stop start MAZDA MODEL 3 HATCHBACK 2015 Handleiding (in Dutch)

Page 188 of 741

4–24
Tijdens het rijden
Motor start/stop
Hellingstopfunctie (Automatische transmissie)
Voertuigen met i-stop zijn uitgerust met een hellingstopfunctie. Deze functie voorkomt
dat de auto wegrolt, zoals bijvoorbeeld wanneer het rempedaal op een helling onder de
volgende omstandigheden wordt losgelaten:
 


 Tijdens stationair-stop (voorkomt dat de auto achteruit rolt)



 Bij het wegrijden vanuit stilstand (voorkomt dat de auto plotseling in beweging komt als
gevolg van vooruitkruipen)
  De remkracht blijft automatisch behouden wanneer het rempedaal wordt losgelaten en de
motor opnieuw gestart wordt.
Neem voet van rempedaal Remkracht behouden
Motor opnieuw gestart Acceleratie
/C\FCA'(&0#A'FKVKQPKPFD

Page 189 of 741

4–25
Tijdens het rijden
Motor start/stop
WAARSCHUWING
De hellingstopfunctie is een aanvullende functie die gedurende maximaal vier seconden
in werking blijft nadat het rempedaal is losgelaten wanneer de auto gestart wordt nadat
deze met de i-stop functie tot stilstand is gebracht:
 
 Overmatig vertrouwen op het systeem kan echter ongevallen veroorzaken als de
snelheid van de auto ineens toeneemt. Controleer alvorens met de auto te gaan
rijden altijd de veiligheid rondom de auto en bedien de keuzehendel, het rempedaal
en het gaspedaal op de juiste wijze.
  De auto zou anders onverwachts kunnen wegrollen afhankelijk van de belading
en of er al dan niet een aanhangwagen getrokken wordt. De auto zou echter nadat
de hellingstopfunctie is vrijgezet onder de volgende omstandigheden plotseling in
beweging kunnen komen:
 (De keuzehendel staat in de stand N.)  Als de keuzehendel naar de N stand wordt verplaatst en het rempedaal wordt
losgelaten terwijl de i-stop functie in werking is, wordt de remkracht geleidelijk
vrijgegeven. Laat om met de auto weg te rijden nadat de motor opnieuw gestart is het
rempedaal los en zet de keuzehendel in een andere stand dan de N stand.
OPMERKING
  Wanneer de auto op een steile helling tot stilstand wordt gebracht, functioneert de
hellingstopfunctie niet omdat de stationair-stop niet werkt.
  Het is mogelijk dat als gevolg van de werking van de hellingstopfunctie de reactie van
het rempedaal anders is, dat de remmen geluid maken of dat het rempedaal trilt. Dit
duidt echter niet op een defect.
/C\FCA'(&0#A'FKVKQPKPFD

Page 190 of 741

4–26
Tijdens het rijden
Motor start/stop
i-stop waarschuwingslampje (Oranje)/i-stop indikatielampje (Groen)
De i-stop functie controleert voor een veilig en comfortabel gebruik van de auto constant
de functies die door de bestuurder worden bediend, de omgeving binnen en buiten de
auto, alsmede de bedrijfstoestand van de auto en gebruikt het i-stop waarschuwingslampje
(oranje) en het i-stop indikatielampje (groen) om de bestuurder te informeren over de
bedrijfstoestand van het i-stop systeem of de daarmee verband houdende waarschuwingen.
i-stop waarschuwingslampje (oranje)
Wanneer het lampje brandt
 




 Wanneer het contact op ON wordt gezet, zal dit waarschuwingslampje gedurende enkele
seconden blijven branden.
 


 Het waarschuwingslampje gaat branden wanneer de i-stop OFF schakelaar wordt
ingedrukt om het systeem uit te schakelen.
 


 Als één van de volgende handelingen wordt uitgevoerd nadat de motor automatisch
is stopgezet, gaat het waarschuwingslampje branden. In dit geval wordt de motor om
veiligheidsredenen niet automatisch opnieuw gestart, alhoewel het koppelingspedaal
wordt ingetrapt (handgeschakelde versnellingsbak) of het rempedaal wordt losgelaten
(automatische transmissie). Gebruik de standaard motorstartprocedure voor het starten
van de motor.
 

 
 De motorkap geopend wordt.


 
(SKYACTIV-D 2.2)
 De bestuurder staat op het punt uit te stappen (de veiligheidsgordel van de bestuurder is
losgemaakt en het bestuurdersportier is geopend).
 


 Raadpleeg een deskundige reparateur, bij voorkeur een offi ciële Mazda reparateur als het
i-stop waarschuwingslampje (oranje) blijft branden nadat de i-stop OFF schakelaar onder
andere omstandigheden dan wanneer de motorkap geopend is of de bestuurder de auto
verlaten heeft (veiligheidsgordel van bestuurder is losgemaakt en bestuurdersportier is
geopend) continu ingedrukt is gehouden.
Wanneer het lampje knippert
Het lampje knippert als er een defect in het i-stop systeem is. Raadpleeg een deskundige
reparateur, bij voorkeur een offi ciële Mazda reparateur.
/C\FCA'(&0#A'FKVKQPKPFD

Page 191 of 741

4–27
Tijdens het rijden
Motor start/stop
i-stop indikatielampje (groen)
Wanneer het lampje brandt
Dit lampje gaat branden terwijl de i-stop functie bedrijfsklaar of in werking is en de motor
automatisch is stopgezet. Het lampje gaat uit wanneer de motor automatisch opnieuw gestart
wordt.
Wanneer het lampje knippert
 




 Als zich één van de volgende omstandigheden voordoet gaat het lampje tweemaal per
seconde knipperen als veiligheidsmaatregel om de bestuurder te waarschuwen.
 

 
(Europees model)
 Het lampje knippert wanneer het bestuurdersportier wordt geopend en gaat uit nadat het
portier is gesloten.
 

 
(Handgeschakelde versnellingsbak)
 Het lampje knippert wanneer de keuzehendel in een andere stand dan de neutraalstand
wordt gezet zonder het intrappen van het koppelingspedaal en gaat uit nadat de
schakelhendel in de neutraalstand gezet is.
 


(Europees model)
 Als zich één van de volgende omstandigheden voordoet, gaat het lampje eenmaal per
seconde knipperen gedurende een periode van ongeveer drie seconden om de bestuurder
te informeren dat de motor op het punt staat automatisch opnieuw gestart te worden en
vervolgens gaat het lampje uit nadat de motor opnieuw gestart is.
 (Automatische airconditioning met tweevoudige werkingszone)



 
 De temperatuurinstelknop voor het klimaatregelsysteem aan de bestuurderszijde is
ingesteld op de maximale hoogste of laagste stand.
 

 
 Er is een groot verschil tussen de interieurtemperatuur en de ingestelde temperatuur op
het klimaatregelsysteem.
 

 
 De voorruitontwasemingsschakelaar is aan.


 
 Er zijn twee minuten verstreken sinds de i-stop functie in werking is gesteld.


 
 De accu is uitgeput.




(Behalve Europees model)
 Dit lampje knippert eenmaal per seconde als het rempedaal niet met voldoende kracht
wordt ingetrapt. Er kunnen gevallen zijn waarbij u het rempedaal niet met voldoende
kracht hebt ingetrapt. Trap in dit geval het rempedaal wat krachtiger in.
/C\FCA'(&0#A'FKVKQPKPFD

Page 218 of 741

4–54
Tijdens het rijden
Transmissie
OPGELET
  Laat tijdens het rijden uw voet nooit
op het koppelingspedaal rusten.
Gebruik de koppeling niet om de
auto op een helling in stilstaande
positie te houden. Wanneer u uw
voet op het koppelingspedaal laat
rusten wordt onnodige slijtage
van de koppeling en beschadiging
veroorzaakt.
  Oefen geen onnodige zijdelingse
kracht uit op de versnellingshendel
bij het overschakelen van de 5de
naar de 4de versnelling. Dit kan er
toe leiden dat per ongeluk de 2de
versnelling wordt gekozen, wat
beschadiging van de transmissie kan
veroorzaken.
  Zorg er voor dat de auto volledig
tot stilstand is gebracht alvorens
naar stand R over te schakelen.
Overschakelen naar stand R terwijl
de auto nog in beweging is kan
beschadiging van de versnellingsbak
tot gevolg hebben.
OPMERKING
  Bij voertuigen met een type C
instrumentengroep*1
 Als het motortoerental op het punt
staat het toegestane motortoerental te
overschrijden, klinkt er een zoemer.
 Zie Waarschuwingszoemer
motortoerental op pagina 7-59 .
 Zie Meters en tellers op pagina
4-28 om te bepalen met welke
instrumentengroep uw Mazda is
uitgerust.
  Indien het moeilijk is in naar stand
R te schakelen, naar de vrijstand
terugschakelen, het koppelingspedaal
loslaten en vervolgens nogmaals
proberen.
  (Met i-stop functie)  Als de motor als gevolg van afslaan
is gestopt, kan deze opnieuw worden
gestart door het koppelingspedaal in
te trappen binnen 3 seconden nadat
de motor is gestopt.
 De motor kan onder de volgende
omstandigheden ook als het
koppelingspedaal wordt ingetrapt
niet opnieuw worden gestart:
 


 Het bestuurdersportier geopend is. 


 De veiligheidsgordel van de
bestuurder is niet vastgemaakt.
 

 Na het afslaan van de motor is het
koppelingspedaal niet volledig
losgelaten.
 

 Het koppelingspedaal wordt
ingetrapt terwijl de motor niet
volledig is stopgezet.
/C\FCA'(&0#A'FKVKQPKPFD

Page 324 of 741

4–160
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
Indikatielampje van stadsverkeer-
remassistent (SCBS) (Rood)
Als de stadsverkeer-remassistent (SCBS)
in werking is, gaat het indikatielampje
(rood) knipperen.
Stopzetten van de werking van de
stadsverkeer-remassistent (SCBS)
De stadsverkeer-remassistent (SCBS) kan
tijdelijk buiten werking gesteld worden.
Wanneer het stadsverkeer-remassistent
(SCBS) systeem wordt uitgeschakeld, gaat
het stadsverkeer-remassistent (SCBS) OFF
indikatielampje branden.
Het systeem wordt gebruiksklaar zodra de
motor opnieuw gestart wordt.
OPMERKING
Wanneer de DSC OFF schakelaar wordt
ingedrukt om het DSC uit te schakelen,
stopt de werking van het stadsverkeer-
remassistent (SCBS) systeem eveneens
en gaat het stadsverkeer-remassistent
(SCBS) OFF indikatielampje branden.
Zonder SCBS OFF schakelaar
Zie Gebruikersinstellingen op pagina 9-16 .
OPMERKING
Als de werking van het stadsverkeer-
remassistent (SCBS) systeem wordt
uitgeschakeld, wordt tegelijkertijd de
werking van het Smart Brake Support
remhulpsysteem (SBS) uitgeschakeld.
Met SCBS OFF schakelaar
Druk op de SCBS OFF schakelaar om het
systeem uit te schakelen. Het stadsverkeer-
remassistent (SCBS) OFF indikatielampje
in de instrumentengroep gaat branden.
Druk nogmaals op de schakelaar om het
systeem opnieuw in te schakelen. Het
stadsverkeer-remassistent (SCBS) OFF
indikatielampje gaat uit.
/C\FCA'(&0#A'FKVKQPKPFD

Page 327 of 741

4–163
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
OPMERKING
  Wanneer het systeem in werking is, wordt de gebruiker op de hoogte gesteld door het
knipperen van het Smart Brake Support remhulpsysteem (SBS) indikatielampje (rood)
en de actief rijden display.
  Het Smart Brake Support remhulpsysteem (SBS) waarschuwingslampje (oranje) gaat
branden wanneer er een defect is in het systeem.
 Zie Waarschuwingslampjes op pagina 4-47 .
Indikatielampje van Smart Brake
Support remhulpsysteem (SBS)
(Rood)
Als het Smart Brake Support
remhulpsysteem (SBS) in werking is, gaat
het indikatielampje (rood) knipperen.
Waarschuwing voor botsing
Als er de kans bestaat op een botsing
met een voorliggend voertuig, klinkt er
onafgebroken een pieptoon en wordt een
waarschuwing aangegeven op de display.
Stopzetten van de werking van het
Smart Brake Support
remhulpsysteem (SBS)
Het Smart Brake Support remhulpsysteem
(SBS) kan tijdelijk buiten werking gesteld
worden.
Zie Gebruikersinstellingen op pagina 9-16 .
Wanneer het Smart Brake Support
remhulpsysteem (SBS) wordt
uitgeschakeld, gaat het Smart Brake
Support remhulpsysteem (SBS) OFF
indikatielampje branden.
Het systeem wordt gebruiksklaar zodra de
motor opnieuw gestart wordt.
OPMERKING
Als de werking van Smart Brake
Support remhulpsysteem (SBS) wordt
uitgeschakeld, wordt tegelijkertijd
de werking van het stadsverkeer-
remassistent (SCBS) systeem
uitgeschakeld.
/C\FCA'(&0#A'FKVKQPKPFD

Page 343 of 741

4–179
Tijdens het rijden
Bandenspanningcontrolesysteem
OPGELET
  Elke band, inclusief het reservewiel (indien voorzien), dient maandelijks in koude
toestand gecontroleerd te worden en op de bandenspanning gebracht te worden
welke wordt aanbevolen door de autofabrikant op het voertuiginformatieplaatje of
bandenspanningslabel. (Als uw auto banden van een verschillende maat heeft dan de
maat die op het voertuiginformatieplaatje of bandenspanningslabel staat aangegeven,
dient u de juiste bandenspanning voor deze banden te bepalen.)
 Bij wijze van extra veiligheidsvoorziening is uw auto uitgerust met een
bandenspanningcontrolesysteem (TPMS) dat een verklikkerlichtje voor lage
bandenspanning laat branden wanneer de bandenspanning van één of meerdere
van uw banden beduidend laag is. Wanneer dus het verklikkerlichtje voor lage
bandenspanning gaat branden, dient u te stoppen en uw banden zo spoedig mogelijk te
controleren en deze op de juiste spanning te brengen. Rijden met een band waarvan de
bandenspanning beduidend laag is, kan oververhit raken van de band en bandenpech
veroorzaken. Te lage bandenspanning verhoogt ook het brandstofverbruik, leidt tot
snellere slijtage van het bandenprofi el en kan de bestuurbaarheid en remweg nadelig
beïnvloeden.
 Houd er rekening mee dat het TPMS systeem geen remedie biedt voor een onjuist
bandenonderhoud en het is de verantwoordelijkheid van de bestuurder de juiste
bandenspanning te handhaven, ook als een te lage bandenspanning nog niet het niveau
heeft bereikt dat het TPMS verklikkerlichtje voor lage bandenspanning gaat branden.
 Uw auto is ook uitgerust met een TPMS storingindikator om aan te geven wanneer het
systeem niet correct functioneert.
 De TPMS storingindicator is gecombineerd met het verklikkerlichtje voor lage
bandenspanning. Wanneer het systeem een storing bespeurt, gaat het verklikkerlichtje
gedurende ongeveer één minuut knipperen en blijft vervolgens continu branden.
Deze volgorde blijft voortduren telkens wanneer de auto opnieuw gestart wordt voor
zolang als de storing blijft bestaan. Wanneer de storingindikator brandt, bestaat de
kans dat het systeem een lage bandenspanning niet zoals bedoeld kan opsporen of
melden. Storingen in het TPMS systeem kunnen zich voordoen om uiteenlopende
redenen, zoals het vervangen of verwisselen van banden of velgen op de auto welke
verhinderen dat het TPMS systeem juist kan functioneren. Controleer steeds de TPMS
storingindicator na het vervangen van één of meer banden of velgen op uw auto om er
zeker van te zijn dat na het vervangen of verwisselen van banden en velgen het TPMS
systeem juist blijft functioneren.
  Om foutieve afl ezingen te voorkomen neemt het systeem gedurende een korte tijd
steekproeven alvorens een probleem te melden. Als gevolg zal een band die snel
leegloopt of plotseling lek is geraakt niet onmiddellijk door het systeem gemeld
worden.
/C\FCA'(&0#A'FKVKQPKPFD

Page 413 of 741

5–47
Interieurvoorzieningen
Audio-installatie
OPMERKING
De CD modus kan niet gekozen worden
als er geen CD is ingestoken.
Pauze
Druk voor het stopzetten van de weergave
op de weergave/pauzetoets ( 4 ).
Druk nogmaals op de toets om de
weergave te hervatten.
Snelvooruitspoelen/Terugspoelen
Houd de snelvooruitspoeltoets (
)
ingedrukt om met hoge snelheid een spoor
in voorwaartse richting te doorlopen.
Houd de terugspoeltoets (
) ingedrukt om
met hoge snelheid een spoor in
achterwaartse richting te doorlopen.
Spooraftasting
Druk eenmaal op de spoor vooruit toets
(
) om vooruit te gaan naar het begin van
het volgende spoor.
Druk op de spoor terug toets (
) binnen
enkele seconden na het begin van de
weergave om het begin van het vorige
spoor op te zoeken.
Druk op de spoor terug toets (
) nadat
enkele seconden zijn verstreken om de
weergave vanaf het begin van het huidige
spoor te starten.
Mapzoeken (tijdens MP3/WMA/AAC
CD weergave)
Druk voor het veranderen naar de vorige
map op de map omlaag toets (
), of druk
op de map omhoog toets (
) om door te
gaan naar de volgende map.
Muziek scan
Tijdens muziek CD weergave
Deze functie scant de titels op een CD en
speelt 10 seconden van elk nummer af om
u te helpen het nummer te vinden dat u
wilt beluisteren.
Houd tijdens weergave de scan-toets
(
) ingedrukt om de scan-
weergavefunctie te activeren (het
spoornummer gaat knipperen). Houd de
scan-toets (
) nogmaals ingedrukt om
de scan-weergave te annuleren.
Tijdens MP3/WMA/AAC CD weergave
Deze functie scant de titels in een map die
op dat moment wordt afgespeeld en speelt
10 seconden van elk nummer af om u te
helpen het nummer te vinden dat u wilt
beluisteren. Houd tijdens weergave de
scan-toets (
) ingedrukt om de scan-
weergavefunctie te activeren (het
spoornummer gaat knipperen).
Houd de scan-toets (
) nogmaals
ingedrukt om de scan-weergave te
annuleren.
OPMERKING
Als het apparaat op scan blijft ingesteld,
zal de normale weergave hervat worden
bij het punt waar scan gekozen werd.
/C\FCA'(&0#A'FKVKQPKPFD

Page 437 of 741

5–71
Interieurvoorzieningen
Audio-installatie
Weergave
Selecteer terwijl een DVD is ingestoken het
pictogram op het thuisscherm en toon het
Amusementscherm. Wanneer
wordt geselecteerd, wordt het bovenste menuscherm van
de DVD en de controller getoond.
Wanneer het afspelen door middel van bediening van de controller wordt gestart, worden de
volgende pictogrammen aan de onderzijde van het scherm getoond.
Pictogram Functie
Toont het Amusementmenu. Gebruik dit voor het overschakelen naar een andere audiobron.
Keert terug naar het DVD menuscherm.
Keert terug naar het begin van het vorige hoofdstuk als het pictogram wordt geselecteerd
binnen een paar seconden nadat het afspelen van het huidige hoofdstuk is begonnen.
Keert terug naar het begin van het huidige hoofdstuk als het pictogram wordt geselecteerd
een paar seconden nadat het afspelen van het huidige hoofdstuk is begonnen.
Lang indrukken tijdens afspelen voor snelterugspoelen.
Lang indrukken tijdens pauze voor terug afspelen met vertraagde beeldweergave. Deze
stopt wanneer u uw hand van het pictogram of de commanderknop wegneemt.
Geeft de DVD weer. Selecteer dit nogmaals om de weergave te pauzeren.
Gaat verder naar het begin van het volgende hoofdstuk.
Lang indrukken tijdens afspelen voor snelvooruitspoelen.
Lang indrukken tijdens pauze voor afspelen met vertraagde beeldweergave. Deze stopt
wanneer u uw hand van het pictogram of de commanderknop wegneemt.
Verandert de camerahoek telkens wanneer het pictogram wordt geselecteerd (alleen
bruikbare DVD's).
Verandert het tonen/niet-tonen van de ondertiteling (alleen bruikbare DVD's).
Verandert de instelling voor ouderlijk toezicht.
Verandering van de instelling van het ouderlijk toezichtniveau en PIN code is mogelijk.
Pauzeert het afspelen en toont het DVD instellingenscherm.
Selecteer
voor het afstellen van de geluidskwaliteit.
Zie Volume/Display/Geluidsregelaars op pagina 5-56 .
Selecteer
voor het veranderen van de aspectverhouding (horizontaal/
verticaal verhouding van het scherm). 16:9 Breedbeeld, 4:3 Briefformaat en 4:3 Pan-scan
zijn beschikbaar.
Stelt het scherm af.
Toont het video-instellingenscherm aan de onderzijde van het scherm.
/C\FCA'(&0#A'FKVKQPKPFD

Page:   < prev 1-10 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 next >