MAZDA MODEL 3 HATCHBACK 2016 Handleiding (in Dutch)

Page 631 of 819

6–29
Onderhoud en verzorging
Zelf uit te voeren onderhoud
De viscositeit van de motorolie, of dikte, is van invloed op het brandstofverbruik en op de
werking van de motor (starten en oliecirculatie) bij lage buitentemperaturen.
Motoroliesoorten met een lage viscositeit verlagen het brandstofverbruik en verbeteren de
prestaties bij lage buitentemperaturen.
Neem bij het kiezen van olie het bereik van de buitentemperaturen in acht waarbij u uw auto
tot aan de volgende olieverversingsbeurt gaat gebruiken.
Kies vervolgens aan de hand van de tabel de aanbevolen olieviscositeit.
OPGELET
  Het gebruik van oliesoorten met een andere viscositeit dan welke is aanbevolen voor
de betreffende buitentemperatuur, kan beschadiging van de motor tot gevolg hebben.
 
(SKYACTIV-D 1.5 en SKYACTIV-D 2.2) SKYACTIV-D 1.5 en SKYACTIV-D 2.2 maken gebruik van voorgeschreven olie.
Controleer de speci¿ catie in het instructieboekje. Als andere motorolie dan de
voorgeschreven olie wordt gebruikt, zal de effectieve periode van gebruik van het
dieseldeeltjes¿ lter verkort worden of bestaat de kans dat het dieseldeeltjes¿ lter
beschadigd wordt.


Page 632 of 819

6–30
Onderhoud en verzorging
Zelf uit te voeren onderhoud
OPMERKING
(MZR 1.6, SKYACTIV-G 1.5, SKYACTIV-G 2.0, en SKYACTIV-G 2.5)
 
 Het is bij alle motoren normaal dat onder normale rijomstandigheden olie wordt
verbruikt.
 Het is mogelijk dat het motorolieverbruik oploopt tot 0,8 liter/1.000 km. Dit kan het
gevolg zijn van verdamping, interne ventilatie of verbranding van de smerende olie in
de werkende motor. Het is mogelijk dat het olieverbruik hoger is wanneer de motor
nog nieuw is als gevolg van het inrijdingsproces. Het olieverbruik is ook afhankelijk
van het motortoerental en de motorbelasting. Onder extreme rijomstandigheden is het
mogelijk dat het olieverbruik hoger is.
(SKYACTIV-D 1.5 en SKYACTIV-D 2.2)
 
 Telkens wanneer de motorolie ververst wordt, dient de motorstuureenheid van de
auto zo spoedig mogelijk teruggesteld te worden. Anders bestaat de kans dat het
moersleutelindicatielampje of motoroliewaarschuwingslampje gaat branden. Neem
voor het terugstellen van de motorstuureenheid contact op met een deskundige
reparateur of een of¿ ciële Mazda reparateur of zie de procedure voor het terugstellen
van de motorstuureenheid op pagina 6-31 .
  Inspecteer het motoroliepeil regelmatig. Als bij het inspecteren van de motorolie
het motoroliepeil hoger is dan het “X” merkteken op de peilstok, de motorolie
verversen. Dit dient te worden uitgevoerd door een deskundige reparateur, bij voorkeur
een of¿ ciële Mazda reparateur. Inspecteer bij het verversen van de motorolie het
motoroliepeil met behulp van de oliepeilstok en vul zodanig bij dat het motoroliepeil
binnen het bereik is van MIN en MAX zoals getoond in de afbeelding.

X merkteken MAX MIN


Page 633 of 819

6–31
Onderhoud en verzorging
Zelf uit te voeren onderhoud
Terugstellen van de motorstuureenheid
OPMERKING
Deze procedure is bedoeld voor voertuigen met SKYACTIV-D 1.5 en SKYACTIV-D 2.2
en voertuigen met SKYACTIV-G 1.5 of SKYACTIV-G 2.0 waarbij de À exibele instelling
voor het tijdstip van het verversen van de motorolie is geselecteerd.
Laat na het verversen van de motorolie een reparateur zoals bijvoorbeeld een of¿ ciële
Mazda reparateur het initialiseren (terugstellen van de motoroliegegevens) van de
geregistreerde waarde uitvoeren. Als de waarde die door de computer is geregistreerd niet
wordt geïnitialiseerd, bestaat de kans dat het moersleutelindicatielampje niet uitgaat of
eerder dan normaal gaat branden.
OPMERKING
Het initialiseren (terugstellen van de motoroliegegevens) van de geregistreerde waarde
kan als volgt worden uitgevoerd:
1. Zet het contact op OFF.
2. Zet het contact op ON terwijl u de keuzeschakelaar ingedrukt houdt en blijf de
keuzeschakelaar gedurende ongeveer 5 seconden ingedrukt houden totdat het
hoofdwaarschuwingslampje
gaat knipperen. 
Keuzeschakelaar
3. Nadat het hoofdwaarschuwingslampje enkele seconden heeft geknipperd, is de
initialisatie voltooid


Page 634 of 819

6–32
Onderhoud en verzorging
Zelf uit te voeren onderhoud
Controle van het motoroliepeil
1. Controleer of de auto op een vlakke
ondergrond staat.
2. Laat de motor warmdraaien totdat deze
de normale bedrijfstemperatuur bereikt
heeft.
3. Zet de motor stop en wacht tenminste
5 minuten om de olie naar het carter te
laten terugvloeien.
4. Trek de peilstok naar buiten, veeg deze
schoon en steek deze weer volledig in.
MZR 1.6
In orde MAX
MIN
SKYACTIV-G 1.5, SKYACTIV-G
2.0, en SKYACTIV-G 2.5
MAX
In orde
MIN
SKYACTIV-D 1.5
MAX
In orde
MIN
SKYACTIV-D 2.2
MIN In ordeMAX
OPMERKING
(SKYACTIV-D 1.5 en SKYACTIV-D
2.2)
Bij het inspecteren van het motoroliepeil
de peilstok recht naar buiten trekken,
zonder deze te draaien. Bij het weer
insteken van de peilstok deze steeds
insteken zonder te draaien, zodat het
“X” merkteken in de richting van de
voorzijde van de auto wijst.


Page 635 of 819

6–33
Onderhoud en verzorging
Zelf uit te voeren onderhoud
5. Trek de peilstok weer naar buiten en
controleer het oliepeil.
Het oliepeil is normaal als dit tussen de
MIN en MAX markeringen staat.
Indien het peil in de nabijheid van of
onder MIN is, voldoende olie bijvullen
om het peil op MAX te brengen.
OPGELET
Vul niet teveel motorolie bij. Dit kan
beschadiging van de motor veroorzaken.
6. Let er op of de O-ring op de peilstok
goed op zijn plaats zit alvorens de
peilstok opnieuw in te steken.
7. Steek de peilstok volledig in.
Motorkoelvloeistof
Controleren van het
motorkoelvloeistofniveau
WAARSCHUWING
Geen lucifers of open vuur in de
motorruimte gebruiken. VUL GEEN
MOTORKOELVLOEISTOF BIJ
WANNEER DE MOTOR HEET IS:
Een hete motor is gevaarlijk. Als
de motor gedraaid heeft, kunnen
delen van de motorruimte bijzonder
heet worden. U kunt daardoor
brandwonden oplopen. Inspecteer
voorzichtig de motorkoelvloeistof in
het koelvloeistofreservoir, het reservoir
echter niet openen.
Stop op een veilige plaats, zet
vervolgens het contact uit en let er op
dat de ventilator niet draait alvorens te
proberen in de buurt van de
koelventilator te werken:
Werken in de buurt van de
koelventilator wanneer deze draait is
gevaarlijk. Als de motor is stopgezet
en de temperatuur in de motorruimte
hoog is, kan de ventilator gedurende
onbepaalde tijd blijven draaien.
U zou door de ventilator ernstige
verwondingen kunnen oplopen.


Page 636 of 819

6–34
Onderhoud en verzorging
Zelf uit te voeren onderhoud
WAARSCHUWING
Geen van de
koelsysteemdoppen verwijderen
wanneer de motor en de radiateur heet
zijn:
Wanneer de motor en de radiateur heet
zijn, kan kokend hete koelvloeistof en
stoom onder druk naar buiten spuiten
en ernstig letsel veroorzaken.
OPMERKING
Het verversen van de koelvloeistof dient
door een deskundige reparateur, bij
voorkeur een of¿ ciële Mazda reparateur
te worden gedaan.
Controleer de anti-vries bescherming en
het koelvloeistofniveau in het reservoir
tenminste éénmaal per jaar—aan het begin
van het winterseizoen—en alvorens naar
streken te reizen waar de temperaturen tot
onder het vriespunt kunnen dalen.
Controleer de toestand en aansluitingen
van alle slangen van het koelsysteem en
alle verwarmingsslangen.
Vernieuw eventuele uitgezette of
verouderde slangen. De radiateur dient volledig met
koelvloeistof gevuld te zijn en het
koelvloeistofniveau dient zich tussen de F
en L streepjes op het koelvloeistofreservoir
te bevinden wanneer de motor koud is.
MZR 1.6, SKYACTIV-G 1.5,
SKYACTIV-G 2.0, en SKYACTIV-G 2.5
SKYACTIV-D 1.5


Page 637 of 819

6–35
Onderhoud en verzorging
Zelf uit te voeren onderhoud
SKYACTIV-D 2.2
Indien het peil zich in de nabijheid van of
bij L bevindt, voldoende koelvloeistof in
het reservoir bijvullen voor beveiliging
tegen bevriezing en corrosie en het peil tot
bij F brengen.
Na het bijvullen van koelvloeistof de dop
van de koelvloeistofreservoirtank stevig
vastdraaien.
OPGELET
  Radiateurkoelvloeistof tast de laklaag
aan.
 Spoel dit bij morsen onmiddellijk af.
 
 Gebruik enkel zacht
(gedemineraliseerd) water in het
koelvloeistofmengsel. Water dat
mineralen bevat doet afbreuk
aan de effectieve werking van de
koelvloeistof.
  Niet enkel water toevoegen.
Steeds bijvullen met een juist
koelvloeistofmengsel.
  De motor heeft aluminium
onderdelen en dient beschermd te
worden door een koelvloeistof op
ethyleen-glycol basis om corrosie en
bevriezing te voorkomen.
OPGELET
  GEBRUIK GEEN
koelvloeistofsoorten welke alcohol,
methanol, boraat of silicaat bevatten.
 Deze koelvloeistofsoorten kunnen
het koelsysteem beschadigen.
  MENG GEEN alcohol of methanol
met de koelvloeistof. Dit kan het
koelsysteem beschadigen.
  Gebruik geen oplossing die meer dan
60% antivries bevat.
 Dit vermindert de effectieve werking.
 
 Als de aanduiding “FL22” op of in de
buurt van de koelsysteemdop wordt
aangegeven, wordt bij vervanging
van de motorkoelvloeistof gebruik
van FL-22 aanbevolen. Gebruik van
andere motorkoelvloeistof dan FL-22
kan ernstige schade aan de motor en
het koelsysteem toebrengen.
Raadpleeg een deskundige reparateur, bij
voorkeur een of¿ ciële Mazda reparateur
als het koelvloeistofreservoir leeg is of
u regelmatig nieuwe koelvloeistof moet
bijvullen.


Page 638 of 819

6–36
Onderhoud en verzorging
Zelf uit te voeren onderhoud
Rem/koppelingsvloeistof
Controle van het niveau van de
rem/koppelingsvloeistof
WAARSCHUWING
Laat de remmen inspecteren als het
niveau van de rem/koppelingsvloeistof
laag is:
Een laag niveau van de rem/
koppelingsvloeistof is gevaarlijk.
Een laag niveau kan duiden op slijtage
van de remvoeringen of een lekkage
in het remsysteem wat weigeren
van de remmen en een ongeluk kan
veroorzaken.
Het remsysteem en de koppeling
betrekken de vloeistof van hetzelfde
reservoir.
Controleer regelmatig het vloeistofniveau
in het reservoir. Het peil dient tussen
de MAX en MIN streepjes te worden
gehouden.
Het niveau gaat naargelang het aantal
gereden kilometers toeneemt geleidelijk
omlaag. Dit is normaal en houdt
verband met de slijtage van de rem/
koppelingsvoeringen. Laat het rem/
koppelingssysteem door een deskundige
reparateur, bij voorkeur een of¿ ciële
Mazda reparateur controleren, indien het
niveau buitengewoon laag is.
Model met links stuur
Ty p e A
Ty p e B
Model met rechts stuur


Page 639 of 819

6–37
Onderhoud en verzorging
Zelf uit te voeren onderhoud
Automatische
transmissievloeistof
(4-versnellingsbak)
Controle van het niveau van de
automatische transmissievloeistof
Het niveau van de automatische
transmissievloeistof dient regelmatig
gecontroleerd te worden. Meet dit aan de
hand van onderstaande procedure:
Het volume van de transmissievloeistof
verandert met de temperatuur. De vloeistof
dient gecontroleerd te worden bij stationair
draaiende motor zonder te rijden bij
normale bedrijfstemperatuur.
1. Parkeer de auto op een vlakke
ondergrond en trek de handrem
volledig aan.
2. Start de motor en druk het rempedaal
in.
3. Schakel de keuzehendel
achtereenvolgens in alle standen en zet
deze tenslotte in de stand P (parkeren).
WAARSCHUWING
Let er op steeds het rempedaal in te
drukken alvorens de keuzehendel te
verplaatsen:
Het verplaatsen van de keuzehendel
zonder eerst het rempedaal in te
drukken is gevaarlijk. De auto kan
plotseling in beweging komen en een
ongeluk veroorzaken.
4. Trek de peilstok naar buiten terwijl de
motor nog stationair draait, veeg de
peilstok schoon en steek hem opnieuw
volledig naar binnen.
5. Trek de peilstok weer naar buiten.
Het juiste vloeistofniveau wordt als
volgt op de peilstok aangegeven:
A
B Vo l
Vo l
Laag
Laag
Schaalverdeling voor warme vloeistof A
Indien er met de auto gereden is
en de vloeistof tot op de normale
bedrijfstemperatuur van ongeveer 65°C
opgewarmd is, dient het vloeistofniveau
zich tussen Vol en Laag te bevinden.
Schaalverdeling voor koude vloeistof B
Indien de motor niet gedraaid heeft en de
buitentemperatuur ongeveer 20°C is, dient
het vloeistofniveau zich tussen Vol en
Laag te bevinden.


Page 640 of 819

6–38
Onderhoud en verzorging
Zelf uit te voeren onderhoud
OPGELET
  Gebruik de koude schaalverdeling
uitsluitend als globale referentie.
  Indien de buitentemperatuur lager
is dan ongeveer 20°C, de motor
starten en het vloeistofniveau
meten nadat de motor de normale
bedrijfstemperatuur heeft bereikt.
  Indien er met de auto gedurende een
langere periode met hoge snelheden
gereden werd, of in stadsverkeer bij
hoge buitentemperaturen, dient het
vloeistofniveau gemeten te worden
nadat de motor is stopgezet en de
vloeistof gedurende 30 minuten de
gelegenheid heeft gekregen af te
koelen.
Raadpleeg een deskundige reparateur, bij
voorkeur een of¿ ciële Mazda reparateur
om de auto te laten inspecteren als het
automatische transmissievloeistofpeil niet
het juiste niveau bereikt.
OPMERKING
Inspecteer voor een nauwkeurige
aÀ ezing beide zijden van de peilstok op
een goed verlichte plaats.
Ruitensproeier- en
koplampsproeiervloeistof
Controle van het
sproeiervloeistofniveau
WAARSCHUWING
Gebruik steeds gewoon water of
ruitensproeiervloeistof in het reservoir:
Gebruik van radiateur-antivries
in plaats van sproeiervloeistof is
gevaarlijk. Als dit op de voorruit
gesproeid wordt, zal de voorruit
hierdoor verontreinigd worden en uw
uitzicht belemmerd worden. Dit kan
een ongeluk tot gevolg hebben.
Controleer het vloeistofniveau in het
sproeierreservoir en vul indien nodig
vloeistof bij.
Ty p e A
L


Page:   < prev 1-10 ... 591-600 601-610 611-620 621-630 631-640 641-650 651-660 661-670 671-680 ... 820 next >