
Stop de auto zonder bruusk te remmen
en vermijd heftige stuurbewegingen.
Vervang onmiddellijk het wiel door het
reservewiel (voor bepaalde uitvoerin-
gen/markten – zie het hoofdstuk
„Noodgevallen”) en wend u zo snel
mogelijk tot de Lancia-dealer.
STORING IN BANDEN -
SPANNINGSCONTRO-
LESYSTEEM
Het lampje gaat branden (en tegelij-
kertijd wordt een mededeling op het
display weergegeven) als een storing
in het bandenspanningscontrolesys-
teem TPMS wordt gesignaleerd (voor
bepaalde uitvoeringen/markten).
Wend u in dit geval zo snel mogelijk
tot de Lancia-dealer. Als één of meer
wielen zonder sensor worden gemon-
teerd, dan gaat na enige tijd het lampje
op het instrumentenpaneel branden
(en wordt tegelijkertijd een mededeling
op het display weergegeven), totdat
opnieuw vier wielen met sensoren zijn
gemonteerd.
ì
è
001-065 Phedra LUM NL 17-11-2009 9:27 Pagina 65

Page:   1-10 11-20 21-30 31-40 40 next >