ECO mode MAZDA MODEL 3 HATCHBACK 2015 Handleiding (in Dutch)

Page 139 of 741

*Bepaalde modellen.3–53
Alvorens te gaan rijden
Beveiligingssysteem
OPMERKING
Als de accu uitgeput raakt terwijl het
anti-diefstal beveiligingssysteem in
staat van paraatheid is, zal de sirene
geactiveerd worden en zullen de
waarschuwingsknipperlichten gaan
knipperen wanneer de accu geladen of
vervangen wordt.
In staat van paraatheid brengen
van het systeem
1. De ramen en het schuifdak * goed
sluiten.
OPMERKING
Ook als een raam of het schuifdak * is
open blijven staan, kan het systeem in
staat van paraatheid gebracht worden,
echter zelfs het gedeeltelijk open laten
staan van de ramen en het schuifdak
*
kan een uitnodiging zijn tot diefstal, en
wind die in de auto blaast zou het alarm
kunnen activeren.
De functie van de inbraaksensor kan ook
geannuleerd worden.
Zie Annuleren van de inbraak-/
kantelsensor op pagina 3-54 .
2. Zet het contact op OFF.
3. Zorg er voor dat de motorkap,
de portieren en de achterklep/het
kofferdeksel gesloten zijn. 4. Druk op de vergrendeltoets op de
zender.
De waarschuwingsknipperlichten
zullen eenmaal knipperen.
(Met geavanceerde afstandbediende
portiervergrendelingsfunctie)
Druk op een verzoekschakelaar.
Het veiligheidsindikatielampje in het
instrumentenpaneel gaat gedurende
20 seconden tweemaal per seconde
knipperen.
5. Na 20 seconden is het systeem volledig
in staat van paraatheid.
/C\FCA'(&0#A'FKVKQPKPFD

Page 140 of 741

*Bepaalde modellen.3–54
Alvorens te gaan rijden
Beveiligingssysteem
OPMERKING
  Het anti-diefstal beveiligingssysteem
kan ook in staat van paraatheid
gebracht worden door het
activeren van de automatische
hervergrendelfunctie terwijl
alle portieren, de achterklep/het
kofferdeksel en de motorkap gesloten
zijn.
 Zie Zender op pagina 3-5 .   Het systeem wordt buiten werking
gesteld wanneer binnen 20
seconden na het indrukken van de
vergrendeltoets een van de volgende
handelingen wordt uitgevoerd:
 


 Ontgrendelen van een van de
portieren
 


 Openen van een van de portieren
of de achterklep/het kofferdeksel.
 


 Openen van de motorkap.



 Wanneer het contact op ON wordt
gezet.
  Voor het opnieuw in staat van
paraatheid brengen van het systeem,
de procedure voor het in staat
van paraatheid brengen nogmaals
uitvoeren.
  Wanneer de portieren vergrendeld
worden door het indrukken van de
vergrendeltoets op de zender terwijl
het anti-diefstalbeveiligingssysteem
in staat van paraatheid is, zullen
de waarschuwingsknipperlichten
eenmaal knipperen om aan te
geven dat het systeem in staat van
paraatheid is.
Annuleren van de inbraaksensor
Als het anti-diefstal beveiligingssysteem
in staat van paraatheid gebracht is wanneer
er sprake is van een van onderstaande
omstandigheden, de inbraaksensor
annuleren om te voorkomen dat het alarm
onnodig geactiveerd wordt.
(Inbraaksensor)
 


 Wanneer de auto wordt achtergelaten
terwijl er zich een beweegbaar object,
passagiers of huisdieren in bevinden.
 


 Wanneer u een voorwerp in de auto
achterlaat dat heen en weer kan rollen,
zoals bijvoorbeeld wanneer de auto
bij transport op een schuin afl opende,
onstabiele ondergrond geplaatst wordt.
 


 Wanneer kleine voorwerpen/accessoires
in de auto zijn opgehangen, kleding
aan een kledinghaak is opgehangen of
andere voorwerpen zijn aangebracht die
gemakkelijk binnen in de auto kunnen
bewegen.
 


 Bij het parkeren op een plaats waar
zich sterke trillingen of harde geluiden
voordoen.
 


 Bij het gebruik van een hogedruk of
automatische autowasinstallatie.
 


 Wanneer voortdurend schokken
en trillingen van hagel of donder
en bliksem op de auto worden
overgebracht.
 


 Portieren vergrendeld worden terwijl
een raam of het schuifdak * is open
blijven staan.
 


 Een extra verwarming of apparaat dat
luchtstromen en trillingen produceert
in gebruik is, terwijl het anti-diefstal
beveiligingssysteem in staat van
paraatheid gebracht is.
/C\FCA'(&0#A'FKVKQPKPFD

Page 141 of 741

*Bepaalde modellen.3–55
Alvorens te gaan rijden
Beveiligingssysteem
OPMERKING
Als een portier of de achterklep/het
kofferdeksel gedurende 30 seconden
gesloten blijft, zullen alle portieren en de
achterklep/het kofferdeksel automatisch
hervergrendeld worden en zal het anti-
diefstalbeveiligingssysteem in staat van
paraatheid gebracht worden als een ruit
en het schuifdak
* is open blijven staan.
Voor het annuleren van de inbraaksensor,
de toets op de zender binnen 20 seconden
na het indrukken van de vergrendeltoets
indrukken.
De waarschuwingsknipperlichten zullen
driemaal knipperen.
OPMERKING
  Voor het opnieuw activeren van
de inbraaksensor, het anti-diefstal
beveiligingssysteem uitschakelen en
dit vervolgens opnieuw in staat van
paraatheid brengen.
  De inbraaksensor is in werking
wanneer het anti-diefstal
beveiligingssysteem in staat van
paraatheid is gebracht. Voor het
annuleren van de inbraaksensor,
op de annuleertoets van de
inbraaksensor drukken wanneer het
anti-diefstal beveiligingssysteem in
staat van paraatheid is gebracht.
Uitschakelen van een in staat van
paraatheid gebracht systeem
Een systeem dat in staat van paraatheid
is gebracht kan uitgeschakeld worden
met gebruik van een van onderstaande
methodes:
 


 Indrukken van de ontgrendeltoets of de
kofferdekseltoets (Sedan) op de zender.
 


 Starten van de motor met de
startdrukknop.
 


(Met geavanceerde afstandbediende
portiervergrendelingsfunctie)
 

 
 Indrukken van een verzoekschakelaar
op de portieren.
 

 
 Indrukken van de elektrische
achterklep-/kofferdekselopener
wanneer u de sleutel meedraagt.
De waarschuwingsknipperlichten zullen
tweemaal knipperen.
OPMERKING
Wanneer de portieren ontgrendeld
worden door het indrukken van de
ontgrendeltoets op de zender terwijl
het anti-diefstalbeveiligingssysteem
uitgeschakeld is, zullen de
waarschuwingsknipperlichten tweemaal
knipperen om aan te geven dat het
systeem uitgeschakeld is.
/C\FCA'(&0#A'FKVKQPKPFD

Page 143 of 741

*Bepaalde modellen.3–57
Alvorens te gaan rijden
Beveiligingssysteem
Werking
Gevallen waarbij het systeem wordt
ingeschakeld
De claxon worden met
tussenpozen ingeschakeld en de
waarschuwingsknipperlichten zullen
gedurende ongeveer 30 seconden
knipperen wanneer het systeem door een
van onderstaande oorzaken in werking
wordt gesteld:
 


 Ontgrendelen van een portier met de
sleutel of een binnenvergrendelknop.
 


 Open forceren van een portier,
de motorkap of de achterklep/het
kofferdeksel.
 


 Wanneer de motorkap met behulp van
de motorkapontgrendelhendel wordt
geopend.
 


 Het contact op ON zetten zonder de
startdrukknop te gebruiken.
Als het systeem opnieuw in werking
wordt gesteld, zal de verlichting en de
claxon geactiveerd worden totdat het
bestuurdersportier of de achterklep/het
kofferdeksel met de zender ontgrendeld
wordt.
(Met geavanceerde sleutel)
De verlichting en de claxon kunnen ook
buiten werking gesteld worden door het
indrukken van de verzoekschakelaar op
een portier.
OPMERKING
Als de accu uitgeput raakt terwijl het
anti-diefstal beveiligingssysteem in
staat van paraatheid is, zal de claxon
geactiveerd worden en zullen de
waarschuwingsknipperlichten gaan
knipperen wanneer de accu geladen of
vervangen wordt.
In staat van paraatheid brengen
van het systeem
1. De ramen en het schuifdak * goed
sluiten.
2. Zet het contact op OFF.
3. Zorg er voor dat de motorkap,
de portieren en de achterklep/het
kofferdeksel gesloten zijn.
4. Druk op de vergrendeltoets op
de zender of vergrendel het
bestuurdersportier vanaf de buitenzijde
met de hulpsleutel.
De waarschuwingsknipperlichten
zullen eenmaal knipperen.
(Met geavanceerde afstandbediende
portiervergrendelingsfunctie)
Druk op een verzoekschakelaar.
Het veiligheidsindikatielampje in het
instrumentenpaneel gaat gedurende
20 seconden tweemaal per seconde
knipperen.
5. Na 20 seconden is het systeem volledig
in staat van paraatheid.
/C\FCA'(&0#A'FKVKQPKPFD

Page 185 of 741

4–21
Tijdens het rijden
Motor start/stop
OPMERKING
  Als één van de volgende handelingen wordt uitgevoerd nadat de motor automatisch is
stopgezet (de keuzehendel is in de neutraalstand bij voertuigen met handgeschakelde
versnellingsbak), wordt de motor automatisch opnieuw gestart, alhoewel het
koppelingspedaal niet wordt ingetrapt (handgeschakelde versnellingsbak) of het
rempedaal niet wordt losgelaten (automatische transmissie) . Als bij voertuigen met
handgeschakelde versnellingsbak de keuzehendel in een andere stand staat dan de
neutraalstand, zal de motor echter om veiligheidsredenen niet automatisch opnieuw
gestart worden.
 


 De i-stop OFF schakelaar wordt gedurende enkele seconden ingedrukt gehouden.



(Automatische airconditioning met tweevoudige werkingszone)
 De temperatuurinstelknop voor de airconditioning is ingesteld op maximale
verwarming/maximale koeling (A/C ON).
 


 De voorruitontwasemingsschakelaar is aan.



(Behalve Europees model)
 De bestuurder staat op het punt uit te stappen (de veiligheidsgordel van de
bestuurder wordt losgemaakt en een van de portieren of de achterklep/het
kofferdeksel wordt geopend).
 


 Het rempedaal wordt op een helling een weinig losgelaten en de auto begint in
beweging te komen.
 (Automatische transmissie)




 Het gaspedaal wordt ingetrapt terwijl de keuzehendel in de stand D/M staat (niet in
blokkeermodus voor tweede versnelling).
 


 De keuzehendel wordt verplaatst naar de stand R.



 De keuzehendel wordt vanuit de stand N of P naar de stand D/M verplaatst (niet in
blokkeermodus voor tweede versnelling).
 


 Het stuurwiel wordt gedraaid terwijl de keuzehendel in de stand D/M staat (niet in
blokkeermodus voor tweede versnelling).
 


 De keuzehendel is in de stand M, blokkeermodus voor tweede versnelling.
/C\FCA'(&0#A'FKVKQPKPFD

Page 191 of 741

4–27
Tijdens het rijden
Motor start/stop
i-stop indikatielampje (groen)
Wanneer het lampje brandt
Dit lampje gaat branden terwijl de i-stop functie bedrijfsklaar of in werking is en de motor
automatisch is stopgezet. Het lampje gaat uit wanneer de motor automatisch opnieuw gestart
wordt.
Wanneer het lampje knippert
 




 Als zich één van de volgende omstandigheden voordoet gaat het lampje tweemaal per
seconde knipperen als veiligheidsmaatregel om de bestuurder te waarschuwen.
 

 
(Europees model)
 Het lampje knippert wanneer het bestuurdersportier wordt geopend en gaat uit nadat het
portier is gesloten.
 

 
(Handgeschakelde versnellingsbak)
 Het lampje knippert wanneer de keuzehendel in een andere stand dan de neutraalstand
wordt gezet zonder het intrappen van het koppelingspedaal en gaat uit nadat de
schakelhendel in de neutraalstand gezet is.
 


(Europees model)
 Als zich één van de volgende omstandigheden voordoet, gaat het lampje eenmaal per
seconde knipperen gedurende een periode van ongeveer drie seconden om de bestuurder
te informeren dat de motor op het punt staat automatisch opnieuw gestart te worden en
vervolgens gaat het lampje uit nadat de motor opnieuw gestart is.
 (Automatische airconditioning met tweevoudige werkingszone)



 
 De temperatuurinstelknop voor het klimaatregelsysteem aan de bestuurderszijde is
ingesteld op de maximale hoogste of laagste stand.
 

 
 Er is een groot verschil tussen de interieurtemperatuur en de ingestelde temperatuur op
het klimaatregelsysteem.
 

 
 De voorruitontwasemingsschakelaar is aan.


 
 Er zijn twee minuten verstreken sinds de i-stop functie in werking is gesteld.


 
 De accu is uitgeput.




(Behalve Europees model)
 Dit lampje knippert eenmaal per seconde als het rempedaal niet met voldoende kracht
wordt ingetrapt. Er kunnen gevallen zijn waarbij u het rempedaal niet met voldoende
kracht hebt ingetrapt. Trap in dit geval het rempedaal wat krachtiger in.
/C\FCA'(&0#A'FKVKQPKPFD

Page 193 of 741

*Bepaalde modellen.4–29
Tijdens het rijden
Instrumentengroep en display
 Boordcomputer en INFO schakelaar.................................................................. pagina 4-34

Snelheidseenheidkeuzeschakelaar ..................................................................... pagina 4-29
Snelheidsmeter
De snelheidsmeter geeft de rijsnelheid van
de auto aan.
Snelheidseenheidkeuzeschakelaar
(Type A instrumentengroep) *
In bepaalde landen kan het noodzakelijk
zijn de snelheidseenheden te veranderen
van km/h naar mph (mijlen per uur).
Houd de snelheidseenheidkeuzeschakelaar
gedurende 1,5 seconden of langer
ingedrukt.
De snelheidseenheden voor de
snelheidsmeter zullen veranderen van
km/h naar mph (mijlen per uur).
Snelheidsmeter
Snelheidseenheidkeuzeschakelaar
Kilometerteller, dagteller en
dagtellerkeuzeschakelaar
Door het indrukken van de
keuzeschakelaar kan de displayaanduiding
beurtelings veranderd worden van
kilometerteller naar dagteller A naar
dagteller B en vervolgens terug naar
kilometerteller wanneer een van deze
wordt getoond. De gekozen functie zal dan
op de display worden aangegeven.Type A/Type B
Druk op de
keuzeschakelaar
Druk op de
keuzeschakelaar
Druk op de
keuzeschakelaar
Kilometerteller
Dagteller A
Dagteller B
Type C
Druk op de
keuzeschakelaar
Druk op de
keuzeschakelaar
Druk op de
keuzeschakelaar
Kilometerteller
Dagteller A
Dagteller B
/C\FCA'(&0#A'FKVKQPKPFD

Page 197 of 741

*Bepaalde modellen.4–33
Tijdens het rijden
Instrumentengroep en display
OPMERKING

 Als de verlichtingsschakelaar naar de
stand
of gedraaid wordt
terwijl de verlichtingsdimmer is
uitgeschakeld, kan de
instrumentengroep niet gedimd
worden.
  Wanneer de verlichtingsdimmer
wordt uitgeschakeld, schakelt het
scherm in de middendisplay over
naar de constante weergave van het
dagscherm.
Buitentemperatuurdisplay (Zonder
multi-informatiedisplay)*
Wanneer het contact op ON wordt gezet,
wordt de buitentemperatuur getoond.
OPMERKING
Onder de volgende omstandigheden kan
de getoonde buitentemperatuur afwijken
van de werkelijke buitentemperatuur,
afhankelijk van de directe omgeving en
de omstandigheden waarin de auto zich
bevindt:
 


 Beduidend lage of hoge
temperaturen.
 


 Plotselinge veranderingen in
buitentemperatuur.
 


 De auto staat geparkeerd.



 Tijdens het rijden met lage
snelheden.
De buitentemperatuureenheid kan
worden overgeschakeld tussen Celsius en
Fahrenheit aan de hand van de volgende
procedure.
1. Druk terwijl het contact uit staat
op de INFO toets en blijf de
INFO toets gedurende tenminste
5 seconden ingedrukt houden
terwijl u het contact op ON zet.
De buitentemperatuurdisplay gaat
knipperen.
2. Druk op het omnoog
of omlaag
gedeelte van de INFO schakelaar om
de eenheid van de buitentemperatuur te
veranderen.
3. Houd terwijl de
buitentemperatuurdisplay knippert
de INFO toets gedurende tenminste
3 seconden ingedrukt. De
buitentemperatuurdisplay gaat branden.
/C\FCA'(&0#A'FKVKQPKPFD

Page 198 of 741

*Bepaalde modellen.4–34
Tijdens het rijden
Instrumentengroep en display
Display van ingestelde rijsnelheid
van kruissnelheidsregelaar
(Zonder multi-informatiedisplay)
*
De rijsnelheid die met behulp van de
kruissnelheidsregelaar is ingesteld wordt
weergegeven.
Boordcomputer en INFO
schakelaar*
De volgende informatie kan geselecteerd
worden door te drukken op het omhoog
of omlaag gedeelte van de INFO
schakelaar terwijl het contact op ON staat.
 


 Geschatte afstand die u kunt afl eggen
met de voorradige brandstof
 


 Gemiddeld brandstofverbruik



 Huidige brandstofverbruik



 Gemiddelde rijsnelheid



 Rijsnelheidsalarm *
Raadpleeg een deskundige reparateur, bij
voorkeur een offi ciële Mazda reparateur
indien u problemen heeft met de
boordcomputer.
Modus voor afstand die met voorradige
brandstof kan worden afgelegd
Bij gebruik van deze functie wordt de
afstand (bij benadering) berekend die u
met de voorradige brandstof kunt afl eggen,
gebaseerd op het brandstofverbruik.
De afstand die met de voorradige
brandstof kan worden afgelegd wordt
berekend en zal elke seconde worden
getoond.
(Europees model)
(Behalve Europees model)
OPMERKING
  Alhoewel de indicatie voor de
afstand die kan worden afgelegd
met de voorradige brandstof
een voldoende resterend aantal
kilometers aangeeft alvorens
bijtanken noodzakelijk wordt, zo
spoedig mogelijk bijtanken als het
brandstofpeil erg laag is of als het
waarschuwingslampje voor laag
brandstofpeil gaat branden.
  De indikatie verandert mogelijk niet
tenzij u meer dan ongeveer 9 liter
brandstof tankt.
  De afstand die kan worden afgelegd
met de voorradige brandstof geeft bij
benadering de afstand aan die met de
auto gereden kan worden totdat alle
maatstrepen in de brandstofmeter
(die de resterende brandstofvoorraad
aangeven) verdwijnen.
/C\FCA'(&0#A'FKVKQPKPFD

Page 199 of 741

4–35
Tijdens het rijden
Instrumentengroep en display
Gemiddeld brandstofverbruik
Deze modus toont het gemiddelde
brandstofverbruik door het berekenen van
het totale brandstofverbruik en de totaal
afgelegde afstand sinds de aankoop van
de auto, het opnieuw aansluiten van de
accu na loskoppeling of het terugstellen
van de gegevens. Het gemiddelde
brandstofverbruik wordt berekend en elke
minuut getoond.
(Europees model)
(Behalve Europees model)
Houd de INFO toets langer dan 1,5
seconde ingedrukt om de informatie op de
display te wissen.
Na het indrukken van de INFO toets zal - -
- L/100 km gedurende ongeveer 1 minuut
op de display verschijnen. Daarna wordt
het gemiddelde brandstofverbruik opnieuw
berekend en op de display.
Huidige brandstofverbruikmodus
Deze stand geeft het huidige
brandstofverbruik aan, berekend op
basis van de verbruikte brandstof en de
afgelegde afstand.
Het huidige brandstofverbruik wordt
berekend en zal elke 2 seconden worden
getoond.
(Europees model)
(Behalve Europees model)
Wanneer u de snelheid heeft teruggebracht
tot ongeveer 5 km/h, zal - - - L/100 km op
de display worden aangegeven.
Modus voor gemiddelde rijsnelheid
Deze modus toont de gemiddelde
rijsnelheid door het berekenen van de
afgelegde afstand en de tijd sinds het
aansluiten van de accu of het terugstellen
van de gegevens.
De gemiddelde rijsnelheid wordt berekend
en zal elke 10 seconden worden getoond.
(Europees model)
(Behalve Europees model)
Houd de INFO toets langer dan 1,5
seconde ingedrukt om de informatie op
de display te wissen. Na het indrukken
van de INFO toets, zal gedurende
ongeveer 1 minuut - - - km/h worden
getoond, alvorens de rijsnelheid opnieuw
wordt berekend en op de display wordt
aangegeven.
/C\FCA'(&0#A'FKVKQPKPFD

Page:   < prev 1-10 11-20 21-30 31-40 41-50 50 next >