airbag MAZDA MODEL 3 HATCHBACK 2019 Handleiding (in Dutch)

Page 24 of 779

9RRU]RUJVPDDWUHJHOHQELM
JHEUXLNYDQGH]LWWLQJHQ
▼9RRU]RUJVPDDWUHJHOHQELMJHEUXLN
YDQGH]LWWLQJHQ
:$$56&+8:,1*
Zorg er voor dat de afstelbare onderdelen
van een zitting op hun plaats vergrendeld
zijn:
Niet goed vergrendelde afstelbare zittingen
en rugleuningen zijn gevaarlijk. Bij
plotseling stoppen of een botsing kan de
zitting of de rugleuning in beweging
komen, hetgeen letsel kan veroorzaken.
Zorg er voor dat de afstelbare onderdelen
van de zittingen goed op hun plaats
vergrendeld zijn door te proberen de zitting
naar voren en naar achteren te schuiven en
de rugleuningen heen en weer te duwen.
Laat kinderen nooit een zitting afstellen:
Toestaan dat kinderen een zitting afstellen
is gevaarlijk, aangezien dit ernstig letsel
kan veroorzaken wanneer de handen of
voeten van het kind tussen de zitting
beklemd raken.
Niet rijden met ontgrendelde rugleuning:
Alle rugleuningen spelen een belangrijke
rol bij uw bescherming in een auto. Het niet
vergrendelen van de rugleuning is
gevaarlijk, aangezien tijdens plotseling
afremmen of een botsing passagiers van
hun plaats geslingerd kunnen worden en
inzittenden door bagage geraakt kunnen
worden, hetgeen ernstig letsel kan
veroorzaken. Duw telkens na het afstellen
van de rugleuning, ook als er geen overige
passagiers zijn, de rugleuning even heen en
weer om te controleren of deze goed op zijn
plaats vergrendeld is.
Een stoel uitsluitend afstellen wanneer de
auto tot stilstand gebracht is:
Als de stoel tijdens het rijden wordt
afgesteld, kan de zitpositie onstabiel
worden en kan deze onverwacht bewegen.
Dit kan ongelukken veroorzaken.
De voorzittingen niet wijzigen of
vervangen:
Het aanbrengen van wijzigingen of het
vernieuwen van de voorzittingen zoals het
vernieuwen van de bekleding of het
losdraaien van bouten is gevaarlijk. De
voorzittingen bevatten
airbagcomponenten die van essentieel
belang zijn voor het aanvullend
beveiligingssysteem. Het aanvullend
beveiligingssysteem kan door dergelijke
wijzigingen beschadigd worden, hetgeen
tot ernstig letsel kan leiden. Raadpleeg een
officiële Mazda reparateur als uitbouwen
of opnieuw inbouwen van de voorzittingen
om een of andere reden noodzakelijk is.
%HODQJULMNHYHLOLJKHLGVXLWUXVWLQJ
6WRHOHQ


Page 25 of 779

Rijd niet met beschadigde voorzittingen:
Rijden met beschadigde voorzittingen,
zoals zitkussens die gescheurd of tot op het
urethaan beschadigd zijn, is gevaarlijk. De
voorzittingen die belangrijke
airbagcomponenten bevatten kunnen
door een botsing beschadigd worden, ook
als het een botsing is die voor het activeren
van de airbags niet krachtig genoeg is. Bij
een eventuele volgende botsing zal een
airbag mogelijk niet geactiveerd worden,
hetgeen tot letsel kan leiden. Laat na een
botsing de voorzittingen, de voorspanners
van de veiligheidsgordels van de
voorzittingen en de airbags altijd door een
officiële Mazda reparateur inspecteren.
Rijd niet met de rugleuningen van de
voorzittingen in achterover geleunde
positie:
Tijdens het rijden in achterover geleunde
positie zitten is gevaarlijk, aangezien de
veiligheidsgordels dan niet de optimale
bescherming bieden. Tijdens een
aanrijding of bij plotseling afremmen, zou
u onder de heupgordel kunnen glijden en
ernstig inwendig letsel kunnen oplopen.
Voor een maximale bescherming, steeds
goed achter op de zitting plaatsnemen en
rechtop zitten.
Plaats geen voorwerp zoals een kussen
tussen de rugleuning en uw rug:
Het plaatsen van een voorwerp zoals een
kussen tussen de rugleuning en uw rug is
gevaarlijk omdat u geen veilige rijhouding
kunt aanhouden en de veiligheidsgordel bij
een botsing niet de volledige bescherming
kan bieden, wat een ernstig ongeval met
mogelijk dodelijk letsel kan veroorzaken.Plaats geen voorwerpen onder de zitting:
Het voorwerp kan beklemd raken en tot
gevolg hebben dat de zitting niet goed
vergrendeld wordt waardoor een ongeluk
veroorzaakt kan worden.
Nooit lading hoger dan de rugleuningen
opstapelen:
Bagage of overige lading die hoger wordt
opgestapeld dan de rugleuningen is
gevaarlijk. In het geval van een botsing of
plotseling afremmen kunnen deze
voorwerpen naar voren geslingerd worden
waardoor passagiers geraakt kunnen
worden en letsel kunnen oplopen.
Zorg er voor dat bagage en lading alvorens
te gaan rijden goed wordt vastgemaakt:
Lading die tijdens het rijden niet is
vastgemaakt is gevaarlijk aangezien deze
bij plotseling afremmen of een botsing kan
gaan schuiven of in elkaar gedrukt kan
worden en letsel kan veroorzaken.
Laat een passagier tijdens het rijden nooit
op de neergeklapte rugleuning zitten of
staan:
Rijden met een passagier op de neergeklapte
rugleuning is gevaarlijk. Het is vooral
gevaarlijk wanneer u tijdens het rijden een
kind op de neergeklapte rugleuning laat
zitten. Tijdens plotseling stoppen of zelfs een
kleine botsing, bestaat de kans dat een kind
dat niet op de juiste wijze van de zitting of
van een kinderzitje en de veiligheidsgordels
gebruik maakt, naar voren of naar achteren
of zelfs uit de auto geslingerd wordt, hetgeen
ernstig of zelfs dodelijk letsel kan
veroorzaken. Het kind in de bagageruimte
zou tegen andere inzittenden geslingerd
kunnen worden, hetgeen ernstig letsel kan
veroorzaken.
%HODQJULMNHYHLOLJKHLGVXLWUXVWLQJ
6WRHOHQ


Page 49 of 779

Rijd niet met een auto met een
beschadigde veiligheidsgordel:
Gebruik van een beschadigde
veiligheidsgordel is gevaarlijk. Bij een
ongeluk kan het gordelmateriaal van de
veiligheidsgordel die op dat moment werd
gedragen beschadigd raken. Een
beschadigde veiligheidsgordel kan tijdens
een aanrijding geen voldoende
bescherming bieden. Laat een deskundige
reparateur, bij voorkeur een officiële Mazda
reparateur alle veiligheidsgordelsystemen
die tijdens een aanrijding in gebruik waren
inspecteren alvorens deze weer in gebruik
te nemen.
Laat uw veiligheidsgordels onmiddellijk
vernieuwen als de voorspanner of
drukbegrenzer geactiveerd werd:
Laat na een botsing altijd onmiddellijk een
deskundige reparateur, bij voorkeur een
officiële Mazda reparateur de
voorspanners van de veiligheidsgordels en
de airbags inspecteren. Juist zoals de
airbags functioneren de voorspanners en
drukbegrenzers van de veiligheidsgordels
slechts eenmaal en moeten deze na elke
botsing waarbij deze geactiveerd werden
worden vernieuwd. Als de voorspanners en
drukbegrenzers van de veiligheidsgordels
niet vernieuwd worden, zal het risico van
letsel bij een botsing toenemen.
Dragen van de schoudergordel:
Een schoudergordel die op verkeerde wijze
wordt gedragen is gevaarlijk. Zorg er steeds
voor dat de schoudergordel over uw
schouder en in de nabijheid van uw nek
wordt geplaatst, maar nooit onder de arm,
op de nek zelf of op de bovenarm.Dragen van de heupgordel:
Een heupgordel die te hoog wordt
gedragen is gevaarlijk. Bij een aanrijding
wordt de schok van de botsing dan
rechtstreeks op de onderbuik overgebracht,
hetgeen ernstig letsel kan veroorzaken.
Zorg er voor dat de heupgordel
nauwsluitend past en draag deze zo laag
mogelijk om de heupen.
Instructies voor gebruik van de
veiligheidsgordels:
Veiligheidsgordels dienen op het
beenderstelsel van het lichaam te drukken
en behoren laag om de voorzijde van het
bekken, of om het bekken, de borst en
schouders gedragen te worden, al
naargelang van toepassing; het dragen
van de heupgordel rondom de buik dient
vermeden te worden.
Veiligheidsgordels behoren zo
nauwsluitend mogelijk afgesteld te
worden, in overeenstemming met comfort,
om de bescherming te kunnen bieden
waarvoor zij bestemd zijn. Een gordel die
niet voldoende gespannen is zal de drager
ervan aanzienlijk minder bescherming
kunnen bieden.
Zorg ervoor verontreiniging van het
gordelmateriaal door
schoonmaakmiddelen, olie en chemische
middelen, in het bijzonder accuzuur, te
voorkomen. De gordels kunnen het
veiligste gereinigd worden met een
oplossing van zachte zeep en water.
Vernieuw de gordels als het materiaal
gerafeld, verontreinigd of beschadigd is.
Het is belangrijk de veiligheidsgordels als
geheel te vernieuwen nadat deze bij een
ernstige botsing zijn gedragen, ook als
beschadiging van het gordelsysteem niet
duidelijk waarneembaar is.
%HODQJULMNHYHLOLJKHLGVXLWUXVWLQJ
9HLOLJKHLGVJRUGHOV\VWHHP


Page 54 of 779

=LH:DDUVFKXZLQJVLQGLFDWLH
ZDDUVFKXZLQJVODPSMHYRRUV\VWHHPYDQ
DLUEDJYHLOLJKHLGVJRUGHOYRRUVSDQQHURS
SDJLQD
=LH:DDUVFKXZLQJV]RHPHUYRRUDLUEDJ
JRUGHOVSDQQHUV\VWHHPRSSDJLQD
0HWGHDFWLYHULQJVVFKDNHODDUYDQ
YRRUSDVVDJLHUVDLUEDJ
%RYHQGLHQLVKHWYRRUVSDQQHUV\VWHHPYDQ
GHYRRUSDVVDJLHUV]LWWLQJSUHFLHV]RDOVGH
YRRUHQ]LMSDVVDJLHUVDLUEDJ]RGDQLJ
RQWZRUSHQGDWGLWHQNHOLQZHUNLQJWUHHGW
ZDQQHHUGHGHDFWLYHULQJVVFKDNHODDUYRRU
GHYRRUSDVVDJLHUVDLUEDJLQGHVWDQG21LV
JH]HW
=LHYRRUELM]RQGHUKHGHQ
'HDFWLYHULQJVVFKDNHODDUYDQ
YRRUSDVVDJLHUVDLUEDJ SDJLQD 

'UXNEHJUHQ]HU
+HWEHJUHQ]LQJV\VWHHP]RUJWHUYRRUGDWGH
JRUGHORSHHQJHFRQWUROHHUGHPDQLHU
ORVVHUJHPDDNWZRUGWRPGHGUXNGLHGRRU
GHJRUGHORSKHWERYHQOLFKDDPYDQGH
LQ]LWWHQGHZRUGWXLWJHRHIHQGWHUHGXFHUHQ
$OKRHZHOGHJURRWVWHGUXNRSHHQ
YHLOLJKHLGVJRUGHOELMIURQWDOHERWVLQJHQ
ZRUGWXLWJHRHIHQGKHHIWGHGUXNEHJUHQ]HU
HHQDXWRPDWLVFKHPHFKDQLVFKHIXQFWLHHQ
NDQELMYROGRHQGHEHZHJLQJYDQGH
LQ]LWWHQGHELMHONVRRUWRQJHYDO
JHDFWLYHHUGZRUGHQ
2RNZDQQHHUGHYRRUVSDQQHUVQLHW
JHDFWLYHHUGZHUGHQGLHQWGH
GUXNEHJUHQ]LQJVIXQFWLHGRRUHHQ
GHVNXQGLJHUHSDUDWHXUELMYRRUNHXUHHQ
RIILFLsOH0D]GDUHSDUDWHXUJHFRQWUROHHUG
WHZRUGHQ:$$56&+8:,1*
Maak enkel gebruik van de
veiligheidsgordels op de wijze zoals in dit
instructieboekje wordt aangegeven:
Verkeerde plaatsing van de
veiligheidsgordels is gevaarlijk. Als deze
niet op de juiste wijze worden gedragen,
kunnen de voorspanner- en
begrenzingsystemen van de
veiligheidsgordels tijdens een ongeval geen
adequate bescherming bieden, hetgeen
ernstig letsel tot gevolg kan hebben. Zie
voor meer bijzonderheden over het dragen
van de veiligheidsgordels, “Vastmaken van
de veiligheidsgordels” (pagina 2-29).
Laat uw veiligheidsgordels onmiddellijk
vernieuwen als de voorspanner of
drukbegrenzer geactiveerd werd:
Laat na een botsing altijd onmiddellijk een
deskundige reparateur, bij voorkeur een
officiële Mazda reparateur de
voorspanners van de veiligheidsgordels en
de airbags inspecteren. Juist zoals de
airbags functioneren de voorspanners en
drukbegrenzers van de veiligheidsgordels
slechts eenmaal en moeten deze na elke
botsing waarbij deze geactiveerd werden
worden vernieuwd. Als de voorspanners en
drukbegrenzers van de veiligheidsgordels
niet vernieuwd worden, zal het risico van
letsel bij een botsing toenemen.
%HODQJULMNHYHLOLJKHLGVXLWUXVWLQJ
9HLOLJKHLGVJRUGHOV\VWHHP


Page 55 of 779

Breng nooit wijzigingen aan de onderdelen
of de bedrading aan en gebruik nooit
elektronische testapparatuur op het
voorspannersysteem:
Het aanbrengen van wijzigingen aan
onderdelen of de bedrading van het
voorspannersysteem, zoals bijvoorbeeld
het gebruik van elektronische
testapparatuur is gevaarlijk. De kans
bestaat dat het systeem dan per ongeluk
geactiveerd of onbruikbaar gemaakt
wordt, waardoor dit tijdens een ongeval
niet in werking kan treden. De kans bestaat
dan dat bestuurder, voorpassagier of
monteurs ernstig letsel oplopen.
Ruim het voorspannersysteem op de juiste
wijze op:
Het op verkeerde wijze opruimen van het
voorspannersysteem of het slopen van een
auto waarvan het voorspannersysteem
niet eerst onklaar is gemaakt, is gevaarlijk.
Ernstig letsel kan het gevolg zijn wanneer
niet alle veiligheidsmaatregelen in acht
worden genomen. Laat een deskundige
reparateur, bij voorkeur een
officiële Mazda
reparateur het voorspannersysteem veilig
opruimen of een auto uitgerust met een
voorspannersysteem slopen.OPMERKING
xHet is mogelijk dat het
voorspannersysteem niet functioneert,
afhankelijk van het type botsing. Zie
voor bijzonderheden, Criteria voor SRS
airbag activering (pagina 2-68).
xBij het in werking treden van de airbags
en de voorspanners zal er enige rook
(een niet-toxisch gas) vrijkomen. Dit
duidt echter niet op brand. Dit gas heeft
normaal geen effect op de inzittenden,
echter bij personen met gevoelige huid
is het mogelijk dat er een lichte
huidirritatie optreedt. Als er restanten
van de activering van de airbags of van
het voorspannersysteem van de
veiligheidsgordels op de huid of in de
ogen terechtkomt, dit zo spoedig
mogelijk met water afspoelen.
%HODQJULMNHYHLOLJKHLGVXLWUXVWLQJ
9HLOLJKHLGVJRUGHOV\VWHHP


Page 57 of 779

Volg de instructies van de fabrikant en
houd het kinderzitje steeds op zijn plaats
verankerd:
Een kinderzitje dat niet is bevestigd, is
gevaarlijk. Bij plotseling stoppen of een
aanrijding zou het kinderzitje van zijn
plaats kunnen schuiven en ernstig letsel,
mogelijk met dodelijke afloop, aan het kind
of andere inzittenden kunnen toebrengen.
Zorg ervoor dat het kinderzitje dat u
gebruikt goed op zijn plaats bevestigd
wordt volgens de instructies van de
fabrikant van het kinderzitje. Wanneer u
het kinderzitje niet gebruikt, dit uit de auto
verwijderen of met een veiligheidsgordel
bevestigen of dit aan BEIDE Isofix-ankers en
de bijbehorende spanriemverankering
vastzetten.
Zet een kind steeds in een geschikt
kinderzitje vast:
Het in uw armen vasthouden van een kind
tijdens het rijden is buitengewoon
gevaarlijk. Ongeacht hoe sterk de persoon
is, zal hij of zij tijdens plotseling afremmen
of een botsing het kind niet kunnen blijven
vasthouden, waardoor het kind of de
overige inzittenden ernstig of dodelijk letsel
zou kunnen oplopen. Zelfs bij een
gematigde botsing kan het kind
blootgesteld worden aan de kracht van een
airbag, waardoor het kind ernstig of
dodelijk letsel zou kunnen oplopen, of het
kind zou tegen een volwassene kunnen
slaan en zowel zelf letsel kunnen oplopen
als ook aan de volwassene letsel kunnen
toebrengen.Uiterst gevaarlijk! Gebruik nooit een naar
achteren gericht kinderzitje op de
voorpassagierszitting met een airbag die
geactiveerd zou kunnen worden:
Gebruik NOOIT een naar achteren gericht
kinderzitje op een zitting die aan de
voorzijde door een ACTIEVE AIRBAG
beveiligd is. Dit kan DODELIJK of ERNSTIG
LETSEL aan het KIND toebrengen.
Voertuigen met een voorpassagiersairbag
hebben het volgende waarschuwingslabel.
Het waarschuwingslabel herinnert u er aan
onder geen enkele omstandigheid een naar
achteren gericht kinderzitje op de
voorpassagierszitting aan te brengen.
(Behalve Taiwan)
(Taiwan)
k0dS<ÙÔ&—F
¤'z
%HODQJULMNHYHLOLJKHLGVXLWUXVWLQJ
.LQGHU]LWMH


Page 58 of 779

Zelfs bij een gematigde botsing kan het
kinderzitje door een activerende airbag
geraakt worden en met kracht naar
achteren verplaatst worden, waardoor het
kind ernstig of dodelijk letsel zou kunnen
oplopen. Als uw auto uitgerust is met een
deactiveringsschakelaar van de
voorpassagiersairbag, bij het plaatsen van
een naar achteren gericht kinderzitje op de
voorpassagierszitting de schakelaar altijd
in de OFF stand zetten.
(Taiwan, behalve voorpassagierszitting,
indien voorzien van het volgende label)
Gebruik NOOIT een naar achteren gericht
kinderzitje op een zitting die aan de
voorzijde door een ACTIEVE AIRBAG
beveiligd is. Dit kan DODELIJK of ERNSTIG
LETSEL aan het KIND toebrengen.
Vermijd het plaatsen van een naar voren
gericht kinderzitje op de
voorpassagierszitting tenzij dit niet te
vermijden is:
Bij een botsing kan de kracht van een
airbag die wordt opgeblazen ernstig of
dodelijk letsel aan het kind toebrengen. Als
het installeren van een naar voren gericht
kinderzitje op de voorpassagierszitting niet
te vermijden is, de voorpassagierszitting
zover mogelijk naar achteren schuiven en
het zitkussen (hoogte-afstelbaar zitkussen)
in de hoogste stand zetten waarbij de
veiligheidsgordel waarmee het kinderzitje
is bevestigd stevig is aangetrokken.
Zorg ervoor dat de
deactiveringsschakelaar van de
voorpassagiersairbag in de OFF stand
staat. Zie Deactiveringsschakelaar van
voorpassagiersairbag (pagina 2-60).
%HODQJULMNHYHLOLJKHLGVXLWUXVWLQJ
.LQGHU]LWMH


Page 59 of 779

Laat een kind of iemand anders niet op of
tegen een zijruit leunen van een auto met
zij- en gordijn-airbags:
Toestaan dat iemand op of tegen de zijruit
leunt, tegen het gedeelte van de
voorpassagierszitting, de voorruit- en
achterruitstijlen en de dakrand van
waaruit langs beide zijden de zij- en
gordijn-airbags opgeblazen worden is
gevaarlijk, ook als er gebruik gemaakt
wordt van een kinderzitje. De schok van
een zij- of gordijn-airbag die wordt
opgeblazen kan ernstig of dodelijk letsel
toebrengen aan een kind dat niet goed op
zijn plaats zit. Bovendien kunnen door het
leunen op of tegen het voorportier de zij-
en gordijn-airbags geblokkeerd worden,
waardoor de voordelen van de
aanvullende beveiliging ongedaan
gemaakt worden. Bij een voor-airbag en de
extra zij-airbag die uit de
voorstoelrugleuning komt, is de
achterzitting altijd de beste plaats voor
kinderen. Let er in het bijzonder op dat een
kind niet op of tegen de zijruit leunt, ook
niet als het kind zich in een kinderzitje
bevindt.Gebruik nooit meer dan één
veiligheidsgordel voor meer dan één
persoon tegelijkertijd:
Het gebruik van één veiligheidsgordel voor
meer dan één persoon tegelijkertijd is
gevaarlijk. Een veiligheidsgordel die op
deze wijze wordt gebruikt kan de kracht
van de schok niet op de juiste manier
spreiden en de twee passagiers zouden
tegen elkaar aan gedrukt kunnen worden
en ernstig of mogelijk dodelijk letsel
kunnen oplopen. Gebruik nooit meer dan
één veiligheidsgordel voor meer dan één
persoon tegelijkertijd en ga pas met de
auto rijden wanneer alle inzittenden hun
veiligheidsgordels op de juiste wijze
hebben omgedaan.
Gebruik de spanriem en de
spanriemverankering uitsluitend voor een
kinderzitje:
Verankeringen voor kinderzitjes zijn
bestemd om enkel bestand te zijn tegen de
druk zoals die door correct geïnstalleerde
kinderzitjes wordt uitgeoefend. Onder geen
omstandigheden mogen deze
verankeringen gebruikt worden voor de
bevestiging van veiligheidsgordels voor
volwassenen, tuigjes of voor de bevestiging
van andere voorwerpen of uitrusting aan
de auto.
%HODQJULMNHYHLOLJKHLGVXLWUXVWLQJ
.LQGHU]LWMH


Page 65 of 779

Vermijd het plaatsen van een naar voren
gericht kinderzitje op de
voorpassagierszitting tenzij dit niet te
vermijden is:
Bij een botsing kan de kracht van een
airbag die wordt opgeblazen ernstig of
dodelijk letsel aan het kind toebrengen. Als
het installeren van een naar voren gericht
kinderzitje op de voorpassagierszitting niet
te vermijden is, de voorpassagierszitting
zover mogelijk naar achteren schuiven en
het zitkussen (hoogte-afstelbaar zitkussen)
in de hoogste stand zetten waarbij de
veiligheidsgordel waarmee het kinderzitje
is bevestigd stevig is aangetrokken.
Zorg ervoor dat de
deactiveringsschakelaar van de
voorpassagiersairbag in de OFF stand
staat. Zie Deactiveringsschakelaar van
voorpassagiersairbag (pagina 2-60).▼▼,QVWDOODWLHSRVLWLHYDQMXQLRUHQ]LWMH
(HQMXQLRUHQ]LWMHZRUGWXLWVOXLWHQGLQGH
QDDUYRUHQJHULFKWHSRVLWLHJHEUXLNW
+HWZRUGWDDQEHYROHQKHWMXQLRUHQ]LWMH
PHWUXJOHXQLQJWHJHEUXLNHQ]RGDWXGH
SRVLWLHYDQGHVFKRXGHUJRUGHOHHQYRXGLJ
NXQWDIVWHOOHQHQXZNLQGGHEHVWH
EHVFKHUPLQJNXQWELHGHQ

=LHGHWDEHO

Page 66 of 779

Vermijd het plaatsen van een naar voren
gericht kinderzitje op de
voorpassagierszitting tenzij dit niet te
vermijden is:
Bij een botsing kan de kracht van een
airbag die wordt opgeblazen ernstig of
dodelijk letsel aan het kind toebrengen. Als
het installeren van een naar voren gericht
kinderzitje op de voorpassagierszitting niet
te vermijden is, de voorpassagierszitting
zover mogelijk naar achteren schuiven en
het zitkussen (hoogte-afstelbaar zitkussen)
in de hoogste stand zetten waarbij de
veiligheidsgordel waarmee het kinderzitje
is bevestigd stevig is aangetrokken.
Zorg ervoor dat de
deactiveringsschakelaar van de
voorpassagiersairbag in de OFF stand
staat. Zie Deactiveringsschakelaar van
voorpassagiersairbag (pagina 2-60).
%HODQJULMNHYHLOLJKHLGVXLWUXVWLQJ
.LQGHU]LWMH


Page:   1-10 11-20 21-30 next >