display Lancia Phedra 2010 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: LANCIA, Model Year: 2010, Model line: Phedra, Model: Lancia Phedra 2010Pages: 246, PDF Size: 3.96 MB
Page 70 of 246

69
BELANGRIJKDe handmatige in-
stellingen hebben voorrang op de au-
tomatische; de handmatige keuzes
blijven opgeslagen, totdat u de auto-
matische werking (AUTO) weer her-
stelt. De handmatige instellingen wor-
den opgeslagen als de motor wordt
uitgezet en weer ingesteld als de mo-
tor opnieuw wordt gestart. LUCHTOPBRENGST
Als de werking handmatig is, zijn 8
niveaus van de luchtopbrengst be-
schikbaar; dit wordt weergegeven
door het zwart worden van telkens
een halve ventilatorschoep van het
aanjagersymbool.
Tijdens de automatische werking
(AUTO) is de opbrengst variabel; dit
wordt door het systeem op één ma-
nier, m.b.v. 4 halve zwartgekleurde
ventilatorschoepen, weergegeven op
het display.
BELANGRIJKAls wordt gestart bij
een zeer lage buitentemperatuur en
het systeem werkt automatisch, wordt
de aanjager niet ingeschakeld; dit is
geen storing; het systeem herstelt de
normale automatische werking, zodra
de temperatuurdrempel van het sys-
teem wordt bereikt.LUCHTVERDELING
De mogelijke, automatisch of hand-
matig ingestelde, luchtverdelingen
zijn:
– ventilatie (voorzijde)
– bilevel (voorzijde / beenruimte)
– beenruimte
– voorruit/beenruimte
– MAX-DEF-functie.
De lucht wordt verder verdeeld over
de zitplaatsen achter op de tweede en
derde rij.
Ventilatie
De behandelde luchtstroom stroomt
uit de 5 uitstroomopeningen aan de
voorzijde op de uiteinden en in het
midden van het dashboard; de stroom
kan horizontaal en verticaal worden
versteld door met de hand de bedie-
ningshendel en -knop te bedienen.
De klimaatregeling maakt
gebruik van R134a. Dit
koelmiddel voldoet aan de
geldende normen en is, als het per
ongeluk vrijkomt, niet schadelijk
voor het milieu. Maak beslist geen
gebruik van andere vloeistoffen,
die niet geschikt zijn voor de com-
ponenten van het systeem.
066-134 Phedra LUM NL 17-11-2009 9:29 Pagina 69
Page 74 of 246

73
Legenda (fig. 82)
A– Knop voor temperatuurregeling
bestuurderszijde
B– Knop voor automatische wer-
king „AUTO”
C– Display
D– Knop REAR voor in-/uitscha-
kelen bedieningsorganen extra aanja-
gers achter
E– Knop voor temperatuurregeling
passagierszijde
F– Knop voor in-/uitschakelen ach-
terruitverwarming
G– Knop voor in-/uitschakelen maxi-
maal ontwasemen/ontdooien van voor-
ruit/zijruiten voor, achterruitverwar-
ming en buitenspiegelverwarming
(MAX-DEF-functie)
H– Knop voor regeling luchtstroom
uit middelste uitstroomopeningenI– Knop voor regeling luchtstroom
uit onderste uitstroomopeningen
L– Draaiknop voor regeling lucht-
opbrengst (aanjager)
M– Knop voor regeling luchtstroom
uit bovenste uitstroomopeningen
N– Knop voor in-/uitschakelen air-
cocompressor
O– Knop voor in-/uitschakelen re-
circulatie
SYSTEEM INSCHAKELEN (fig. 82)
Het systeem kan op verschillende
manieren worden ingeschakeld:
– door de draaischakelaar (L) van
de aanjager rechtsom te draaien;
– of door op knop A(+/–) of E(+/–)
te drukken;
– of door een van de knoppen (H,I,
M) in te drukken.
In deze drie gevallen herstelt het sys-
teem automatisch de opgeslagen wer-
king van voor het uitschakelen.
– of door een van de knoppen (B,D,
N) in te drukken; in dit geval scha-
kelt het systeem de automatische
werking in;
– of door knop (G) in te drukken; in
dat geval schakelt het systeem de
MAX-DEF-functie in.
066-134 Phedra LUM NL 17-11-2009 9:29 Pagina 73
Page 75 of 246

74
Het systeem slaat automatisch de si-
tuatie van vlak voor het uitschakelen
op, maar houdt ook rekening met de
tijd die de auto stilstaat en andere ex-
terne factoren:
– als de motor tot 20 minuten uitge-
schakeld blijft en de interieurtempe-
ratuur blijft vrijwel gelijk, dan scha-
kelt het systeem in met dezelfde
instellingen. Als de temperatuur tij-
dens deze periode sterk wijzigt, scha-
kelt het systeem de automatische wer-
king in, waardoor de voor het
uitschakelen ingestelde temperatuur
wordt bereikt;
– als de motor langer dan 20 minu-
ten uitgeschakeld blijft, dan schakelt
het systeem altijd de automatische
werking in, ook als tijdens het stil-
staan van de auto de temperatuur niet
is gewijzigd.INSTELLINGEN EN KEUZES
(fig. 82)
De keuzes die door de gebruiker
kunnen worden gemaakt zijn:
•instellen van de gewenste tem-
peratuur: druk hiervoor op de knop
A(+/–) of E(+/–) en controleer de op
het display (C) weergegeven tempe-
ratuur. Als de gescheiden tempera-
tuurregeling wordt gebruikt, kunnen
de bestuurder en voorpassagier ver-
schillende temperaturen instellen: het
maximaal door het systeem toegestane
verschil is 5 °C.
Verhoging of verlaging van de tem-
peratuur vindt in stappen van 1 °C
plaats tussen 14 °C en 18 °C en tussen
24 °C en 28 °C en in stappen van 0,5 °C
tussen 18 °C en 24 °C; dit wordt op het
display weergegeven.
•„geheel koud”: dit vindt automa-
tisch plaats als knop A(–) of E(–)
wordt ingedrukt en ingedrukt wordt
gehouden totdat een temperatuur van
14 °C is ingesteld bij een buitentem-
peratuur waarbij het systeem de
maximale prestaties moet leveren.
Door deze instelling wordt de ge-
scheiden temperatuurregeling opge-
heven en worden door het systeem de
volgende handelingen uitgevoerd:
– temperatuur op geheel koud;
– luchtverdeling op ventilatie;
– luchtopbrengst maximaal;
– inschakelen compressor;
– automatische recirculatie; de re-
circulatie kan op buitenluchttoevoer
worden gezet, waarbij de gewenste
functie ingeschakeld blijft.
066-134 Phedra LUM NL 17-11-2009 9:29 Pagina 74
Page 76 of 246

75
•„geheel warm”: dit vindt plaats
als de knop A(+) of E(+) wordt in-
gedrukt en ingedrukt wordt gehou-
den, totdat een temperatuur van
28 °C is ingesteld, waardoor het sys-
teem de maximale prestaties moet le-
veren. Door deze instelling worden
door het systeem de volgende hande-
lingen uitgevoerd:
– temperatuur op geheel warm;
– luchtverdeling naar de voorruit/
beenruimte of de beenruimte, afhan-
kelijk van de buitentemperatuur;
– luchtopbrengst maximaal;
– werking van de compressor vol-
gens de werking van het systeem;
– automatische recirculatie; de re-
circulatie kan op buitenluchttoevoer
worden gezet, waarbij de gewenste
functie ingeschakeld blijft.•aanjagersnelheid: dit vindt
plaats als draaiknop (L) wordt ver-
draaid; op het display wordt de ge-
wenste aanjagersnelheid weergegeven
door het zwart worden van de schoe-
pen van het aanjagersymbool op het
display (C).
BELANGRIJKAls wordt gestart bij
een zeer lage buitentemperatuur en
het systeem werkt automatisch
(AUTO), wordt de aanjager niet in-
geschakeld; dit is geen storing; het
systeem herstelt de normale automa-
tische werking, zodra de tempera-
tuurdrempel van het systeem wordt
bereikt.
•luchtverdeling: dit vindt plaats
door de knoppen (H,I,M) in de mid-
delste cirkel (L) in te drukken en te
combineren.Er zijn vijf mogelijke verdelingen:
ventilatie (voorzijde), bilevel (voor-
zijde/beenruimte), beenruimte, voor-
ruit/beenruimte, voorruit (MAX-DEF).
Om de gewenste verdeling te selec-
teren moet de betreffende knop wor-
den ingedrukt en moeten de andere
eventueel ingeschakelde verdelingen
worden uitgeschakeld. Het branden
van de bijbehorende led(‘s) en het do-
ven van de andere bevestigen de ge-
selecteerde keuze.
Tijdens de automatische werking
(AUTO) wordt de luchtverdeling ge-
regeld door het systeem en zijn alle
led’s uit.
•compressor in-/uitschakelen:
als op knop (N) wordt gedrukt bij
brandende led, wordt de compressor
uitgeschakeld en dooft de led; als de-
zelfde knop wordt ingedrukt als de led
is gedoofd, wordt de automatische
compressorregeling ingeschakeld (de
compressor kan door het systeem
worden in-/uitgeschakeld).
066-134 Phedra LUM NL 17-11-2009 9:29 Pagina 75
Page 77 of 246

76
Als het systeem in de automatisch
werking staat, wordt de compressor
geregeld en werkt het systeem afhan-
kelijk van de buitentemperatuur.
Als de compressor wordt uitgescha-
keld bij gedoofde led, blijft de recircu-
latiefunctie op dezelfde wijze werken
als voor het uitschakelen (interieur- of
buitenlucht) en kan de toevoer van
buitenlucht worden ingeschakeld. Ook
als de toevoer van interieurlucht is in-
gesteld, wordt altijd een deel van de
lucht niet behandeld, afhankelijk van
de aanjagerinstelling en de snelheid
van de auto, waardoor wordt voorko-
men dat onder normale klimatologi-
sche omstandigheden (lente – zomer)
de ruiten beslaan.
•automatische werking (AUTO):
dit vindt plaats als knop (B) wordt in-
gedrukt; het systeem werkt geheel au-
tomatisch; op het display verschijnen
AUTOen het symbool ò(ijs); het sys-
teem kan de temperatuur, de luchtver-
deling en de aanjagersnelheid regelen.
Als tijdens de automatische werking
op knop (N) wordt gedrukt, wordt de
compressor uitgeschakeld en daarmee
de toevoer van koude lucht, de be-
treffende led dooft, het systeem blijft in
de automatische stand werken en op
het display verdwijnt het symbool ò
(ijs).
•MAX-DEF: deze functie wordt au-
tomatisch ingeschakeld als knop (G)
wordt ingedrukt, waardoor de voorruit
zo snel mogelijk worden ontwasemd.
Druk nogmaals op knop (G) om
deze functie uit te schakelen. De func-
tie kan ook worden uitgeschakeld
door een van de knoppen (A,B,D,E,
H,I,M,O) in te drukken.
•achterruitverwarming: deze func-
tie wordt ingeschakeld als op knop (F)
wordt gedrukt, de bijbehorende led
gaat branden. Met de knop worden de
elektrische weerstandsdraden op de
achterruit ingeschakeld en wordt de
ruit verwarmd, gedroogd en ontwa-
semd. Om de functie te onderbreken
moet opnieuw op de knop worden ge-
drukt. Controleer of de bijbehorende
led dooft. De achterruitverwarming
werkt met een tijdregeling; als de tijd
verstreken is, wordt het systeem auto-
matisch uitgeschakeld.
Let er tijdens het reinigen
van de achterruit aan de
binnenzijde op dat de weer-
standsdraden van de achterruitver-
warming niet worden beschadigd.
066-134 Phedra LUM NL 17-11-2009 9:29 Pagina 76
Page 78 of 246

77
•recirculatie: met deze functie kan
door het indrukken van knop (O)
worden gekozen voor geforceerde cir-
culatie (bijbehorende led brandt), toe-
voer van buitenlucht (led uit) of au-
tomatische werking (led altijd uit, ook
als recirculatie is ingeschakeld door
het systeem).Het verdient aanbeveling
om de recirculatiefunctie
tijdens het rijden in een
file of in een tunnel in te schake-
len, zodat wordt voorkomen dat
vervuilde buitenlucht het interieur
kan bereiken. De functie mag niet
langdurig ingeschakeld blijven als
zich meerdere personen in het in-
terieur bevinden; in deze situatie
zouden de ruiten aan de binnen-
zijde kunnen beslaan.
•inschakelen regeling luchtop-
brengst bij de zitplaatsen achter
(REAR): dit vindt plaats als knop (D)
wordt ingedrukt; op deze wijze kun-
nen de passagiers op de tweede rij de
luchtopbrengst van de extra aanjagers
m.b.v. draaischakelaar A(fig. 83) re-
gelen; op het display (C) wordt het
symbool van de achterste aanjager
weergegeven.het effect van de extra aanjagers is
afhankelijk van de stand van draai-
schakelaarA:
0= minimum opbrengst extra aan-
jager;
–= extra aanjager met een luchtop-
brengst van 50% van de aanjager
voor op hetzelfde moment;
AUTO= extra aanjager heeft de-
zelfde opbrengst als de aanjager voor;
+= extra aanjager met een op-
brengst van 70% van de aanjager
voor op hetzelfde moment.
Met de recirculatiefunctie
kunnen, zowel bij verwar-
men als bij koelen, snel de
gewenste omstandigheden worden
bereikt. Het wordt afgeraden om
deze functie handmatig in te scha-
kelen op regenachtige of koude
dagen omdat dan de ruiten sneller
kunnen beslaan, vooral als de
compressor niet is ingeschakeld.
fig. 83
L0B0102b
066-134 Phedra LUM NL 17-11-2009 9:29 Pagina 77
Page 79 of 246

78
SYSTEEM UITSCHAKELEN
Het systeem wordt uitgeschakeld als
de draaischakelaar (L) voor de aan-
jagersnelheid linksom wordt gedraaid,
totdat op het display de omtrek van
de auto zonder de aanjagers wordt
afgebeeld.
Als het systeem wordt uitgeschakeld,
dan:
– wordt de werking van vlak voor
het uitschakelen opgeslagen;
– gaat het symbool op display (C)
uit, behalve de omtrek van de auto;
– wordt de recirculatie uitgeschakeld
(toevoer van buitenlucht);
– wordt de compressor uitgescha-
keld;
– wordt de aanjager uitgeschakeld;
– wordt de luchtverdeling geheel op
de voorruit gericht;
– wordt de temperatuur op geheel
koud gezet.SIGNALERING VAN STORINGEN
Bij een storing (vastzittende knoppen,
storing van sensoren, elektrische sto-
ringen enz.) schakelt het systeem au-
tomatisch de „recovery”-functie in;
deze situatie wordt aangegeven door
het knipperen van de punten die de cij-
fers van de temperatuur op het display
(C) scheiden. Wend u in dit geval zo
snel mogelijk tot de Lancia-dealer.
Recovery
Als de recovery-functie is ingescha-
keld:
–temperaturen bestuurders- en
passagierszijde: worden tegelijker-
tijd en op dezelfde manier geregeld;
als de knoppen (AofE) geblokkeerd
zijn, wordt door het systeem een tem-
peratuur van 21 °C ingesteld;
–aanjager, verdeling, compressor,
recirculatie: de betreffende functie
wordt automatisch (AUTO) geregeld;–AUTO: dit is een vastliggende func-
tie: recirculatie, compressor, luchtver-
deling en aanjager worden automa-
tisch geregeld en het indrukken van de
knoppen heeft geen effect;
–MAX-DEF: het systeem schakelt
de luchtverdeling naar de voorruit in,
het indrukken van de knoppen voor
de luchtverdeling, compressor, AUTO
en recirculatie heeft geen effect en de
functies van de aanjager en de tem-
peratuur blijven ingeschakeld;
–REAR: extra aanjagers kunnen
niet worden ingeschakeld;
–achterruitverwarming: kan niet
worden ingeschakeld.
HULPVERWARMING
Om het comfort te verhogen, kun-
nen de auto’s met een JTD-motor uit-
gerust zijn met een hulpverwarming.
Als de motor is uitgeschakeld of bij
met stationair toerental draaiende
motor kan de hulpverwarming inge-
schakeld blijven, waarbij een fluittoon
hoorbaar is en rook en geur vrijkomt.
066-134 Phedra LUM NL 17-11-2009 9:29 Pagina 78
Page 81 of 246

80
Automatische inschakeling
van de parkeer- en dimlichten
(fig. 87)
(voor bepaalde
uitvoeringen/markten)
Het systeem voor het automatisch
inschakelen van de verlichting bestaat
uit een infraroodsensor op de voorruit,
die in staat is om de wijzigingen van
de intensiteit van het buitenlicht te
signaleren.
De automatische werking van de
verlichting moet met behulp van het
instellingenmenu van het display
worden in- of uitgeschakeld (zie de
paragraaf „Informatiedisplay” in dit
hoofdstuk).De lichtsensor is niet in
staat om mist te signale-
ren. Daarom moet bij mist
de verlichting handmatig worden
ingeschakeld.BELANGRIJKBij ingeschakelde
lichtsensor kan alleen het grootlicht-
signaal worden gebruikt; als het
grootlicht ingeschakeld moet worden
moet daarom eerst de verlichting niet
meer automatisch worden geregeld.
Grootlicht (fig. 88)
Dit wordt ingeschakeld als m.b.v.
draaischakelaarAin stand
21de
hendel naar het stuurwiel wordt ge-
trokken.
Op het instrumentenpaneel gaat het
controlelampje1branden.
Als de hendel opnieuw naar het
stuurwiel wordt getrokken, dooft het
grootlicht.
fig. 87
L0B0419b
fig. 88
L0B0420b
BELANGRIJKAls de functie is in-
geschakeld en de ruitenwissers wer-
ken, wordt de verlichting automatisch
ingeschakeld.
Als de verlichting automatisch in-
schakelt, kunnen de mistlampen voor
en het mistachterlicht worden inge-
schakeld; als de lichten automatisch
doven, hoeft de mistverlichting niet
apart uitgeschakeld te worden.
066-134 Phedra LUM NL 17-11-2009 9:29 Pagina 80
Page 86 of 246

85
TRIPCOMPUTER
De tripcomputer is een systeem dat
achtereenvolgens, door een aantal ke-
ren op knop A(fig. 97) op het uiteinde
van de hendel te drukken, de volgende
grootheden op het display weergeeft:
afstand die nog kan worden afge-
legd (actieradius), huidig verbruik,
afstand tot bestemming, trip 1 (af-
gelegde afstand, gemiddeld ver-
bruik, gemiddelde snelheid) en trip
2 (afgelegde afstand, gemiddeld ge-
bruik, gemiddelde snelheid).
Deze informatie wordt weergegeven
op het infotelematica-systeem CON-
NECT Nav+.
Op nul zetten (reset): om de groot-
heden op nul te zetten, moet knop Aingedrukt worden en gedurende meer
dan 2 seconden ingedrukt worden
gehouden.
Actieradius
Geeft de geschatte afstand aan die
nog kan worden afgelegd met de
brandstof in de brandstoftank, waar-
bij er van uit wordt gegaan dat het rij-
gedrag niet verandert.
Huidig verbruik
Geeft de wijziging van het gemid-
delde brandstofverbruik aan; deze
waarde wordt berekend in de laatste
seconden van de rit.
Afstand tot bestemming
Geeft de nog af te leggen afstand aan
tot de ingestelde bestemming als het
navigatiesysteem is ingeschakeld.
Afgelegde afstand
Geeft de door de auto afgelegde af-
stand aan, berekend vanaf het begin
van de rit, afhankelijk van de reset-
procedure (grootheden op nul zetten).Gemiddeld verbruik
Geeft het gemiddelde verbruik aan,
berekend vanaf het begin van de rit,
afhankelijk van de resetprocedure
(grootheden op nul zetten).
Gemiddelde snelheid
Geeft de gemiddelde snelheid aan,
berekend vanaf het begin van de rit,
afhankelijk van de resetprocedure
(grootheden op nul zetten).
fig. 97
L0B0429b
066-134 Phedra LUM NL 17-11-2009 9:29 Pagina 85
Page 87 of 246

86
WAARSCHUWINGS -
KNIPPERLICHTEN
(fig. 98)
Deze worden ingeschakeld als op
schakelaarAwordt gedrukt, onafhan-
kelijk van de stand van het contactslot.
Als het systeem in ingeschakeld, gaat
de led in de schakelaar knipperen en
knipperen tegelijkertijd de lampjes E
enR.
Druk nogmaals op de schakelaar om
de verlichting uit te schakelen.De auto is uitgerust met een systeem
waarmee de waarschuwingsknipper-
lichten automatisch worden inge-
schakeld; als herhaaldelijk en lang
wordt geremd, schakelen de waar-
schuwingsknipperlichten automatisch
in; hierdoor kan de bestuurder zich
blijven concentreren op het bedienen
van de auto.
BRANDSTOFNOOD-
SCHAKELAAR
Dit is een veiligheidsschakelaar die
door de airbagregeleenheid wordt be-
diend. De schakelaar grijpt in tijdens
een zware botsing (in een willekeurige
richting) en onderbreekt de brandstof-
toevoer, waardoor de motor afslaat.
De bestuurder wordt geïnformeerd
met een mededeling op het display van
het infotelematica-systeem CONNECT
Nav+.
fig. 98
L0B0212b
Het gebruik van de waar-
schuwingsknipperlichten is
afhankelijk van de wetge-
ving van het land waarin u zich be-
vindt. Houd u aan de voorschriften.
Als u na een ongeval een
brandstoflucht ruikt of
merkt dat het brandstofsys-
teem lekt, reset deze beveiliging dan
niet, zodat brand wordt voorkomen.
066-134 Phedra LUM NL 17-11-2009 9:29 Pagina 86