ECO mode MAZDA MODEL 3 HATCHBACK 2016 Handleiding (in Dutch)

Page 199 of 819

4–35
Tijdens het rijden
Instrumentengroep en display
Gemiddeld brandstofverbruik
Deze modus toont het gemiddelde
brandstofverbruik door het berekenen van
het totale brandstofverbruik en de totaal
afgelegde afstand sinds de aankoop van
de auto, het opnieuw aansluiten van de
accu na loskoppeling of het terugstellen
van de gegevens. Het gemiddelde
brandstofverbruik wordt berekend en elke
minuut getoond.
(Europees model)
(Behalve Europees model)
Houd de INFO schakelaar langer dan 1,5
seconden ingedrukt om de informatie op
de display te wissen.
Na het indrukken van de INFO schakelaar
zal “- - - L/100 km” gedurende ongeveer 1
minuut op de display verschijnen. Daarna
wordt het gemiddelde brandstofverbruik
opnieuw berekend en op de display
aangegeven.
Huidige brandstofverbruikmodus
Deze stand geeft het huidige
brandstofverbruik aan, berekend op
basis van de verbruikte brandstof en de
afgelegde afstand.
Het huidige brandstofverbruik wordt
berekend en zal elke 2 seconden worden
getoond.
(Europees model)
(Behalve Europees model)
Wanneer u de snelheid heeft teruggebracht
tot ongeveer 5 km/h, zal - - - L/100 km op
de display worden aangegeven.


Page 200 of 819

4–36
Tijdens het rijden
Instrumentengroep en display
*Bepaalde modellen.
Modus voor gemiddelde rijsnelheid
Deze modus toont de gemiddelde
rijsnelheid door het berekenen van de
afgelegde afstand en de tijd sinds het
aansluiten van de accu of het terugstellen
van de gegevens.
De gemiddelde rijsnelheid wordt berekend
en zal elke 10 seconden worden getoond.
(Europees model)
(Behalve Europees model)
Houd de INFO toets langer dan 1,5
seconde ingedrukt om de informatie op
de display te wissen. Na het indrukken
van de INFO toets, zal gedurende
ongeveer 1 minuut - - - km/h worden
getoond, alvorens de rijsnelheid opnieuw
wordt berekend en op de display wordt
aangegeven.
Rijsnelheidsalarm modus *
In deze modus wordt de huidige instelling
voor het rijsnelheidsalarm getoond. U kunt
de instelling van de rijsnelheid waarbij de
waarschuwing wordt gegeven veranderen.
OPMERKING
De display van het rijsnelheidsalarm
wordt gelijktijdig geactiveerd met het
klinken van de pieptoon. De ingestelde
rijsnelheid knippert herhaalde malen.
Het rijsnelheidalarm kan worden ingesteld
met behulp van de INFO schakelaar.
OPMERKING
  Stel de rijsnelheid altijd in
overeenkomstig de wetgeving van
het land/de stad waarin de auto
wordt gebruikt. Controleer daarnaast
altijd de rijsnelheid door naar de
snelheidsmeter te kijken.
  De rijsnelheidsalarmfunctie kan
ingesteld worden tussen 30 en 250
km/h.


Page 203 of 819

4–39
Tijdens het rijden
Instrumentengroep en display
*Bepaalde modellen.
OPMERKING
Onder de volgende omstandigheden kan
de getoonde buitentemperatuur afwijken
van de werkelijke buitentemperatuur,
afhankelijk van de directe omgeving en
de omstandigheden waarin de auto zich
bevindt:
 


 Beduidend lage of hoge
temperaturen.
 


 Plotselinge veranderingen in
buitentemperatuur.
 


 De auto staat geparkeerd.



 Tijdens het rijden met lage
snelheden.
Wijzigen van de temperatuureenheid
van de buitentemperatuurdisplay
De buitentemperatuureenheid kan
worden overgeschakeld tussen Celsius en
Fahrenheit aan de hand van de volgende
procedure.
(Voertuigen met Type C/D)
Instellingen kunnen worden
gewijzigd door bediening van het
middendisplayscherm.
Zie Gebruikersinstellingen op pagina
9-17 .
(Voertuigen zonder Type C/D)
1. Druk terwijl het contact uit staat
op de INFO schakelaar en blijf
de INFO schakelaar gedurende
tenminste 5 seconden ingedrukt
houden terwijl u het contact op ON
zet. De buitentemperatuurdisplay gaat
knipperen.
2. Druk voor het veranderen van de
buitentemperatuureenheid op de INFO
schakelaar.
3. Houd terwijl de
buitentemperatuurdisplay knippert
de INFO schakelaar gedurende
tenminste 3 seconden ingedrukt. De
buitentemperatuurdisplay gaat branden.
OPMERKING
Wanneer de temperatuureenheid
die wordt aangegeven op de
buitentemperatuurdisplay
wordt gewijzigd, verandert de
temperatuureenheid die wordt
aangegeven op de display van de
motorkoelvloeistoftemperatuurmeter
dienovereenkomstig.
Buitentemperatuurwaarschuwing
*
Wanneer de buitentemperatuur laag is,
gaat de indicatie knipperen en klinkt
er een zoemtoon om de bestuurder te
waarschuwen voor de mogelijkheid van
gladde wegen.
Als de buitentemperatuur lager is dan
ongeveer 4 °C, gaat de
buitentemperatuurdisplay en het
symbool gedurende ongeveer tien
seconden knipperen en wordt er eenmaal
een zoemtoon gegeven.
OPMERKING
Als de buitentemperatuur lager is dan
-20 °C, werkt de zoemer niet. Het
symbool gaat echter branden.


Page 212 of 819

4–48
Tijdens het rijden
Instrumentengroep en display
*Bepaalde modellen.
Signaal Waarschuwing Pagina
(Rood) KEY waarschuwingslampje
*1
Defect
7-40,
Behalve defect
7-46
(Oranje)
* Adaptieve LED koplampen (ALH) waarschuwingslampje *1 7-40
(Oranje)
* Waarschuwingslampje van Mazda Radar Cruise Control
(MRCC) systeem 7-40
* Waarschuwingslampje van
rijstrookafwijkingwaarschuwingssysteem (LDWS) *1 7-40
* Waarschuwingslampje van rijstrookassistent (LAS) en
rijstrookafwijkingwaarschuwingssysteem (LDWS) *1 7-40
* LED koplampwaarschuwingslampje *1 7-40
(Oranje)
* Waarschuwingslampje van Smart Brake Support
remhulpsysteem/stadsverkeer-remassistent (SBS/SCBS) *1 7-46
Waarschuwingslampje voor laag brandstofpeil 7-46
* 120 km/h waarschuwingslampje *1 7-46
Veiligheidsgordelwaarschuwingslampje (Voorzitting) 7-46
(Rood) Veiligheidsgordelwaarschuwingslampje (Achterzitting) 7-46
* Waarschuwingslampje voor laag sproeiervloeistofniveau 7-46
* Open-portier waarschuwingslampje 7-46
*1 Het lampje gaat branden wanneer het contact wordt ingeschakeld voor een werkingscontrole en gaat enkele
seconden later uit of wanneer de motor gestart wordt. Als het lampje niet gaat branden of blijft branden, de auto
door een deskundige reparateur laten inspecteren, bij voorkeur een of¿ ciële Mazda reparateur.
*2 Wanneer de handrem wordt aangetrokken blijft het lampje continu branden.


Page 215 of 819

4–51
Tijdens het rijden
Instrumentengroep en display
*Bepaalde modellen.
Signaal Indicatielampjes Pagina
(Rood)
* Smart Brake Support remhulpsysteem/stadsverkeer-
remassistent (SBS/SCBS) indicatielampje Geavanceerde stadsverkeer-
remassistent (Advanced
SCBS)
4-199 ,
Stadsverkeer-remassistent
[Vooruit] (SCBS F)
4-206 ,
Stadsverkeer-remassistent
achteruit (SCBS R)
4-214 ,
Smart Brake Support
remhulpsysteem (SBS)
4-218
* Smart Brake Support remhulpsysteem/stadsverkeer-
remassistent (SBS/SCBS) OFF indicatielampje Geavanceerde stadsverkeer-
remassistent (Advanced
SCBS)
4-199 ,
Stadsverkeer-remassistent
[Vooruit] (SCBS F)
4-206 ,
Stadsverkeer-remassistent
achteruit (SCBS R)
4-214 ,
Smart Brake Support
remhulpsysteem (SBS)
4-218
(Groen) Veiligheidsgordelwaarschuwingslampje (Achterzitting) 7-46
(Wit)
* Hoofdindicatie van kruissnelheidsregelaar 4-233
(Wit/Groen)
* Instelindicatie/indicatielampje van kruissnelheidsregelaar 4-233
(Wit)
* Hoofdindicatie van afstelbare snelheidsbegrenzer 4-191
(Wit/Groen)
* Indicatie/indicatielampje van instelfunctie van afstelbare
snelheidsbegrenzer 4-191
*1 Het lampje gaat branden wanneer het contact wordt ingeschakeld voor een werkingscontrole en gaat enkele
seconden later uit of wanneer de motor gestart wordt. Als het lampje niet gaat branden of blijft branden, de auto
door een deskundige reparateur laten inspecteren, bij voorkeur een of¿ ciële Mazda reparateur.
*2 Wanneer de handrem wordt aangetrokken blijft het lampje continu branden. (Met elektrische handrem)


Page 216 of 819

4–52
Tijdens het rijden
Instrumentengroep en display
*Bepaalde modellen.
Moersleutelindicatielampje *
Wanneer het contact op ON wordt gezet,
gaat het moersleutelindicatielampje
branden en vervolgens na enkele seconden
uit.
Wanneer het lampje brandt
Het moersleutelindicatielampje
gaat branden wanneer het tijd is
voor een vooringestelde periodieke
onderhoudsbeurt. Controleer de gegevens
en voer het onderhoud uit.
Zie Onderhoudsmonitor op pagina 6-17 .
(SKYACTIV-D 1.5)
Het moersleutelindicatielampje gaat onder
de volgende omstandigheden branden:
 


 De motorolie is verouderd.



 Het motoroliepeil is nabij het MIN-
merkteken op de peilstok of is lager dan
het MIN-merkteken.
*
 


 Het motoroliepeil is nabij het
X-merkteken op de peilstok of is hoger
dan het X-merkteken.
*
Controleer de motorolie. Zie Controle van
het motoroliepeil op pagina 6-32 .
Vervang de motorolie als het
moersleutelindicatielampje niet uitgaat,
alhoewel het motoroliepeil in het normale
bereik is.
OPMERKING
  Afhankelijk van de
gebruiksomstandigheden van
de auto is het mogelijk dat het
moersleutelindicatielampje om
een andere reden gaat branden
dan de vooringestelde periodieke
onderhoudsbeurt.
  Telkens wanneer de motorolie wordt
ververst, dient de motorstuureenheid
van de auto teruggesteld te worden.
 Uw of¿ ciële Mazda reparateur
kan de motorstuureenheid voor
u terugstellen of zie pagina
6-31 voor Terugstellen van de
motorstuureenheid.
Wanneer het lampje knippert
(SKYACTIV-D 1.5, SKYACTIV-D 2.2)
De opvanginrichting voor bezinksel
scheidt water van de brandstof.
Indien er zich water in dit ¿ lter heeft
verzameld, gaat het waarschuwingslampje
knipperen. Als dit gebeurt, dient u
zo spoedig mogelijk een deskundige
reparateur, bij voorkeur een of¿ ciële
Mazda reparateur te raadplegen.


Page 220 of 819

4–56
Tijdens het rijden
Bediening van de handgeschakelde versnellingsbak
*Bepaalde modellen.
OPMERKING
 (Met i-stop functie) Als de motor als gevolg van afslaan
is gestopt, kan deze opnieuw worden
gestart door het koppelingspedaal in
te trappen binnen 3 seconden nadat
de motor is gestopt.
 De motor kan onder de volgende
omstandigheden ook als het
koppelingspedaal wordt ingetrapt
niet opnieuw worden gestart:
 


 Het bestuurdersportier geopend is.



 De veiligheidsgordel van de
bestuurder is niet vastgemaakt.
 


 Na het afslaan van de motor is het
koppelingspedaal niet volledig
losgelaten.
 


 Het koppelingspedaal wordt
ingetrapt terwijl de motor niet
volledig is stopgezet.
 
(Met parkeersensorsysteem) Wanneer het contact op ON staat
en de versnellingshendel in de
stand R wordt gezet, wordt het
parkeersensorsysteem geactiveerd en
klinkt er een zoemtoon.
 Zie Parkeersensorsysteem op pagina
4-253 .
Schakelstand-indicatielampje
(GSI)*
Het schakelstand-indicatielampje (GSI)
dient als hulp voor vermindering van het
brandstofverbruik en het verkrijgen van
betere rijprestaties. Deze toont de gekozen
schakelstand in de instrumentengroep
en raadt tevens de bestuurder aan over
te schakelen naar de schakelstand
die het beste past bij de huidige
rijomstandigheden.
Geselecteerde
schakelstandGeschikte
schakelstand
Aanduiding Conditie
Nummer De geselecteerde schakelstand
wordt getoond.
en nummer Opschakelen of terugschakelen
naar de aangegeven schakelstand
wordt aanbevolen.
OPGELET
Vertrouw niet enkel op de opschakel/
terugschakel-aanbevelingen van
de indicaties. Het is mogelijk dat
bij werkelijke rijomstandigheden
anders geschakeld moet worden
dan de indicatielampjes aangeven.
Om het risico van ongevallen te
voorkomen, dient de bestuurder
alvorens te schakelen de weg- en
verkeersomstandigheden correct te
beoordelen.


Page 237 of 819

4–73
Tijdens het rijden
Schakelaars en regelaars
*Bepaalde modellen.
Zonder automatische verlichtingsregeling
Schakelaarstand
Contactstand ON ACC of
OFF O N ACC of
OFF O N ACC of
OFF
Koplampen Uit Uit Uit Uit Aan Uit
Dagverlichting
* A a n *1 Uit Uit Uit Uit Uit
Achterlichten
Positielampen
Kentekenplaatlampen Uit Uit Aan Aan Aan Aan
*2
*1 Tijdens het rijden wordt de verlichting ingeschakeld.
*2 Wanneer de verlichting is ingeschakeld blijft deze branden als het contact vanuit ON in een andere stand
wordt gezet. De verlichting wordt uitgeschakeld wanneer het bestuurdersportier wordt geopend of als na het
inschakelen van de verlichting 30 seconden zijn verstreken.


Page 238 of 819

4–74
Tijdens het rijden
Schakelaars en regelaars
*Bepaalde modellen.
Met automatische verlichtingsregeling
Schakelaarstand
Contactstand ON ACC
of
OFF ON ACC of OFF ON ACC
of
OFF O N ACC
of
OFF
Koplampen Uit Uit Automatisch
*2 Uit Uit Uit Aan Uit
Dagverlichting * A a n *1 Uit Aan *3 Uit Uit Uit Uit Uit
Achterlichten
Positielampen
Kentekenplaatlampen Uit Uit Automatisch
*2 Automatisch *4 Aan Aan Aan Aan *4
*1 Tijdens het rijden wordt de verlichting ingeschakeld.
*2 De verlichting wordt ingeschakeld door de automatische verlichtingsfunctie.
*3 De verlichting wordt ingeschakeld wanneer de auto rijdt en gaat uit wanneer de koplampen door de
automatische verlichtingsfunctie worden ingeschakeld.
*4 Wanneer de verlichting is ingeschakeld blijft deze branden als het contact vanuit ON in een andere stand
wordt gezet. De verlichting wordt uitgeschakeld wanneer het bestuurdersportier wordt geopend of als na het
inschakelen van de verlichting 30 seconden zijn verstreken.


Page 241 of 819

4–77
Tijdens het rijden
Schakelaars en regelaars
*Bepaalde modellen.
Thuiskomstverlichting *
Bij bediening van de hendel schakelt
de thuiskomstverlichting de koplampen
(dimlicht) in.
Inschakelen van de verlichting
Wanneer aan de hendel wordt getrokken
terwijl het contact op ACC of OFF staat,
wordt het dimlicht van de koplampen
ingeschakeld.
Nadat de portieren zijn gesloten en er
een bepaalde tijd is verstreken gaan de
koplampen uit.
OPMERKING
  De tijd totdat de koplampen doven
nadat alle portieren gesloten zijn kan
gewijzigd worden.
 Zie Gebruikersinstellingen op pagina
9-17 .
  Als gedurende 3 minuten na het
trekken aan de hendel geen verdere
bediening plaatsvindt, zullen de
koplampen doven.
  De koplampen doven als nogmaals
aan de hendel wordt getrokken
terwijl de koplampen branden.
Vertrekverlichting *
De vertrekverlichting schakelt de
verlichting in wanneer op afstand van de
auto de ontgrendeltoets van de zender
wordt ingedrukt.
Wanneer de vertrekverlichting wordt
ingeschakeld, gaat de volgende verlichting
branden.
Dimlichten, positielampen, lampen van
achterlichten, kentekenplaatverlichting.
Inschakelen van de verlichting
Wanneer de contactschakelaar en de
koplampschakelaar in de volgende
standen staan, gaan de koplampen
branden wanneer de ontgrendeltoets op
de zender wordt ingedrukt en de auto
het zendersignaal ontvangt. Nadat er
een bepaalde tijd is verstreken gaan de
koplampen uit (30 seconden).
 


 Contactschakelaar: uit



 Koplampschakelaar: of of
Ontgrendeltoets
Vergrendeltoets


Page:   < prev 1-10 11-20 21-30 31-40 41-50 next >