MAZDA MODEL 3 HATCHBACK 2015 Handleiding (in Dutch)

Page 131 of 741

3–45
Alvorens te gaan rijden
Ruiten
Gebruik van de elektrische
ruitbediening bij stopgezette motor
De elektrische ruitbediening kan gebruikt
worden gedurende ongeveer 40 seconden
nadat het contact vanuit ON op uit is
gezet en alle portieren gesloten zijn. Als
een portier wordt geopend, wordt de
elektrische ruitbediening stopgezet.
OPMERKING
Bij gebruik van de elektrische
ruitbediening bij stopgezette motor
dient de schakelaar tijdens het sluiten
van de ruit constant en stevig omhoog
gedrukt gehouden te worden, aangezien
de automatische sluitfunctie niet
beschikbaar is.
Gebruik van de elektrische
ruitbediening van de
passagiersportieren
Druk voor het openen van de ruit tot in de
gewenste positie de schakelaar omlaag.
Druk voor het sluiten van de ruit tot in de
gewenste positie de schakelaar omhoog.
Sluiten
Openen
OPMERKING
  De elektrische ruitbediening
kan worden gebruikt wanneer
de vergrendelschakelaar van
de elektrische ruitbediening
op het bestuurdersportier in de
ontgrendelstand staat.
  De ruiten van de passagiersportieren
kunnen geopend of gesloten
worden via het gebruik van
de hoofdschakelaars van de
elektrische ruitbediening op het
bestuurdersportier.

Ruit linksachter
Ruit rechtsachter
Voorpassagiersruit
Bestuurdersruit Hoofdbedieningsschakelaars
/C\FCA'(&0#A'FKVKQPKPFD

Page 132 of 741

*Bepaalde modellen.3–46
Alvorens te gaan rijden
Ruiten
Vergrendelschakelaar van
elektrische ruitbediening
Met deze voorziening worden alle
elektrisch bediende ruiten buiten werking
gesteld, behalve de elektrisch bediende
bestuurdersruit. Houd deze schakelaar
in de vergrendelstand wanneer er zich
kinderen in de auto bevinden.
Vergrendelde stand (knop ingedrukt):
Enkel de elektrisch bediende
bestuurdersruit kan bediend worden.
Ontgrendelde stand (knop niet
ingedrukt):
Alle elektrische bediende ruiten van alle
portieren kunnen bediend worden.
(Met portiervergrendelschakelaar)
Vergrendelstand
Ontgrendelstand
(Zonder portiervergrendelschakelaar)
Vergrendelstand
Ontgrendelstand
Schuifdak *
Het schuifdak kan alleen elektrisch
geopend of gesloten worden wanneer het
contact op ON staat.
Kantel-/schuifschakelaar
WAARSCHUWING
Laat tijdens het rijden passagiers niet
rechtop staan en geen delen van het
lichaam door het geopende schuifdak
naar buiten steken:
Het naar buiten steken van hoofd,
armen of andere lichaamsdelen door
het schuifdak is gevaarlijk. Het hoofd
of de armen kunnen tijdens het rijden
door iets geraakt worden. Dit kan
ernstig of dodelijk letsel veroorzaken.
Alvorens het schuifdak te sluiten, eerst
controleren of er zich geen obstakels in
de opening bevinden:
Een schuifdak dat wordt gesloten is
gevaarlijk. De kans bestaat een hand,
het hoofd of de nek van iemand, vooral
van kinderen, tussen het sluitende
schuifdak beklemd raakt, hetgeen
ernstig of zelfs dodelijk letsel tot gevolg
kan hebben.
/C\FCA'(&0#A'FKVKQPKPFD

Page 133 of 741

3–47
Alvorens te gaan rijden
Ruiten
OPMERKING
Alvorens u uw Mazda gaat wassen,
er voor zorgen dat het schuifdak
volledig gesloten is zodat geen water
in het interieur kan binnendringen. Na
het wassen van uw Mazda of na een
regenbui, het water van het schuifdak
verwijderen alvorens het schuifdak te
openen om te voorkomen dat water
naar binnen dringt, aangezien dit
roestvorming en watervlekken op uw
hemelbekleding kan veroorzaken.
Omhoog klappen
Het achterste uiteinde van het schuifdak
kan voor extra ventilatie omhoog geklapt
worden.
Druk om het schuifdak automatisch
volledig te kantelen, de kantel/
schuifschakelaar kortstondig in.
Druk om het kantelen tussentijds te
stoppen de kantel/schuifschakelaar in.
Druk om het schuifdak in de
gewenste positie te sluiten, de kantel/
schuifschakelaar in voorwaartse richting
drukken.
Sluiten (Omlaag
zetten)
Omhoog
verstellen
Open- en dichtschuiven
Druk om het schuifdak automatisch
volledig te openen, de kantel/
schuifschakelaar kortstondig in
achterwaartse richting drukken.
Druk om het schuiven tussentijds te
stoppen de kantel/schuifschakelaar in.
Druk om het schuifdak in de
gewenste positie te sluiten, de kantel/
schuifschakelaar in voorwaartse richting
drukken.
SluitenOpenen
Terugstelprocedure voor elektrisch
bediend schuifdak
Als de accu is losgekoppeld, zal het
schuifdak niet functioneren. Om
het schuifdak weer correct te laten
functioneren, dient dit te worden
teruggesteld. Voer onderstaande procedure
uit voor het terugstellen van het schuifdak
en het hervatten van de bediening:
1. Zet het contact op ON.
2. Druk de kantelschakelaar in om
de achterzijde van het schuifdak
gedeeltelijk omhoog te zetten.
3. Herhaal stap 2. De achterzijde van het
schuifdak kantelt naar boven tot in
de volledig geopende stand en wordt
vervolgens een weinig gesloten.
/C\FCA'(&0#A'FKVKQPKPFD

Page 134 of 741

3–48
Alvorens te gaan rijden
Ruiten
OPMERKING
Als de terugstelprocedure wordt
uitgevoerd terwijl het schuifdak in de
opengeschoven stand staat (gedeeltelijk
open), zal het dak eerst worden gesloten
alvorens de achterzijde naar boven
gekanteld wordt.
Zonnescherm
Het zonnescherm kan met de hand
geopend en gesloten worden.
Het zonnescherm gaat automatisch
open wanneer het schuifdak geopend
wordt, maar dient met de hand te worden
gesloten.
Zonnescherm
OPGELET
  Het zonnescherm gaat niet
omhoog. Om beschadiging van het
zonnescherm te voorkomen, dit niet
omhoog drukken.
  Het zonnescherm niet sluiten terwijl
het schuifdak geopend wordt. Het
zonnescherm kan beschadigd worden
wanneer geprobeerd wordt dit door
forceren te sluiten.
/C\FCA'(&0#A'FKVKQPKPFD

Page 135 of 741

3–49
Alvorens te gaan rijden
Beveiligingssysteem
Aanbrengen van
wijzigingen en
aanvullende apparatuur
Mazda kan niet garant staan voor de juiste
werking van het startblokkeersysteem
en het anti-diefstal beveiligingssysteem
als er wijzigingen aan het systeem
zijn aangebracht of als er aanvullende
apparatuur is aangesloten.
OPGELET
Om beschadiging van de auto te
voorkomen, geen wijzigingen aan het
systeem aanbrengen of aanvullende
apparatuur op het startblokkeersysteem
en het anti-diefstal beveiligingssysteem
of de auto aansluiten.
Start-blokkeersysteem
Het start-blokkeersysteem zorgt ervoor
dat de motor enkel kan worden gestart met
een sleutel die door het systeem herkend
wordt.
Als iemand probeert de motor te starten
met een sleutel die niet wordt herkend, zal
de motor niet starten, hetgeen autodiefstal
helpt voorkomen.
Neem contact op met een offi ciële Mazda
reparateur indien u een probleem heeft
met het start-blokkeersysteem of met de
sleutel.
OPGELET
  Veranderingen of modifi caties die
niet uitdrukkelijk zijn goedgekeurd
door de partij die verantwoordelijk
is voor de compliantie kunnen de
garantie op de apparatuur ongeldig
maken.
  Volg onderstaande instrukties om
beschadiging van de sleutel te
voorkomen:
 


 Laat de sleutel niet vallen.



 Laat de sleutel niet nat worden.



 Stel de sleutel niet bloot aan
magnetische velden van enigerlei
aard.
 


 Stel de sleutel niet bloot aan hoge
temperaturen op plaatsen zoals het
dashboard of de motorkap, onder
direct zonlicht.
 
 Als de motor niet met de correcte
sleutel gestart kan worden en het
beveiligingssysteemindikatielampje
blijft branden of knipperen, is er
mogelijk een defect in het systeem.
Raadpleeg een offi ciële Mazda
reparateur.
/C\FCA'(&0#A'FKVKQPKPFD

Page 136 of 741

3–50
Alvorens te gaan rijden
Beveiligingssysteem
OPMERKING
  De sleutels bevatten een unieke
elektronische code. In verband
hiermee en om veiligheidsredenen is
er een wachttijd voor het verkrijgen
van een reservesleutel. Deze sleutels
zijn uitsluitend verkrijgbaar via een
offi ciële Mazda reparateur.

 Houd steeds een reservesleutel bij
de hand voor het geval er een sleutel
verloren raakt. Raadpleeg in het
geval van verlies van een sleutel zo
spoedig mogelijk een offi ciële Mazda
reparateur.
  Als u een sleutel verliest, zal
een offi ciële Mazda reparateur
de elektronische codes van uw
resterende sleutels en het start-
blokkeersysteem opnieuw instellen.
Breng alle resterende sleutels naar
een offi ciële Mazda reparateur om
deze opnieuw te laten instellen.
 Starten van uw auto met een sleutel
waarvan de code niet opnieuw is
ingesteld zal niet mogelijk zijn.
Werking
OPMERKING
  De kans bestaat dat de
motor niet start en dat het
beveiligingssysteemindikatielampje
brandt of knippert als de sleutel
op plaatsen gelegd wordt waar
het moeilijk is voor het systeem
het signaal te ontvangen, zoals
op het instrumentenpaneel of in
de handschoenenkast. Breng de
sleutel naar een plaats binnen het
signaalbereik, zet het contact uit en
start vervolgens de motor opnieuw.
  Het is mogelijk dat uw start-
blokkeersysteem storing
ondervindt van signalen van een
TV of radiozender, van zend/
ontvang apparatuur of van
een mobiele telefoon. Als u
de juiste sleutel gebruikt en u
de motor niet kunt starten, het
beveiligingssysteemindikatielampje
controleren.
In staat van paraatheid brengen
Het systeem is in staat van paraatheid
wanneer het contact vanuit ON op uit
gezet wordt.
Het beveiligingssysteemindikatielampje
in de instrumentengroep knippert elke
2 seconden totdat het systeem buiten
werking gesteld wordt.
/C\FCA'(&0#A'FKVKQPKPFD

Page 137 of 741

*Bepaalde modellen.3–51
Alvorens te gaan rijden
Beveiligingssysteem
Buiten werking stellen
Het systeem wordt buiten werking
gesteld wanneer het contact met behulp
van de correcte geprogrammeerde
sleutel op ON gezet wordt. Het
beveiligingssysteemindikatielampje gaat
gedurende ongeveer 3 seconden branden
en gaat dan uit. Als de motor niet met de
correcte sleutel gestart kan worden en
het beveiligingssysteemindikatielampje
blijft branden of knipperen, het volgende
proberen:
Zorg er voor dat de sleutel zich binnen het
werkingsbereik voor signaaloverdracht
bevindt. Zet het contact uit en start
vervolgens de motor opnieuw. Neem
contact op met een offi ciële Mazda
reparateur indien de motor na 3 pogingen
of meer niet start.
OPMERKING
  Indien het
beveiligingssysteemindikatielampje
tijdens het rijden voortdurend blijft
knipperen, de motor niet stopzetten.
Ga naar een offi ciële Mazda
reparateur en laat het lampje daar
controleren. Als u de motor stop zet
terwijl het indikatielampje knippert,
zult u de motor niet opnieuw kunnen
starten.
  Aangezien bij reparatie van het start-
blokkeersysteem de elektronische
codes opnieuw ingesteld worden, zijn
de sleutels nodig. Breng alle sleutels
naar een offi ciële Mazda reparateur
zodat deze geprogrammeerd kunnen
worden.
Anti-diefstal
beveiligingssysteem (Met
inbraaksensor)
*
Als het anti-diefstal beveiligingssysteem
bespeurt dat iemand op een onjuiste wijze
toegang probeert te krijgen tot de auto
of als de inbraaksensor beweging binnen
in de auto bespeurt, hetgeen tot gevolg
kan hebben dat de auto of de inhoud
er van wordt gestolen, waarschuwt een
alarm de omgeving voor een abnormale
situatie door het laten klinken van de
sirene en het laten knipperen van de
waarschuwingsknipperlichten.
Het systeem zal niet functioneren als
dit niet op de juiste wijze in staat van
paraatheid is gebracht. Wanneer u de auto
verlaat, dient u de procedure van het in
staat van paraatheid brengen dus correct te
volgen.
Inbraaksensor
De inbraaksensor maakt gebruik van
ultrasonische golven voor het bespeuren
van beweging binnen in de auto en laat
in het geval van inbraak in de auto een
waarschuwingsalarm afgaan.
De inbraaksensor bespeurt bepaalde
vormen van beweging binnen in de
auto, echter deze kan ook reageren op
gebeurtenissen buiten de auto, zoals
bijvoorbeeld trillingen, harde geluiden,
wind en luchtstromen.
/C\FCA'(&0#A'FKVKQPKPFD

Page 138 of 741

3–52
Alvorens te gaan rijden
Beveiligingssysteem
OPGELET
Let op de volgende punten om de
inbraaksensor normaal te kunnen laten
functioneren:
 
 Hang geen kleding of voorwerpen
op aan een hoofdsteun of een
kledinghaak.
  Plaats de uitschuifbare zonnekleppen
in hun oorspronkelijke posities terug.
  De inbraaksensor niet afschermen
door deze af te dekken of er
voorwerpen voor te hangen.
  Laat de inbraaksensor niet vuil
worden en deze niet met een
vloeistof afvegen.
  De inbraaksensor of het
inbraaksensorsierstuk niet
blootstellen aan schokken of stoten.
  Breng geen zittingen of zittinghoezen
aan die geen originele Mazda
producten zijn.
  Om afscherming van de
inbraaksensor te voorkomen, geen
voorwerpen of lading hoger dan de
hoofdsteunen in de buurt van de
inbraaksensor plaatsen.

Inbraaksensor en
inbraaksensorsierstuk
Werking
Gevallen waarbij de sirene wordt
ingeschakeld
De sirene wordt met
tussenpozen ingeschakeld en de
waarschuwingsknipperlichten zullen
gedurende ongeveer 30 seconden
knipperen wanneer het systeem door een
van onderstaande oorzaken in werking
wordt gesteld:
 


 Ontgrendelen van een portier met de
sleutel of een binnenvergrendelknop.
 


 Open forceren van een portier,
de motorkap of de achterklep/het
kofferdeksel.
 


 Wanneer de motorkap met behulp van
de motorkapontgrendelhendel wordt
geopend.
 


 Het contact op ON zetten zonder de
startdrukknop te gebruiken.
 


 De inbraaksensor registreert een
beweging in de auto.
Het systeem zal opnieuw in werking
gesteld worden (in totaal 10 keer) als een
van de hierboven aangegeven condities
blijft voortbestaan.
 


 Losmaken van de accuverbinding (de
waarschuwingsknipperlichten knipperen
niet).
Het systeem zal ongeveer 10 maal in
werking gesteld worden.
/C\FCA'(&0#A'FKVKQPKPFD

Page 139 of 741

*Bepaalde modellen.3–53
Alvorens te gaan rijden
Beveiligingssysteem
OPMERKING
Als de accu uitgeput raakt terwijl het
anti-diefstal beveiligingssysteem in
staat van paraatheid is, zal de sirene
geactiveerd worden en zullen de
waarschuwingsknipperlichten gaan
knipperen wanneer de accu geladen of
vervangen wordt.
In staat van paraatheid brengen
van het systeem
1. De ramen en het schuifdak * goed
sluiten.
OPMERKING
Ook als een raam of het schuifdak * is
open blijven staan, kan het systeem in
staat van paraatheid gebracht worden,
echter zelfs het gedeeltelijk open laten
staan van de ramen en het schuifdak
*
kan een uitnodiging zijn tot diefstal, en
wind die in de auto blaast zou het alarm
kunnen activeren.
De functie van de inbraaksensor kan ook
geannuleerd worden.
Zie Annuleren van de inbraak-/
kantelsensor op pagina 3-54 .
2. Zet het contact op OFF.
3. Zorg er voor dat de motorkap,
de portieren en de achterklep/het
kofferdeksel gesloten zijn. 4. Druk op de vergrendeltoets op de
zender.
De waarschuwingsknipperlichten
zullen eenmaal knipperen.
(Met geavanceerde afstandbediende
portiervergrendelingsfunctie)
Druk op een verzoekschakelaar.
Het veiligheidsindikatielampje in het
instrumentenpaneel gaat gedurende
20 seconden tweemaal per seconde
knipperen.
5. Na 20 seconden is het systeem volledig
in staat van paraatheid.
/C\FCA'(&0#A'FKVKQPKPFD

Page 140 of 741

*Bepaalde modellen.3–54
Alvorens te gaan rijden
Beveiligingssysteem
OPMERKING
  Het anti-diefstal beveiligingssysteem
kan ook in staat van paraatheid
gebracht worden door het
activeren van de automatische
hervergrendelfunctie terwijl
alle portieren, de achterklep/het
kofferdeksel en de motorkap gesloten
zijn.
 Zie Zender op pagina 3-5 .   Het systeem wordt buiten werking
gesteld wanneer binnen 20
seconden na het indrukken van de
vergrendeltoets een van de volgende
handelingen wordt uitgevoerd:
 


 Ontgrendelen van een van de
portieren
 


 Openen van een van de portieren
of de achterklep/het kofferdeksel.
 


 Openen van de motorkap.



 Wanneer het contact op ON wordt
gezet.
  Voor het opnieuw in staat van
paraatheid brengen van het systeem,
de procedure voor het in staat
van paraatheid brengen nogmaals
uitvoeren.
  Wanneer de portieren vergrendeld
worden door het indrukken van de
vergrendeltoets op de zender terwijl
het anti-diefstalbeveiligingssysteem
in staat van paraatheid is, zullen
de waarschuwingsknipperlichten
eenmaal knipperen om aan te
geven dat het systeem in staat van
paraatheid is.
Annuleren van de inbraaksensor
Als het anti-diefstal beveiligingssysteem
in staat van paraatheid gebracht is wanneer
er sprake is van een van onderstaande
omstandigheden, de inbraaksensor
annuleren om te voorkomen dat het alarm
onnodig geactiveerd wordt.
(Inbraaksensor)
 


 Wanneer de auto wordt achtergelaten
terwijl er zich een beweegbaar object,
passagiers of huisdieren in bevinden.
 


 Wanneer u een voorwerp in de auto
achterlaat dat heen en weer kan rollen,
zoals bijvoorbeeld wanneer de auto
bij transport op een schuin afl opende,
onstabiele ondergrond geplaatst wordt.
 


 Wanneer kleine voorwerpen/accessoires
in de auto zijn opgehangen, kleding
aan een kledinghaak is opgehangen of
andere voorwerpen zijn aangebracht die
gemakkelijk binnen in de auto kunnen
bewegen.
 


 Bij het parkeren op een plaats waar
zich sterke trillingen of harde geluiden
voordoen.
 


 Bij het gebruik van een hogedruk of
automatische autowasinstallatie.
 


 Wanneer voortdurend schokken
en trillingen van hagel of donder
en bliksem op de auto worden
overgebracht.
 


 Portieren vergrendeld worden terwijl
een raam of het schuifdak * is open
blijven staan.
 


 Een extra verwarming of apparaat dat
luchtstromen en trillingen produceert
in gebruik is, terwijl het anti-diefstal
beveiligingssysteem in staat van
paraatheid gebracht is.
/C\FCA'(&0#A'FKVKQPKPFD

Page:   < prev 1-10 ... 91-100 101-110 111-120 121-130 131-140 141-150 151-160 161-170 171-180 ... 750 next >