4–14 3
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
Instellen van de snelheid
1. Stel de rijsnelheid af op de gewenste
instelling met behulp van het
gaspedaal.
2. Volgafstandregeling begint wanneer de
SET
of SET schakelaar wordt
ingedrukt. De ingestelde snelheid en de
afstand-tussen-voertuigen display
gevuld met witte lijnen wordt getoond.
Het indikatielampje (groen) van het
Mazda Radar Cruise Control (MRCC)
systeem wordt tegelijkertijd getoond.
Rijstatus Display
Tijdens het rijden met
constante snelheid
Tijdens het rijden met
volgafstandregeling
OPMERKING
Als een voorliggend voertuig
wordt bespeurd tijdens het
rijden met constante snelheid,
wordt de voorliggend-voertuig
indikatie getoond en wordt de
volgafstandregeling uitgevoerd.
Wanneer een voorliggend voertuig
niet langer wordt bespeurd, wordt
de voorliggend-voertuig indikatie
uitgeschakeld en schakelt het
systeem terug naar rijden met
constante snelheid.
Als u sneller rijdt dan de ingestelde
snelheid, is volgafstandregeling
op het voorliggende voertuig niet
mogelijk. Stel het systeem af op de
gewenste rijsnelheid met behulp van
het gaspedaal.
(Europees model) Bij verandering naar een
inhaalrijstrook en gebruik van de
richtingaanwijzer, levert het systeem
automatisch meer acceleratie als dit
bepaalt dat meer acceleratie vereist
is. Let tijdens het rijden goed op de
weg vóór u omdat u het voorliggende
voertuig te dicht zou kunnen naderen.
/ C \ F C A ' ( &