ESP MAZDA MODEL 3 HATCHBACK 2015 Handleiding (in Dutch)

Page 344 of 741

4–18 0
Tijdens het rijden
Bandenspanningcontrolesysteem
OPMERKING
Aangezien dit systeem kleine veranderingen in de toestand van de banden bespeurt, kan
het tijdstip van de waarschuwing in de volgende gevallen vroeger of later zijn:
 
 De maat, het merk, of de soort banden verschilt van de specifi catie. 
 De maat, merk of de soort band verschilt van de overige, of de mate van bandenslijtage
is onderling buitengewoon verschillend.
  Er wordt gebruik gemaakt van runfl at banden, studless banden of sneeuwkettingen. 
 Er wordt gebruik gemaakt van een noodreservewiel (het waarschuwingslampje van het
bandenspanningcontrolesysteem gaat knipperen en blijft vervolgens continu branden).
  Er is een band gerepareerd met behulp van de lekke band noodreparatieset. 
 De bandenspanning is veel hoger dan de voorgeschreven spanning, of de
bandenspanning wordt plotseling lager om een bepaalde reden, zoals bij een band die
tijdens het rijden lek springt.
  De rijsnelheid is lager dan ongeveer 15 km/h (inclusief wanneer de auto tot stilstand
gebracht wordt), of de rijtijd is korter dan 5 minuten.
  Bij het rijden op een buitengewone oneffen weg of een glad, bevroren wegdek. 
 Krachtig sturen en bij herhaling snelle acceleratie/deceleratie, zoals bij hard rijden op
een bochtige weg.
  De belasting van de auto rust op één band, zoals bij het plaatsen van zware bagage aan
één zijde van de auto.
  Initialisering van het systeem is niet uitgevoerd met de voorgeschreven
bandenspanning.
/C\FCA'(&0#A'FKVKQPKPFD

Page 346 of 741

4–182
Tijdens het rijden
Bandenspanningcontrolesysteem
OPGELET
Als de initialisering van het
systeem uitgevoerd wordt zonder de
bandenspanning af te stellen, kan het
systeem de normale bandenspanning
niet bespeuren en bestaat de kans dat
het waarschuwingslampje van het
bandenspanningcontrolesysteem niet
gaat branden als een bandenspanning
laag is, of dat het lampje gaat branden
ook als de bandenspanningen normaal
zijn.
Stel de bandenspanning van alle vier
banden af en initialiseer het systeem
wanneer het waarschuwingslampje
brandt. Als het waarschuwingslampje
om een andere reden dan een lekke band
gaat branden, is de bandenspanning van
alle vier banden mogelijk op natuurlijke
wijze afgenomen.
De initialisering van het systeem wordt
niet uitgevoerd als de schakelaar tijdens
het rijden wordt ingedrukt.
/C\FCA'(&0#A'FKVKQPKPFD

Page 359 of 741

4–195
Tijdens het rijden
Parkeersensorsysteem
OPMERKING
  Het is mogelijk dat het systeem onder de volgende omstandigheden niet normaal
werkt:
 


 Wanneer zich modder, ijs of sneeuw aan het sensorgedeelte heeft vastgehecht
(wanneer dit wordt verwijderd, werkt het systeem weer normaal).
 


 Wanneer het sensorgedeelte is bevroren (wanneer het ijs ontdooid is, werkt het
systeem weer normaal).
 


 Wanneer de sensor met een hand wordt afgedekt.



 Wanneer de sensor aan een krachtige schok is blootgesteld.



 Wanneer de auto buitengewoon scheef staat.



 Onder buitengewoon hete of koude weersomstandigheden.



 Wanneer er met de auto over oneffenheden, op hellingen of op onverharde of met
gras bedekte wegen wordt gereden.
 


 Alles dat in de buurt van de auto ultrageluid voortbrengt, zoals de claxon van
een andere auto, het motorgeluid van een motorfi ets, het luchtremgeluid van een
vrachtwagen of de sensoren van een andere auto.
 


 Wanneer met de auto bij zware regenval wordt gereden of bij rijomstandigheden die
opspattend water veroorzaken.
 


 Wanneer een in de handel verkrijgbare staafantenne of een antenne voor
zendapparatuur in de auto is geïnstalleerd.
 


 Wanneer de auto in de richting gaat van een hoge of vierkante stoeprand.



 Wanneer de hindernis zich te dicht bij de sensor bevindt. 

 Hindernissen onder de bumper worden mogelijk niet opgespoord. Hindernissen
die lager zijn dan de bumper of smal zijn worden mogelijk in eerste instantie wel
opgespoord maar worden naarmate de auto de hindernis dichter nadert niet meer
opgespoord.
  Het is mogelijk dat de volgende soorten hindernissen niet opgespoord worden:




 Dunne voorwerpen zoals kabel of touw



 Materialen die geluidsgolven gemakkelijk absorberen zoals katoen of sneeuw



 Hoekvormige voorwerpen



 Bijzonder lange voorwerpen, en die welke breed zijn aan de bovenzijde



 Kleine, korte voorwerpen 

 Laat het systeem altijd inspecteren door een deskundige reparateur, bij voorkeur een
offi ciële Mazda reparateur als de bumpers een schok of stoot hebben gekregen, ook bij
een klein ongeluk. Als de sensoren een afwijking hebben, kunnen ze hindernissen niet
opsporen.
 (Met voorste sensor en voorste hoeksensor) Het is mogelijk dat er een storing is in het systeem als de zoemtoon niet werkt of
als het indikatielampje niet brandt wanneer de parkeerhulpsensorsschakelaar wordt
ingeschakeld. Raadpleeg een deskundige reparateur, bij voorkeur een offi ciële Mazda
reparateur.
/C\FCA'(&0#A'FKVKQPKPFD

Page 362 of 741

4–198
Tijdens het rijden
Parkeersensorsysteem
Het systeem wordt onder de volgende omstandigheden uitgeschakeld:
 


 De parkeersensorschakelaar wordt ingedrukt terwijl de parkeersensor in werking is.



 De rijsnelheid is 10 km/h of hoger.
Zonder voorste sensor en voorste hoeksensor
Wanneer het contact op ON wordt gezet en de keuzehendel in de achteruit (R) wordt gezet,
wordt de zoemtoon geactiveerd en wordt het systeem ingeschakeld voor gebruik.
De sensoren kunnen hindernissen opsporen onder de volgende omstandigheden:
Sensor Conditie
Achterste sensor De keuzehendel staat in de achteruit (R).
Achterste hoeksensor De keuzehendel staat in de achteruit (R) en de rijsnelheid is ongeveer 10 km/h of
minder.
Hindernisdetectieaanduiding (Met voorste sensor en voorste hoeksensor)
De positie van een sensor die een hindernis heeft bespeurd wordt aangeduid. De meter gaat
op verschillende punten branden, afhankelijk van de afstand naar de hindernis die door de
sensor bespeurd wordt.
Naarmate de auto een hindernis dichter nadert, gaat de zone in de meter dichter bij de auto
branden.
Zonder
achteruitkijkmonitorMet
achteruitkijkmonitor
Rechterhoeksensormeter
Rechterhoek-
sensormeter Linkerhoek-
sensormeter
Linkerhoeksensormeter
Voorste
sensormeter
Rechterhoek-
sensormeter Linkerhoek-
sensormeterVoorste sensormeter
Achterste
sensormeter Rechterhoeksensormeter
LinkerhoeksensormeterAchterste
sensormeter
/C\FCA'(&0#A'FKVKQPKPFD

Page 365 of 741

*Bepaalde modellen.4–201
Tijdens het rijden
Parkeersensorsysteem
Voorste hoeksensor * , Achterste hoeksensor
Afstanddetectiegebied Afstand tussen het voertuig en de hindernis
Zoemtoon *1 Voorste * /achterste hoeksensor
Grote afstand Ongeveer 50—38 cm
Gematigd onderbroken
geluid
Middenafstand Ongeveer 38—25 cm
Snel onderbroken geluid
Nabije afstand Binnen ongeveer 25 cm
Continu geluid
*1 De snelheid van de onderbroken pieptonen neemt toe naarmate de auto de hindernis nadert.
OPMERKING
Als er gedurende 6 seconden of langer een hindernis bespeurd wordt, stopt de pieptoon
(behalve voor de nabije afstand zone). Als dezelfde hindernis bespeurd wordt in een
andere zone, klinkt de bijbehorende pieptoon.
/C\FCA'(&0#A'FKVKQPKPFD

Page 382 of 741

5–16
Interieurvoorzieningen
Klimaatregelsysteem
OPMERKING
  Wanneer de luchtstroomfunctie
ingesteld is op stand
en de
temperatuurregelknop ingesteld is op
een gematigde temperatuur, wordt
verwarmde lucht naar de
voetenruimte gevoerd en komt er
lucht van een in vergelijking lagere
temperatuur door de middelste, linker
en rechter luchtuitlaatroosters naar
buiten.
  Druk op de
voorruitontwasemingsschakelaar om
de luchtstroom op
in te stellen.
  In stand wordt de stand voor
aanvoer van buitenlucht automatisch
gekozen.
A/C schakelaar
Door het indrukken van de A/C
schakelaar terwijl de AUTO
schakelaar is ingeschakeld wordt de
airconditioning uitgeschakeld (koeling/
ontvochtigingsfuncties).
Wanneer de aanjagerregelschakelaar
aan is kan de airconditioning in- en
uitgeschakeld worden door het indrukken
van de A/C schakelaar.
Verandert als volgt telkens wanneer de
A/C schakelaar wordt ingedrukt.
A/C : A/C ECO :Stop
OPMERKING

 De airconditioning werkt wanneer de
A/C schakelaar wordt ingedrukt, ook
als de aanjager uit is.
  De A/C ECO functie is bedoeld voor
een energiebesparend gebruik van
het klimaatregelsysteem. “ A/C ECO ”
wordt getoond om aan te geven dat
het klimaatregelsysteem optimaal is
ingesteld.
  Wanneer de buitentemperatuur
in de nabijheid komt van 0 °C,
het airconditioningsysteem niet
gebruiken.
Luchtinlaatkeuzeschakelaar
De standen voor aanvoer van buitenlucht
of recirculerende lucht kunnen worden
gekozen. Druk op de schakelaar voor het
kiezen van de stand voor aanvoer van
buitenlucht of recirculerende lucht.
Stand voor recirculerende lucht (
)
De aanvoer van buitenlucht is afgesloten.
Gebruik deze stand bij het rijden door
tunnels, bij het rijden in druk verkeer
(plaatsen met hoge concentraties van
uitlaatgassen) of wanneer snelle koeling
gewenst is.
Stand voor aanvoer van buitenlucht
(
)
Buitenlucht wordt het interieur
binnengelaten. Gebruik deze stand voor
ventilatie of ontdooien van de voorruit.
/C\FCA'(&0#A'FKVKQPKPFD

Page 390 of 741

5–24
Interieurvoorzieningen
Audio-installatie
 


 Gebruik geen onconventionele discs
zoals hartvormige of achtkantige discs,
enz. De kans bestaat dat de disc niet
wordt uitgeworpen en dat de installatie
defect raakt.
 


 Als het geheugengedeelte van de CD
doorzichtig of doorschijnend is, de disc
niet gebruiken.
Doorzichtig
 


 Het is mogelijk bij nieuwe CD's dat
de binnenste en buitenste randen
enigszins ruw zijn. Als een disc met
ruwe randen wordt gebruikt, kan deze
niet goed geplaatst worden met als
gevolg dat de CD speler de CD niet
afspeelt. Bovendien bestaat de kans dat
de disc niet wordt uitgeworpen en dat
de installatie defect raakt. Verwijder
tevoren de ruwe randen met behulp
van een balpen of een potlood, zoals
hieronder afgebeeld. Wrijf voor het
verwijderen van de ruwe randen, de
zijkant van de pen of het potlood tegen
de binnenste en buitenste rand van de
CD.
 


 Bij het rijden over oneffenheden
verspringt het geluid.
 


 CD's die voorzien zijn van het logo
dat in de afbeelding wordt aangegeven
kunnen worden afgespeeld. Er kunnen
geen andere discs worden weergegeven.
 


 Gebruik discs die legaal geproduceerd
zijn. Als illegaal gekopiëerde discs
zoals onwetmatig geproduceerde discs
gebruikt worden, bestaat de kans dat het
systeem niet correct functioneert.
 


 Let er op bij het gebruik van CD's nooit
het signaaloppervlak aan te raken. Pak
de CD vast door deze bij de buitenste
rand of bij de rand van het gat en de
buitenste rand vast te houden.
 


 Plak geen papier of plakband op de
CD. Voorkom het bekrassen van de
achterzijde (de zijde zonder label).
De kans bestaat dat de disc niet wordt
uitgeworpen en dat de installatie defect
raakt.
/C\FCA'(&0#A'FKVKQPKPFD

Page 391 of 741

5–25
Interieurvoorzieningen
Audio-installatie
 


 Stof, vingerafdrukken en vuil kunnen
de hoeveelheid licht dat door het
signaaloppervlak weerkaatst wordt
verminderen, hetgeen een nadelige
invloed op de geluidskwaliteit heeft.
Indien de CD verontreinigd mocht
raken, deze voorzichtig met een zachte
doek vanaf het midden van de CD tot
aan de rand afvegen.
 


 Gebruik geen reinigings-sprays voor
grammofoonplaten, anti-statische
reinigingsmiddelen of huishoudelijke
spray-reinigers. Vluchtige chemische
middelen zoals benzine en terpentijn
kunnen het oppervlak van de CD
eveneens beschadigen en mogen dus
niet worden gebruikt. Alle middelen
die plastic aantasten, doen kromtrekken
of dof maken mogen nooit voor het
reinigen van CD's worden gebruikt.
 


 De CD speler werpt de CD uit als de
CD ondersteboven wordt ingestoken.
Verontreinigde en/of defecte CD's
kunnen ook uitgeworpen worden.
 


 Geen reinigingsdiscs in de CD speler
gebruiken.
 


 Geen disc insteken die voorzien is van
een etiket of sticker.
 


 De kans bestaat dat deze installatie
bepaalde CD-R/CD-RW's die gemaakt
zijn met een computer of een muziek
CD recorder niet kan afspelen als gevolg
van disckarakteristieken, krassen,
vlekken, vuil, enz., of als gevolg van
stof of condensvorming op de lens
binnen in het apparaat.
 


 Als CD's bewaard worden in de auto
wanneer deze aan direct zonlicht of hoge
temperaturen is blootgesteld, kunnen
de CD-R/CD-RW's zodanig beschadigd
worden dat ze niet meer afspeelbaar
zijn.
 


 Een CD-R/CD-RW van meer dan 700
MB kan niet worden afgespeeld.
 


 De kans bestaat dat deze installatie
bepaalde discs die gemaakt zijn
met behulp van een computer niet
kan afspelen als gevolg van de
instelling van de gebruikte toepassing
(schrijfsoftware). (Raadpleeg voor
bijzonderheden de plaats van aankoop
van de toepassing.)
 


 Het is mogelijk dat bepaalde
tekstgegevens, zoals titels die
opgenomen zijn op een CD-R/CD-
RW niet getoond worden wanneer
muziekgegevens (CD-DA) afgespeeld
worden.
 


 De tijdsduur vanaf wanneer een CD-
RW wordt ingestoken tot het moment
waarop deze met afspelen begint is
langer dan bij een normale CD of CD-R.
 


 Lees de bedieningshandleiding en
voorzorgsmaatregelen voor CD-R/CD-
RW's volledig.
 


 Gebruik geen discs waarop plakband
is aangebracht, met gedeeltelijk
losgeraakte labels of kleefmateriaal
dat van de randen van het CD label
naar buiten steekt. Gebruik ook
geen discs waarop een in de handel
verkrijgbaar CD-R label is aangebracht.
De kans bestaat dat de disc niet wordt
uitgeworpen en dat de installatie defect
raakt.
/C\FCA'(&0#A'FKVKQPKPFD

Page 392 of 741

5–26
Interieurvoorzieningen
Audio-installatie
Bedieningstips voor MP3
Dit apparaat geeft bestanden met de
extensie (.mp3) weer als MP3 bestanden.
OPGELET
Gebruik geen audiobestandsextensie
voor andere bestanden dan
audiobestanden. Ook de
audiobestandsextensie niet veranderen.
Anders zal het apparaat het bestand niet
correct herkennen wat ruis of een defect
kan veroorzaken.
OPMERKING
Levering van dit product verleent
enkel een licentie voor privé, niet-
commercieel gebruik en verleent geen
licentie en geen recht voor het gebruik
van dit product in een commerciële
(d.w.z. inkomsten genererende) real-time
uitzending (via land, satelliet, kabel en/
of andere media), uitzending/streaming
via het internet, intranetwerken of
andere netwerken en/of in overige
distributiesystemen met elektronische
inhoud, zoals betaal-audio of audio-op-
aanvraag toepassingen. Voor dergelijk
gebruik is een onafhankelijke licentie
vereist. Kijk voor nadere bijzonderheden
op http://www.mp3licensing.com.
 


 Deze audio-installatie kan MP3
bestanden afspelen die zijn opgenomen
op CD-R/CD-RW/CD-ROM's.
 


 Bij het benamen van een MP3
bestand, er voor zorgen een MP3
bestandsextensie (.mp3) achter de
bestandsnaam toe te voegen.
 


 Het aantal tekens dat getoond kan
worden is beperkt.
Gespecialiseerde woordenlijst
M P 3
Afkorting voor “MPEG Audio Layer
3”. Een technische standaard voor
audiocompressie zoals overeengekomen
door de ISO
*1 MPEG werkgroep. Met
behulp van MP3 kunnen audiogegevens
gecomprimeerd worden tot ongeveer
een-tiende van het formaat van de
brongegevens.
*1 Internationale Organisatie voor
Standaardisering
Bedieningstips voor WMA
WMA is een afkorting van
Windows Media Audio en is een
audiocompressieformaat dat gebruikt
wordt door Microsoft.
Audiogegevens kunnen gecreëerd en
opgeslagen worden met een hogere
compressieverhouding dan MP3.
Dit apparaat geeft bestanden met de
extensie (.wma) weer als WMA bestanden.
 

*
 Microsoft en Windows Media zijn
gedeponeerde handelsmerken van
Microsoft Corporation U.S. in de
Verenigde Staten en overige landen.
/C\FCA'(&0#A'FKVKQPKPFD

Page 395 of 741

5–29
Interieurvoorzieningen
Audio-installatie
 


 DVD's die voorzien zijn van het logo dat
in de afbeelding wordt aangegeven of
DVD-R/DVD
R/DVD-RW/DVDRW
die beschreven zijn met videodata
(DVD-Video/DVD-VR bestand) kunnen
worden afgespeeld.
 


 Gebruik discs die legaal geproduceerd
zijn. Als illegaal gekopiëerde discs
zoals onwetmatig geproduceerde discs
gebruikt worden, bestaat de kans dat het
systeem niet correct functioneert.
 


 Let er op bij het gebruik van DVD's
nooit het signaaloppervlak aan te raken.
Pak de DVD vast door deze bij de
buitenste rand of bij de rand van het gat
en de buitenste rand vast te houden.
 


 Plak geen papier of plakband op de
DVD. Voorkom het bekrassen van de
achterzijde (de zijde zonder label).
De kans bestaat dat de disc niet wordt
uitgeworpen en dat de installatie defect
raakt.
 


 Stof, vingerafdrukken en vuil kunnen
de hoeveelheid licht dat door het
signaaloppervlak weerkaatst wordt
verminderen, hetgeen een nadelige
invloed op de geluidskwaliteit heeft.
Indien de DVD verontreinigd mocht
raken, deze voorzichtig met een zachte
doek vanaf het midden van de DVD tot
aan de rand afvegen.
 


 Gebruik geen reinigings-sprays voor
grammofoonplaten, anti-statische
reinigingsmiddelen of huishoudelijke
spray-reinigers. Vluchtige chemische
middelen zoals benzine en terpentijn
kunnen het oppervlak van de DVD
eveneens beschadigen en mogen dus
niet worden gebruikt. Alle middelen
die plastic aantasten, doen kromtrekken
of dof maken mogen nooit voor het
reinigen van DVD's worden gebruikt.
 


 De DVD speler werpt de DVD uit als de
DVD ondersteboven wordt ingestoken.
Verontreinigde en/of defecte DVD's
worden mogelijk ook uitgeworpen.
 


 Geen reinigingsdiscs in de DVD speler
gebruiken.
 


 Geen disc insteken die voorzien is van
een etiket of sticker.
 


 De kans bestaat dat deze installatie
bepaalde DVD-R/DVD
R/DVD-RW/
DVD
RW's die gemaakt zijn met een
computer of een DVD recorder niet kan
afspelen als gevolg van
disckarakteristieken, krassen, vlekken,
vuil, enz., of als gevolg van stof of
condensvorming op de lens binnen in
het apparaat.
 


 Als DVD's bewaard worden in de auto
wanneer deze aan direct zonlicht of hoge
temperaturen is blootgesteld, kunnen de
DVD-R/DVD
R/DVD-RW/DVD
RW's zodanig beschadigd worden dat ze
niet meer afspeelbaar zijn.
 


 De kans bestaat dat deze installatie
bepaalde discs die gemaakt zijn
met behulp van een computer niet
kan afspelen als gevolg van de
instelling van de gebruikte toepassing
(schrijfsoftware). (Raadpleeg voor
bijzonderheden de plaats van aankoop
van de toepassing.)
/C\FCA'(&0#A'FKVKQPKPFD

Page:   < prev 1-10 ... 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 81-90 ... 120 next >